14 minute read

De Cantal

Advertisement

Rifugio Val di Fumo 1905m – Rifugio Ai Caduti dell’Adamello 3040m Een roemruchte muur.

De op een na langste etappe van deze week. Een lange aanloop met op het einde een steile rotspassage en een traversé over de Lobbiagletsjer. We volgen de Chieserivier noordwaarts, de eerste kilometers langs de rechteroever door weiden en struiken. Daarna langs de linkeroever over rotsblokken tot we aan de ‘muur’ komen die ons naar de Lobbiagletsjer en de Val di Fumo-pas (2980m) leidt. Onderweg passeert er een kudde steenbokken. Aan de voet van de wand eten en drinken we iets en starten we de beklimming met goede moed.

Een tweedegraadsbeklimming met af en toe gezekerde passages. De niet-klimmers hebben geregeld een duwtje nodig. Het is twee uur eer we aan de voet van de gletsjer staan. Ik neem het “trage” cordée voor mijn rekening. We stijgen noordwestwaarts tot de Passo della Lobbia Alta (3017m). Het traverseren van de gletsjer is niet moeilijk, het is een open vlakke gletsjer, maar stijgijzers en gordel zijn noodzakelijk. De gletsjer is zodanig gekrompen dat we tweemaal over rotsen moeten klimmen en telkens stijgijzers aan en uit moeten doen.

Het is zeven uur wanneer we het altaar, voor het bezoek van de paus gebouwd in 2014, bereiken. Trappen leiden ons naar de hut, in een majestueus rots- en ijslandschap tussen de Mandrone- en de Lobbiagletsjer. Vanuit deze hut beklimt men de Adamello (3539m), ook in de winter, maar dan op toerski's.

Rifugio Ai Caduti dell’Adamello 3040m – Rifugio Città di Trento al Mandrone 2449m Hout, ijzer, obussen …

De afdaling van de Mandronegletsjer start onder de hut, rechts aan de rand van een enorme zwarte vlek. Het zijn overblijfselen van de eerste wereldoorlog. Een oudijzerventer zou hier zeker graag langskomen, terwijl je met het afvalhout een compleet chalet zou kunnen bouwen. Naar het einde toe wordt de afdaling steiler, maar iedereen komt veilig op de rotsen. Na weer een rotspassage wacht ons het laatste deel van de gletsjer. Hier moeten we zigzaggen tussen enorme spleten en gaten. Een wetenschappelijk team is aan het opmeten. De gletsjer eindigt in een groot meer, aan de rand liggen rotsen die afgesleten zijn. Om het pad veilig te kunnen bereiken moeten we een stukje zekeren. We picknicken uit de wind, aan een groen met bloemen begroeid veld.

De Mandronehut wordt gerenoveerd, arbeiders komen met de helikopter aangevlogen, werken twee weken en worden dan teruggevlogen. Naast de hut is er een glaciologisch centrum en een oud kerkje.

Rifugio Mandrone 2449m – Rifugio Stavèl Francesco Denza 2298m Tochtplannen wijzigen

We zouden de ‘sentiero glaciologico Marchetti’ en de ‘sentiero alpinistico Migotti’ volgen. Als staptijd geeft men zeven uur, maar met deze groep worden het er vermoedelijk twaalf. Daarenboven moeten we op het einde de Cercenpas (3022m) oversteken en de Presanellagletsjer traverseren. De huttenwirt raadt ons aan via de Passo delle Tonale te gaan.

Langs een mooi, gemakkelijk rotspad bereiken we de Presenapas (3000m) met een schitterend zicht op de gletsjers van de voorbije dagen. We nemen de lift naar de Passo delle Tonal (1800m).

Boven aan de lift zijn bulldozers druk bezig de resterende gletsjer met wit plastic te bedekken. Beneden mogen we stijgijzers, gordel, piolet en touw achterlaten zodat we de etappe naar de Denzahut via het dorp en het bos ‘lichtgewicht’ kunnen aanvatten. Een gezellige maar rumoerige hut, een groep Slovenen is al behoorlijk aangeschoten. Zij moeten om vier uur opstaan voor de normaalroute van de Presanella (3558m). Wij krijgen twee ruime kamers, weg van de lawaaierige bende.

Praktisch

Albergo Alpino info@albergoalpino.org: ons afspraakhotel in de buurt van Passo delle Tonale. Vanuit Antwerpen 1100 km. Via Zwitserland (vignet) of via Duitsland, Oostenrijk (vignet) en Brennerpas (tol). Ook op de Italiaanse snelwegen moet je betalen.

Kaarten: Tabaco 052 Adamello/Presanella 1:25000 en Kompass Adamello/La Presanella 1:50000

Alle hutten werden vooraf via mail gereserveerd, enkel in Caré Alto moesten we een voorschot betalen.

Rifugio Stavèl Denza 2298m – Stavèl 1230m

Er rest ons enkel de imposante rots- en sneeuwwereld van de Presanella te verlaten en via bos en weiden terug naar de auto’s te wandelen. Een allesvullende week in een prachtig natuurgebied met heel veel mogelijkheden. In het ‘Parco naturale’ Adamello – Brenta – Presanella kan je meerdere weken onderweg zijn. Van zuid naar noord en van oost naar west vindt men vele hutten en verscheidene wegen

waar de GR400 door de leegte van uitzonderlijke schoonheid loopt

Van 9 tot en met 17 oktober 2021. In mijn agenda staat: CANTAL. Mét stip, want corona trok een flinke streep door deze eerst in juni ingeplande tocht. Naarmate de zomer verstrijkt, neemt de onrust toe. Het virus tiert nog steeds welig en houdt zelfs een zwarte gordel in een houdgreep. Voor dertiger Vanessa is deze ‘Vulkanen voor beginners’ haar vuurdoop als bergwandelaar. Helaas moet ze op de valreep alsnog afhaken omdat lijf en leden niet tijdig fit zijn. Een veeg teken?

GR400

Voor mij is gaan stappen de draad weer opnemen. Mijn laatste huttentocht dateert van september 2017 in Oostenrijk, met vooral regen, sneeuw en ijs. En met onder meer een blij weerzien met de Berliner Hütte (1879) in de Zillertaler Alpen, de enige ‘hut’ in de Alpen met de terechte status van beschermd historisch monument. Maar dit terzijde. Tijd voor een sprong naar het Centraal Massief, regio Auvergne en departement Cantal. La douce France ken ik al veertig jaar bijna zo goed als mijn broekzak, maar eerlijk, de Cantal deed bij mij geen belletje rinkelen. En is ongetwijfeld voor nog tal van zelfs doorgewinterde bergwandelaars een nobele onbekende. Als ik Cantal googel, bots ik al vlug op de blog frankwandelt.nl. Frank is terecht euforisch over zijn wandelvakantie in de Cantal. Zo schrijft hij: “Door deze leegte van uitzonderlijke schoonheid loopt de GR 400 (Tour du Volcan Cantalien), een rondwandeling in de vorm van een octopus met brede tentakels. Telkens wandel je naar het puntje van zo’n tentakel, om daarna weer naar de romp terug te keren.” Een waarheid als een koe, en ook die fotogenieke Salers – de naam van het originele runderras van de Cantal – zijn opvallende figuranten in dit groene decor.

Monts du Cantal

De GR400 slingert door de Cantal. Wie wil weten hoe dit indrukwekkende landschap, rondom geflankeerd door een hele resem Puys tot stand kwam, moet zomaar eventjes 13 miljoen jaar terugspoelen. Toen ontstond hier de grootste vulkaan van Europa, voor het laatst actief 2 miljoen jaar geleden. Hij heeft een oppervlakte van zomaar eventjes 2700 km², en met een diameter van 70 km aan de voet overtreft hij de Etna. Op zijn hoogtepunt moet hij naar schatting 3 tot 4 km hoog geweest zijn. Vandaag is hij met de Plomb du Cantal nog slechts 1858 m hoog, op de voet gevolgd door de Puy Mary met zijn 1787 m. De door gletsjerwerking ontstane, weids uitgestrekte, glooiende valleien kleuren opvallend groen waar twintig riviertjes door stromen. Liefhebbers van watervallen komen hier ook aan hun trekken. Vooral die in Mandailles is fenomenaal. De weg ernaartoe vinden is wel geen sinecure.

Niet verwonderlijk dat de Cantal ook Le Pays Vert van de Auvergne wordt genoemd. Het is herfst, en ook in dit seizoen voert de kleur groen de boventoon. Perfect in harmonie met de geelbruin kalende bomen is dit een droom van elke wandelaar. En hoewel onverhoopt, ook de weergoden zijn ons bijzonder gunstig gezind. Zonnecrème vandoen? Jawel. De zon hangt weliswaar laag, maar toch brandt ze nog. Regenkledij? Overbodig. Sporadisch wel wat dreigende wolken, maar geen gedruppel. Zelfs de wind houdt zich de hele week gedeisd. Op die ene keer na, die kan tellen. Op 13 oktober – toch een veeg teken? – tijdens de etappe vanuit het skidorp Saint-Jacquesdes-Blats naar de Plomb du Cantal moeten we in de weidse vlakten enkele uren opboksen tegen de gure, ijskoude wind. Windstoten van 100 km per uur en meer. Muts, handschoenen en vooral doorbijten brengen soelaas. Terug in de ‘bewoonde’ wereld is het alweer windstil én zonnig. Het onthaal in Gîte de Lafon in Thiézac is echter moins chaleureux, net als de radiatoren trouwens. Dankzij de goede sfeer blijven we wel op temeratuur.

