7 minute read

Toen en nu

Next Article
Dorpshuis

Dorpshuis

Toen en Nu 19

De Boerenleenbank (RABO-bank) in Langezwaag

Advertisement

Tot 1989 heeft Langezwaag een zelfstandige ‘Boerenleenbank’ gehad op ’t Hou 20. De Coöperatieve RABO-bank is in dat jaar gefuseerd met de RABO-Gorredijk. Verder gaande automatisering en kostenstijgingen die de zelfstandigheid van de kleine bank op den duur zouden aantasten, waren de belangrijke redenen dat de ledenvergadering heeft besloten om geen nieuwe directeur te benoemen na het vertrek van directeur Ate van der Wal , maar een fusie aan te gaan met RABO-Gorredijk. Tot 2003 heeft het RABO- bijkantoor op ’t Hou 20 nog dienst gedaan voor de inwoners van Langezwaag. Doordat het geldverkeer steeds meer werd geautomatiseerd en zakelijke klanten rechtstreeks contact zochten met het hoofdkantoor in Gorredijk , nam het aantal diensten af. Dientengevolge heeft de ledenvergadering van de RABO-bank besloten om het bijkantoor in Langezwaag in 2003 defi nitief te sluiten en te verkopen als woonhuis. Hiermee kwam een einde aan een periode van 92 jaar coöperatieve bankzaken in Langezwaag. Namelijk in 1911 werd Coöperatieve Boerenleenbank opgericht door 21 mensen uit het dorp, het bestuur werd gevormd door vz. R.de Roos (vader van Kameleonschrijver Hotze de Roos), sec. D.J. Hielkema en J.A.Heida. De eerste kassier was dominee Natzijl welke ook namens de kerk de consistorie-kamer ( waar nu de huisartsenpraktijk in is gevestigd) pro deo beschikbaar stelde om de klanten voor bankzaken te kunnen ontvangen. Nadat in 1891 op de Hegedyk een zuivelfabriek werd gebouwd en melk begon te verwerken voor de boeren in de omgeving en er verder veel economische activiteiten ontstonden als gevolg van de komst van de zuivelfabriek, kwam er ook meer geldverkeer. Aan de eene kant vraag naar ‘voorschotten’ om investeringen te doen om mee te gaan in de economische groei en ook om het spaargeld op een veilige plek in ‘bewaring’ te geven. Dat had in het verleden nogal eens geleid tot vervelende situaties bij kleine ondernemers van woeker rentes en dramatische faillissementen. Ondanks enkele pogingen om in Langezwaag een boerenleenbank op te richten stranden die omdat men in eerste instantie huiverig was om hun geldzaken te delen met anderen ( kassier, bestuur en leden van raad van toezicht) in het dorp. Waarschijnlijk doordat ook in andere dorpen lokale boerenleenbanken werden opgericht en daarmee een goed voorbeeld zijn geweest, is men in Langezwaag ertoe over gegaan tot de oprichting van een boerenleenbank. Dat was bijna 50 jaar nadat de allereerste coöperatieve boerenleenbank het levenslicht zag. Het doel was “ De verbetering van het Landbouwbedrijf, in den ruimsten zin des woords “. Dit trachte men te bereiken door a. het verlenen van een ‘voorschot’ aan hare leden; b. het rentegevend en veilig beleggen van de bij haar gedeponeerde gelden; c. het vormen van een reservefonds. De Duitse burgemeester Friedrich Wilhelm Raiffeisen ( 1818-1888) zag dat de boerenbevolking levend in grote armoede , vaak in de greep van woekeraars zaten. Hij zette een boerenleenbank op (1864) en verzamelde spaargelden tegen reële rentevergoeding en verstrekte voorschotten (kredieten) aan boeren/ondernemers op het platteland tegen ook weer een reële rente . Zodoende konden faillissementen worden voorkomen en de spaarders waren zeker van hun uitstaande gelden en de lokale economie fl oreerde hierdoor. In

Toen en Nu 21

Nederland kreeg het idee van boerenleenbanken nadien ook steeds meer navolging. Er waren twee centrale coöperatieve banken eentje voor het katholieke zuiden van Nederland , de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank en boven de grote rivieren de protestante Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank in Utrecht. In 1972 zijn de coöperatieve centrale banken samengegaan met de nieuwe naam RABObank in Utrecht. Vanuit Utrecht hielden zij toezicht op de lokale RABO-banken dat de spelregels van geldverstrekking en dat de spaartegoeden gewaarborgd waren bij de lokale bank Langezwaag en dat geldt natuurlijk ook voor alle lokale RABO-banken. Verder waren de lokale banken grotendeels zelfstandig in hun bedrijfsvoering. Het bestuur stelde het beleid vast , de directeur voerde het beleid uit en de raad van toezicht controleerde of het vastgestelde beleid ook zodanig werd uitgevoerd. Eens per jaar was er een ledenvergadering waar de jaarcijfers en het jaarverslag werden gepresenteerd om goedkeuring te vragen en om ze vervolgens vasttestellen. Na de oprichting in 1911 van de boerenleenbank hield men tot 1938/39 zitting in de eerder genoemde consistoriekamer. In dat jaar kon de boerenleenbank verhuizen naar ’t Hou 20. Hier was een jaar eerder het Volkgebouw met woning aangekocht. Het Volkgebouw had eerder dienst gedaan als café met verlof voor alcoholvrije dranken. In de voorgaande decennia was er in Langezwaag een vrij actieve vereniging van geheelonthouders , als gevolg veel drankmisbruik in de armoedige leefomstandigheden die in de turfmakerij voor kwam. Na een grote verbouwing waar ook een grote geldkluis en kantoren moest worden gebouwd waren de kosten van de aankoop en verbouwing circa 15.000 gulden. Zodoende kon de opvolger van kassier ds. Natzijl , de heer Jan Wietzes de Jong in 1939 doorgaan om de geldzaken voor de leden en spaarders in Langezwaag ,Jonkerland en Luxwoude op een vertrouwde manier te behartigen. In dat jaar vermeldt het jaarverslag dat er 371 leden waren en het aantal spaarders was 713. De rente op voorschotten bedroeg 4 % en de lopende rekening en de rentevergoeding voor spaarders was 3 % (?) en werden voor een jaar vastgesteld. Na de oorlog ’40-’45 kwam er een geldzuivering op gang met de introductie van het ‘Tientje van Lieftinck’. De bedoeling was daarmee dat geld van zwarthandelaren uit de oorlog uit de roulatie kon worden gehaald. De 94 jarige Ruurdje de Vries- van Dijk werd als 18-jarig meisje na de oorlog bij boerenleenbank in Langezwaag aangesteld om dit administratief zorgvuldig te

verwerken. In 1954 werd kassier De Jong opgevolgd door de heer Tiemen Jissink. Daarna volgden nog de heren Rink van der Meer en Ate van der Wal , die de functie van directeur op de RABO-bank invulden. De titel van kassier werd met de fusie van Boerenleenbank en Raiffeisenbank tot RABO-bank , ingeruild voor de titel directeur. Dat deed meer recht aan het feit dat de diensten van de bank waren uitgebreid met allerhande verzekeringen, beleggingen en reizen waar de bank als tussenpersoon optrad. Toen directeur de heer Ate van der Wal vertrok om directeur te kunnen worden in van de RABO-bank Jubbega is na oriëntatie van het bestuur wat de toekomst nog zou kunnen Langezwaag en dat geldt natuurlijk zijn van een zelfstandige ook voor alle lokale RABO-banken. bank , is besloten om de Verder waren de lokale banken ledenvergadering voor te grotendeels zelfstandig in hun stellen te fuseren met de bedrijfsvoering. Het bestuur stelde RABO-bank in Gorredijk. De bankmedewerkers Albert voerde het beleid uit en de raad kosten van de Sijtsema , Geertje van der Bij- Hijlkema en Klaske van der Sluis konden mee verhuizen naar het RABO-kantoor in Gorredijk . De huidige RABO-bank is gevestigd in Heerenveen en zo langzamerhand verdwijnen ook de bijkantoren in ZuidOost Fryslân. De afstand van de cliënten is steeds groter geworden door verdergaande automatisering en het coöperatieve gevoel van het ‘us bank’ is maar weinig overgebleven. Of het mocht zo nu en dan weer opbloeien door sponsering van lokale initiatieven in de breedste zin vanuit het Coöperatie-fonds. Toch kan de conclusie zijn dat in de transitie van werk in de turfmakerij eind 19e eeuw naar een nieuwe bestaan , de komst van de zuivelfabriek en de coöperatieve boerenleenbank van grote waarde zijn geweest voor het bestaan en de leefbaarheid in Langezwaag . Bron: Archief Langezwaag

verwerken. In 1954 werd kassier De Jong opgevolgd door de heer Tiemen Jissink. Daarna volgden nog de heren Rink van der Meer en Ate van der Wal , die de functie van directeur op de RABO-bank invulden. De titel van kassier werd met de fusie van Boerenleenbank en Raiffeisenbank tot RABO-bank , ingeruild voor de titel directeur. Dat deed meer recht aan het feit dat de diensten van de bank waren uitgebreid met allerhande verzekeringen, beleggingen en reizen waar de bank als tussenpersoon optrad.

Toen directeur de heer Ate van der Wal vertrok om directeur te kunnen worden in van de

RABO-bank Jubbega is na oriëntatie van het bestuur wat de toekomst nog zou kunnen zijn van een zelfstandige bank , is besloten om de

De bankmedewerkers Albert Sijtsema , Geertje van der Bij-

Bareld van der Meer

This article is from: