18 minute read

GOED VOOR ELKAAR

In Amsterdam veranderen we langzaam in ‘hyperindividualisten’. Is dat erg? Nee, zegt VU-hoogleraar sociale psychologie Paul van Lange, zolang we blijven omkijken naar de ander.

‘Als je genoeg hebt, dan moet je delen’

Advertisement

Met Beter een goede buurt zetten Jerry (53) en Alan (50) zich in voor een gezellige en betrokken Hoofddorppleinbuurt.

Alan: ‘Jerry zong tien jaar geleden al voor het eerst op het dak van ons bedrijfspand, in dezelfde buurt als waar we wonen. Daar werd zo leuk op gereageerd dat we een stadsdorp wilden creëren; we begonnen met wandelingen en speurtochten. Toch kwam Beter een goede buurt pas echt in een stroomversnelling tijdens de pandemie. Voor de saamhorigheid organiseerden we meer dakconcerten. En inmiddels doen we van alles, zoals een Hollandse zondagnamiddag en laatst een jaren 80-feestje waar tweehonderdvijftig buurtbewoners uit hun dak gingen. Ik was zelf verkleed als Freddie Mercury. Verder is er een gezamenlijke buurttuin en gaan we binnenkort kerstkaarten knutselen. Elke twee maanden stellen we een agenda samen en stoppen we bij zevenduizend huizen in de buurt een fl yer in de bus. Dat doen we allemaal niet alleen hoor, er zijn inmiddels honderd vrijwilligers bij betrokken, waaronder ouderen die het fi jn vinden dat ze hun tijd waardevol kunnen inzetten. Voor ons is het vanzelfsprekend: als je genoeg hebt en je kunt bijdragen aan een betere wereld, dan moet je delen. Laatst spraken we een oudere vrouw die pas naar de buurt was verhuisd. Ze zei dat ze er zo tegenop had gezien, maar dat dit echt de leukste buurt was waar ze ooit had gewoond. Nou, dan kun je ons oprapen hoor. Tuurlijk, het kost allemaal veel tijd en energie om te organiseren, maar zoiets zorgt dan voor een traantje in onze ogen en een maand lang energie om dit te blijven doen.’

Je energiecompensatie doneren, wandelen met een demente oudere, dakconcerten organiseren voor de buurt: ook in een individualistische stad als Amsterdam daalt het besef in dat we elkaar nodig hebben.

tekst Yasmine Esser illustratie Monique Wijbrands

IEDER VOOR ZICH?

Op onze goede-voornemenslijstjes voor het nieuwe jaar prijken waarschijnlijk dingen als: promotie maken, vaker een Classpass-lesje volgen en minder vaak boodschappen bestellen bij een fl itsbezorger. Grote kans dat ‘vrijwilligerswerk zoeken’ er niet bij staat. Niet omdat we niet om anderen geven – we vinden vrienden en sociale dingen doen belangrijk – maar omdat we er waarschijnlijk gewoon niet aan denken. Dat past bij ons als hyperindividualisten. We sjezen door de stad, over zebrapaden en door rode stoplichten op onze snelle (e-)bikes, want de verkeersregels gelden niet voor ons, alleen voor alle anderen. Als we een Uber pakken, hopen we vaak dat de chauffeur niet te praatgraag is. Sowieso reizen we het liefst alleen, dan kunnen we tenminste rustig naar muziek luisteren of een podcast.

VRIJHEID, BLIJHEID Afspreken met vrienden moet vooral léuk zijn. We vragen ons niet af of we zelf wel een goede vriend zijn, maar vooral wat de ander aan ons leven toevoegt. Als we moe zijn of even geen zin hebben, zeggen we een afspraak af. Dat de ander zich misschien had verheugd op een etentje, komt niet altijd bij ons op. En dat Classpass-lesje is ook exemplarisch: we houden er niet van om ons te binden en onze vrijheid in te perken. Zelfs niet als we het over iets simpels als een sportschool hebben. ‘Met individualisme bedoelen we dat de wereld om jouzelf draait. Dat betekent niet dat je niet samenwerkt met anderen of nooit iets voor een ander doet. Dat kan nog steeds, zeker als dat ook in jouw belang is’, legt Paul van Lange, hoogleraar sociale psychologie aan de Vrije Universiteit, uit. Hij benadrukt dat mensen heus van goede wil zijn. ‘Mensen hebben als sociale wezens geleerd om goed samen te werken en dat heeft ons ver gebracht. Uit onderzoek blijkt dan ook dat rechtvaardigheid en empathie óók ons gedrag sturen. Maar dat neemt niet weg dat eigenbelang vaak een krachtig motief is. Dat is voor de meesten sterker dan het streven naar rechtvaardigheid. En eigenbelang is als motief minder vluchtig dan empathie.’

MINDER ARGWANEND Individualisme werd al eeuwen geleden in gang gezet. Grote, historische gebeurtenissen hebben invloed gehad op hoe wij

>

‘VOOR DE MEESTE MENSEN WEEGT EIGEN-BELANG ZWAARDER DAN HET STREVEN NAAR RECHTVAARDIGHEID’

‘We deelden twee keer per week voedselpakketten uit in de Kolenkitbuurt’

Margreet van der Vlies (44) is oprichter en directeur van Operatie Periscoop, een sociale onderneming die zich inzet voor positieve impulsen in de buurt.

‘Mijn fascinatie voor hoe mensen met elkaar leven in buurten begon toen ik op Curaçao woonde. In de krant werd één bepaalde wijk altijd weggezet als slechtste buurt van het eiland. Tijdens mijn studie architectuur besloot ik te onderzoeken of het daar echt zo erg was. Zo ontdekte ik: als je een buurt wilt begrijpen en veranderen, moet je onderzoek doen sámen met de mensen die er wonen. Zij weten precies wat ze nodig hebben en wat de potentie is van hun buurt. Operatie Periscoop begon eigenlijk per ongeluk. Ik woonde inmiddels in Amsterdam en werkte bij een architectenbureau, maar miste het sociale deel. Voor de grap heb ik toen een buurtinitiatief opgezet: ik vroeg kinderen uit de wijk wat zij eigenlijk van hun leefomgeving vonden. Daarna klopte de gemeente aan. Kon ik dit niet ook in andere buurten doen? Natuurlijk! Inmiddels zijn we met z’n twintigen, inclusief bestuurders en vrijwilligers. De acties die we doen noemen we ‘operaties’ en die hebben er allemaal mee te maken dat we de buurt leefbaarder willen maken voor de mensen die er wonen. We geven bijvoorbeeld advies over de herinrichting van een plein. Maar tijdens de pandemie hebben we ook anderhalf jaar lang, twee keer per week voedselpakketten uitgedeeld in de Kolenkitbuurt. Daar kwamen per keer zo’n tweehonderd mensen op af. Daar schrok ik wel van; dat zo veel mensen hulp konden gebruiken en niet in aanmerking kwamen voor de Voedselbank. In coronatijd heb ik gezien dat mensen elkaar écht willen helpen. Het is niet zo ieder-voor-zich als het lijkt. Dat stemt me hoopvol. Als de nood hoog is, willen we toch graag dat het goed gaat met een ander.’

‘ Dan denk ik: hoeveel ellende kan een mens hebben?’

Fotograaf Hans Mooren (70) fotografeert al twaalf jaar overleden kinderen, via de stichting Make a Memory. Hij zet zich ook in voor het verbeteren van de K-buurt én is lid van het 4 en 5 mei comité Zuidoost.

‘Ik kom binnen bij mensen op het meest tragische moment in hun leven. Hun kindje is net overleden of stilgeboren en ze willen daar graag mooie foto’s van hebben. Het is elke keer weer heel bijzonder om daar bij te mogen zijn, ondanks dat het diep tragisch is. De ouders zijn vaak erg dankbaar. Als een kind pasgeboren of heel jong is, heb je vaak nog geen foto’s. Voor de verwerking, voor later en voor broertjes en zusjes, is het belangrijk dat ze een beeld hebben van hun kindje. Soms vertellen mensen hun verhaal en weten ze precies hoe ze de foto’s willen. Maar vaker niet. Voor de meeste mensen kwam het verlies totaal onverwacht; ze gingen vrolijk naar het ziekenhuis, om te bevallen. Een verhaal dat me erg is bijgebleven, is dat van een stel dat gevlucht was uit Syrië en dan ook nog geen levend kindje. Dan denk ik wel: hoeveel ellende kan een mens hebben? Ik las toevallig over de stichting Make a Memory in de krant. Ik dacht meteen: ik ben fotograaf van beroep, ik wil mijn kennis en kunde hiervoor inzetten. Ik leer er zelf ook veel van, zoals hoe mensen omgaan met verdriet en diepe rouw. Voor mij is het vanzelfsprekend om iets te doen voor een ander. Zo heb ik ook een jaar of tien gefi etst met nieuwkomers in Zuidoost, ik heb de Bijlmerbios opgezet en zet me nog steeds in voor het verbeteren van de K-buurt in Zuidoost. In dat stadsdeel valt het wel mee met het individualisme; er wordt veel vrijwilligerswerk gedaan. Misschien dat mensen nu op een andere manier willen helpen dan vroeger. Laatst las ik nog in de krant dat mensen spontaan een crowdfundingactie waren gestart voor de slachtoffers in Qatar. Er was razendsnel 15.000 euro binnengekomen.’

Best spannend, ik sprak zelden oudere mensen’

Masja Verdonschot (27) gaat elke woensdagmiddag lunchen met een oudere dame (84).

‘De afgelopen jaren werkte ik veel thuis en maakte ik vaak een ommetje. Ik dacht: in die tijd kan ik net zo goed iets voor een ander doen. Online vond ik een buurtinitiatief: een paar uurtjes per week de taak van een mantelzorger overnemen, zodat die even tijd voor zichzelf heeft. Ik werd gekoppeld aan een oudere dame in Noord. In het begin vond ik dat best spannend, want ik had nog nooit zoiets gedaan en ik spreek ook eigenlijk zelden oudere mensen – ik heb geen opa’s en oma’s meer. Maar het klikte meteen. Elke woensdagmiddag – in mijn lunchpauze – wordt ze met een busje opgehaald en afgezet bij het Buikslotermeerplein. Samen lopen we naar de Hema, daar eten we een broodje en drinken we een kop thee. Zo’n anderhalf uur kletsen we over hoe onze week eruitziet. Zij vertelt over de dagbesteding, ik over mijn werk of mijn relatie. En we doen samen boodschappen. Door haar leeftijd heeft ze niet veel mensen meer om zich heen. Dat is natuurlijk niet altijd even makkelijk. Ik kan haar dan een luisterend oor bieden. Toen we in de zomer op een terras zaten, vroeg iemand of ik haar dochter was. ‘Nee’, zei ze, ‘dat is mijn vriendin.’ Dat vond ik zo lief, voor mij is dat de bevestiging dat ze het waardeert dat we afspreken. En natuurlijk doet het ook iets met mij, ik ben echt om haar gaan geven.’

Wie iets voor een ander wil doen, kan beginnen met gewoon eens mensen te begroeten op straat

vandaag de dag denken. De reformatie, de industriële revolutie, de verzuiling en ook het feminisme in de jaren 60 leidden ertoe dat we onszelf meer als een individu zien in plaats van iemand die deel uitmaakt van een groter geheel. Door het in een historisch perspectief te plaatsen, is ook meteen duidelijk dat individualisme niet alleen maar slecht is. Ja, de laatste decennia is het narcisme toegenomen, zegt Paul van Lange, maar het individualisme heeft ook veel goede dingen gebracht. Denk aan: emancipatie, privacy en het kunnen ontwikkelen van een eigen identiteit buiten de verstikkende invloed van familie- of andere maatschappelijke verbanden. Van Lange: ‘En juist dóór de individualisering moet je je opener opstellen. We komen nu bijvoorbeeld vaker in contact met mensen buiten onze eigen groep. Dat is waarom we in de afgelopen dertig jaar minder argwanend zijn geworden en toleranter tegenover anderen. Denk maar aan het gemak waarmee we in Amsterdam overschakelen op het Engels; dat vind ik een positieve ontwikkeling.’

EENZAME OUDEREN We kunnen dus niet terug naar hoe het was. Niemand wil dat de familie bepaalt met wie je trouwt en wat voor werk je doet. Maar we kunnen wél iets meer naar elkaar omkijken. Want wat individualisme ook heeft gebracht, is eenzaamheid: 9 procent van de ouderen is sterk eenzaam en ook onder jongeren is eenzaamheid de laatste jaren toegenomen. Een andere – vrij paradoxale – reden om eens iets verder te kijken dan je eigenbelang: je wordt er zelf gelukkiger van, blijkt uit tal van onderzoeken. Ook krijg je er het gevoel van dat je betekenisvol bezig bent – iets wat veel mensen tegenwoordig missen in hun werk en leven. Een hyperindividualistisch bestaan – alleen doen wat je zelf wil – kan namelijk ook vrij leeg voelen. Van Lange: ‘Onderzoek laat zien dat vrijwilligerswerk vaak een verrijking is van je leven en dat je meer mensen leert kennen. Ook relativeert het je eigen problemen, die blijken dan vaak toch niet zo erg te zijn.’ Er lijkt al een kentering gaande de laatste tijd. Langzaam gaan we collectiviteit, familiebanden en naastenliefde weer meer waarderen. Neem de energiecompensatie van 190 euro die elke Nederlander krijgt. Initiatieven om die tegemoetkoming te doneren aan goede doelen en mensen die het nodig hebben, duiken overal op. Hulporganisatie Kansfonds had eind oktober al 72.000 euro aan energiecompensaties binnengekregen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over hoe we elkaar massaal hielpen tijdens de pandemie. ‘Er is de laatste tijd zo veel gebeurd in onze samenleving, zoals corona, de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis. Daardoor zijn we meer tot elkaar veroordeeld’, zegt Van Lange. ‘In het begin van de pandemie was er natuurlijk heel veel behulpzaamheid, dat zie je vaak aan het begin van een crisis. Daarna neemt dat weer af en nemen confl icten tussen groepen toe. Dat merkte je ook toen er veel spanning was tussen mensen die wel en niet gevaccineerd waren. Inmiddels lijken we weer terug te zijn op ons oude niveau qua individualisme.’

IETS POSITIEVER Toch is hij hoopvol over de toekomst. Uit onderzoek blijkt namelijk dat het allemaal wel meevalt met hoe zelfzuchtig we zijn. ‘Al zestig jaar onderzoeken we hoe coöperatief mensen zijn. Als we al die onderzoeken met elkaar vergelijken, blijkt dat mensen de laatste jaren iets minder vaak voor zichzelf kiezen en zelfs een klein beetje coöperatiever zijn geworden.’ Eén ding is duidelijk: we hebben elkaar nodig. Niet alleen voor onze (mentale) gezondheid, maar ook om de grote uitdagingen van deze tijd op te lossen. Denk aan de klimaat- en energiecrisis. Zoals we in coronatijd zo mooi zeiden: alleen samen lukt het. Wie iets voor een ander wil doen, kan beginnen met gewoon eens mensen te begroeten op straat. ‘Zowel jij als de ander beginnen de dag dan net iets positiever’, meent Van Lange. ‘Je kunt eigenlijk altijd wel iets doen voor anderen, zeker in een stad als Amsterdam heb je veel organisaties die vrijwilligers kunnen gebruiken.’ En daarbij mag je best aan jezelf denken, vindt hij. ‘Kies vooral iets wat je zelf leuk vindt en bij je past, anders houd je het niet vol.’

>

‘Tijdens corona was er meer behulpzaamheid, maar inmiddels lijken we weer terug te zijn op ons oude niveau qua individualisme’

‘Als ik er ben, zegt Toon wel twintig keer hoe fijn dat is’

Eva Breda (25) wandelt elke week met Toon, een dementerende man van 68.

‘Zodra ik binnenkom en vraag: ‘Zullen we naar buiten gaan?’ licht Toon helemaal op. Hij kan zelf niet meer wandelen, hij is zijn beide benen kwijt, maar wil wel graag naar buiten. Elke woensdag rol ik hem naar het park aan de overkant van het verzorgingshuis. Soms zitten we op een bankje aan het water te kletsen, soms wandelen we anderhalf uur en wijst Toon me op alle vogels. Er lopen fazanten en nijlganzen, er vliegen halsbandparkieten, merels en roodborstjes. Vogels zijn z’n grootste passie en ook een van de weinige dingen waar hij alles nog over weet. Al heeft hij wel iedere week een andere lievelingsvogel. Ik maak nu zo’n twee jaar wandelingen met Toon. Ik ken hem via de stichting SeniorStudent, die jonge mensen aan ouderen koppelt. Het klikte meteen, maar ik vond het in het begin wel lastig om met zijn dementie om te gaan. Hij wist vaak niet wie ik was, wat ik kwam doen en we voerden steeds dezelfde gesprekken. Inmiddels staat op zijn kamer een whiteboard met de dagen en activiteiten erop. Op woensdag staat groot: ‘Eva komt langs!’ Nu lezen we samen uit een boek over vogels. En we tekenen vaak in het park. Daar was hij vroeger gek op, maar nu durft hij het niet meer zo goed. Dan maakt hij grapjes: ‘Kijk, ik heb een vogel getekend die weg is gevlogen.’ Als ik er ben, zegt Toon wel twintig keer hoe fi jn dat is. Daar doe ik het voor, om zijn leven wat minder uitzichtloos te maken. En door hem heb ik ook weer dingen over mezelf geleerd. Zoals dat je niet alles moet uitstellen. Ik zou graag een tijdje in het buitenland wonen en dacht vaak: dat kan later nog wel. Maar later kun je zomaar dement zijn en in een rolstoel zitten.’

