
10 minute read
Alumnus Bas Smets schrijft geschiedenis
Op 27 juni 2022 maakt Anne Hidalgo, burgemeester van Parijs, de uitslag bekend van de wedstrijd uitgeschreven voor de heraanleg van ‘Les Abords de Notre-Dame’ op het Île de la Cité. Bas Smets, alumnus van onze faculteit, komt als winnaar uit de bus. Hij wordt gekozen om een van de meest prestigieuze werelderfgoedplekken op aarde, met onder de parvis (het kerkplein) Notre-Dame, de archeologische crypte en de Seineboorden met het beeld van Karel De Grote, vorm te geven. Reden genoeg om hem hier aan het woord te laten.
Donderdag 8 september 2022, Madouplein, 10 hoog, bedrijvig kantoorlandschap met in de uiterste hoek de werkplek van Bas Smets.
Advertisement
HERMAN NEUCKERMANS
EEN NIET ALLEDAAGS TRAJECT
Bas Smets (°1975) komt in 1994 in Leuven aan met een brede basis. Aan het einde van zijn Latijn-wiskunde humaniora trekt hij voor een jaar naar Oregon, na eerst voor het toelatingsexamen burgerlijk ingenieur te zijn geslaagd. Terug uit Oregon brengt zijn interesse hem zowel naar filosofie- als naar wiskundestudies. Hij kiest voor wiskunde maar ervaart na een paar weken dat het niet echt zijn ding is. Na wat gesprekken met verschillende professoren uit meerdere studierichtingen wil hij naar de studie richting burgerlijk ingenieur-architect overstappen. Daarvoor legt hij buiten de examenperiode de grafische proef en de ver handeling af. In 1999 studeert Bas Smets af als burgerlijk ingenieur-architect. Zijn eindontwerp binnen de onderzoeksgroep Open Stad bij professor Bruno De Meulder heeft als onderwerp: ‘Stedelijk-landschappelijke exploratie van de Noord-Zuid verbinding: een ontwerpvoorstel voor het Rijksadministratief Centrum in Brussel’.
Uit die keuze blijkt zijn sterke interesse voor de publieke ruimte. Hij werkt gedurende een jaar aan een doctoraat bij professor Marcel Smets, maar kiest ervoor om, via de contacten van zijn promotor (geen familie van), te gaan werken bij Michel Desvigne, een van de - indien niet dé - bekendste hedendaagse landschaps architecten van Frankrijk. Deze ‘paysagiste’ realiseerde in 2020 de heraanleg van de Leiekades bij de Broeltorens in Kortrijk, met Bas Smets als projectchef. Intussen behaalt Bas Smets aan de universiteit van Genève een DEA (diplome d’études approfondies) in landschapsarchitectuur. Hij blijft tot 2006 bij Desvigne werken en sticht in 2007 zijn eigen studiebureau landschapsarchitectuur. Zijn vader, die als burgerlijk elektrotechnisch-werktuigkundig ingenieur in 1968 aan KU Leuven afstudeerde, zal hem enkele jaren later vervoegen als manager van het bureau.
ARCHITECTUUR EN LANDSCHAPSARCHITECTUUR
Architectuur en landschapsarchitectuur zijn weliswaar conceptueel verwant, maar verschillen ook grondig. Beide werken met en in ruimte.
‘Mijn interesse gaat in de eerste plaats naar de publieke ruimte en dat was al zo sinds mijn studententijd. Het grote verschil is dat architectuur met dode materie werkt en de landschaps architect met levende materie. Bakstenen kunnen niet sterven, bomen wel. Ontwerpen voor de publieke ruimte zijn altijd zeer complex en er komen heel wat disciplines bij kijken: pedologen, ecologen, hydrologen, geologen, neurobiologen van planten (hoe planten met mekaar communiceren), … Mijn drievoudige opleiding als ingenieur, als architect en als landschapsarchitect tekent mijn manier van denken en werken. Ik vond mijn opleiding in Leuven goed, omdat ze je veel vragen leerde stellen. Ook had ik veel aan de morfologische studies die we maakten, aan het leren lezen van de omgeving, aan de manier van denken en werken met en in beelden: wat Nigel Cross de ‘designerly way of thinking‘ heeft genoemd.’
De aanpak van Bas Smets is tegelijk rationeel en artistiek. ‘Ik gebruik mijn vorming als ingenieur – ik kan het gesprek met ingenieurs aan, omdat ik weet hoe ze denken bijvoorbeeld wanneer ik tijdens het ontwerpen met een ingenieur discussieer over de stabiliteit van 12 m hoge bomen in 53 cm grond,
Bas Smets © Jade Quintin
ook al ben ik zelf geen stabiliteitsexpert. Dat constructief rationele vind je ook terug in mijn projecten en in mijn argumentatie. Ik herken in mijn artistieke en ruimtelijke benadering van het landschap, mijn vorming als architect. Ik redeneer als landschaps architect, wanneer ik de publieke ruimte met levende materie vorm geef. Ik voel me ‘architecte de paysages’, niet een ‘paysagiste’, zoals men ons in Frankrijk noemt. Ik ben aan de basis een architect van landschappen.’
In de opleiding tot burgerlijk ingenieur-architect hoor je niets of bijna niets over het landschap, toch lijkt het ons dat Bas Smets er een bepaalde manier van denken en werken heeft aan over gehouden. In De Afspraak op Canvas kwam hij over als iemand die heel rationeel, constructief en creatief omgaat met de opdracht. Vertrekpunt is een nauwgezette en intelligente lectuur van de ‘genius locus’, met de voeten op de grond. Het winnend ontwerp voor de Notre-Dame is de logica zelf.
‘De publieke ruimte moet zo worden herdacht dat zij verkoeling brengt bij grote hitte, het afvloeiend regenwater buffert en zodoende gaat functioneren als een grote klimaatmachine: water opvangen, via begroeiing laten verdampen en de lucht afkoelen. Ook de schaduw van de bomen en groen in het algemeen kan gebruikt worden om de omgevingstemperatuur te temperen.’ In recente tijden hebben we hier en daar verticale tuinen of groene gevels, dak(moes-)tuinen zien verschijnen. Hoe sta jij daar tegenover? ‘Oké, als het niet anders kan. Naar mijn oordeel moeten bomen met hun wortels in volle grond staan: niet op façades of op daken. Stedenbouw moet daarom zones met volle grond creëren. We hebben een nieuw soort stedenbouw van de ondergrond nodig: niet alle leidingen los in de grond, maar kokers met alle leidingen erin. Zo komt er plaats voor groen in volle grond. Een voorbeeld van deze aanpak is ons ontwerp voor de wijk La Chapelle (Parijs): onder een circulaire straat wordt een dienstenkoker van 3 x 3 meter aangelegd, waar alle leidingen voor onderhoud toegankelijk in zitten.’
Wie landschapsarchitectuur zegt, denkt in de eerste plaats aan de grote voorbeelden uit de geschiedenis: de klassieke Franse tuinen, zoals Versailles ontworpen door Le Nôtre, of de Engelse landschappen van Capability Brown en in recentere tijden de tuinen van Roberto Burle Marx in Brazilië. Vandaag lijkt de focus te verschuiven naar het stedelijk landschap, landschappen in de stad. Klein begonnen met enkele verticale tuinen van Patrick Blanc in Parijs en de (onbetaalbare) iconische Bosco Verticale van Boeri in Milaan, nu talrijk met de daktuinen, vaak stadsmoestuinen (stadslandbouw), zoals bijvoorbeeld in New York stad. Het is duidelijk dat door de opwarming van het klimaat, de stedelijke omgeving, met haar warmte-absorberende materialen, nog hogere temperaturen dan nu zal krijgen. Daardoor groeit het besef dat het vervangen van harde steenachtige materialen door begroeiing een gunstig effect sorteert op de omgevingstemperatuur, het richten en temperen van wind en schaduw. Dit is het nieuwe actieterrein van de landschapsarchitect, waar Bas Smets in en voor ontwerpt.
BAS SMETS ALS LANDSCHAPS ARCHITECT AAN HET WERK
Bas Smets heeft een brede interesse en interpretatie van zijn vak gebied. Zo trad hij in 2016 op als curator voor een tentoonstelling in Bozar met als titel ‘De uitvinding van het landschap’. Daarin wordt het landschap benaderd vanuit de schilderkunst, de cartografie en prentkunst, de filmkunst en de landschapsarchitectuur.
Ook wanneer zijn werk wordt gepubliceerd, is de artistieke dimensie en de presentatie van dat werk opvallend kunstig. ‘Van alle projecten zijn de eerste schetsen van mijn hand: ze zijn inmiddels al tot 460 genummerd. Het idee van al wat ons bureau verlaat komt van mij. Het ontwerp ontstaat in een intuïtief moment dat maakt dat de lijn juist is, je kan het pas later uitleggen ... Een deel van die schetsen hebben geleid tot opdrachten, over het algemeen verliepen die via wedstrijdformule, want dat is nu de praktijk voor ontwerpen in het publieke domein.
Ik maak de eerste schets op kalk, laat ze dan scannen en vervolgens wordt daarop verder gewerkt door het team. De afstand tussen concept en uitvoering is korter dan bij architectuur omdat er minder plannen moeten gemaakt worden. Je moet trouwens aan meerdere projecten gelijktijdig werken om het bureau leefbaar te houden: landschapsprojecten kosten immers over het algemeen maar een fractie (5 à 10%) van architectuurprojecten en het ereloon is een percentage van die kostprijs.’
