3 minute read

Architectuur van de gevel

Next Article
Bibliografie

Bibliografie

Vervolgens werd er op basis van enkele recente projecten van dmvA een generieke gevelsnede opgesteld die de detailleringsvisie van het bureau synthetiseert. Het gaat hier over principe-details, die de esthetische en technische uitgangspunten weergeven en zouden dienen als vertrekpunt om in de uitvoeringsfase uit te werken in overleg met alle partijen. De snede is toegevoegd in Figuur 97 op pagina 105. Deze wordt vergeleken met de standaard gevelsnede volgens de BENeisen op Figuur 99, die in deel 1 opgesteld en uitvoerig besproken werd. Ook de gevelaanzichten van beiden zijn weergegeven op Figuur 96 en Figuur 98 om de detaillering terug te koppelen naar de bijhorende esthetiek. Ter afsluiting zoomen Figuur 100 en Figuur 101 op pagina 107 en 108 in op de raamaansluitingen. Alle aspecten die op de volgende pagina’s besproken worden zijn terug te vinden in deze detail- en geveltekeningen.

ARCHITECTUUR VAN DE GEVEL

Advertisement

Gevelmaterialen en -texturen

Doordat dmvA zichzelf geen stijl toe-eigent, proberen de architecten niet krampachtig vast te houden aan een specifieke beeldcultuur. Ze gaan wel inventief op zoek naar materialiteit in de gevel volgens het voorbeeld van de Antwerpse School. Ze kiezen daarbij meestal voor metselwerk vanuit de uitdaging om streekgebonden materialen te gebruiken. De kenmerkende architectuur van dmvA bevat bijgevolg vele metselwerkvariaties: grootte van de stenen, dikte van de voegen, allerlei unieke verbanden en combinaties ... In het getekende gevelbeeld op Figuur 96 doorbreekt een strook verticaal gevelmetselwerk in halfsteens verband het wildverband ter hoogte van de tussenvloer en dakrand, geïnspireerd door Funerarium Ceulemans in Figuur 81.

Figuur 81: Stroken verticaal gevelmetselwerk en claustra in de gevel van Funerarium Ceulemans van dmvA. © Johnny Umans

Het inspringen van de bakstenen, zoals in Figuur 82 en de gevelsnede, leidt tot het risico op gevelvervuiling. De architecten beamen dat ze hiermee inderdaad geconfronteerd worden, maar kiezen ervoor om geen oplossing te voorzien. Behalve wat uitbloeiingen ondervonden ze immers nog geen problemen. Ze zouden een extra profieltje kunnen inzetten, maar ook dan kan er volgens hen verontreiniging plaatsvinden onder invloed van de wind.

Figuur 82: Bijzonder metselwerkverband in rusthuis De Muze van dmvA. © Bart Gosselin

Vroeger bouwde dmvA ook met beplatingen en buitenbepleistering, maar ze vinden deze eigenlijk niet aangepast aan het Belgische klimaat. Vooral pleisters leidden steeds tot behoorlijke gevelpakketten door hun afhankelijkheid van XPS, bemoeilijkten de werf door de nood aan goede weercondities en vervuilden snel.

Gevelopeningen en schrijnwerk

De plaatsing van het schrijnwerk hangt steeds af van het gewenste uitzicht en de vormentaal van het project. Wel zijn ze bij dmvA van mening dat architectuur met steense dagkanten een evidentie is in het stedelijke weefsel. Ze zijn geïnspireerd door het verleden, waar de dikke wanden aanleiding gaven tot schaduwwerking en kwalitatieve architectuur. Dit is verloren gegaan in de baksteenarchitectuur met halfsteense dagkanten. De isolatie is nu overigens zo breed geworden dat het schrijnwerk bij een halfsteense dagkant niet meer op een logische plaats zit.

DmvA streeft er dus naar om de typische steense dagkant te behouden, of zelfs te opteren voor dieper gelegen schrijnwerk, omdat dit meer diepte-effect en uitstraling aan de gevel geeft. Enkele voorbeelddetails hiervan worden besproken aan het einde van dit hoofdstuk vanaf pagina 155. Daarbij zijn de architecten op zoek naar manieren om de ramen esthetisch af te werken. Voorbeelden hiervan zijn een betonnen latei in zichtkwaliteit, zoals op de snede en in Figuur 83, en een aluminium of houten omkadering. Meestal passen ze éénzelfde materiaal toe rondom de volle-

This article is from: