4 minute read

Reportage: Werken aan sterke basis werpt vruchten (biggen) af

4 Reportage

Door een sterke basis zijn er weinig extra maatregelen nodig in de kraamstal.

Advertisement

Werken aan sterke basis werpt vruchten (biggen) af

Een hoge biggenproductie zonder in de kraamstal te hoeven leven. Hans van Bragt kan zonder grote ingrepen veel biggen spenen. Dit dankzij een structurele sterke basis op zijn zeugenbedrijf. Vorig jaar zijn enkele punten rondom de voeding aangepast en daar plukt hij nu de vruchten van.

Het blijft een bijzonder gezicht: één grote kraamafdeling met rij na rij tevreden zeugen en biggen zover het oog reikt. Omdat hij met het vijfwekensysteem werkt, heeft zeugenhouder Hans van Bragt slechts twee afdelingen op zijn bedrijf. Ook mooi zijn de volle biggen bij de zeugen. Volgens de varkenshouder zijn er de eerste zes maanden 14,6 per worp van gespeend. “We streven naar 34 biggen gespeend dit jaar”, vertelt de ondernemer. Dat is ongeveer een big meer dan vorig jaar.

Weinig extra maatregelen De varkenshouder heeft als slogan: wat goed geboren wordt, moet ook gespeend kunnen worden. Natuurlijk worden wel pleegzeugen gemaakt, maar het streven blijft het optimaal benutten van de eigen moeders. De 15 tot zelfs 17 spenen per zeug helpen daar goed bij. Ook standaard melk aan de jongste biggen bijvoeren is er niet bij; juist door een sterke basis werkt het soepel in de kraamstal en zijn weinig extra maatregelen nodig. Dit blijkt ook uit het voerregime van de biggen: ze krijgen een eenvoudige prestarter en speenvoer. Daarmee komen ze prima de speen-

periode door. “De allerhoogste groei hoef ik niet te hebben, als ze maar gezond blijven. Die groei komt later wel.”

Voerstrategie aangepast Samen met Arno van Oosterhout, zijn zeugen- en biggenspecialist bij ForFarmers, legt Van Bragt de lat elk jaar weer wat hoger. Zo is vorig jaar, na weging van de zeugen en meting van de spekdikte, de voerstrategie bij de zeugen aangepast. “Vooral de tweedeworpszeugen lieten wat liggen.” Dat de gelten een hoge productie hebben en niet worden ontzien in de kraamstal, zal daar zeker aan bijdragen. Om de dieren wat beter de tweede worp in te krijgen, is het voerniveau aan het begin van de dracht verhoogd tot niet

minder dan 4,5 kilo per dag voor de zeugen die dat het hardst nodig hebben. Nadien gaan ze terug in het hoog-laaghoog-schema met zo’n 2,8 kilo voer op het einde van de dracht. “De zeugen herstellen nu beter en juist in die periode is dat belangrijk in verband met de innesteling van de eicellen”, legt Van Oosterhout uit. In de kraamstal zijn de eerste resultaten van de nieuwe aanpak zichtbaar. Naast goede kwaliteit van de biggen is de conditie over de pariteiten heen goed, waarbij de goedontwikkelde gelten opvallen. Van Bragt: “We selecteren streng en het zijn goede gelten die we wat zwaarder aandekken.”

Twee lactovoeders In de kraamstal heeft Van Bragt ook wat aangepast, daar verstrekt hij namelijk twee lactovoeders. De zeugen krijgen voortaan de Nova Prima Lacto, een week voor tot een week na werpen. Het voer maakt een zeer hoge opname mogelijk met een gezonde melkstuwing. Na een week schakelt hij over op de Optima Lacto, die juist meer stuurt op melkgift. Met twee voeders werken kan gemakkelijk vanwege de grote kraamafdelingen. Het voersysteem in beide afdelingen kan schakelen tussen de twee silo’s zodat de hele afdeling overgaat van het ene naar het andere voer. In de zomermaanden wordt de Optima vervangen door de Nova Lacto Cool. Dit nieuwe voer zorgt voor minder interne warmteproductie zodat de opname ook tijdens hete dagen op peil blijft. Overigens werkt de varkenshouder ook met luchtconditionering in één afdeling en overal hogedrukverneveling zodat het in de zomer al een stuk aangenamer is. De overgang van dracht- naar lactovoer was nooit een probleem, maar is dankzij een extra lactovoeder verder bestendigd. Gezien de goede groei van de jonge biggen moet de melkgift haast wel hoger zijn. Kortom: er worden uniformere koppels geboren die dankzij veel en gezonde biest snel en goed opstarten.

‘Hans kijkt écht goed en zit er bovenop’

Strakke planning Het werken met een meerwekensysteem ervaart Van Bragt als een grote plus. Deze systemen zijn vorige eeuw overgewaaid uit Frankrijk en België en inmiddels werkt een aanzienlijk deel van de zeugenhouders in Nederland hiermee. Het vijfwekensysteem werkt met twee kraamafdelingen en vier groepen zeugen die om de vijf weken werpen. Ten opzichte van de andere meerwekensystemen vraagt het een strakkere planning. Het bevalt de varkenshouder prima en het heeft veel voordelen dat hij in de werpweek alle aandacht voor de kraamzeugen en biggen heeft. En zo bescheiden als de varkenshouder

Samen met specialist Arno van Oosterhout (l.) legt Hans van Bragt de lat elk jaar weer wat hoger.

zelf is, zo vol lof is Van Oosterhout over de manier waarop Van Bragt werkt. “Hans kijkt écht goed en zit er bovenop, zoals naar de mate van uierspanning rondom het werpproces. En hij grijpt direct in als er ergens iets mis dreigt te gaan.” Streven naar gemakkelijk werken betekent aandacht geven, juist wanneer het hard nodig is. Met deze houding en aanpak moet het wel gek lopen wil hier volgend jaar de 35 biggen niet worden aangetikt.

Bedrijfsprofiel

Hans van Bragt heeft in Dongen (NBr.) een varkensbedrijf met bijna 600 zeugen (TN70 x Tempo). De biggen gaan in vaste koppeling naar één vleesvarkenshouder voor het 1 ster Beter Leven-concept. De ambitie is om dit jaar 34 biggen per zeug te spenen. Het eerste halfjaar ligt het aantal op 14,6 biggen gespeend per worp. De uitval in de kraamstal bedraagt circa 8%. Van Bragt werkt volgens het vijfwekensysteem met twee kraamafdelingen.