Symbool van de Cantal

Voor veel bergwandelaars is de grote, gele gentiaan of Gentiana Lutea geen onbekende. Deze in Europa beschermde plant is niet echt une beauté, vind ik. Maar in de Cantal kan je er in het voorjaar en de zomer niet naast kijken. De grashellingen staan er vol van. Deze geneeskrachtige plant wordt moeiteloos een meter of meer hoog en is het symbool van de Cantal. Bij de eerste zonnewarmte in de lente zie je ze – bij wijze van spreken - centimeters per dag groeien. Merkwaardig is dat ze er wel circa 10 jaar over doet eer ze voor de eerste keer bloeit. Maar ze kan wel 60 jaar oud worden. De wortelstok groeit tot één meter diep in 7 jaar tijd. Die wortel is rijk aan suikers en waardevolle bitterstoffen. De bitterstoffen beschermen de plant tegen aanvreten door dieren. En – hoe kan het anders – ze zijn een onderdeel van gentiaanlikeur, zoals de aperitief Suze Gentiane. In Oostenrijk is er de Enzian schnaps, mét blauwe gentiaan op het etiket. Wat misleidend?

"De Cantal is rijk aan authentieke dorpjes waar de tijd is blijven stilstaan en waar je in oktober nauwelijks nog een kat ziet. Dat is best charmant en vooral rustig ..."

Zeker, maar de bloemen van de grote gele gentiaan zien er wat slordig uit, en zijn geen lust voor het oog. Vandaar het lieftallige blauwe gentiaantje. Wie wil genieten van die gele gentiaanvelden plant een wandeltocht best tussen mei en augustus. Let wel: in de zomermaanden kan de temperatuur (zeer) hoog oplopen. En veel schaduw is er niet op de wandelpaadjes. Die lopen vaak kilometers langs de crêtes (bergkammen) of door de zonovergoten valleien.

In de Cantal heeft de bergwandelaar het rijk niet langer voor zich alleen. Ook mountainbikers en trailrunners voelen er zich in hun sas. Mountainbikers hebben ons pad niet gekruist, maar op een van de parcours stond wel een waarschuwing aan hun adres: “LES FOUS DU GUIDONS: ATTENTION AUX PIETONS ET AUX MOUTONS!” Veelzeggend, ondanks de taalfouten. Trailrunners lopen, klimmen en dalen in sneltreinvaart en zijn in een mum van tijd uit ons gezichtsveld. Een jong stel met twee honden racet zowaar de hellingen op en af. Op loopschoenen en beducht voor mogelijke valkuilen op het technische parcours. Uiterste concentratie en een goede conditie zijn onontbeerlijk. Of ze ook de tijd nemen om te genieten van het decor waarin ze rondcrossen? Ik durf het hun niet te vragen, want in deze duursport telt élke seconde. Nieuw is dit fenomeen niet. De bekendste is de Ultra-Trail du Mont-Blanc, voor het eerst gelopen in 2003. Op 18 juni 2022 staat de Ultra-Trail du Puy Mary Aurillac over een afstand van 105 km op het programma.

Tour de France

Trailrunners en zeker wielerfans kennen de Puy Mary. In 2016 gaan Greg Van Avermaet en Thomas De Gendt in de aanval en rijden op weg naar de finish in Le Lorian samen over de top van de Puy Mary. Greg wint en pakt de gele trui. Thomas pakt de bolletjestrui. In 2020 op 11 september is de aankomst van de 13de rit van 191 km in de corona-Tour voor het eerst op de Puy Mary, ook gekend als Pas de Peyrol. De laatste 2,4 km bedraagt het klimpercentage 11 % en meer. Daniel Felipe Martínez wint de rit, de Belgen geven die rit niet thuis. Vandaag zijn de in wit geverfde namen van renners en aanmoedigingen nog de enige stille getuigen. De Puy Mary is ontzettend populair. Jaarlijks komen er honderd-duizenden (dagjes) mensen met de auto op af. Vanaf de Chalet du Puy Mary met groot terras op de D680 leidt een betonnen brede trap met tussentrapjes die overgaan in houten trappen naar de top. Het panoramische uitzicht op de top is grandioos. Die trap is voer voor discussie. Een miskleun, een noodzakelijk kwaad, een anomalie in het landschap? Wie zal het zeggen? Hopelijk wordt de Puy Mary niet het slachtoffer van zijn eigen succes. Gelukkig is het oorspronkelijke smalle pad dat net voor de top aansluit op de houten trap een leuker alternatief.

Snorrenkam

De Cantal is rijk aan authentieke dorpjes waar de tijd is blijven stilstaan en waar je in oktober nauwelijks nog een kat ziet. Dat is best charmant en vooral rustig. Ik waan me in de vorige eeuw. De zomertoeristen zijn vertrokken, tal van hotels, restaurants, logementen zijn dicht in blijde verwachting van het winterseizoen. Le Lioran is met zijn 60 km pistes het enige skigebied. Op 17 oktober vatten we de terugweg aan, met een kleine omweg langs Salers, un des Plus Beaux Villages de France. Niet gelogen, en voor typisch regionale lekkernijen ben je hier aan het juiste adres: Suze Gentiane likeur, of heerlijke kazen zoals Fourme de Cantal, Salers en Bleu d’Auvergne, én tal van heerlijke wijnen en artisanale biertjes. En wat dacht je van een snorrenkam? Jawel, hier te koop. Saillant detail: Salers kwam in 1971 in het nieuws, toen de inwoners besloten om met zijn allen tegelijk te stoppen met roken. Of ze daar ook in slaagden …? Tien uur later en 900 km verder zijn we thuis, met in onze rugzak een fantastische herinnering aan de leegte van uitzonderlijke schoonheid van de Cantal. Bij deze krijgt zoals beloofd iedereen de groeten van Nathalie, de goedlachse uitbaatster van ‘Hôtel des Voyageurs’ in Le Falgoux, waar we de eerste en laatste dag verwend werden

Na tal van berghuttentochten in Oostenrijk was ‘Vulkanen voor beginners’ mijn eerste wandelweek in Frankrijk. De Cantal heb ik ervaren als een zeldzame verborgen parel. Door het overwegend mooie weer in oktober schitterde deze verborgen parel nog meer. Maar hoe uitzonderlijk mooi ook, de sfeer in een groep bepaalt of een wandelweek een succes wordt. In deze groep kenden Els en Vanessa elkaar, maar Vanessa haakte vóór de start noodgedwongen af. En voor zestiger Fred, de enige echte BEGINNER, waren zijn tochtgenoten (wild)vreemden. Maar niet voor lang.

Wielerfanaat Fred ontdekt de Auvergne in 2003 op doorreis met de fiets naar Gerona. Bijna aan het einde van de vierde etappe van maar liefst 240 km doemt een wonderbaarlijk gebergte op tijdens een magnifieke zonsondergang. “Eens genieten van het uitzicht vanop die bergen, daar droom ik van”, mijmert Fred. Bijna 20 jaar later ruilt hij resoluut zijn koersfiets in voor bergschoenen. SWITCH MET LEF!’, zijn relaas over deze vuurdoop leest als een trein. Oprecht en meeslepend. Soms aandoenlijk, zoals het gevecht met zijn rugzak.

Een fragment over de beruchte passage over de Brèche de Rolland: Ik volg het spoor van Patrick die voortdurend aanwijzingen geeft. Waar zet ik welke voet nu, waar houd ik me vast … Dat lucht op en gaat gezwind. Overdrijf ik niet een beetje? Soit, voor ik het besef, sta ik al beneden. Nu nog de rotswand aan de overkant omhoog. Mijn angst is overwonnen en naar boven klauteren is hier sowieso gemakkelijker. Met engelbewaarder Bert klaar ik deze klus met enige trots. De moeilijkste passage van deze wandelweek verloopt vlekkeloos, tot mijn grote opluchting. Het is al een flink stuk in de namiddag en aiaiai de vreselijkste afdaling moet nog komen. Vanuit de hoogte kun je ze volgen tot diep in de vallei. Ze lijkt wel eindeloos lang. Ik zie ertegenop, maar vooruit met de geit – of beter slak? Bert daalt af zonder wandelsticks, als een dansende nimf. Het duurt niet lang tot hij en ook de anderen enkel nog stipjes zijn in dit diepe dal. De vermoeidheid en onzekerheid maken dat ook ik door een diep dal ga, vooral figuurlijk dan. Ik moet af en toe stoppen om op adem te komen. Ik sta gewoon te trillen op mijn benen. Patrick probeert wat morele steun te bieden, maar ik ben de wanhoop nabij. Nu klinkt dit misschien wel wat overdreven, maar dat gevoel had ik toen echt wél. Iedereen houdt even halt aan wat ooit een stal was en na veel zwoegen en wankelen kan ook mijn rugzak uit. Even plat op de rug, zo goed als uitgeteld.

Lees zijn volledige relaas op Bergsportwaasland.be > Bergwandelen

Geprikkeld om in de sporen van Fred te treden? Dat kan! Van 4 tot en met 12.06.2022, onder de deskundige begeleiding van Patrick en Jo. Meer info op Bergsportwaasland.be > Bergwandelen > laagdrempelige bergwandelweek Cantalse Vulkanen