4 minute read

Breda: stad van handel en industrie

Tot circa 1870 kende Breda geen belangrijke industrie, wel kleinschalige huisarbeid: veel kleermakers, naaisters, schoenmakers, (hoef) smeden en herbergiers. De stad kon onmogelijk grote industrieën binnen de vesting toelaten in verband met de beperkte ruimte. Moderne oorlogsvoering maakte de vestingwerken echter overbodig. Breda slechtte deze verdedigingswerken waardoor ruimte vrijkwam voor industrieën langs de Mark en langs het spoor.

Markten

Advertisement

Houtmarkt, Havermarkt, Vismarkt en Veemarkt herinneren aan oude markten in Breda. Op diverse plaatsen werden vroeger veemarkten gehouden. In 1926 werd besloten één Bredase veemarkt te houden op het terrein bij het slachthuis in de Belcrum.

De RBT-veiling kocht en verkocht vanaf 1927 vooral producten uit het tuinbouwgebied ten westen van Breda. Zacht fruit- en groentehandelaren en bedrijven zoals Hero en Klavers-Jansen waren grote afnemers. Traditioneel staan elke dinsdag en vrijdag op de

Grote Markt kramen met een grote variëteit aan producten: bloemen, brood, kaas, noten, groenten, vis, kleding, fournituren en stoffen. De kunst-, antiek- en boekenmarkt trekt geïnteresseerd publiek op woensdagen. De groente- en fruitmarkt Vijverstraat en de algemene warenmarkt Dr. Jan IngenHouszplein op zaterdagen worden eveneens druk bezocht.

27

Ook tijdens de carnavals-reclameoptochten was Hero present; op de foto rijdt de wagen met muzikale ondersteuning op het Van Coothplein

V&D had twee vestigingen: hoek KarrestraatNieuwstraat en Karrestraat

8-14 dat in 1997 feestelijk werd heropend.

Door economische groei, bevolkingstoename en koopkrachtverbetering kwamen grootwinkelbedrijven naar Breda en vestigden zich hier de warenhuizen Raming, V&D en HEMA. Veelsoortige producten tegen soms concurrerende prijzen, gecombineerd met een bezoek aan de lunchroom, sprak de Bredanaar wel aan.

Grootwinkelbedrijf, speciaalzaken en kleine zelfstandigen

In de 19e eeuw vestigden zich in Nederland diverse Duitse manufacturen- en stoffenhandelaren. Ook in Breda zag men grote dames- en herenmodezaken verschijnen.

Maar de tijden zijn veranderd: door gewijzigde marktomstandigheden zijn veel warenhuizen en grote confectiebedrijven verdwenen. Voor veel trouwe klanten is dit een gemis.

Sommige lokale winkeliers kunnen zich tot op de dag van vandaag handhaven door hun vakkennis en specialisatie.

Medio vorige eeuw besloot boer Sjef de Bont vanuit Raamsdonk naar Breda te verhuizen. Daar had hij eerder Marie van der Linden ontmoet en samen besloten zij te trouwen. Om de kost te verdienen ging hij melk uitventen. Ze woonden op de Oude Terheijdenseweg en dagelijks trok hij met paard en melkkar de wijk in.

In de jaren ’60 nam zijn zoon Jos de zaak over. Uiteraard ging Jos met zijn tijd mee. Losse melk werd bijna niet meer verkocht en hij besloot de andere melkproducten voortaan per bakfiets te verkopen. De jaren ’70 lieten een opkomst zien van de supermarkten. De kruidenierswinkel op de hoek van de straat verdween langzaam en Jos de Bont speelde daar op in.

Rond de eeuwwisseling vulde hij zijn melkproducten aan met een assortiment levensmiddelen en verkocht deze vanuit een rijdende winkel, een kleine supermarkt.

Industrie: de Bredase nutsbedrijven

Vanaf 1858 had Breda een eigen gasfabriek. Het geproduceerde gas werd primair gebruikt voor verlichting. De gemeente liet een gasnet aanleggen en begin 20e eeuw had de hele stad een gasaansluiting en ging ook op gas koken.

De enige ‘verlichtingscentrale’ in de regio produceerde elektriciteit tussen 1904-1921 in Ginneken, Ulvenhoutselaan. Breda kreeg elektrisch licht van de PNEM in 1918. In 1954 werd in opdracht van het GEB een 10 kV schakel- en verdeelstation gebouwd op hoek Markkade-Etnastraat.

Het waterleidingnet en de watertoren aan de Wilhelminasingel werden in 1894 voltooid. De capaciteit van de toren bleek begin jaren ‘30 onvoldoende. In 1935 werd in de Belcrum een extra watertoren gebouwd met een groter reservoir. Beide watertorens hebben hun oorspronkelijke functie verloren.

Industrie: Voeding

In de noord-westhoek van Brabant, bekend om de verbouw van suikerbieten, ontstonden suikerfabrieken. Ook in Breda, liggend aan de rand van dat gebied en aan de Mark, verrees in 1872 een suikerfabriek.

J.G. van Emden, oorspronkelijk cacaoplantagehouder, vestigde zich eind 19e eeuw in Breda als chocoladefabrikant en noemde zijn bedrijf Kwatta. Het merk kreeg grote naamsbekendheid mede door de spaaren cadeauactie van Kwatta-soldaatjes.

Brouwersfamilie Smits vestigde bierbrouwerij ‘De Drie Hoefijzers’ op een locatie langs de spoorlijn. Dit in verband met de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van gereed product. Ook werden er waterbronnen voor de bierbereiding geslagen.

Nadat familie De Bont vanaf 1830 decennialang suikerwerk en pepermunt ambachtelijk produceerde onder eigen naam, werd hun bedrijf in 1912 verplaatst naar de Liniestraat. In 1914 produceerde de onderneming snoepgoed onder de nieuwe naam ‘De Faam’.

Industrie: metaal

Aan de Nieuweweg werd In 1861 een machinefabriek gebouwd. In 1870 produceerde het bedrijf onder de firmanaam Backer en Rueb, in 1884 omgezet in N.V. Machinefabriek Breda. Schaalvergroting werd vanaf 1939 gerealiseerd door een nieuwe fabriek in de Belcrum. Het bedrijf maakte stoomketels en -machines, locomotieven, liften en roltrappen.

Vanaf 1883 produceerde De Etna onder meer kook- en verwarmingsapparaten. Na diverse fusies werd De Etna in 1983 overgenomen door Atag en zijn de gebouwen gesloopt.

In de Belcrum was sinds 1926 de N.V. IJzer- en Kopergieterij Gebr. Touw gevestigd. Producten waren onder meer scheepsschroeven en straatkolk- en riooldeksels. Het bedrijf ging in 1983 failliet.

Brouwhuis, machinezaal, ketelhuis en schoorsteen van de voormalige bierbrouwerij

De Drie Hoefijzers

In 1867 startte Jan Molenschot een smederij waar onder meer weegschalen werden gemaakt. De eerste producten waren balansen en bascules. Later werd de (elektronische) weegbrug voor vrachtwagens en treinwagons ontwikkeld. In 1993 werd MOLEN overgenomen door Precia.

Kantoor en fabriek van Wagemakers aan de Generaal Maczekstraat. Op de schoorsteen staat de merknaam TEOLIN

Gebrandschilderd raam ‘De Weger’ in 1957 aan de directie van Molenschot aangeboden bij het 90-jarig bestaan

Industrie: chemie

In 1921 ging de Hollandsche Kunstzijde Industrie RAYON-garens produceren aan de Markkade in Breda. Dochterondernemingen werden opgericht en samenwerking met kunstzijdeproducent A.K.U. voorkwam concurrentie. De H.K.I. werd Breda’s grootste werkgever.

Verf en lak werden in Breda geproduceerd door Joh. Wagemakers. Vanaf 1870 was zijn bedrijf gevestigd aan de Ginnekenstraat en is nadien verplaatst naar de Poolseweg (nu: Generaal Maczekstraat). De producten kregen de merknaam Teolin; daarvan werden de namen Teoflux en Teodur afgeleid. Op het voormalig fabrieksterrein werd vanaf jaren’90 Wagemakerspark gebouwd.

Loda werd in 1922 gevestigd door de heren Lorent en Dankers aan de Teteringsedijk in Breda. Bekende producten waren bleekwater en het afwasmiddel Lodaline. Na fusie met Grada en overname door McBride werden de gebouwen in 2009 gesloopt. De merknaam Loda is thans eigendom van AKZO.

Wij waren er altijd, zusters in zorg en verpleging, José Eijt.