4 minute read

vroegere echtgenoot

Next Article
een zekere

een zekere

Hoe ziet Antwerpen eruit door de ogen van een nieuwkomer? Welke adresjes werden al snel favoriet en wat staat er nog op de bucketlist? En hoe bevalt het leven in “onze” stad? In deze rubriek voelen we een nieuwe Antwerpenaar aan de tand. Deze week: Nederlander Mark Van Bommel, sinds mei van dit jaar trainer bij Royal Antwerp FC.

Hoe bevalt Antwerpen je?

Advertisement

Alles gaat goed, ja. We kenden de stad natuurlijk al. We woonden altijd in de buurt van Maastricht en als we naar België kwamen, deden we wel eens een weekendje Antwerpen. We sliepen dan meestal in de Gulden Schoen, pal in het centrum, daar kenden we de weg dus al een beetje. Nu wonen we op het Eilandje en toevallig woont een groot deel van de sta daar ook. Heel wat spelers wonen vlakbij. We komen mekaar niet elke dag tegen, maar spreken soms af om samen iets te eten.

M’n vrouw verhuisde mee, maar de kinderen wonen nog in Nederland. De tweeling, Renée en Thomas (20), en Ruben (18). De jongens voetballen bij MVV Maastricht. Ze trainen elke dag, net als ik hier. Op vrije dagen komen ze wel eens naar Antwerpen, dan nemen we een “stepke” en rijden de stad in. Ze komen ook kijken als we moeten spelen. En als zij spelen, rijd ik over en weer naar Nederland.

Nu je het toch over voetbal hebt. Antwerp begon erg goed aan het seizoen, wat is je geheim?

Je probeert het elftal zo snel mogelijk

te laten spelen zoals je voor ogen hebt, maar dat gaat met vallen en opstaan. De jongens willen heel graag, er staat een team, en als het niet loopt dan werken ze kei hard. Je moet je spelers overtuigen, kijken naar je team en dan iets vinden wat functioneert. Tot nu toe gaat dat uitstekend, buiten de uitschakeling in Europa.

Wat is je doel met Antwerp dit seizoen?

Het doel is altijd het hoogst mogelijke proberen te behalen, dat probeer toch elke club? Al moet je wel realistisch blijven: als je vorig jaar onderaan geëindigd bent, doe je niet mee voor het kampioenschap. Ik wil de ploeg vooral laten ontwikkelen en beter worden.

Je speelde en woonde in heel wat buitenlandse steden, heb je een favoriet?

Dat moet München zijn, daar woonden we ook het langst, vier en een half jaar. De kinderen zijn daar opgegroeid, net buiten de stad, en hebben er nog altijd vrienden. Ook

voor ons was het een mooie tijd, we kenden er alles. Als voetballer was het anders dan nu. Je traint, laat je verzorgen, eet en bent weg. Als trainer ben je al bezig met de volgende training, de volgende wedstrijd, trainingskampen, … Dan heb je toch minder tijd. Barcelona was qua weer heel leuk, maar de kinderen waren wat kleiner, ik denk twee en vier. In München waren ze zes en acht, dan krijg je ze toch iets makkelijker mee.

Is er ook wat te zien in Maasbracht zelf?

Er is een sterrenrestaurant, Da Vinci, maar ik ben er nog nooit geweest. Dat moet ik wel eens doen, de vrouwelijke chef nodigt me elke keer uit, maar het komt er niet van. In Maastricht heb je veel leuke plaatsen. Italiaanse restaurants, zoals Gio’s, misschien kennen jullie dat wel? Van Wijck is een leuk

ontbijt- en lunchrestaurant, Cinq een visrestaurant en Burgerlijk een hamburgertentje. In Eindhoven hebben we vijf jaar gewoond, maar de stad is veel veranderd. Het wordt de lichtstad genoemd, door Philips, en ze hebben hele nieuwe wijken gemaakt met veel lichten. Dat is allemaal heel mooi. Je hebt er ook Glow, rond deze tijd denk ik, als het vroeger donker wordt (12-19 november 2022). Dat is een route door de stad met lichtjes, langs cafeetjes en lichtshows. Misschien doen ze het nu wel niet meer, met de energiecrisis (lacht).

Terug naar de stad. Heb je al favoriete adresjes?

Niet echt. Ik heb een druk schema dus als ik hier ben, ben ik gewoon blij om thuis te zijn. Ik neem wel eens een step naar de Nepresso, midden op de Meir, de weggetjes binnendoor begin ik dus te kennen (lacht). Als we hier vroeger kwamen, was dat vooral om te shoppen. Ik kom natuurlijk langs musea of historische gebouwen, maar heb nog niet de tijd gehad om te stoppen. Dat komt er zeker nog van. In m’n vrije tijd probeer ik zelf te sporten, in Nederland ga ik bijvoorbeeld wel eens padellen. Dat zou hier ook kunnen, maar niet iedereen is t. Dat heb je dan met oudere assistenten (lacht). Ik rijd ook vaak terug naar Nederland om m’n zonen te zien voetballen. En wanneer m’n dochter in de buurt speelt, ze tennist, ga ik ook heel graag kijken. Ze is in Australië geweest en is ook vaak onderweg in Europa, maar nu is ze geblesseerd. Ze revalideert bij Lieven (Maesschalk, Move to Cure). Die zat eerst vlakbij ons appartement, maar verhuisde nu naar de andere kant van Antwerpen. Dat is wel jammer.

Je groeide op in Maasbracht, vlakbij de Belgische grens. Heb je dan automatisch een connectie met België?

Natuurlijk, en ook met de andere kant, naar Duitsland toe. We gingen

met de ets naar Maaseik om “bufkes” (Belgisch-Limburgse hapjes of snacks) te proeven. Of naar de schutterijen in Kelpen-Oler of Kinrooi, vroeger Groot Limburg. Dus die connectie is er zeker. Ik was er niet dagelijks of had er geen vrienden, maar je etst de grens over zonder dat je het doorhebt.

This article is from: