
3 minute read
Column Hielke (1
Column Hielke / 1 7
Boerenleven in Langezwaag.
Advertisement
Het verleden van Langezwaag kenmerkt zich als een boerengemeenschap. De invloed van de vele boeren op de leefgemeenschap was overheersend te noemen. Een paar eeuwen geleden was het dorp niet erg groot; een kerk, een school en een paar huizen. De meeste mensen woonden en werkten op de boerderijen. Die stonden in het buitengebied aan de lange onverharde paden, van oost naar west evenwijdig aan de Hegedyk en de Schoterlandse Compagnonvaart. Op de wat grotere boerderijen met meer dan 10 à 15 koeien was het personeel in de 19e eeuw meestal inwonend. De knecht (feint) en de meid (faam) werkten mee met de dagelijkse werkzaamheden. De knecht hielp mee met het melken en verzorgen van het vee en zomers met het binnen halen van het hooi en alle andere landwerk. Bij de grotere boerderijen werkte ook nog een vaste arbeider die met zijn gezin dicht bij de boerderij woonde. Dichtbij betekent op korte loopafstand. Er was veel en zwaar handwerk te doen. De dagen begonnen ‘morgens om 4 uur met het melken van de koeien en daarna het voeren en uitmesten. In de landbouw van toen kwam ook veel kinderarbeid voor, meestal uit pure noodzaak. Twee van de drie scholen in Langezwaag waren winterscholen omdat er 's winters tijd was om de kinderen onderwijs te laten volgen. In de zomer moesten de kinderen meehelpen op het land. Vóór de komst van de melkfabrieken moest de melk verwerkt worden tot boter en kaas. Deze precieze werkzaamheden werden door de vrouwen op de boerderij uitgevoerd. De verzorging van het vee en landwerk (akkerbouw en weide- en hooilanden) was het werk van de mannen. Met deze gemengde vorm van landbouw was men vaak zelfvoorzienend. Alles wat meer werd geproduceerd dan voor eigen consumptie nodig was ging naar de markt om verhandeld te worden. In Gorredijk en Heerenveen waren zogenaamde korenbeurzen en het vee werd verhandeld op de voor- en najaarsmarkten. In Wolvega was een varkensmarkt. Het werk op de boerderij was zwaar en men maakte lange dagen. Dat was zeker zo in de oogsttijd waarbij er in de avond weinig tijd en puf meer over was voor ontspanning. Het vroege opstaan hield in dat men ook vroeg naar bed ging. Het boerenleven was ook vol onzekerheid omdat veeziekten regelmatig dood en verderf veroorzaakten in de veestapel. Slechte oogsten en overstromingen brachten ook veel armoede met zich mee. Verzekeringen of staatsteun, zoals we die nu kennen in verband met de coronacrisis waren vroeger niet aan de orde. De boeren moesten zelf buffers aanleggen om slechte jaren te kunnen trotseren. Dat lukte niet altijd, zeker als hardnekkige veeziekten of misoogsten te vaak voorkwamen. Bovendien waren er twee economische crisissen, eind 19e eeuw en in de dertigerjaren in de 20e eeuw. Die crises sloegen hard toe in de boerenstand met veel faillissementen tot gevolg. Vooral de landbouwcrisis eind 19e eeuw, door goedkoop graan uit de Oekraïne en Amerika, had grote gevolgen voor de boerenstand en hun medewerkers. Veel mensen vertrokken daarom voor werk naar de steden of naar de steenkoolmijnen in Limburg. Friesland verloor ongeveer een kwart (50.0000) van de bevolking. Tegelijkertijd ontstonden er zuivelfabrieken en kwam er een begin van de mechanisatie om het zware handwerk te vervangen. Onverharde paden werden wegen en het verplaatsen van mensen ging veel gemakkelijker. De medewerkers op de boerderijen gingen in de dorpen wonen, vlak bij school en winkels. De boerderijen die te veel in en tegen de dorpen aan lagen zijn door ruilverkavelingen in de vorige eeuw naar het buitengebied verplaatst. Schaalvergrotingen om de nodige investeringen te kunnen doen heeft tot gevolg gehad dat van de ongeveer vijftig kleine en grote boerderijen in Langezwaag halverwege de vorige eeuw, er nu nog minder dan tien over zijn. De goedkope arbeid heeft plaats gemaakt voor mechanisatie en robotisering op de boerderijen in Langezwaag. Op zeven van de tien bedrijven worden de melkkoeien dagelijks meerdere keren gemolken door melkrobots. Deze ontwikkelingen innovaties zullen de uitstoot van stikstof en methaan nog verder moeten beteugelen. Alles voor een beter klimaat, waar de boer afhankelijk van zal blijven voor een duurzame toekomst.
Hielke