BETON 237

BETON237

237

SEPTEMBER SEPTEMBRE 2017

DOSSIER Milieu Environnement

• The One Brussels • Dronsart • PTV 126

Afgiftekantoor Gent x - P2a9256

Uw project Wordt dit jaar uw prefab beton project bekroond ?

Schrijf uw prefab project nu in !

FEBE bekroont de meest prestigieuze prefab beton projecten. En wie weet ook dat van u ! Stel uw werk kandidaat via www.febeawards.be en win een Award.

Inschrijven kan tot 6 oktober 2017 op www.febeawards.be

R E D F N E I A T VER SPEC NGEZ VE R HA CTI E P C SPE JE R E P E R T VO

am

Be cs –bjects o l nt B O Gia mooth S

s – cts loc bje B t O an th Gi oo Sm

am Be

y Gre

t

ve Vel

t lve Ve y e Gr

Een kleurrijk circulatieplan voor Gent

Verkeersveiligheid is een structureel probleem dat we met z’n allen dienen aan te pakken. Infrastructuur speelt hierin een zeer belangrijke rol: een overzichtelijk en begrijpbaar

geheel dat afgestemd is op de Ruimtelijke Ordening. Verkeersveiligheid moet een inherent onderdeel vormen van het wegverkeerssysteem. Daarvoor zorgt Ebema. Een compleet en uitgebreid gamma van veiligheidsbevorderende producten garandeert een evenwichtige en logische verkeerssituatie.

Un plan de circulation tout en couleur pour Gand La sécurité routière est un problème structurel auquel nous devons nous atteler tous ensemble. L’infrastructure joue évidemment un rôle capital, dans le sens où elle sous-entend un ensemble bien ordonné et compréhensible en harmonie avec l’Aménagement du Territoire. La sécurité routière doit faire partie intégrante du système de circulation routière. C’est là qu’intervient Ebema en proposant une gamme vaste et complète de produits qui favorisent la sécurité en vue de garantir un contexte routier équilibré et logique.

Voor meer info Pour plus d’informations www.ebema.be | sales@ebema.be

ativtheity Cremakes

difference !

6

The One Brussels ▶ Uitdagende werf in het hart van Europa ▶ Un chantier, défi au cœur de l’Europe

© Milosz Siebert

INHOUD SOMMAIRE |

237

TIJDSCHRIFT VAN DE FEDERATIE VAN DE BETONINDUSTRIE LA REVUE DE LA FÉDÉRATION DE L’INDUSTRIE DU BÉTON VERSCHIJNT 4X PER JAAR (MAART, JUNI, SEPTEMBER EN DECEMBER) PARAÎT 4 FOIS PAR AN (MARS, JUIN, SEPTEMBRE ET DÈCEMBRE)

HOOFDREDACTEUR • RÉDACTEUR EN CHEF Stef Maas REDACTIECOMITÉ • COMITÉ DE RÉDACTION

Katrien Darras (KDA) voor Studio DaDa bvba, Bart Hendrikx (BHE), Stef Maas (SMA), Jef Marinus (JM), Sébastien Russo (SR) REDACTIE - PUBLICITEIT • RÉDACTION - PUBLICITÉ

Katrien Darras voor Studio DaDa - Sébastien Russo ADMINISTRATIE • ADMINISTRATION FEBE

Vorstlaan 68/5 Bd du Souverain 1170 Brussel/Bruxelles T 02 735 80 15 - F 02 734 77 95 mail@febe.be - www.febe.be

SEPTEMBER SEPTEMBRE 2017

Ontvangt uw bedrijf of bureau het magazine BETON op naam van personen die er niet (meer) werken? Mail-scan-fax-stuur het adresblad terug met de doorstreepte naam en wij verwijderen de abonnee uit ons bestand.

Votre entreprise reçoit le magazine BETON aux noms de personnes qui n’y travaillent pas (plus)? Renvoyez-nous le feuillet adresse corrigé, par courrier, par email ou par fax et nous supprimerons l’abonné de nos fichiers.

LOS NUMMER • PAR NUMÉRO € 4,00 VERSPREIDING Overheidsdiensten voor openbare werken,

architecten, ingenieurs, studiebureaus, bouwondernemingen, prefabrikanten en alle gebruikers van geprefabriceerde betonproducten.

DIFFUSION Services de travaux publics, architectes, ingénieurs,

bureaux d’études, entreprises de construction, fabricants de béton et tous les utilisateurs de produits préfabriqués en béton.

VERTALINGEN • TRADUCTIONS Elan Languages & DEGESCO bvba DESIGN www.Comith.be DRUK EN AFWERKING • IMPRESSION ET FINITION

L.capitan - www.lcapitan.be VERANTWOORDELIJKE UITGEVER • ÉDITEUR RESPONSABLE

Stef Maas, Vorstlaan 68/5 Bd du Souverain 1170 Brussel/Bruxelles COVER © Milosz Siebert - ontwerp B2Ai

DOSSIER

Milieu Environnement

10

▶ Naar 100%

hernieuwbare energie

De mogelijkheid van thermische opslag in beton

▶ Vers 100% d’énergie

renouvelable

Les possibilités du stockage thermique dans le béton

14

▶ Environment Product

22

▶ “Vandaag beginnen voor

Declaration

• 9 vragen aan Dieter

De Lathouwer van de FOD Leefmilieu • 9 questions à Dieter De Lathauwer du SPF Environnement

morgen”

Sloop & recyclage in de prefab betonsector.

▶ « Commencer aujourd’hui

pour demain »

Démolition et recyclage dans le secteur du béton

© Philippe Caucheteux

30

EN VERDER | ET AUSSI

© iStock - Petmal

39

44

▶ De koudebrug voorbij.

Een performatieve expressie met architectonisch beton Rust- en verzorgingstehuis Dronsart (FR) ▶ Au-delà de la chasse aux ponts thermiques grâce au béton architectonique Etablissement d'Hébergement pour Personnes Agées Dépendantes - EHPAD Dronsart (FR) ▶ De afvang van CO2 in cement Mogelijkheden voor de toekomst ▶ La capture du CO2 du ciment Possibilités d’avenir ▶ 10 essentiële eisen voor onberispelijk architectonisch beton FEBELARCH Charter: een engagement van de fabrikanten van architectonisch beton

© iStock - Petmal

▶ 10 exigences essentielles pour du béton architectonique irréprochable La chartre FEBELARCH: un engagement des fabricants de béton architectonique

50

55

▶ PTV 126 • Grasbetontegels en waterdoorlatende betonstraatstenen en –tegels verenigd in nieuwe PTV • Les dalles-gazon en béton et les pavés et dalles en béton perméables à l'eau dans un même PTV ▶ Betonnieuws ▶ Nouvelles du béton

© iStock - Arijuhani

61 ▶ Wie zijn de FEBE-fabrikanten? ▶ Qui sont les fabricants membres de la FEBE ?

Prefabstructuren in voorgespannen beton Structures préfabriquées en béton précontraint

The One - Brussel/Bruxelles

Als Belgische marktleider in prefab beton produceert Ergon elementen voor de bouw van kunstwerken in de burgerlijke bouwkunde, industriële en commerciële gebouwen, kantoorgebouwen, enz.

Ergon est leader belge du béton préfabriqué qui produit des structures préfabriquées en béton qui s’intégrant dans la construction d’ouvrages d’arts, bâtiments industriels, immeubles administratifs, complexes commerciaux, etc.

Ergon nv/sa Marnixdreef 5 B-2500 Lier T +32 3 490 04 11 sales@ergon.be www.ergon.be

gezien, de kaartjes in de hotelkamers die u ertoe aanzetten om de handdoeken te hergebruiken en zo het milieu te redden.

Een New Yorks milieudeskundige boog zich in het midden van de jaren 80 over deze werkwijze van hotels om hun groen imago op te poetsen en lanceerde de term Greenwashing.

Ook vandaag zijn er nog steeds sectoren en organisaties die meer tijd en geld investeren in het creëren van een groen imago door reclame en marketing, dan daadwerkelijk hun milieuimpact te reduceren. Vaak worden ze daarbij geholpen door de perceptie dat een (bouw) materiaal groen is als er in een vorig stadium uit de levenscyclus een blad aan groeide.

U weet wel beter. In deze editie van BETON laten we u kennis maken met de werkwijze die overheid hanteert om de milieuboodschappen van bedrijven en organisaties te objectiveren en greenwashing tegen te gaan. We tonen ook hoe de prefab betonsector permanent op zoek is naar manieren om reële impact van gebouwen te verminderen: hergebruik van grondstoffen, permanente captatie van CO2, het gebouw als opslagmedium van warmte,.. projecten die gevoed worden vanuit een permante wil om te innoveren.

Innovatie staat overigens centraal tijdens de 6de editie van de FEBE ELEMENTS Awards.

De inzendingen van dit jaar zullen naast de klassieke evaluatie, ook beoordeeld worden op hun innovatief karakter. Ik nodig u graag uit om een kijkje te nemen op www.febeawards. be en vervolgens uw prefab betonproject in te zenden. We zouden u maar al te graag op 28 november met een Award belonen.

Stef Maas, Directeur

Cher lecteur,

Beste lezer,

U heeft ze tijdens de vakantie ongetwijfeld

edito

Vous les avez certainement vues pendant vos

vacances, ces petites cartes dans les chambres d’hôtel qui vous incitent à réutiliser les serviettes et sauver ainsi l’environnement. Un expert environnemental new yorkais s’était penché au milieu des années ’80 sur cette méthode de travail des hôtels pour embellir leur image verte et avait lancé le terme ‘greenwashing’, à traduire en français par lessive verte. Encore aujourd’hui, il existe toujours des secteurs et des organisations qui investissent plus de temps et d’argent dans la création d’une image écologique par la publicité et le marketing, qu’à réduire effectivement leur impact environnemental. Ils sont souvent aidés en cela par la perception qu’un matériau (de construction) est écologique si dans un stade précédent de son cycle de vie, il lui poussait des feuilles. Vous en connaissez certainement. Dans cette édition de BETON vous ferez connaissance avec la manière par laquelle les autorités veulent objectiver la communication environnementale des entreprises et organisations et contrer la lessive verte. Nous vous expliquons également comment le secteur du béton préfabriqué recherche en permanence des méthodes pour réduire l’impact réel des bâtiments : réutilisation de matières premières, captation permanente du CO2, utilisation du bâtiment comme stockage de chaleur... des projets alimentés par la volonté constante d’innover.

L’innovation se trouve d’ailleurs au centre de la 6ème édition des FEBE ELEMENTS Awards.

Les projets de cette année seront, après l’évaluation classique, aussi jugés sur leur caractère innovant. Je vous invite avec plaisir à jeter un coup d’œil sur www.febeawards.be et à introduire ensuite votre projet en béton préfabriqué. Nous n’avons qu’une envie, vous récompenser d’un Award le 28 novembre.

Stef Maas, Directeur

BETON237 5

© Milosz Sebert

COVERARTIKEL ARTICLE EN COUVERTURE

The One UN CHANTIER, DÉFI AU CŒUR DE L’EUROPE Au cœur du quartier européen de Bruxelles, un projet impressionnant sort du sol.

The One compte l’un dans l’autre 22 étages, une combinaison d’espaces de bureaux, de logements et de magasins.

Un projet multifonctionnel à cette échelle est relativement unique en Europe d'autant plus que son architecture se révèle particulièrement complexe.

Les travaux ont débuté en 2015, la mise en service est prévue pour fin 2018. Pour l’instant, les travaux portent sur le grosoeuvre de structure , l'habillages des façades et les équipements des six premiers niveaux. Le choix s’est principalement porté sur des éléments en béton préfabriqué.

6

BETON237

Un des défis majeurs de ce chantier est bien entendu sa situation. The One Brussels s’insère totalement dans le redéveloppement du quartier européen et se trouve en son centre. Le bâtiment a une liaison directe avec le parking public « Wet/Loi, et tant l’ascenseur que le noyau d’escaliers du bâtiment seront partiellement accessibles au public. Il en résulte une liaison entre le niveau de la chaussée d’Etterbeek et la rue de la Loi. La station de métro ‘Maelbeek’ devient aussi nettement plus accessible. De cette manière The One forme un projet clé pour le quartier.

Le projet comprend 850 m² d’espaces de magasins, 23 étages d’espaces de bureaux et 22 étages de logements.

Pour maintenir les coûts et les délais sous contrôle, la préférence a, autant que possible, été donnée au béton préfabriqué. Le fait que les éléments en béton peuvent accéder au chantier est un avantage dans l’environnement

urbain, parce que la circulation reste la moins perturbée possible. Une partie est pourtant coulée en place.

Mohamed Maafi, directeur du projet, habillages des façades et équipements des six premiers niveaux pour l’association momentanée Valens et Les Entreprises Louis De Waele explique : « Pour des raisons techniques les voiles du noyau central ont en effet été coulées en place. Un coffrage grimpant, relevé tous les 9 jours, a été utilisé. Les principaux efforts transitent par ces voiles et pour pouvoir les reprendre, des parois d’une épaisseur de 40 cm sont nécessaires.

Un noyau préfabriqué aurait nécessité des éléments de 20 tonnes et plus et les moyens pour les transporter et les mettre en place sont hors de portée. » En matière d’éléments préfabriqués, le projet ne doit pas être sous-estimé.

Ont éte et seront placés : 38 colonnes souterraines avec feuille, 420 colonnes rondes, 156 colonnes 1200/20, 504

In het hart van de Europese wijk in Brussel rijst een impressionant project uit de grond. The One Brussels telt om en bij de 22 verdiepingen, een combinatie van kantoor-, woon- en winkelruimte. Een multifunctioneel project van deze schaal is vrij uniek in Europa en het mag niet verbazen dat het voor extra complexe bouwkunde zorgt. De werken vingen aan in 2015, de ingebruikname is voorzien voor eind 2018. Op dit ogenblik wordt volop gewerkt aan de ruwbouwstructuur, alsook aan de gevelbekleding en de voorzieningen van de eerste zes verdiepingen.

Daarin is zoveel mogelijk voor prefab betonelementen gekozen.

UITDAGENDE WERF IN HET HART VAN EUROPA

Brussels poutres, 19.574 m² de dalles alvéolées et 6.000 m² de prédalles. Ces livraisons constituent le fruit d’une collaboration entre les différentes entreprises du groupe CRH. Le squelette de la structure est complété de blocs de maçonnerie en béton de chez Coeck Betonfabriek, les balcons sont en béton architectonique de Decomo. L’utilisation de prédalles d’une part et de dalles alvéolées, d’autre part est un choix conscient. Mohamed Maafi : « Nous avons fait notre choix de la manière suivante : pour les plafonds qui restent visibles ou qui ne reçoivent qu’un enduit de finition nous avons choisi des prédalles. C’est surtout le cas pour les unités de logement. Dans les unités de bureau viendront plus tard des faux-plafonds et là, nous avons choisi des dalles alvéolées. A certains endroits le porte-à-faux est trop important et nous avons du couler en place. » Quels sont encore les défis d’une tour multifonctionnelle dans cette phase ? Mohamed Maafi : « Tant les techniques spéciales que les finitions

sont complètement différentes pour la construction de bureaux ou de bâtiments résidentiels. Nous maîtrisons les deux sortes de constructions aussi bien l’une que l’autre. Le grand défi est la parfaite coordination entre les deux, et un suivi précis du planning et du budget ».

STROSS Le défi n’était pas seulement celui d’un chantier au centre ville. Bruxelles a un sol marécageux. Dès le départ, le sous-sol a du être renforcé avec des barrettes (semelles de fondation) à plus de 70 mètres de profondeur. Mohamed Maafi : « A côté de cela, il vaut aussi la peine de mentionner le trépanage de tous les pieux sur lequel était fondé l’ancien bâtiment. Nous parlons tout de même de plus de 80 pieux d’un diamètre entre 1,2 et 2,5 mètres. » A cause de la rapidité d’exécution du chantier, il a été décidé de construire via la méthode UP & DOWN. Celle-ci permet

Eén van de fundamentele uitdagingen van deze werf is uiteraard haar situering. The One Brussels past helemaal binnen een herontwikkeling van de Europese wijk en ligt er middenin. Het gebouw heeft een rechtstreekse verbinding met de openbare parking ‘Wet/Loi’ en zowel de lift - als de trappenkoker van het gebouw zullen deels publiek toegankelijk zijn. Daardoor wordt het niveauverschil tussen de Etterbeeksesteenweg en de Wetstraat overbrugd, waardoor ook het metrostation ‘Maalbeek’ een stuk bereikbaarder wordt. Op die manier vormt The One een sleutelproject voor de wijk.

Het project omvat 850 m² winkelruimte, 23 verdiepingen kantoorruimte en 22 verdiepingen woonruimte. Om de kosten en deadlines beheersbaar te houden is zoveel mogelijk de voorkeur gegeven aan prefab beton. Het feit dat de prefab elementen tot op de werf kunnen komen is een groot voordeel in de stedelijke omgeving, omdat het verkeer zo minimaal verstoord wordt.

de commencer aux étages hors-sol alors que les étages ‘en sous-sol’ ne sont pas encore terminés. Dès que la dalle de plancher était posée, il était possible de travailler vers le haut et vers le bas. Mohamed Maafi : « Un des grands défis de cette méthode a été le fait que nous avons du faire descendre à l’aveugle les colonnes préfabriquées de trois étages et avec la semelle de fondation. Nous devions de plus tenir à l’œil les profondeurs, la verticalité et l’implatation précise de ces éléments car ils forment les colonnes définitives des futurs étages en sous-sol.

Les travaux de terrassement ont dû être effectués en STROSS alors que les colonnes étaient déjà posées. S’y ajoute que l’espace disponible sur un chantier urbain est limité. Une importante coordination de chantier s’est de plus avérée nécessaire pour donner sa place à chaque engin et le maintenir opérationnel : deux grues à grappin, une grue sur chenilles pour le transport et la pose des paniers d’armature, une excavatrice,

BETON237

7

Toch is een deel ter plaatse gestort.

Mohamed Maafi, projectdirecteur voor de Tijdelijke Vereniging Valens en Les Entreprises Louis De Waele, licht toe: “Om technische redenen zijn de wanden van de centrale kern wel ter plaatse gestort. Hier is een klimbekisting gebruikt die om de 9 dagen werd opgetrokken. De belangrijkste krachten moeten langs de wanden van de kern afgevoerd worden en om die op te kunnen vangen hebben we wanden met een dikte van 40 cm nodig. Een prefab kern zou geleid hebben tot elementen van 20 ton en meer. Die zijn quasi onmogelijk te transporteren of te plaatsen.”

Qua prefab elementen is het project niet te onderschatten. Werden en worden verwerkt: zo’n 38 ondergrondse kolommen met folie, 420 ronde kolommen, 156 kolommen 1200/20, 504 balken, 19.574 m² holle vloerelementen en 6.000 m² breedplaten.

Deze levering is een samenwerking tussen de verschillende bedrijven van de groep CRH. De skeletstructuur wordt opgevuld met betonmetselstenen van Coeck Betonfabriek, de balkons zijn in architectonisch beton van Decomo. Het toepassen van breedplaten enerzijds en holle vloerelementen anderzijds is een bewuste keuze. Mohamed Maafi: “We hebben de keuze gemaakt op volgende

wijze: voor de plafonds die zichtbaar blijven of enkel een laagje pleister krijgen, kozen we voor predallen. Dat is hoofdzakelijk het geval bij de wooneenheden. In de kantooreenheden komen er later valse plafonds en daar kozen we voor holle vloerelementen.

Op sommige plaatsen is de situatie te complex en moeten we ter plaatse storten.” Wat zijn verder de uitdagingen van een multifunctionele toren in deze fase? Maafi: “Zowel speciale technieken als afwerking zijn volledig verschillend voor de kantoren en voor de residentiële ruimten. We hebben beide soorten bouw even goed onder de knie.

De grote uitdaging is echter de perfecte

Eén van de fundamentele uitdagingen van deze werf is uiteraard haar situering.

The One Brussels ligt midden in de Europese wijk. Dat vergt een efficiënte organisatie van de werf, iets waartoe prefab beton zich uitstekend leent.

un camion pour l’évacuation des terres et les mixers à béton. »

© Milosz Sebert

Un des défis fondamentaux de ce chantier est sa localisation géographique. The One Brussels se situe en plein coeur du quartier européen. Cela nécessite une organisation efficace du chantier, un défi auquel se prête le béton préfa de manière excellente.

Maintenant que les étages s’élèvent et sont partiellement fermés, les points d’attention se sont déplacés. Mohamed Maafi : « Le transport de quelques colonnes exceptionnelles, entre autres pour le lobby, s’est avéré un vrai défi.

Avec la préfabrication, certaines choses ne peuvent jamais être perdues de vue.

Vous devez suivre strictement le planning et l’ordre de pose pour recevoir à temps les plans du bureau d’études, les transmettre au fabricant et encore les contrôler avant la mise en production. »

ÉE D

’ETT

STR

AAT

EEK

WET

ERB STEENWEG OP ETTERBEEK

BETON237

USS

8

CHA

The One en est pour l’instant au stade de “chantier en cours”, à prendre à la lettre dans tous les cas de figure. Jusqu’à la fin de cette année, la structure préfabriquée sera (partiellement) visible. Les panneaux de façade en verre (mursrideau), progressent doucement vers le haut. Après cela, le lobby et les espaces de magasin seront fermés et la finition pourra démarrer, de sorte que le bâtiment puisse entrer en service au dernier trimestre de 2018. (KDA) l

RUE

DE L

A LO

I

STROSS De uitdaging lag niet alleen in de centraal gelegen werf. Brussel heeft een moerassige bodem. Bij aanvang moest de ondergrond worden verstevigd met funderingszolen op meer dan 70 meter diepte. Mohamed Maafi: “Daarnaast was ook het afschieten van de resterende delen van de palen waarop de fundering van het oude gebouw stond het vermelden waard. We praten toch over meer dan 80 palen met een diameter tussen de 1,2 en 2,5 meter.”

Omwille van de snelheid van het proces werd beslist om gebruik te maken van de UP&DOWN-methode. Die laat toe om de bovengrondse verdiepingen aan te vatten terwijl de ‘ondergrondse’

verdiepingen nog niet voltooid zijn.

Eens de vloerplaat er lag, kon tegelijkertijd naar boven en naar onder worden gewerkt. Mohamed Maafi: “Een van de grote uitdagingen van deze methode was het feit dat we geprefabriceerde kolommen van drie verdiepingen blind moesten laten zakken. We moesten daarbij de aanzet, de verticaliteit en de precieze inplanting van deze elementen in de gaten houden, want zij vormen de definitieve kolommen van de toekomstige ondergrondse verdiepingen.

De grondwerken moesten in STROSS worden uitgevoerd terwijl de kolommen al waren geïnstalleerd. Daarbij kwam ook nog dat de ruimte die voorhanden is op een stedelijke werf, beperkt is. Het vergde bovendien heel wat werfcoördinatie om alle werktuigen een plaats te geven en operationeel te houden: Twee grijpkranen, een rupskraan voor het transporteren en plaatsen van de

© Atenor

coördinatie tussen beide, en een nauwkeurige opvolging van planning en begroting.”

wapeningskorven, de graafmachine, de vrachtwagen voor de evacuatie van de grond en de betonmixers.”

Nu de verdiepingen worden opgetrokken en deels werden dicht gemaakt, zijn de aandachtspunten verschoven.

Mohamed Maafi: “Het transport van een paar uitzonderlijke kolommen, onder andere voor de lobby, waren qua transport een uitdaging. Verder mag je met prefab een aantal dingen nooit uit het oog verliezen. Je moet de planning en de volgorde zeer strikt volgen zodat je op tijd je plannen krijgt van het studiebureau, ze door kan geven aan de fabrikant en ze ook nog kan controleren vooraleer de elementen in productie gaan.”

The One Brussels is op dit moment ‘work in progress’, op elke mogelijke manier letterlijk op te vatten. Nog tot eind dit jaar zal de prefab structuur (deels) zichtbaar zijn. De glazen gevelpanelen klimmen stilaan mee naar boven. Daarna worden lobby en winkelruimtes dichtgemaakt en kan de afwerking starten, zodat het gebouw in het derde trimester van 2018 in gebruik kan genomen worden. (KDA) l

The One Brussels En construction | in uitvoering MAÎTRE D’OUVRAGE | OPDRACHTGEVER: Brussels Europa nv (100%

Atenor Group)

ARCHITECT(E): B2Ai ENTREPRENEUR| AANNEMER :TV/AM Valens – Les Entreprises

Louis De Waele

ELÉMENTS EN BÉTON PRÉFABRIQUÉS | PREFAB BETONELEMENTEN:

Ergon (Group CRH), Prefaco (Group CRH), Coeck betonfabriek, DECOMO

The One Brussels op de hoek van de Wetstraat en de Etterbeeksesteenweg past binnen de herontwikkeling van de Europese wijk. Via een interne gang wordt het niveauverschil tussen de Etterbeeksesteenweg en de Wetstraat overbrugd, waardoor The One een sleutelproject wordt voor de toegankelijkheid van de wijk en de ontsluiting van de Etterbeeksesteenweg naar de metrolhaltes van de Wetstraat.

The One Brussels, au coin de la rue de la Loi et de la chaussée d’Etterbeek cadre dans le redéveloppement du quartier européen.

Un couloir intérieur permet de compenser la différence de niveau entre les deux rues, grâce à quoi The One devient un projet clé pour l’accessibilité du quartier et l’ouverture de la chaussée vers les stations de métro sises rue de la Loi.

BETON237

9

Milieu Environnement

© iStock - Petmal

DOSSIER

Dans de nombreux domaines l’énergie renouvelable n’en est qu’à ses débuts.

Un des défis actuels est de mieux faire concorder le moment auquel l’énergie renouvelable est générée et celui auquel elle est nécessaire.

Si nous voulons aller jusqu’à un système exclusivement basé sur l’énergie renouvelable, notre approvisionnement nécessitera plus de flexibilité qu’aujourd’hui.

Une partie de la solution

Vers 100% d’énergie renouvelable LES POSSIBILITÉS DU STOCKAGE THERMIQUE DANS LE BÉTON

peut se trouver dans un bâtiment très massif, comme une construction en béton (préfabriqué).

La possibilité de stocker de l’énergie thermique dans la masse construite du bâtiment rend déjà cette flexibilité partiellement possible.

La capacité de stockage thermique du béton - ainsi nommée masse thermique – est déjà utilisée avec satisfaction pour augmenter l’efficacité énergétique. En été, la masse stocke la surcharge en chaleur du rayonnement solaire. Cette chaleur peut être libérée la nuit par la ventilation. En hiver, il est ainsi possible de profiter au maximum du rayonnement solaire capté par la masse, ce qui réduit la demande en chauffage classique.

Les ‘éléments de construction activés énergétiquement’ ou TABS (Thermally Activated Building Systems) vont un pas plus loin. Il s’agit d’éléments en béton dans lesquels sont noyées des

10

BETON237

conduites d’eau (froide ou chaude) ou d’air. Ils permettent d’augmenter la quantité d’énergie stockée dans ou délivrée par le béton. Les TABS peuvent de cette manière offrir un chauffage ou un rafraîchissement très efficace, économique et confortable.

La chaleur et le froid sont délivrés très rapidement, via la grande surface des éléments en béton, même lorsque la température du médium de chauffage (air ou eau) est très proche de la température ambiante de la pièce.

Le défi d’un réseau électrique à 100% renouvelable réside dans la discontinuité des sources d’approvisionnement.

Naar 100% hernieuwbare energie DE MOGELIJKHEID VAN THERMISCHE OPSLAG IN BETON Op heel wat terreinen zit hernieuwbare energie nog in een ontwikkelingsfase. Een van de huidige uitdagingen is om de momenten waarop de hernieuwbare energie wordt gegenereerd en die waarop we ze nodig hebben, beter af te stemmen. Willen we naar een systeem van uitsluitend hernieuwbare energie, dan zal onze energievoorziening meer flexibiliteit nodig hebben dan vandaag.

Een deel van de oplossing kan liggen in een gebouw met veel massa, zoals een constructie in (geprefabriceerd) beton. De mogelijkheid om thermische energie op te slaan in de constructie van het gebouw

Van de thermische opslagcapaciteit van beton – de zogenaamde thermische massa – werd altijd al dankbaar gebruik gemaakt om de energie-efficiëntie te verhogen. In de zomer neemt de massa de overtollige warmtebelasting van de zonnestraling op. Die warmte kan ’s nachts worden vrijgegeven door ventilatie. In de winter kan men dan maximaal van zonnestraling in de massa profiteren, waardoor de behoefte aan klassieke verwarming zal dalen.

maakt die flexibelere energieconsumptie al deels mogelijk.

De bouwdelen die bereikbaar zijn absorberen overdag de warmte om die later weer af te geven.

Les parties de la construction accessibles absorbent la chaleur durant la journée pour la restituer plus tard.

Pour cette raison, nous devrons réduire d’une part la demande en énergie, et d’autre part, faire se concorder la demande et l’offre avec, en plus, le stockage d’énergie déjà cité.

OFFRE ET DEMANDE Pour l’alimentation en énergie des bâtiments, la demande doit pouvoir être réduite pendant les pics (« peak clipping » ou « shaving »). A côté de cela, nous pouvons aussi faire glisser l’alimentation dans le temps (« load shifting » et « valley filling ») – voir figure 1.

Ceci est possible par la « réponse à la demande » : le consommateur adapte sa demande (consciemment ou via une automatisation) à l’alimentation du

réseau électrique pour éviter ainsi des surcharges et maximaliser les sources renouvelables. Une telle réponse à la demande pourrait être encouragée par une différenciation dans les prix, selon la disponibilité sur le réseau. Il n’en reste pas moins qu’un stockage temporaire d’énergie est nécessaire pour offrir un maximum de flexibilité

être stockée temporairement, sans influencer la température intérieure et le confort des habitants ou des utilisateurs. Pour une utilisation optimale, le chauffage et le rafraîchissement doivent être réalisés électriquement et automatiquement, via un « contrôle intelligent » et être raccordé au ‘réseau intelligent’.

Lorsque nous pensons au stockage, les batteries nous viennent immédiatement à l’esprit, mais le stockage thermique constitue aussi une possibilité. De par leur qualité de stockage les bâtiments très massifs sont particulièrement adaptés à une telle réponse à la demande. L’énergie peut en effet

RÉDUCTION DES FRAIS Un tel système dispose d’énormes avantages potentiels. Il réduit les frais pour le consommateur qui utilise de l’énergie à un moment où elle est moins chère. Générer de l’électricité pour satisfaire la demande au moment des pics sera moins à l’ordre du jour.

BETON237

11

E LO

AD

D

IN G

LO A

Hernieuwbare energiebron gecombineerd met actieve thermische massa Source d’énergie renouvelable combinée à la masse thermique active

7h

17h

24h

Fig. 1: Aftoppen van piekperiodes en verschuiven van de last.

Fig 1 : Ecrêtage des périodes de pics et déplacement de la charge.

Leidingen die in holle vloerelementen worden geïntegreerd om er geactiveerde bouwdelen van te maken.

Les conduites sont intégrées dans les dalles alvéolées pour créer un élément activé.

L’énergie renouvelable pourra ainsi continuer à gagner du terrain. Cela réduit en même temps la consommation de carbone. Selon une étude de « The concrete initiative », une réponse à la demande active, accompagnée d’un stockage d’énergie thermique structurel, peut atteindre jusqu’à 25 % de réduction de CO2 par logement et pourrait réduire de 50 % la demande de la capacité d’alimentation en électricité pendant les pics. Cela pourrait permettre des économies de maximum € 300 par ménage par an.

Une autre question est naturellement « comment appliquer cette idée en pratique ? ». La réponse à la demande via le stockage d’énergie thermique dans la structure d’un bâtiment peut être réalisée avec un système de chauffage traditionnel.

12

BETON237

(Bron/Source: The Concrete initiative)

TH

HE

S HI F T

Morning peak clipping

T

Evening peak clipping

IN G

De uitdaging voor een 100% hernieuwbaar elektriciteitsnet ligt in het niet-continue aanbod van de bronnen.

Daarom zullen we enerzijds de energievraag zelf moeten verkleinen, anderzijds

VRAAG EN AANBOD Voor de energievoorziening in gebouwen moet de vraag naar energie kunnen verminderd worden tijdens piekperiodes

(“peak clipping” of “shaving”). Daarnaast kunnen we energievoorziening ook verplaatsen in tijd (“load shifting” en “valley filling”) - zie figuur 1. Dat kan via de zogenaamde de ‘vraagrespons’: de consument past zijn vraag (bewust of via automatisering) aan aan de voorziening van het elektriciteitsnet, om zo

S H IF T

De warmte of koelte wordt heel direct afgeleverd, via de grote oppervlakte van de betonelementen, zelfs wanneer de temperatuur van het koeling- of verwarmingsmedium (lucht of water) heel dicht bij de kamertemperatuur ligt.

TABS kunnen op die manier zeer efficiënte, goedkope en comfortabele verwarming of koeling aanbieden.

het tijdstip van vraag afstemmen op het aanbod, samen met de boven vernoemde opslag van de energie.

ELEKTRICITEITSVRAAG/BEHOEFTE DEMANDE EN ÉLECTRICITÉ

Men kan nog een stap verder gaan met ‘thermisch geactiveerde bouwelementen’ of TABS (Thermally Activated Building Systems), betonelementen waardoorheen waterleidingen (voor koud of warm water) of luchtleidingen lopen. Zij kunnen de hoeveelheid energie die opgeslagen of afgegeven wordt in het beton, opvoeren.

Milieu DOSSIER Environnement overbelasting te beperken en hernieuwbare bronnen te maximaliseren. Zo’n vraagrespons zou kunnen worden aangemoedigd via differentiatie in prijzen, afhankelijk van wat op het net voorhanden is. Maar het blijft wel zo dat er tijdelijke opslag van energie nodig is om maximale flexibiliteit te bieden.

Als we aan opslag denken, denken we snel aan batterijen. Maar ook thermische opslag is mogelijk. Gebouwen met veel massa zijn omwille van hun thermische opslagkwaliteit uitermate geschikt voor een dergelijke vraagrespons. Energie kan namelijk tijdelijk opgeslagen worden, zonder dat dit

invloed heeft op de binnentemperatuur en het comfort van de bewoners of gebruikers. Voor een optimaal gebruik moeten verwarming en koeling elektrisch en automatisch gebeuren – via een zogenaamde intelligente controle, en aangesloten worden op het ‘intelligente net’.

© iStock - Alex Slobodkin

KOSTENBESPAREND Een dergelijk systeem heeft potentieel enorme voordelen. Het is kostenbesparend voor de consument, die energie verbruikt op momenten waarop die goedkoper is. Elektriciteit genereren om te kunnen voldoen op piekmomenten, zal minder aan de orde zijn. Daardoor kan hernieuwbare energie nog verder doordringen. Dat brengt uiteraard ook een dalend koolstofverbruik mee. Volgens een studie van The Concrete Initiative kan een actieve vraagrespons met behulp van structurele warmte-energieopslag tot 25% CO2-reductie per woning bereiken, en tot 50% vermindering van de behoefte aan piek-stroomvoorzieningscapaciteit. Dat zouden besparingen van maximaal € 300 per huishouden per jaar kunnen inhouden.

Bronnen | Sources

The Concrete Initiative, “Structural Thermal Energy Storage in Heavy Weight Buildings Analyse en Aanbevelingen om Flexibiliteit te bieden aan het Elektriciteitsnet”.

Energy-storage concrete – Thermal Component Activation, http://www.zement.at/ downloads/downloads_2017/Planning_guide_Energy_storage_concrete.pdf

L’énergie est alors transférée aux locaux via les installations traditionnelles de chauffage ou de rafraîchissement. Toutefois pour vraiment profiter de ce potentiel, il est recommandé de travailler avec les TABS. Ceux-ci rendent possible la performance de charger directement la structure conjointement avec une automatisation et des contrôles intelligents. l Ce texte est une adaptation de l’article de Karel Downey ‘Renewable energy and thermal storage in concrete buildings’. Karl Downey est Sustainable Construction Manager chez CEMBUREAU et délégué de la "Concrete Initiative".

La version originale de l’article est téléchargeable à l’adresse : www.febe.be/fr/publications/categorie/elements-de-structure-en-beton-prefabrique

Een andere vraag is natuurlijk hoe we dat idee in de praktijk toepassen. De vraagrespons via de thermische energieopslag in de structuur van een gebouw kan gebruikt worden met een traditioneel verwarmingssysteem. De energie wordt dan getransfereerd naar de lokalen via traditionele verwarmings- of koelinstallaties. Maar om echt te profiteren van het potentieel, is het aan te raden om met TABS te werken.

Die maken het mogelijk om de betonstructuur rechtstreeks op te laden, samen met intelligente automatisering en intelligente controles. l Deze tekst is een aanpassing van het artikel van Karel Downey ‘Renewable energy and thermal storage in concrete buildings’.

Karl Downey is Sustainable Construction Manager bij CEMBUREAU en afgevaardigde in 'The Concrete Initiative'. De oorspronkelijke versie van het artikel is terug te vinden op www.febe.be/nl/publicaties/categorie/structuurelementen-in-prefab-beton

BETON237

13

DOSSIER

Milieu Environnement

L’Environment Product Declaration constitue entre autres une mesure contre la coloration écologique et contre la multiplication des labels qui prétendent qu’un produit est « vert », parfois sans fondement réel.

© iStock - Petmal

De Environment Product Declaration is onder andere een maatregel tegen greenwashing en tegen labels die claimen dat een product ‘groen’ is, zonder duidelijke basis.

Les EPD ou Environmental Product Declaration 9 QUESTIONS À DIETER DE LATHAUWER DU SPF ENVIRONNEMENT L’impact environnemental des bâtiments fait l’objet de discussions depuis déjà pas mal de temps, de même que la tendance à quantifier cet impact. Toutefois, pour pouvoir se prononcer sur un bâtiment, il est important de connaître l’impact au niveau du produit.

La manière de communiquer cet impact est définie dans un arrêté royal concernant la communication environnementale. A côté de cela, un fabricant doit aussi tenir compte des normes et textes législatifs européens, ainsi que des règlements régionaux de nos pays voisins.

L’outil pour communiquer l’impact environnemental est l’EPD, de l’anglais « Environmental Product Declaration » (Déclaration environnementale de produit en français), que l’on peut considérer comme la ‘carte verte’ des produits de la construction. La rédaction de ces EPD’s est un travail de spécialiste. Les fabricants membres de la FEBE développent déjà depuis un bon moment un outil qui permettra de générer ces EPD’s. Ces connaissances de bases seront aussi nécessaires dans un avenir proche pour un entrepreneur, un bureau d’études ou un architecte.

Dieter de Lathauwer, Conseiller politique pour les produits de construction durable auprès du Service public fédéral Environnement a accepté de répondre aux questions de la rédaction de BETON.

14

BETON237

EPD of Environmental Product Declaration 9 VRAGEN AAN DIETER DE LATHOUWER VAN DE FOD LEEFMILIEU De milieu-impact van gebouwen is al geruime tijd onderwerp van discussie, net als de tendens om die impact te kwantificeren. Maar om iets over het gebouw te kunnen zeggen, moet men de impact op productniveau kennen. Hoe je over die impact communiceert, werd in België vastgelegd in een koninklijk besluit betreffende milieuboodschappen. Daarnaast zal een fabrikant ook rekening moeten houden met Europese normen en wetteksten en de regionale regelgeving uit onze buurlanden.

De tool om de milieu-impact van bouwproducten weer te geven is de EPD of Environmental Product Declaration, de ‘groene kaart’ van het bouwproduct. Het opstellen van die EPD’s is specialistenwerk. De bij FEBE aangesloten fabrikanten werken reeds geruime tijd aan software die toelaat deze EPD’s te genereren. Ook voor aannemer, studiebureau of architect zal een basiskennis omtrent deze materie in de nabije toekomst noodzakelijk zijn. Dieter De Lathauwer, politiek adviseur voor duurzame bouwproducten bij de Federale Overheidsdienst Leefmilieu was bereid de vragen van de BETON-redactie te beantwoorden.

DIETER DE LATHAUWER

> Pour Les EPD’s, la Belgique est parmi les leaders en Europe. Il s’agit d’un processus en développement.

Une chose est sûre, c’est que le train est en marche.

1. QUE VISENT LES AUTORITÉS BELGES AVEC LA RÉGLEMENTATION RELATIVE AUX EPD ?

La nouvelle réglementation constitue une première mesure contre la coloration écologique et contre la multiplication des labels qui prétendent qu’un produit est « durable » ou « respectueux de l’environnement », parfois sans fondement réel. Si un fabricant veut apposer un message environnemental sur son produit, il doit disposer, selon les règles de l’arrêté royal, d’une EPD et l’enregistrer dans la base de données du SPF (Service public fédéral). Cette EPD doit être rédigée en suivant certaines règles.

1. WAT BEOOGT DE BELGISCHE OVERHEID MET DE REGELGEVING ROND EPD’S? De nieuwe wetgeving is een eerste maatregel tegen greenwashing en tegen de overvloed aan labels die claimen dat een product ’duurzaam’ of ’milieuvriendelijk’ is, soms zonder duidelijke basis.

Als een fabrikant op zijn bouwproduct een milieuboodschap wil aanbrengen, dan moet hij volgens de regels van het koninklijk besluit een EPD hebben en deze registreren in de databank van de FOD (Federale Overheidsdienst). De EPD moet volgens bepaalde regels worden opgesteld.

Les fabricants de produits de construction obtiendront ainsi une image complète et objective de l’impact environnemental de leur produit. Ils disposent aussi d’une meilleure visibilité de leur processus de production, ce qui leur permet d’établir des parcours d’amélioration. Les améliorations pour l’environnement conduisent souvent à des économies.

A côté de cette lutte contre la coloration écologique, un autre aspect est aussi important dans notre politique.

L’impact environnemental d’un produit de construction est examiné de préférence au niveau du bâtiment.

Différentes conceptions peuvent avoir d’autres effets sur l’environnement. Imaginez : un matériau d’isolation a un impact environnemental faible, mais doit être placé dans le bâtiment en couches épaisses pour être efficace. Pour supporter ce poids, des fondations et des murs porteurs plus importants sont nécessaires, ce qui conduit à un impact total net plus important.

C’est pour cette raison qu’il est aussi important d’intégrer autant de produits de construction que possible dans la base données EPD belge. Les régions utiliseront l’information environnementale dans leur module de calcul pour établir l’impact environnemental des bâtiments. Les autorités espèrent à

BETON237

15

Fabrikanten van bouwproducten zullen daardoor een volledig en objectief zicht krijgen op de milieuimpact van hun product. Zij krijgen ook een beter inzicht in hun productieproces, waardoor ze verbetertrajecten kunnen opstellen. Verbeteringen voor het milieu leiden vaak ook tot kostenbesparingen.

> Voor EPD’s is België bij de koplopers in Europa.

Dit is een proces in ontwikkeling.

Eén ding is zeker : de trein is vertrokken.

gebouw. Verschillende ontwerpen kunnen namelijk andere milieueffecten hebben. Stel: een isolatiemateriaal heeft een lage milieu-impact, maar moet bij de bouw in dikke lagen worden aangebracht om effectief te zijn. Om dat gewicht te kunnen torsen, zijn grotere funderingen en steunmuren nodig, waardoor de totale impact op het milieu net groter uitvalt. Het is daarom zo belangrijk om zoveel mogelijk bouwproducten in de Belgische EPD-databank te integreren. De gewesten zullen de gekwantificeerde milieu-informatie gebruiken bij hun rekenmodule om de

Naast het tegengaan van de greenwashing is ook een ander aspect belangrijk in ons beleid. De milieuimpact van een bouwproduct bekijken we namelijk best op niveau van het

De EPD geeft de milieu-impact in de fases van een project weer (bron: EN 15804).

L’EPD indique l’impact environnemental des différentes phases d'un projet (source: EN 15804).

NBN EN 15804 (2012)

EN 15804:2012 (E)

System boundary BUILDING ASSESSMENT INFROMATION

Reuse/Recovery Recycling potential

C1-C4

End of Life

Demolition Transport Waste processing/disposal

Use

Maintenance Replacements Operational energy/water use

B1-B7

Construction

Transport Installation

A4-A5

Production

A1-A3

Raw materials Transport Manufacturing

Module D

SUPPLEMENTARY INFORMATION BEYOND THE BUILDING LIFE CYCLE

BUILDING LIFE CLYCLE INFROMATION

CRADLE TO GATE CRADLE TO GATE with options

MODULE D optional

CRADLE TO GATE

MODULE D optional Figure 1 —Types of EPD with respect to life cycle stages covered and life cycle stages and modules for the building assessment

terme intégrer autant d’EPD de produits 14 spécifiques et de producteurs que possible dans la banque de données, de sorte que l’architecte puisse effectuer une sélection entre les différents produits disponibles dans le module de calcul. De plus, un fabricant pourra ainsi aussi montrer ses efforts de réduction de l’impact environnemental.

16

BETON237

2. QUELLE EST L’INFLUENCE DES EPD SUR LES ACTIVITÉS DES ARCHITECTES ET DES BUREAUX D’ÉTUDES ?

Le grand avantage d’une EPD est que le maître d’ouvrage ou l’architecte disposeront enfin d’une information transparente et vérifiée. L’information donnera également une image objective de l’impact environnemental, au

travers des différentes phases du cycle de vie, pour permettre aux partenaires de la construction de faire un choix conscient.

Contrairement à notre voisin du NIBE, l’Institut néerlandais pour la biologie et l’écologie dans la construction, l’autorité fédérale ne va pas établir de « classement » au niveau des produits.

Milieu DOSSIER Environnement milieu-impact van gebouwen te berekenen. De overheid hoopt op termijn zo veel mogelijk EPD’s van specifieke producten en producenten in de databank op te nemen, zodat een architect in de rekenmodule een selectie kan maken uit de beschikbare producten.

Bovendien kan een fabrikant zo ook zijn inspanningen om de milieu-impact te verlagen, tonen.

2. WELKE INVLOED HEEFT DE EPD OP DE WERKZAAMHEDEN VAN ARCHITECTEN EN STUDIEBUREAUS? Het grote voordeel van een EPD is dat de bouwheer of architect eindelijk over informatie zal beschikken die transparant is en geverifieerd werd. De informatie zal ook een objectief beeld geven van de milieu-impact over de verschillende fasen van de levenscyclus heen, zodat bouwpartners een bewuste keuze kunnen maken.

Pour évaluer l’impact environnemental de différentes solutions conceptuelles ou de produits, l’architecte devra utiliser le module de calcul des régions. Celui-ci fonctionnera en première instance avec des données génériques, mais sera couplé à la base de données au cours de 2018. Ceci constituera aussi un stimulant pour les fabricants à établir des EPD spécifiques et à les enregistrer dans la banque de données.

Il existe encore aussi plusieurs tendances qui s’annoncent. Le SPF est très actif au niveau européen où les normes sont établies, et des développements ont commencé pour intégrer les EPD à BIM (Building Information Modelling). Au niveau régional des consultations avec les agences de l’énergie existent pour éviter autant que possible les doubles entrées.

In tegenstelling tot het naburige NIBE, het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie, gaat de federale overheid geen ’ranking’ maken op productniveau. Om de milieu-impact van verschillende ontwerpoplossingen of producten te evalueren, zal de architect de rekenmodule van de gewesten moeten gebruiken. Deze werkt in eerste instantie met generieke data, maar zal in de loop van 2018 gekoppeld worden aan de databank. Dit zal ook een stimulans zijn voor fabrikanten om specifieke EPD’s aan te maken en te registreren in de databank.

Er zijn ook nog een aantal tendensen die zich aandienen. De FOD is heel actief op Europees niveau waar de normen worden ontwikkeld, en daar zijn ook ontwikkelingen om EPD’s te integreren in BIM (building information modelling). Op gewestelijk niveau is er

La Belgique est parmi les leaders en Europe. Il s’agit d’un processus en développement : la banque de données doit être alimentée, les fabricants doivent établir des EPD...Une chose est certaine : le train est en marche.

3. COMMENT EST ORGANISÉE LA BASE DE DONNÉES ET COMMENT PEUT-ON Y ACCÉDER ?

Un minimum d’uniformité est nécessaire pour agréger les différentes EPD dans le calculateur de bâtiment. Des règles additionnelles, spécifiques au contexte belge, sont aussi nécessaires, Les règles relatives au calcul au niveau de la production doivent suivre la norme européenne, mais la manière dont sont abordés le recyclage ou l’entretien peut être différente selon les pays.

Ces règles sont fixées dans un document PCR (Product Category Rules) horizontal,

overleg met de energieagentschappen om zo veel mogelijk dubbele input te vermijden.

België is bij de koplopers in Europa. Dit is een proces in ontwikkeling: de databank moet gevuld worden, fabrikanten moeten EPD’s opstellen,…. Eén ding is zeker: de trein is vertrokken.

3. HOE IS DE DATABASE GEORGANISEERD EN VOOR WIE IS ZE TOEGANKELIJK? Er is een minimum aan uniformiteit nodig om de verschillende EPD’s te aggregeren in de gebouwcalculator.

Verder zijn er bijkomende regels specifiek voor de Belgische context. De regels voor de berekening op productieniveau moeten de Europese norm volgen, maar de manier waarop we omgaan met recyclage en onderhoud kan van land tot land verschillen.

établi au sein du NBN (référence : NBN/ DTD B 08-001), si nécessaire complétées de règles spécifiques par groupe de produits, établies ad hoc. A côté de cela, le SPF et les parties concernées ont été, dès le début, favorables à reprendre le plus grand nombre d’indicateurs environnementaux possibles. L’objectif étant d’éviter qu’un groupe de produits ne soit favorisé ou lésé. Mais là aussi, les EPD’s se basent sur les méthodes existantes au sein de la Commission européenne.

Toutes les EPD reprises dans la banque de données sont contrôlées par une tierce partie. C’est une question de qualité et de crédibilité.

Dans la phase initiale, la banque de données contiendra différents niveaux de qualité. Il s’agira d’une part des EPD établies selon le programme EPD belge. Ce sont des EPD entièrement

BETON237

17

Deze regels zijn vastgelegd in een horizontaal PCR document (product category rules), dat opgesteld werd binnen het NBN (referentie: NBN/DTD B 08-001) en indien nodig kan aangevuld worden met specifieke regels per productgroep die ad hoc moeten worden opgesteld.

Daarnaast is de FOD, samen met haar stakeholders, sinds de beginfase voorstander geweest om zo veel mogelijk milieu-indicatoren mee te nemen. Dit om te vermijden dat een groep van producten bevoordeeld of benadeeld zou worden. Maar ook daar zijn de EPD’s gebaseerd op de bestaande methodes van de Europese Commissie.

Alle EPD’s in de databank worden door een derde partij geverifieerd. Dat is een kwestie van kwaliteit en credibiliteit. In een beginfase zal de databank verschillende niveaus van kwaliteit bevatten: enerzijds de EPD’s opgesteld volgens het Belgische EPD programma.

Dat zijn EPD’s die volledig conform zijn

conformes à l’arrêté royal et aux documents PCR validés, et vérifiées par une tierce partie qui satisfait aux exigences de l’AR. La liste des vérificateurs est en ligne. Le SPF cherche à ce que ces EPD soient aussi utilisables dans les calculateurs de bâtiment des trois régions.

D’autre part, pendant une période de transition le SPF accepte aussi d’autres EPD vérifiées, en tenant à l’œil la partie de la réglementation relative à la coloration écologique. Ces EPD ne seront probablement pas utilisables dans le calculateur de bâtiment.

Après un enregistrement gratuit, tant les professionnels, que les consommateurs, pourront consulter la banque de données. Les informations confidentielles sont protégées. Les fabricants et les fédérations peuvent enregistrer des EPD dans la banque de données.

18

BETON237

Milieu DOSSIER Environnement met het KB en de gevalideerde PCR documenten, en geverifieerd werden door een derde partij die voldoet aan de eisen van het KB. De lijst met verifiërende personen staat online. De FOD streeft ernaar dat deze EPD’s ook bruikbaar zijn binnen de gebouwcalculator van de drie gewesten.

Anderzijds laat de FOD in een overgangsfase ook andere geverifieerde EPD’s toe, dit met het oog op het deel greenwashing van de regelgeving. Deze EPD’s zullen vermoedelijk niet bruikbaar zijn binnen de gebouwcalculator.

> Si le transport à longue distance est (ir)respectueux de l’environnement, cela apparaîtra dans les résultats des EPD et du calculateur de bâtiment.

4. LES EPD SONT-ELLES VALABLES INDÉFINIMENT ?

Une EPD reste valable 5 ans.

5. QUELS SECTEURS SONT DES PRÉCURSEURS ?

Le SPF vise à ce que les différents secteurs soient impliqués le mieux possible dans le projet EPD. Leur collaboration est cruciale : ils doivent fournir les données. La secteur du béton préfabriqué s’y est impliqué dès la première heure. Il existe également une bonne collaboration avec différents fabricants et plusieurs fédérations (et leurs membres) PMC, Fedustria et Agoria.

Cette attitude proactive permet au SPF d’être activement impliqué dans

Zowel professionelen als consumenten kunnen na een gratis registratie de databank raadplegen. Vertrouwelijke informatie wordt beveiligd. Fabrikanten en federaties kunnen EPD’s registreren in de databank.

4. IS DE EPD EEUWIG GELDIG? Een EPD blijft 5 jaar geldig.

5. WELKE SECTOREN ZIJN VOORLOPERS? De FOD streeft ernaar de verschillende sectoren zo goed mogelijk bij het EPD project te betrekken. Hun medewerking is cruciaal: zij moeten de data aanleveren. De prefab betonsector was betrokken vanaf het eerste uur. Er is eveneens een goede samenwerking met verschillende fabrikanten en de federaties BMP (en haar leden), Fedustria en Agoria.

Deze proactieve houding laat de FOD toe om actief betrokken te zijn bij het tot stand komen van de regels, wat toch een extra troef is voor de Belgische economie.

6. NAAST DE EPD-BENADERING BESTAAT ER IN EUROPA OOK DE PEF-BENADERING OM DE MILIEUIMPACT TE BESCHOUWEN. WAAR GAAT BELGIË NAARTOE? PEF staat voor Product Environmental Footprint. De FOD speelt een actieve rol om PEF en EN 15804 (EPD) te aligneren op Europees niveau. Zo verwijst onze wetgeving voor de milieu-impactcategorieën al naar PEF en bevat datzelfde KB ook al een verplichting om modules A4 (transport), C (sloop) en D (hergebruik en recyclage) te declareren. De Europese Commissie heeft aan CEN TC 350 gevraagd om de

l’établissement des règles, ce qui est tout de même un atout supplémentaire pour l’économie belge.

d’élargir les catégories d’impact et de rendre obligatoires les modules déjà d’application en Belgique.

6. EN PLUS DE L’APPROCHE EPD, IL EXISTE ÉGALEMENT EN EUROPE UNE APPROCHE PEF POUR ENVISAGER L’IMPACT ENVIRONNEMENTAL. DANS QUELLE DIRECTION SE DIRIGE LA BELGIQUE ?

La Commission européenne a aussi demandé que la EN 15804 permette de rapporter la carbonatation et le carbone biogénique, ce qui est aussi partiellement repris dans le document PCR belge.

Le PEF signifie en anglais le Product Environmental Footprint (ou l’empreinte environnementale du produit en français). Le SPF joue un rôle actif pour aligner le PEF et la EN 15804 (EPD) au niveau européen. C’est ainsi que notre réglementation réfère déjà au PEF pour les catégories d’impacts environnementaux et le même AR contient déjà l’obligation de déclarer les modules A4 (transport), C (démolition) et D (récupération et recyclage). La Commission européenne a demandé au CEN TC 350

Pour la Belgique, le cœur restera la EN 15804; les prochaines années des adaptations seront apportées – qui sont déjà reprises dans la législation belge – et pour 2020 une meilleure visibilité sur le niveau réglementaire européen est attendue.

Lorsqu’une EPD est établie selon le programme EPD belge, elle contient déjà différents éléments qui deviendront, dans un proche avenir, obligatoires

BETON237

19

DOSSIER

Milieu Environnement

milieu-impactcategorieën uit te breiden en ook de modules die België al van toepassing stelt eveneens te verplichten.

Als men nu een EPD opstelt volgens het Belgische EPD programma, dan bevat die al verschillende elementen die we in de nabije toekomst ook binnen de

De Europese Commissie heeft ook gevraagd dat de EN 15804 in de toekomst ook carbonatatie en biogenic carbon bijkomend opneemt als te rapporteren parameters, wat ook al gedeeltelijk in het Belgische PCR document is opgenomen.

Voor België zal de kern EN 15804 blijven, de komende jaren zullen er aanpassingen aan gebeuren – die reeds in de Belgische wetgeving zijn opgenomen, en tegen 2020 verwachten we een duidelijker zicht op het reglementaire Europese niveau.

> Hoe milieu(on)vriendelijk het verre transport is, zal blijken uit de resultaten van de EPD en de gebouwcalculator.

Europese normalisatie zullen verplicht worden. Dat is een voordeel van de proactiviteit. Maar het is wel zo dat de komende jaren de regels (licht) zullen wijzigen en waarschijnlijk zullen blijven wijzigen.

Wij zijn ook in overleg met de gewesten om duidelijk af te spreken dat een EPD die vandaag wordt opgesteld voldoende lang in de gebouwcalculator zal kunnen worden gebruikt zodat de investering loont.

België streeft er ook naar om het beleid en de implementatie ervan af te stemmen op die van buurlanden als Frankrijk, Nederland en Duitsland. Zo zijn we actief betrokken bij een project

Om de EPD van betonproducten op te stellen, moet je de milieu-impact van alle materialen kennen.

Pour pouvoir rédiger l’EPD des produits en béton, il faut connaître l’impact environnemental de tous les produits

20

BETON237

om de digitale uitwisseling van EPD’s te vergemakkelijken.

7. WORDEN EPD’S OP TERMIJN GEMONITARISEERD? Het is de visie van de FOD dat de evaluatie dient te gebeuren op gebouwniveau. De gebouwcalculator van de gewesten zal de resultaten zowel weergeven in absolute waarden, als geaggregeerd. Voor de aggregatie werken ze met monetarisatie.

Maar wij hopen natuurlijk ook dat de sectoren zelf de nodige inspanningen (blijven) doen om hun producten en toepassingen milieuvriendelijker te maken.

8. WAAROM LEGT MEN HET ACCENT OP DE MILIEU-ASPECTEN EN NIET OP DE SOCIALE ASPECTEN? Het milieubeleid staat voor ons hoog op de agenda, omdat gebouwen een lange levensduur hebben, een hoge milieu-impact hebben en grote materiaalstromen veroorzaken. We vinden het zeer belangrijk om het totaalplaatje voor ogen te houden en bijvoorbeeld niet enkel te focussen op klimaat of CO2-uitstoot. Een LCA houdt rekening met alle parameters die de milieu-impact van een product bepalen (zoals ook toxiciteit, uitputting van de bodem, fijn stof, waterkwaliteit,…).

We zitten nu in een beginfase, in de toekomst kunnen we kijken of we ook sociale aspecten meenemen aangezien deze een belangrijke pijler zijn van duurzaamheid.

9. IS HET GEEN LOGISCH GEVOLG DAT CHINESE BOUWPRODUCTEN OMWILLE VAN DE AFSTAND GEBANNEN ZOUDEN MOETEN WORDEN? Hoe milieu(on)vriendelijk het verre transport is, zal blijken uit de resultaten van de EPD en de gebouwcalculator.

Daarom ook dat we in de Belgische wetgeving – in tegenstelling tot de Europese norm – wel verplichten om de milieu-impact van het transport naar de Belgische markt aan te geven. l

Meer informatie | Pour plus d’information EMAIL: EPD@ENVIRONMENT.BELGIUM.BE WWW.ENVIRONMENTALPRODUCTDECLARATIONS.EU

également dans la normalisation européenne. C’est un des avantages de la proactivité. Cependant, il est vrai que les règles changeront (légèrement) ces prochaines années et continueront probablement à évoluer.

Nous nous concertons aussi avec les régions pour convenir clairement que l’EPD qui est établie aujourd’hui puisse être utilisée suffisamment longtemps dans le calculateur de bâtiment, de sorte que l’investissement en vaille la peine.

La Belgique tend aussi à ce que sa politique et son implémentation correspondent à celles de pays voisins comme la France, les Pays-Bas et l’Allemagne. Nous sommes ainsi impliqués dans un projet pour faciliter l’échange digital d’EPD. 7. A TERME, LES EPD SERONT-ELLES MONÉTARISÉES ?

La vision du SPF est que l’évaluation doit s’effectuer au niveau du bâtiment.

Le calculateur de bâtiment des régions exprimera les résultats tant en valeur absolue qu’agrégés. Pour l’agrégation, ils utilisent la monétarisation.

Mais nous espérons naturellement que les secteurs feront (continueront à faire) les efforts nécessaires pour rendre leurs produits et applications plus respectueux de l’environnement.

8. POURQUOI MET-ON L’ACCENT SUR LES ASPECTS ENVIRONNEMENTAUX ET PAS SUR LES ASPECTS SOCIAUX ?

La politique de l’environnement est pour nous inscrite à l’agenda à un niveau élevé, parce que les bâtiments ont une longue durée de vie, ont un impact environnemental élevé et causent d’importants flux de matériaux. Nous trouvons très important de tenir à l’œil le coût global et non de se focaliser sur le climat ou les émissions de CO2. Une ACV tient compte de tous les paramètres qui déterminent l’impact d’un produit (tels que la toxicité,

l’épuisement du sol, les particules fines, la qualité de l’eau...)

Nous nous trouvons en phase de démarrage. Dans l’avenir nous pourrons examiner si nous prenons les aspects sociaux en compte parce qu’ils constituent un pilier important de la durabilité.

9. N’EST-CE PAS LA SUITE LOGIQUE QUE DES MATÉRIAUX DE CONSTRUCTION CHINOIS SOIENT BANNIS À CAUSE DE LA DISTANCE ?

Si le transport à longue distance est (ir) respectueux de l’environnement, cela apparaîtra dans les résultats des EPD et du calculateur de bâtiment. C’est pour cela aussi que dans la législation belge – contrairement à la norme européenne – nous imposons la déclaration de l’impact environnemental du transport vers le marché belge. l

BETON237

21

DOSSIER

Milieu Environnement

“Commencer aujourd’hui pour demain” DÉMOLITION ET RECYCLAGE DANS LE SECTEUR DU BÉTON PRÉFABRIQUÉ. « Recyclage » est un mot à la mode dans tous les secteurs.

Le secteur du béton préfabriqué examine, lui aussi, les possibilités de fermeture du cycle des matériaux. La VCB (Confédération Construction Flamande) a lancé, il y a deux ans, le projet RECYBET en collaboration avec le CSTC (Centre Scientifique et Technique de la Construction) et la KU Leuven. Celui-ci a étudié s’il existait du potentiel pour une nouvelle chaîne de valeur raccourcie pour les granulats recyclés de béton dans des applications de qualité supérieure. Le préfabricant Seveton est initiateur du projet auprès de l'Agentschap Ondernemen (Agence flamande pour l’Entrepreneuriat). Bert Noterman, directeur de Seveton, regarde avec satisfaction dans le rétroviseur et voit des possibilités d’avenir.

22

BETON237

BETON : COMMENT RECYBET S’EST-IL DÉROULÉ ?

Bert Noterman : « Nous voulions savoir concrètement si un modèle d’affaires orienté sur la fermeture du circuit des matériaux dans la construction en béton, était réalisable. Le projet a consisté en une collaboration entre un démolisseur, un recycleur, un producteur de ciment et de béton, un producteur de béton préfabriqué et un entrepreneur. Nous avons établi une feuille de route qui définit un trajet potentiel pour l’avenir.

Milieu DOSSIER Environnement

“Vandaag beginnen voor morgen” SLOOP & RECYCLAGE IN DE PREFAB BETONSECTOR.

© iStock - Arijuhani

Recyclage is in alle sectoren een modewoord. Ook de prefab betonsector zoekt mee naar mogelijkheden om de materialenkringloop te sluiten. VCB (Vlaamse Confederatie Bouw) lanceerde twee jaar geleden het project RECYBET in samenwerking met WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf) en de KU Leuven.

Dat onderzocht of er potentieel zit in een nieuwe kortgesloten waardeketen voor de recyclage van betonpuin in hoogwaardige betontoepassingen. Prefabrikant Seveton was indiener van het project bij het Agentschap Ondernemen. Bert Noterman, bedrijfsleider bij Seveton, kijkt tevreden terug en ziet mogelijkheden voor de toekomst.

Bert Noterman

BETON: HOE VERLIEP RECYBET PRECIES? Noterman: “We wilden concreet graag weten of een businessmodel gericht op het sluiten van de materiaalkringloop in de betonbouw, haalbaar is. Het project was een samenwerking tussen

een sloper, een recycleur, een cementen betonproducent, een fabrikant van prefabbeton en een bouwaannemer.

We stelden een roadmap op die een potentieel traject voor de toekomst uitstippelt.”

> Sur notre site de production nous évitons tout déchet.

suffisante pour le plus grand nombre de partenaires possibles : le démolisseur, le broyeur, le préfabricant... » BETON : LE RECYCLAGE DES GRAVATS SE FAIT ACTUELLEMENT DANS UNE LARGE MESURE DANS LE DOMAINE DE LA CONSTRUCTION ROUTIÈRE. Bert Noterman : « Oui, et nous avons surtout cherché une valorisation de cette réutilisation dans d’autres applications. Tout le monde peut produire des gravats. Toutefois, il faut se demander comment allons-nous faire en sorte qu’une chaîne de valeur se crée dans d’autres domaines que la construction routière, avec une valeur ajoutée

BETON : Y ÊTES-VOUS PARVENUS ?

Bert Noterman : « L’histoire n’est pas simple. La conclusion finale est que c’est tout à fait possible, mais il existe un certain nombre de contraintes. Certaines peuvent être levées dans l’avenir, d’autres seront décisives. Notons par exemple, les frais de transport des matériaux. Pour un fabricant proche d’une centrale de broyage, cela pourrait valoir la peine. Si vous êtes toutefois proche d’une carrière, ce ne sera jamais intéressant ».

L’offre & la demande BETON : QUELQU’UN GÉOGRAPHIQUEMENT PROCHE D’UNE CENTRALE PEUT-IL RÉFLÉCHIR À PRÉFABRIQUER À TERME AVEC DES GRANULATS RECYCLÉS ?

Bert Noterman : « Le transport est un facteur limitant, mais pour l’instant, cela s’avère plus complexe. La disponibilité n’est aujourd’hui pas (encore) évidente. C’est une question d’offre et de demande. Il y a peu de démolisseurs et de broyeurs chez qui se trouve un excédent de gravats. Le prix des gravats est

BETON237

23

BETON: PUIN RECYCLEREN GEBEURT NU IN GROTE MATE IN DE WEGENBOUW. Noterman: “Ja, en wij zijn vooral op zoek gegaan naar de valorisatie van dat hergebruik in andere toepassingen. Puin maken kan iedereen. Maar hoe gaan we ervoor zorgen dat er in andere domeinen dan de wegenbouw een waardeketen ontstaat waar een toegevoegde waarde

in zit voor zoveel mogelijk partners: de sloper, de breker, de prefabrikant,...”

BETON: ZIJN JULLIE ER UIT GERAAKT? Noterman: “Het is geen eenvoudig verhaal. De slotconclusie is dat het wel mogelijk is, maar er zijn een aantal beperkende factoren. Sommige kunnen opgeheven in de toekomst, andere

zullen bepalend blijven. Zo bijvoorbeeld de transportkost van de materialen.

Voor een fabrikant die vrij dicht bij een breekcentrale ligt zou het waardevol kunnen zijn. Lig je dicht bij een groeve, dan zal het nooit voordeliger zijn.”

Vraag & aanbod BETON: WIE DICHT BIJ EEN CENTRALE LIGT, KAN ER OP TERMIJN OVER NADENKEN OM MET GERECYCLEERDE GRANULATEN TE PREFABRICEREN? Noterman: “Transport is een beperkende factor, maar op dit ogenblik ligt het complexer dan dat. Ook de beschikbaarheid is vandaag (nog) niet evident.

Het is een kwestie van vraag en aanbod.

Er zijn weinig slopers en brekers waar een overschot aan puin ligt. De prijs van het puin ligt vandaag bijgevolg vrij hoog.

In de wegenbouw is het gebruik van puin uiteraard ‘common practice’. Het

> Op onze site vermijden wij alle afval.

dès lors pour l’heure relativement élevé.

Dans la construction routière, l’utilisation de gravats est naturellement « common practice » (pratique courante). Les gravats qui sont enlevés in situ disparaissent ensuite dans la souscouche de la nouvelle route. Il s’agit toutefois d’une opération à apport nul, il n’y a pas de gravats en trop. En d’autres mots, l’offre est faible et particulièrement discontinue » BETON : TRAVAILLER OCCASIONNELLEMENT AVEC DES GRANULATS RECYCLÉS EST DIFFICILE...

Bert Noterman : « En effet. Un arrivage continu est nécessaire. Les compositions de béton sont relativement

24

BETON237

délicates, certainement dans la préfabrication. Dès qu’une formulation a été mise au point, il faut pouvoir la fabriquer avec une certaine constance. Un premier problème s’est déjà posé avec du concassé, s’il n’est pas lavé. Imaginez donc si vous travaillez d’abord avec des granulats recyclés, ensuite plus, et par après encore avec différentes sortes de granulats. Un arrivage de qualité constante est très important pour garantir la qualité des fabrications. » BETON : POURRAIT-IL S’AGIR DE GRANULATS RECYCLÉS PROVENANT DE LA DÉMOLITION DE BÂTIMENTS ?

Bert Noterman : « Tout à fait, mais il faut que ce soit des granulats propres et homogènes. Ce sont justement ces

propriétés que nous avons défini via la feuille de route de RECYBET, qui réfère souvent aux normes existantes de COPRO et qui fixe la charge autorisée de granulats. » « A côté de la question de la normalisation, il y a aussi la question de l’aspect visuel. Les panneaux que nous fabriquons sont des produits relativement simples, non-structurels. Les granulats recyclés ont amené des parties légères flottantes, de petites particules qui migrent en surface et sont visibles. Cela constitue un problème car le client veut simplement un panneau bien frotté, et ce à juste titre ».

Milieu DOSSIER Environnement puin dat in situ wordt opgebroken, verdwijnt vervolgens in de onderlaag van de nieuwe weg. Maar dat is een nuloperatie, er is geen puin op overschot. Het aanbod is met andere woorden laag én bijzonder discontinu.”

BETON: AF EN TOE MET GERECYCLEERD PUIN WERKEN IS MOEILIJK...

Noterman: “Uiteraard. Je hebt een continue aanstroom nodig. Betonmengsels zijn vrij delicaat, in de prefab al zeker.

Eens je een mengsel op punt zet, moet je dat vrij constant kunnen maken. Het eerste probleem stelde zich al met steenslag als het niet gewassen is. Laat staan dat je dan eens wel, dan eens niet met puin gaat werken, en dan nog met verschillende soorten puin. Een constante instroom van constante kwaliteit is héél belangrijk om de kwaliteit te waarborgen.”

BETON: EN DAT ZOU MOGELIJK PUIN KUNNEN ZIJN VAN GEBOUWEN DIE WORDEN AFGEBROKEN? Noterman: “Ja, maar wel betonpuin dat mooi en zuiver is. Net die zuiverheden hebben wij bepaald via de roadmap van RECYBET, vaak refererend aan bestaande normen van COPRO, waar de toegelaten puinlast vastligt.”

“Naast de kwestie van de normering heb je echter ook de kwestie van het visuele aspect. De panelen die wij maken zijn relatief eenvoudige, niet-structurele producten. De gerecycleerde granulaten zorgden echter voor licht vlottende delen, kleine deeltjes die aan de oppervlakte komen en zichtbaar zijn. Dat vormt een probleem, want de klant wil een eenvoudig, mooi afgestreken paneel, en terecht.”

Nullozer BETON: IS HET RECYCLEREN VAN PUIN IN HOOGWAARDIGE PRODUCTEN EEN VERRE TOEKOMST? Noterman: “Bij prefab blijkt het inderdaad moeilijker dan bij stortbeton.

Maar dat neemt niet weg dat je qua recyclage héél wat kan doen op andere fronten. RECYBET ging over het hergebruik van granulaten. Als groep werken wij ook op andere fronten. Op onze site vermijden wij alle afval. Wij recycleren bijvoorbeeld al ons vers beton. Wij zijn nullozer, ook op niveau van de site. Het spoelwater van de machines hergebruiken wij in het beton. Het is perfect mogelijk om beton te maken met gerecycleerd water, zelfs al bevat het een gecontroleerde hoeveelheid slib. Voor

Voor uw borgstelligen maak de sprong naar...

onze meest recente fabriek (2008) was het principe van nullozing hét uitgangspunt voor het ontwerp. We hebben nadien investeringen gedaan in de oudere fabriek op de site, om ook naar een nullozerstatuut te gaan. Alle afval wordt gerecycleerd, alle granulaten en water worden hergebruikt. Alleen cementslib kunnen we niet allemaal verwerken. Puur afvalmatig hebben wij dus nog enkel geperst cementslib.”

BETON: KAN HET HET GEPERSTE CEMENTSLIB OP ZIJN BEURT IN ANDERE PRODUCTEN GERECYCLEERD WORDEN? Noterman: “Dat zijn we nu aan het onderzoeken. Het slib storten is immers een dure aangelegenheid. Sinds een paar jaar hebben wij een R&D-afdeling.

Zij hebben een paar ‘proefwerken’ opgesteld om te kijken hoe we het cementslib kunnen verwerken, maar voorlopig zijn de resultaten niet beloftevol, omdat de drukweerstanden te laag liggen. Prefab beton gaat voor een stuk ook over een chemisch proces en dat maakt het vrij complex. Er zit van alles in panelen: vertragers, ontkistingsolie. Maar voor al die kwesties willen wij oplossingen.”

Fideris • expertise sinds 1926 • marktleider • coöperatieve vennootschap die de winsten deelt met haar vennoten • voor openbare , privé werken en de wet Breyne

• voor hoofd- en onderaannemers in alle bouwsectoren • hoge ristorno • onze borg verzwaart uw bankkredieten niet

Gemeenschappelijke Borgstellingen cv - Ondernemingsnummer 0403.259.880 - RPR Brussel

Groenkraaglaan 5 - 1170 Brussel - T 02 676 19 20 - F 02 513 02 91 - info@fideris.be - www.fideris.be

BETON237

25

Zéro décharge BETON : L’UTILISATION DU RECYCLAGE DE GRAVATS DANS DES PRODUITS DE VALEUR ÉLEVÉE SE FERA-T-ELLE DANS UN LOINTAIN AVENIR ?

Bert Noterman : « Cela semble en effet plus difficile dans le béton préfabriqué que dans le béton prêt à l’emploi.

Cependant cela n’empêche pas la possibilité de réaliser beaucoup de choses en matière de recyclage sur d’autres fronts.

RECYBET s’est penché sur le réemploi de granulats. Dans notre groupe nous travaillons sur d’autres domaines. Sur notre site, nous évitons tout déchet.

Nous recyclons par exemple tout notre béton frais. Nous ne mettons rien en décharge, également au niveau du site.

L’eau de rinçage des machines est réutilisée dans le béton. Il est tout à fait possible de réaliser du béton avec de l'eau

26

BETON237

recyclée, même si celle-ci contient une quantitée contrôlée de boue. Pour notre usine la plus récente (2008), le principe de départ pour le projet était celui de ‘zéro décharge’. Nous avons ensuite investi dans l’usine plus ancienne du site pour l’amener aussi à ce statut de ‘zéro décharge’. Seule la boue de ciment ne peut pas être entièrement transformée. Purement sur le plan des déchets, il ne nous reste que des boues compactées de ciment.

pour examiner comment nous pourrions traiter les boues de ciment. Pour l’instant, les résultats ne sont pas prometteurs car les résistances à la compression sont trop faibles. Le béton préfabriqué est en partie aussi un processus chimique, ce qui rend la situation relativement complexe. Il y a de tout dans les panneaux : retardateurs, huile de décoffrage. Cependant, nous voulons une solution à toutes ces questions. »

BETON : “LES BOUES DE CIMENT COMPACTÉES PEUVENT-ELLES À LEUR TOUR ÊTRE RECYCLÉES DANS D’AUTRES PRODUITS ?

Bert Noterman : « Nous sommes en train d’effectuer des recherches dans ce domaine. La mise en décharge des boues est une opération coûteuse.

Depuis quelques années nous disposons d’un département R&D qui a déterminé quelques ‘travaux d’essais’

BETON : REVENONS AU RECYCLAGE DES GRANULATS. QUELLES SONT LES PROCHAINES ÉTAPES À RÉALISER ?

Bert Noterman : « Notre participation à RECYBET a été passionnante et nous avons appris beaucoup de choses. Mais nous avons aussi appris qu’il subsiste encore quelques facteurs trop incertains pour penser à travailler avec des matériaux externes recyclés.

Milieu DOSSIER Environnement

> Het is te jammer om puin, dat potentieel hoogwaardig is, in de grond te stoppen en intussen de groeves te exploiteren.

BETON: TERUG NAAR DE RECYCLAGE VAN GRANULATEN. WAT ZIJN DE EERSTVOLGENDE STAPPEN DIE TE NEMEN ZIJN? Noterman: “Onze deelname aan RECYCBET was heel boeiend en we hebben we daar veel uit geleerd. Maar we hebben ook geleerd dat er nog een aantal factoren té onzeker zijn om al te kunnen nadenken over het werken met externe gerecycleerde materialen.

BETON: RECYCLAGE VAN INTERN BETONPUIN KAN WEL? Noterman: “Dat is wél mogelijk en voor sommige producten binnen de groep zou het wel interessant zijn. Voor vloeren bijvoorbeeld maak je per definitie veel puin, omdat dit eigen is aan het productieproces door de start en het einde van je baan, en door de verzaging van je stukken. Het is een intrinsiek sterk beton, 50/60, en niet gewapend.

Je kunt er dus zuiver kwalitatief puin uithalen. Dat kan dus gemakkelijk hergebruikt worden, al doet men het niet voor voorgespannen beton. In dat soort recyclage zit enorm veel potentieel.

Als je een fabriek hebt die 4000 ton puin genereert op jaarbasis, en je kan die ter plaatse breken met de nodige milieutechnische vergunningen, dan zijn er mogelijkheden.”

> Il est trop dommage de mettre dans le sol des gravats, potentiellement de qualité, et d’exploiter entre-temps les carrières

BETON : LE RECYCLAGE DES GRANULATS DE BÉTON INTERNES EST-IL QUANT À LUI POSSIBLE ?

Bert Noterman : « C’est possible et pour certains produits au sein du groupe ce serait intéressant. Pour les planchers, par exemple, vous produisez par définition beaucoup de déchets, car c’est inhérent au processus de production, au début et à la fin de votre ligne, et par le sciage des éléments. Il s’agit intrinsèquement d’un béton résistant, 50/60 et

non armé. Vous pouvez en tirer un granulat recyclé pur de qualité. Celui-ci peut facilement être réutilisé, même si on ne le fait pas pour du béton précontraint. Un potentiel important réside dans cette sorte de recyclage. Si vous disposez d’une usine qui génère 4000 tonnes de gravats par an et si vous pouvez les broyer sur site avec les autorisations technico- environnementales nécessaires, alors vous disposez de possibilités. »

“Problèmes” Bert Noterman : « A côté de l’offre discontinue dont j’ai déjà parlé, il y a encore une série d’autres problèmes.

L’un d’entre eux est le coefficient de retrait, qui est toujours plus élevé avec les granulats recyclés qu’avec un béton normal. Le retrait est un facteur déterminant pour la production, certainement de panneaux, à cause des fissures.

BETON237

27

“Issues” Noterman: “Naast het discontinue aanbod waar ik al over sprak, zijn er ook nog een aantal andere issues. Eén daarvan is de krimpfactor, die bij gerecycleerde granulaten altijd hoger ligt dan bij gewoon beton. Krimp is echter wel een bepalende factor in de productie, zeker in panelen, omwille van

Ce retrait est déterminé et mis en carte, mais c’est encore autre chose d’en tenir compte en production. Le savoir au CSTC est très important. Nous avons nousmêmes déjà réalisé des essais en remplaçant 10 à 20 % des granulats. Tout ce béton était techniquement en ordre. Ce

28

BETON237

de scheuren. Die krimp is bepaald en in kaart gebracht, maar dat is nog iets anders dan er in de productie mee om te gaan. De kennis bij het WTCB is heel breed. Wij hebben zelf ook al testen gedaan met 10 tot 20% granulaatvervanging. Al dat beton was technisch in orde. Het mag niet volgens de norm, maar ik ben er eigenlijk bijna van overtuigd dat je 100% gerecycleerde granulaten zou kunnen gebruiken, iets wat

men in Scandinavië trouwens soms doet. Maar je krijgt dus de randeffecten, zoals krimp.”

n’est pas autorisé par la norme, mais je suis presque convaincu que vous pourriez utiliser 100 % de granulats recyclés, ce qui se fait parfois en Scandinavie.

Vous obtenez toutefois des effets marginaux, comme du retrait ».

En mettant le processus en carte, nous sommes conscients que celui-ci devrait commencer chez le démolisseur. Nous devons partir du principe que beaucoup de bâtiments sont démolis et qu’un bâtiment sera en fonction moins longtemps. S’il y avait déjà suffisamment

“Door het proces in kaart te brengen, zijn we ons ervan bewust dat het proces bij de sloper zou moeten beginnen.

We moeten ervan uitgaan dat er heel veel gebouwen worden afgebroken en dat men minder lang met een gebouw zal doen. Mocht er al voldoende puin

Milieu DOSSIER Environnement zijn, is het de bedoeling dat de sloper extra aandacht schenkt aan het selectief slopen. Die slopers kunnen op die manier hun puin opwaarderen, waardoor het gelijkwaardig is aan granulaten uit de groeve. Het is te jammer om puin, dat potentieel hoogwaardig is, in de grond te stoppen en intussen de groeves te exploiteren. Laat ons dan die groeves minder exploiteren dat ze langer meegaan. Zo kunnen mijn kleinkinderen ook nog beton maken!”

BETON: WAT MOET ER GEBEUREN OM DAT TE BEWERKSTELLIGEN? Noterman: “Labels als BREAAM zouden katalysatoren kunnen zijn. Zij leggen

> Labels als BREAAM zouden een katalysator kunnen zijn.

de gravats, le but pour le démolisseur serait de consacrer une plus grande attention à la démolition sélective. Les démolisseurs peuvent ainsi augmenter la valeur des gravats, ce qui les rendraient équivalents aux granulats de carrière. C’est vraiment dommage de mettre des gravats, potentiellement de qualité, dans le sol et d’exploiter entretemps les carrières. Exploitons moins ces carrières pour qu’elles restent en activité plus longtemps. Mes petits-enfants pourront ainsi aussi encore fabriquer du béton ! » BETON : QUE FAUT-IL FAIRE POUR CONCRÉTISER CETTE APPROCHE ?

Bert Noterman : Des labels comme BREEAM pourraient servir de catalyseur. Ils exigent un certain pourcentage en matériaux recyclés. Actuellement, ce pourcentage est atteint par le biais de fondations recyclées mais cela pourrait

een percentage aan gerycleerde materialen op. Nu wordt dat percentage gehaald via gerecycleerde funderingen, maar dat zou kunnen evolueren. Er is wel interesse hoor. Een breker hier vlakbij heeft me vorige week opgebeld.

Ik had hem inderdaad gecontacteerd voor RECYCBET destijds en hij liet weten nog altijd interesse te hebben om samen te werken. De kennis is er, de wil is er, we evolueren in de goede richting.”

