Leesfragment Uitgehoord!

Page 1

TEN GELEIDE “De portier moet rijp genoeg zijn om op zijn plaats te blijven zitten.” (RB 66,1) Deze simpele aanwijzing in Benedictus’ Regel voor monniken ontlokt een spontane glimlach zodra zich het tegendeel voordoet: de scène rond een broeder die nog te veel een ‘jonge hond’ is en maar niet op zijn stoel kan blijven zitten. Benedictus heeft er kennelijk ervaring mee. Met deze van dagelijkse realiteit doortrokken penseelstreken portretteert hij verschillende taken, ‘bedieningen’ in monastiek jargon, zoals die van de abt, de prior, de novicemeester, de gastenbroeder, de keldermeester, de ziekenbroeder… Juist in hun bediening komen monniken en monialen elkaar tegen als kloosterlingen met menselijke kanten die niet altijd even prettig zijn. Benedictus spreekt telkens weer over mopperaars en klagers; of dat nu degenen zijn die hun job uitoefenen of degenen die de ‘dienst’ ondergaan, speelt daarbij geen wezenlijke rol. Een goede houding vinden en behouden bij het uitoefenen van de functie voorkomt juist het gemopper en zorgt ervoor dat kleine gebaren aan kloosterbewoners vleugels geven die ze nodig hebben om de geestelijke weg van hun keuze op te gaan en te voleinden. Ook al verbergt hun kloosterkleding veel, in de dagelijkse uitoefening van hun job tonen monniken en monialen hoe frappant en divers hun menselijke kantjes wel zijn. En hoe herkenbaar ook voor anderen die buiten de kloostermuren leven. Niet zelden klitten de karaktertrekjes en hebbelijkheden samen tot een merkwaardig en humoristisch portret. Daar is sinds de tijd van Benedictus, nu al anderhalf millennium geleden, nog niks in veranderd. De monnik is wie hij is, ongeacht de functie of de taak die hij vervult. Op de streep door de rekening of de kroon op het werk reageert de moniale op haar eigen manier, wat die job van haar dan ook moge inhouden. En elke kloosterling(e) zal wel eens worstelen met zijn/haar globale opdracht om een al dan niet op het lijf geschreven bediening tot meerdere glorie van God te behartigen en niet alleen te zien als een middel om voldoening te halen. Ut in omnibus glorificetur Deus, schrijft Benedictus in het kapittel over de vaklieden van het klooster. “Opdat God in alles wordt verheerlijkt” (RB 57,9) – het klinkt mooi, maar je moet het toch maar doen met je beperktheden en talenten, je eigen gevoeligheden en (vaak weggecijferde) noden en wensen!

7


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.