2 minute read

Herfstgriep

Hi, ik ben Sanne. Ik werk al meer dan tien jaar in de kinderopvang. Fantastisch om te mogen doen en ik zou niet anders willen. Geen dag is hetzelfde en ik haal er ontzettend veel voldoening uit.

Toch zit er één nadeel aan. Dan heb ik het niet over poepluiers of personeelstekorten. Nee, ik heb het over de herfst. Begrijp me niet verkeerd, die gekleurde blaadjes aan de bomen zijn fantastisch. Toch zie ik er tegenop. Hoeveel vitaminepillen ik namelijk in augustus al insla en welke sapkuur ik ook volg. Op een gegeven moment moet ik eraan geloven. Ik word ziek. Na al die jaren in de kinderopvang zou je kunnen denken dat mijn immuunsysteem wel tegen een stootje kan, maar niets blijkt minder waar. Ik ben een tikje jaloers op die collega die iedere seizoenswisseling gewoon doorstaat. Alsof het niets is. Dus toen de eerste gure herfstwind opstak, lag ik in bed. Ik voelde me schuldig omdat mijn collega’s nu extra hard moesten werken. Schuldig omdat er te weinig personeel was. Schuldig omdat de locatie daarom bijna één dag dicht moest. Op dat moment dacht ik aan een jaar of zes geleden. Ik was net verhuisd en besloot daarbij radicaal een ander soort baan te zoeken. Twaalf maanden lang bracht ik door als secretaresse. Op de allerhoogste verdieping van een prachtig pand zat ik me stierlijk te vervelen. Na een paar weken begon ik zelfs te googelen of het normaal was om niets te doen tijdens werk. Er bleek een heel platform te bestaan voor mensen die op hun afdeling geen fluit hoefden uit te voeren. Langzamerhand begon ik me af te vragen of collega’s het zouden merken als ik een dagje thuis zou blijven. Waarschijnlijk zouden ze niets doorhebben. Ik heb nooit getest of dat klopte, maar besefte wel dat op kantoor werken duidelijk niets voor mij was. Er zat wel één voordeel aan: de seizoenswisseling had me niets gedaan. Een heel jaar lang was ik niet ziek geweest. Dat werd anders toen ik weer op de bso ging werken. De klok ging achteruit en ik kreeg koorts. Gelukkig duurt een griepje bij mij nooit lang. Ook deze keer was ik na één week opgeknapt. Toen ik de deur van mijn werk opende, keken twintig koppies me heel blij aan. Lotte rende op me af en vloog me in de armen. ‘Je bent er weer!’ riep ze uitgelaten. ‘Wat gaan we straks knutselen?’ Frits lachte verlegen. ‘Ik heb een kaart voor je gemaakt.’ Hij overhandigde me een dubbelgevouwen A4tje. Op de voorkant stond iemand getekend die in bed lag. ‘Dit ben jij,’ zei hij er ter verduidelijking bij. Aan de binnenkant stond in kinderhandschrift geschreven: ‘Fijn dat je weer beter bent.’ Ik werd helemaal warm van al die liefde en aandacht die op me afkwam. Mijn afwezigheid was duidelijk opgemerkt.

Advertisement