HOOFDSTUK 1
De zevende zoon van Jakob en Bilha. De jaloerse. Hij raadt woede af door te zeggen dat 'het een bijzondere visie geeft'. Dit is een opmerkelijk proefschrift over woede.
1 De kopie van de woorden van Dan, die hij in zijn laatste dagen tot zijn zonen sprak, in het honderdvijfentwintigste jaar van zijn leven.
2 Want hij riep zijn familie bijeen en zei: Luister naar mijn woorden, jullie zonen van Dan; en luister naar de woorden van je vader.
3 Ik heb die waarheid in mijn hart en in mijn hele leven bewezen met rechtvaardig handelen is goed en welbehaaglijk voor God, en liegen en woede zijn slecht, omdat ze de mens alle slechtheid leren.
4 Daarom beken ik jullie vandaag, mijn kinderen, dat ik in mijn hart heb besloten tot de dood van mijn broer Jozef, de ware en goede man. .
5 En ik was blij dat hij verkocht was, omdat zijn vader meer van hem hield dan van ons.
6 Want de geest van jaloezie en ijdelheid zei tegen mij: Jij bent ook zijn zoon.
7 En een van de geesten van Beliar wekte mij op en zei: Neem dit zwaard en dood ermee Jozef; zo zal uw vader van u houden als hij dood is.
8 Dit is de geest van woede die mij ertoe heeft overgehaald Jozef te verpletteren zoals een luipaard een bokje verplettert.
9 Maar de God van mijn vaderen liet niet toe dat hij in mijn handen viel, zodat ik hem alleen zou vinden en hem zou doden, en ervoor zou zorgen dat een tweede stam in Israël zou worden vernietigd.
10 En nu, mijn kinderen, zie, ik sterf, en ik vertel jullie de waarheid: tenzij jullie
je afhouden van de geest van liegen en woede, en de waarheid en lankmoedigheid liefhebben, jullie zullen omkomen, tenzij jullie je afhouden van de geest van leugens en woede, en de waarheid en lankmoedigheid liefhebben.
11Want woede is blindheid en laat niet toe dat iemand het gezicht van iemand met waarheid ziet.
12 Want ook al is het een vader of een moeder, hij gedraagt zich jegens hen als vijanden; ook al is het een broer, hij kent hem niet; ook al is het een profeet van de Heer, hij is hem ongehoorzaam; hoewel hij een rechtvaardig man is, beschouwt hij hem niet; hoewel hij een vriend is, erkent hij hem niet.
13 Want de geest van toorn omhult hem met het net van bedrog, en verblindt zijn ogen, en verduistert door liegen zijn geest, en geeft hem zijn eigen bijzondere visie.
14 En waarmee omvat het zijn ogen? Met haat des harten, om jaloers te zijn op zijn broer.
15Want woede is iets kwaadaardigs, mijn kinderen, want het brengt zelfs de ziel zelf in verwarring.
16 En het lichaam van de toornige man maakt het zich eigen, en over zijn ziel krijgt het de heerschappij, en het verleent aan het lichaam kracht zodat het alle ongerechtigheid kan bewerken.
17 En wanneer het lichaam al deze dingen doet, rechtvaardigt de ziel wat er gedaan is, omdat zij het niet juist vindt.
18 Daarom heeft hij die toornig is, als hij een machtig man is, een drievoudige macht in zijn toorn: één door de hulp van zijn dienaren; en ten tweede door zijn rijkdom, waardoor hij op onrechtmatige wijze overtuigt en overwint; en ten derde, omdat hij zijn eigen natuurlijke kracht heeft, bewerkt hij daardoor het kwade.
19 En hoewel de toornige mens zwak is, heeft hij toch een macht die tweemaal zo groot is als die van nature; want toorn helpt zulke mensen altijd in wetteloosheid.
20 Deze geest gaat altijd mee met het liegen aan de rechterhand van Satan, zodat zijn werken met wreedheid en leugens kunnen worden verricht.
21 Begrijp daarom de kracht van de toorn, dat deze ijdel is.
22 Want het veroorzaakt allereerst provocatie door woord; dan versterkt het door daden hem die boos is, en met scherpe verliezen verstoort het zijn geest, en roert het zo met grote toorn zijn ziel op.
23 Daarom, wanneer iemand. tegen u spreekt, wordt niet tot toorn bewogen, en als iemand u prijst als heilige mannen, wees dan niet verheven: wees niet bewogen tot verrukking of tot walging.
24 Want in de eerste plaats behaagt het het gehoor en maakt het de geest scherp om de redenen voor provocatie te begrijpen; en dan, woedend, denkt hij dat hij terecht boos is.
25 Als jullie in enig verlies of in de ondergang terechtkomen, mijn kinderen, wees dan niet getroffen; want juist deze geest zorgt ervoor dat een mens verlangt naar wat vergankelijk is, zodat hij door de verdrukking woedend kan worden.
26 En als u vrijwillig of onvrijwillig verlies lijdt, wees dan niet geïrriteerd; want uit ergernis ontstaat toorn met leugens.
27 Bovendien is toorn over liegen een tweeledig kwaad; en ze helpen elkaar om het hart te verstoren; en wanneer de ziel voortdurend verstoord wordt, wijkt de Heer ervan af en heerst Beliar over haar.
HOOFDSTUK 2
Een profetie over de zonden, gevangenschap, plagen en uiteindelijke herstel van de natie.Ze praten nog steeds over Eden (zie vers 18). Vers 23 is opmerkelijk inhetlichtvan deprofetie.
1 Neem daarom, mijn kinderen, de geboden van de Heer in acht en onderhoud zijn wet; wijk van toorn en haat liegen, zodat de Heer onder u kan wonen en Beliar van u kan vluchten.
2 Spreek de waarheid, ieder met zijn naaste. Zo zult u niet in toorn en verwarring vervallen; maar gij zult in vrede zijn, omdat u de God van de vrede hebt, zodat geen oorlog over u zal heersen.
3Heb de Heer uw hele leven lief, en elkaar met een oprecht hart.
4 Ik weet dat u in de laatste dagen van de Heer zult afwijken, en Levi tot toorn zult opwekken en tegen Juda zult strijden; maar gij zult hen niet overweldigen, want een engel des Heren zal hen beiden leiden; want aan hen zal Israël standhouden.
5 En telkens wanneer u van de Heer afdwaalt, zult u in alle kwaad wandelen en de gruwelen van de heidenen begaan, terwijl u hoererij achter vrouwen van de wettelozen aangaat, terwijl bij alle goddeloosheid de geesten van goddeloosheid in u werken.
6 Want ik heb in het boek van Henoch, de rechtvaardige, gelezen dat uw prins Satan is, en dat alle geesten van goddeloosheid en hoogmoed zullen samenzweren om voortdurend op de zonen van Levi te letten, om hen te laten zondigen voor de Heer.
7 En mijn zonen zullen tot Levi naderen en met hen in alle dingen zondigen; en de zonen van Juda zullen hebzuchtig zijn en
de goederen van andere mensen plunderen als leeuwen.
8 Daarom zult u met hen in ballingschap worden weggevoerd, en daar zult u alle plagen van Egypte ontvangen, en al het kwaad van de heidenen.
9 En dus wanneer u tot de Heer terugkeert, zult u barmhartigheid verkrijgen, en Hij zal u in Zijn heiligdom brengen, en Hij zal u vrede geven.
10 En uit de stam Juda en Levi zal voor u de redding van de Heer opkomen; en hij zal oorlog voeren tegen Beliar.
11 En oefen een eeuwige wraak op onze vijanden; en de gevangenschap zal hij van Beliar de zielen van de heiligen wegnemen, en ongehoorzame harten tot de Heer keren, en aan hen die Hem aanroepen eeuwige vrede geven.
12 En de heiligen zullen rusten in Eden, en in het nieuwe Jeruzalem zullen de rechtvaardigen zich verheugen, en het zal tot eer van God zijn voor eeuwig.
13 En Jeruzalem zal niet langer een verwoesting verdragen, noch Israël in ballingschap worden gevoerd; want de Heer zal er middenin zijn [levend onder de mensen], en de Heilige van Israël zal er in nederigheid en armoede over regeren; en hij die in Hem gelooft, zal in waarheid onder de mensen regeren.
14 En nu, vrees de Heer, mijn kinderen, en pas op voor Satan en zijn geesten.
15 Nader tot God en tot de engel die voor u bemiddelt, want hij is een middelaar tussen God en de mens, en voor de vrede van Israël zal hij opstaan tegen het koninkrijk van de vijand.
16 Daarom wil de vijand graag iedereen vernietigen die de Heer aanroept.
17 Want hij weet dat op de dag waarop Israël zich zal bekeren, er een einde zal worden gemaakt aan het koninkrijk van de vijand.
18 Want juist de engel van de vrede zal Israël sterken, zodat het niet in het uiterste van het kwaad vervalt.
19 En het zal in de tijd van de wetteloosheid van Israël zijn dat de Heer niet van hen zal wijken, maar hen zal veranderen in een natie die zijn wil doet, want geen van de engelen zal aan hem gelijk zijn.
20 En Zijn naam zal overal in Israël en onder de heidenen zijn.
21 Houd daarom jullie, mijn kinderen, van elk kwaad werk, en verwerp de toorn en alle leugens, en heb de waarheid en lankmoedigheid lief.
22 En de dingen die u van uw vader hebt gehoord, deelt u ook aan uw kinderen mee, zodat de Heiland van de andere volken u kan ontvangen; want hij is waarachtig en lankmoedig, zachtmoedig en nederig, en onderwijst door zijn werken de wet van God.
23 Neem daarom afstand van alle onrechtvaardigheid en houd vast aan de gerechtigheid van God, en uw ras zal voor altijd gered worden.
24 En begraaf mij bij mijn vaderen.
25 En toen hij deze dingen had gezegd, kuste hij hen en viel op hoge leeftijd in slaap.
26 En zijn zonen begroeven hem, en daarna droegen zij zijn beenderen op, en legden ze bij Abraham, Isaak en Jakob neer.
27 Niettemin profeteerde Dan tot hen dat zij hun God zouden vergeten en vervreemd zouden worden van het land van hun erfdeel en van het ras van Israël, en van de familie van hun zaad.