‘We gaven vijf Amsterdammers elke maand 1000 euro’

Denise Harleman (36) richtte Collectief Kapitaal op. Hun eerste project: honderd mensen legden maandelijks 50 euro in, waarmee ze vijf Amsterdammers acht maanden lang 1000 euro gaven. Inmiddels is het Collectief ook actief in Rotterdam.

‘Als mensen geldproblemen hebben, denken we vaak dat ze zelf iets verkeerds hebben gedaan. Ze moeten gewoon hun leven veranderen en dan komt alles goed. Ik vind dat we de oplossing niet bij het individu moeten leggen; we zijn met z’n allen verantwoordelijk voor de bestaanszekerheid van iedereen in onze samenleving. Ik ben Collectief Kapitaal gestart in de eerste lockdown, toen ik berichten hoorde van mensen die niet meer konden werken. Het ging steeds over ‘alleen samen’, en ik vroeg me af wat solidariteit dan precies betekent. Met het Collectief onderzoeken we, nu op lokaal niveau, hoe een samenleving eruitziet waarin niemand onzeker hoeft te zijn over zijn inkomen. Via loting kozen we vijf mensen in een bepaald postcodegebied. Hen hebben we geld gegeven, acht maanden lang 1000 euro, puur op basis van vertrouwen. Ze hoefden niet te zeggen wat ze met dat geld deden, er was geen sollicitatieplicht – dat zijn tekenen van wantrouwen. Zij durfden eindelijk een baan te zoeken die écht bij ze past, of een opleiding te gaan volgen. Het deed ook iets met hun zelfvertrouwen. Dat vond ik misschien nog wel het bijzonderste, dat ze zeiden: 'Ik voel dat ik meer in leven ben, dat ik recht heb om weer te leven.’ Voor mij gaat het niet alleen om geld, inmiddels zijn er ook een boel vrijwilligers bij het Collectief die op een andere manier hun steentje bijdragen. Ik zeg expres niet ‘helpen’, want dat is het niet. We bouwen samen aan een nieuwe, solidaire samenleving.’

VINCENT VAN KLEEF, LEENDERT VOOIJCE EN AUKE VAN DER HOEK.

>

In een ander licht

Deze winter verandert Amsterdam weer in een sprookje. Met twintig intrigerende lichtkunstwerken verspreid over de binnenstad laat het Amsterdam Light Festival je een wereld van verbeeldingskracht binnengaan.

In de elfde editie neemt Amsterdam Light Festival je aan de hand van het thema Imagine Beyond mee naar een andere wereld: eentje die in beweging is, waar niets meer vanzelfsprekend lijkt en de toekomst onbegrensd is. Praten we met lampen? Hebben we alleen nog virtuele bruggen? Stroomt het water omhoog? Het Light Festival geeft een kijkje in de verbeelding langs twintig werken van nationale en internationale kunstenaars. Vaar bijvoorbeeld door de monumentale 11 meter hoge Light Gate, het eerste kunstwerk op de route. Het werk van de Amerikaanse architect en beeldend kunstenaar Edwin Baruch is gemaakt van verlicht metaalgaas. Het kunstwerk Bloomlight van VOUW bestaat uit vijf gigantische straatlantaarns die oplichten en reageren op voorbijvarende wandelaars en boten. De Amsterdamse creatie buigt zich naar de eerste persoon die het detecteert, terwijl de bovenkant van de lantaarn opengaat en er zich een straal van zacht licht ontvouwt. Een interactie die technologie gebruikt om mensen samen te brengen.

GIGANTISCHE BOL WOL

En dan is er Spin me a Yarn, een gigantische bol wol die over het water drijft. De ongewoon grote schaal dwingt je dit werk van Studio Vertigo op een heel andere manier te bekijken, waarbij de betekenis van onze relatie tot gewone objecten en onze omgeving verandert. In december en januari branden de lichten dagelijks van 17.00 tot 23.00 uur (op oudejaarsavond tot 20.00 uur). De kunstwerken zijn zowel op het water als aan wal te bewonderen, langs een route van zo’n 6,5 kilometer. Koop je tickets online of in de I amsterdam Store, luister naar de audiogids aan boord van een rondvaart, laat de schipper je alle verhalen vertellen of loop zelf langs de kunstwerken met de digitale routekaart. Een goed opgeladen smartphone is wel zo handig; met de digitale kaart kom je alles te weten over de werken en de kunstenaars.