Het bureau telt nu een twintigtal medewerkers en was al voor een zeventigtal jongeren een plaats van opleiding. Bas Smets wil die omvang van twintig tot vijfentwintig medewerkers houden. Hij werft architecten, landschapsarchitecten en ingenieurs met een diepe interesse (en motivatie) aan voor het herdenken van de publieke ruimte, voor urban ecology (hoe hou je de stad leefbaar?). ‘Wij lezen de stad als een aaneen schakeling van microklimaten.’ Het palmares van het studiebureau is indrukwekkend. Bas Smets won met zijn bureau al talloze eerste prijzen in internationale wedstrijden. Sommige in samen werking met de beroemdste architecten, zoals Frank Gehry, de architect van het Guggenheim in Bilbao, voor het project in Arles (F). Het ‘Bureau Bas Smets’ heeft meer dan vijftig projecten gerealiseerd in twaalf landen, van de Grenadines tot Hongkong, waarvan een aantal in België. De wedstrijd voor de site van de Notre-Dame (Les Abords de Notre-Dame) op het Île de la Cité in Parijs is de kers op de taart. Alle projecten zijn uitvoerig gedocumenteerd op de website: www.bassmets.be: beelden, plannen, publicaties over en door hem, lezingen, …

‘Nu zit er ook een belangrijk project in de pipeline rond het bovengronds tracé van de Noord–Zuidas in Brussel. De vraag van de stad Brussel was de relatie hoogstad – laagstad te herdenken. Er werden hittekaarten van Brussel opgesteld, een kaart van de groene plekken in de stad, een hydrologische kaart met de afvloeiingen van de boven- naar de benedenstad (run-offs), waar problemen zijn met overstromingen. Ons project richt zich op de grens (edge) tussen het doorlaatbare Brusseliaan van de hoogstad en de ondoorlaatbare klei van het alluvium in het Zennedal. Daar wordt een groene bomenrand op een infiltreerbare bodem gemaakt tot tegen de koker van de Noord-zuidverbinding. Het water dringt er in de bodem en verdampt via de bomen met als effect koeling van de ruime omgeving. We creëren een reusachtige verdampingsmachine, zoals we die ook in Arles (bij Marseille) hebben gerealiseerd. Daar werd een betonplaat waarop de temperatuur ’s zomers tot 45° opliep, tot 25° gebracht door aanleg van een vijver en 80 000 planten.’
Noord-Zuidas Brussel - foto links: klimaatsecties - foto rechts: run-offs.




‘Les Abords de Notre-Dame’ - foto links: voor, foto rechts: na.
Om af te sluiten graag nog enige duiding over het prestigieuze project ‘Les Abords de Notre-Dame’ in Parijs, omdat je daarmee de wereldpers haalde.
‘Uit de meer dan honderd teams die zich kandidaat hebben gesteld voor de wedstrijd werden in een tweede fase vier teams weerhouden om een schetsontwerp uit te werken. Ons bureau (in samenwerking met Franse partners) werd gekozen door een 23-koppige jury met onder meer David Chipperfield en als competitor o.a. Grafton architects, die de Pritzkerprijs wonnen in 2020.
L’Ile de la cité is ‘le berceau de Paris’, de bakermat van Parijs; de eerste publieke ruimtes, de zogenaamde ‘figures urbaines’ zijn daar vooreerst uitgetest. In onze ‘analyse urbaine’ hebben we die grondig bestudeerd: le parvis, les berges de la Seine, la placette, de squares, ... Ons ontwerp, waarvan de uitvoering begint na de heropening van de kathedraal en de Olympische spelen in 2024, omvat de heraanleg van de hele ruimte rond de Notre-Dame en de transformatie van de ondergrondse garage onder de parvis tot een overdekte promenade langs de crypte en langs de Seine. We gaan de figures urbaines transformeren tot figures climatiques, ze klimaatbestendig maken en plaats maken voor de collectiviteit. De parvis zelf blijft verhard om er in de toekomst allerlei activiteiten die een harde ondergrond vereisen, te laten plaatsvinden. Er komt dan op de hele site 36% groen met o.a. 131 bomen die in soort, plaats en grootte zo zijn gekozen dat ze de zichten/vistas orkestreren. De ondergrond voor de kathedraal wordt een overdekte promenade langs de crypte met zicht op de Seine. Er is een ingenieus systeem met schotten die door het wassende water uit de bodem oprijzen wanneer het Seinewater de site zou overstromen. Op de parvis zelf komt er geen bouwwerk, maar we recreëren vanop de trap uit de ondergrondse promenade het zicht op de Notre-Dame dat in de Middeleeuwen bestond, toen de bebouwing tot bijna tegen het voorportaal kwam en je alleen une vue ascendente van de kathedraal had.’
We nemen afscheid van Bas Smets. Op zijn tafel: ‘Notre-Dame de Paris’ van Victor Hugo …
