1 minute read

5 Nomenclatuur

Next Article
4 De fosfaatgroep

4 De fosfaatgroep

De laatste jaar wordt veel onderzoek gedaan naar het belang van substituties in genomen. Er wordt gesproken over SNP’s of single nucleotide

polymorfismen.

SNP’s komen zeer wijd verbreid voor over het genoom in zowel coderende als niet coderende gebieden. Momenteel zijn in het menselijk genoom zo’n 4 x 106 SNP’s gedetecteerd. Een gemiddeld gen van 20 kB bevat zo’n 40 SNP’s, waarvan sommigen associëren met een ziekte. Zo zijn verbanden beschreven tussen bepaalde SNP’s en erfelijke ziekten, gevoeligheid voor geneesmiddelen en de aanwezigheid van stofwisselingsziekten.

Insertie of additie: inbouw van 1 extra nucleotide. Dit zorgt voor een frameshift = verschuiving van het leesraam.

Deletie : verlies van 1 nucleotide. Dit zorgt eveneens voor frameshift.

Er bestaan ook deleties en inserties van meer dan 1 nucleotide; zie hieronder

Effecten van mutaties :

missense mutatie : .........................

silent mutatie :...............................

nonsense mutatie : .........................

frameshift mutatie : ..............................

Figure 73 : Weergave van een aantal vormen van mutaties binnen één gen .

2.2 Chromosoommutaties

duplicatie van stukken chromosoom : ................

grote deleties : honderden of duizenden nucleotiden die verdwenen zijn ten opzichte van de oorspronkelijke (wild type streng); idem voor grote

inserties

…………………………. : omkeren van stukken chromosoom

uitwisseling van DNA fragmenten tussen chromosomen als gevolg van

recombinatie : …………………………….

This article is from: