Aanleg van bestrating

SIERBESTRATING

aanleg van sierbestrating

AFTRILLEN Tril bestratingsmaterialen groter dan 20x30 cm, of dunner dan 6 cm, nooit af met een trilplaat. Materialen zonder facet (of met strakke rand) en materialen zonder voeg mag je ook nooit aftrillen. Aftrillen met een rubber mat vermindert de kans op beschadigingen.

AFVOER REGENWATER Zorg voor een goede afvoer van regenwater. Dit doe je door de bestrating onder afschot (scheef) te leggen en op de juiste plaatsen watergoten te plaatsen. Vocht is de oorzaak voor alg- en mosvorming op de bestrating. Plaatsen waar plassen blijven staan, vervuilen nu eenmaal sneller.

CONTROLEER MATERIALEN Controleer materialen altijd voor gebruik. Als de materialen eenmaal verwerkt zijn, dan accepteren we daar geen klachten over.

DRAINAGE Als de grondwaterstand hoog is, is het verstandig drainage aan te leggen. Vocht kan ook van onderen in de bestrating trekken, waardoor die snel groen wordt. Een natte ondergrond zorgt ook voor het omhoogkomen van de bestrating tijdens vorstperiodes.

MATERIALEN EN KLEUREN Maak je uiteindelijke keuze voor bestrating altijd aan de hand van monsters. De kleuren en foto’s van drukwerk kunnen afwijken van de werkelijkheid. Omdat we natuurlijke materialen gebruiken, kunnen er altijd kleine kleur- of structuurverschillen ontstaan in verschillende productseries. Bestel materialen daarom altijd in een keer. Bestel bovendien iets extra’s, zodat je eventueel stenen kunt vervangen zonder dat er een opvallend kleurverschil ontstaat.

MENGEN VAN STENEN/PASSTUKKEN MAKEN Pak altijd van boven naar beneden uit verschillende pakken voor een goede menging van stenen met genuanceerde kleuren. Zijn er wat materialen (licht) beschadigd? Dan kun je ze altijd gebruiken om passtukken te zagen of om ze aan de randen te leggen.

TRANSPORT Zorg bij het transporteren van de materialen dat deze elkaar niet beschadigen. Zorg ervoor dat ze niet tegen elkaar aan tikken of over elkaar worden gesleept.

VOEG Verwerk elk product altijd met een kleine voeg, ook als er geen afstandhouders aan de stenen zitten. Dat voorkomt schade langs de randen. Er zijn daarnaast nog een paar aandachtspunten: bekijk van tevoren met welke ondergrond je te maken hebt en wat de situatie ter plekke is. Aan de hand daarvan bepaal je de voegbreedte en of je met een harde voeg of gewoon zand kunt/ moet werken. Vraag advies aan een van onze medewerkers.

ZAND INVEGEN Gebruik altijd inveegzand om vlekvorming te voorkomen. Gebruik nooit straatzand of brekerzand om sierbestrating in te vegen. Zorg ook tijdens het verwerken van de materialen voor een schone werkwijze. Voorkom zoveel mogelijk dat straatzand of aarde op het oppervlak terecht komt. Gebeurt dat wel, veeg het dan zo snel mogelijk van de bestrating.