BETON: HOE ZIE JE DE MATERIALENKRINGLOOP IN DE VOLGENDE GENERATIES? Noterman: “Ons land staat vol met gebouwen die niet meer performant zijn op de markt. Er wordt dus héél veel afgebroken. Maar in die oude gebouwen heeft men alles geïntegreerd en verlijmd: plaasterwerken, vloerbekleding, chapes. Sloopproducten

évoluer. Il y a un intérêt pour cela.Un broyeur des environs m’a appelé la semaine dernière. Je l’avais en son temps contacté pour RECYBET et il m’a informé qu’il était toujours intéressé par une collaboration. Le savoir existe, la volonté y est, nous évoluons dans la bonne direction. » BETON : COMMENT VOYEZ-VOUS LES CIRCUITS DE MATÉRIAUX DANS LES PROCHAINES GÉNÉRATIONS ?

Bert Noterman : « Dans notre pays de nombreux bâtiments qui ne sont plus performants pour le marché sont construits. Beaucoup sont donc démolis. Dans ces vieux bâtiments tout a été intégré et collé : plafonnage, revêtements de sol, chapes. Les produits de démolition doivent être tamisés, calibrés et parfois même lavés. C’est pour cette raison que nous devons aller vers un ‘design to recycle‘. Comme Recupel

moeten afgezeefd, gecalibreerd en eventueel zelfs gewassen worden. We moeten daarom naar een ‘design to recycle’ gaan. Zoals de Recupel voor huishoudapparaten, kan je vandaag bedenken hoe je de betonelementen die je produceert, binnen tien jaar zou kunnen terugnemen en hoe je ze dan gaat verwerken.”

BETON: VANDAAG BEGINNEN MET EEN CRADLE TO CRADLE VOOR MORGEN? Noterman: “Dan pas gaat echt iets gebeuren op grote schaal. Dan pas ga je slim ontwerpen en zorgen dat, als je iets moet breken, je erop voorzien bent.” (KDA) l WWW.WTCB.BE - WWW.SEVETON.BE

> Des labels comme BREEAM pourraient servir de catalyseur pour les appareils électro-ménagers, il faut réfléchir aujourd’hui à la manière avec laquelle on pourrait reprendre dans 10 ans les éléments en béton produits et comment on les traiterait alors. » BETON : COMMENCER AUJOURD’HUI LE ‘CRADLE TO CRADLE’ POUR DEMAIN ?

Bert Noterman : « Alors seulement il se passera quelque chose à grande échelle. Alors seulement, vous concevrez intelligemment et ferez en sorte que si vous devez démolir, vous l’aurez prévu. » (KDA) l WWW.CSTC.BE - WWW.SEVETON.BE

BETON237

29

Au-delà de la chasse aux ponts thermiques grâce au béton architectonique ETABLISSEMENT D’HÉBERGEMENT POUR PERSONNES AGÉES DÉPENDANTES, EHPAD Bouchain, un village du Nord de la France. Au dix-neuvième siècle, un certain Docteur Dronsart y construisit, dans l’esprit de son temps, une maison de repos qui – naturellement – porta son nom. La construction de Dronsart a entretemps été démolie il y a quarante ans. Sur le même terrain, l’ingénieur architecte Philippe Caucheteux a construit une maison passive de soins et de repos, aux normes actuelles.

Dans son concept, Philippe Caucheteux retourne littéralement les règles de la construction. passive de l’intérieur vers l’extérieur. Il intériorise la peau isolante passive au moyen d’une structure extérieure poutre-colonne en béton.

Le béton architectonique est mis en œuvre pour son esthétique perceptible de l’extérieur et son véritable rôle structurel.

30

BETON237

C'est le maître d’ouvrage de l’EHPAD Dronsart (ndlr Etablissement d’Hébergement pour Personnes Agées Dépendantes, aussi appelée Maison de Repos et de Soins en Belgique) qui a émis le souhait que la nouvelle EHPAD soit passive, et ce pour de nombreuses bonnes raisons.

Un lieu de vie permanent pour des résidents âgés et fragilisés induit

des problématiques particulières, la garantie d’un confort constant et plus particulièrement de maitriser les risques de surchauffe en été (inertie, rafraichissement), la gestion des apports solaires combinée à la qualité des vues extérieures, comme proportions de vitrages, brise-soleil.

Outre le fait que les résidents profitent toute l’année d’une température intérieure quasiment constante et que la ventilation, par son évacuation et alimentation continue d’air, assure un climat plus sain, l’EHPAD Dronsart peut réduire ses coûts d’exploitation grâce à la construction passive.

De koudebrug voorbij.

Een performatieve expressie met architectonisch beton RUST- EN VERZORGINGSTEHUIS DRONSART (FR) Bouchain, een dorp in Noord-Frankrijk. In de negentiende eeuw bouwde een zekere Dokter Dronsart er, een rusthuis dat zijn naam droeg, helemaal in de toenmalige tijdsgeest. Het gebouw van Dronsart werd intussen afgebroken, zo’n veertig jaar geleden. Op hetzelfde perceel realiseerde ingenieur-architect Philippe Caucheteux een passief rust- en verzorgingstehuis, volgens ónze hedendaagse normen.

Les techniques « durables » concernent, en plus de la performance d’étanchéité à l’air, les centrales double flux, l’énergie solaire, les chaudières à pellets et un puits géothermique à 70 m de profondeur.

PROGRAMME L'EHPAD Dronsart accueille 107 résidents dans un bâtiment de deux niveaux. Le plancher du rez-dechaussée est surélevé de 80 cm. Par ailleurs l’édifice donne l’impression de flotter au-dessus du parc. Les vues vers l’extérieur sont en surplomb, ce qui permet de mieux apprécier le parc en profondeur, et d’intimiser les chambres en rez-de-chaussée.

L’organisation spatiale du programme englobe deux niveaux d’échelles. Une forme de vie collective, par la mise en place d’un lieu « quasi » urbain, ayant l’expression d’une rue. Cet « espace public » se développe le long d’un axe Sud-Nord, sur 30 m, depuis le parvis d’entrée jusqu’au PASA (Pôle d'activités et de soins adaptés). On y croise toutes les activités de la vie collective, une partie de l’administration et du secteur médical.

La façade Sud constitue un véritable front urbain. Le retrait d’une quinzaine de mètres permet de mieux en apprécier la perspective. Ces espaces paysagers en façade se veulent ouverts à l’espace

public. Ces nouveaux aménagements participeront au paysage communal.

Ce sont les unités de vie des résidents qui occupent les façades. Les locaux mutualisés sont disposés à l'intérieur d'un volume de 6 m de large pour éviter la monotonie des couloirs. Dans chaque unité cet espace est mutualisé avec un espace salon de 80 m², ouvert sur une terrasse extérieure abritée. « TECTONIQUE » Un programme bien conçu et lisible mais pour Philippe Caucheteux, l’enthousiasme pour le projet va plus loin. Par une approche réfléchie – il parle lui-même d’esthétique liée à

BETON237

31

Voor zijn concept zet Philippe Caucheteux de regels letterlijk op zijn kop: passief van binnen naar buiten toe. Hij plaatst de passieve isolerende schil langs de binnenkant, met behulp van een dragende betonstructuur langs de buitenkant.

Het architectonische beton wordt ingezet omwille van zijn esthetische kwaliteiten, tegelijk esthetisch en dragend.

Het was bouwheer EHPAD Dronsart die wou dat het nieuwe rust- en verzorgingstehuis passief werd en daarvoor bracht hij heel wat stevige argumenten

32

BETON237

aan. Een permanent verblijf voor oudere en kwetsbare bewoners brengt specifieke problemen met zich mee.

Het comfort moet voortdurend gegarandeerd blijven. Vooral ’s zomers betekent oververhitting een risico (inertie, verfrissing). Ook de toevoer van zonlicht en de kwaliteit van het uitzicht, het formaat van de ramen en de zonneweringen, zijn van groot belang.

De bewoners profiteren daarenboven niet alleen het hele jaar door van een haast constante binnentemperatuur en een verluchting. Door het voortdurend aanbrengen en afvoeren van lucht wordt een gezonder klimaat gegarandeerd.

EHPAD Dronsart kan dankzij de passiefbouw ook zijn exploitatiekosten drukken.

De ‘duurzame’ technieken omvatten, naast de luchtdichtheid, ook verluchting met dubbele flux, zonne-energie, verwarmingsketels met pellets en geothermie met een put van 70 m diep.

PROGRAMMA Rust- en verzorgingstehuis Dronsart telt 107 bewoners in een gebouw van twee verdiepingen. De vloeren van het gelijkvloers liggen 80 centimeter boven het maaiveld. Het gebouw lijkt zo boven het park te zweven, wat een mooi uitzicht geeft van bovenaf op het park in

de diepte. De kamers op het gelijkvloers krijgen daardoor ook meer intimiteit.

De ruimtelijke organisatie van het programma omvat twee niveaus. Een soort gemeenschappelijk deel, dat ontstaat door een stedelijk aandoende omgeving, een soort ‘straat’. Deze ‘publieke ruimte’ontplooit zich langs een zuidnoordas, over 30 meter, vanaf het voorplein aan de ingang tot aan de PASA (het dagcentrum voor therapie en aangepaste zorg). Onderweg stuit je op alle activiteiten die bij deze samenleving horen, een deel van de administratie en het medische gedeelte.

De zuidgevel vormt als het ware een huizenrij. Die ligt zo’n vijftien meter terug, waardoor het perspectief beter tot zijn recht komt. Het tegenoverliggende landschap opent zich naar het publiek: de nieuw aangelegde ruimtes worden deel van de ruimtelijke ordening van de ‘stad’.

De gevels bevatten de wooneenheden. De gemeenschappelijke ruimtes bevinden zich in een volume van 6m breed, om monotone gangen te vermijden. Deze ruimte is in elke eenheid gekoppeld aan een salon van 80 vierkante meter groot, dat uitgeeft op een overdekt buitenterras.

TEKTONIEK We hebben te maken met een afgewogen en leesbaar programma, maar het enthousiasme van Philippe Caucheteux voor het project ging verder, via een doordachte aanpak – zelf heeft hij het over tektonische esthetiek. Daar waar de verschillende aspecten van architectuur elkaar raken – of zelfs botsen - wou hij tot een maximale architecturale expressie komen, met respect voor het lastenboek voor passiefbouw. In zijn project draaide hij het klassieke principe van passiefwanden bijna letterlijk binnenstebuiten.

BETON237

33

Philippe Caucheteux: “Zonder uit het oog te verliezen wat belangrijk is op vlak van functionaliteit, interne ruimtelijkheid, gezamenlijke leefniveaus, het opzoeken van sfeer en welzijn, noopte de concrete architectonische dimensie van het project - STRUCTUUR/GEBOUWSCHIL/VOORGEVEL – er ons toe om gespecialiseerde technische literatuur te doorploegen en kennis op te doen over de aanbevelingen voor passiefstandaarden.”

Philippe Caucheteux gaat verder: “De aanbevolen technieken geven eensgezind de voorkeur aan een samenstelling van de gebouwschil van binnen naar buiten: • Een interne structuur met waar mogelijk een grote inertie.

• Dikke isolatie aan de buitenkant van de structuur, of deels langs de binnenkant bij skeletbouw.

la « tectonique », là où les différents aspects de l’architecture se heurtent – il souhaitait obtenir une expression architecturale maximale, dans le respect du cahier des charges de la construction passive.

Dans son projet, il a presque retourné littéralement la coupe de principe classique des parois passives de l’intérieur à l’extérieur.

Philippe Caucheteux « Sans s’attarder sur la genèse du projet en terme de fonctionnalité, de spatialité interne, d’échelles de vie collective, de recherche d’ambiance et de bienêtre, la concrétude du projet dans sa dimension constructive - structure/ enveloppe/façade - nous a amené à explorer la littérature technique spécialisée, et à prendre connaissance des

34

BETON237

recommandations diffusées par les plateformes de diffusion des bonnes pratiques du standard passif. » Il poursuit : « Les techniques constructives de référence privilégient unanimement la composition suivante de l’enveloppe, de l'intérieur vers extérieur : • Une structure interne présentant si possible une forte inertie.

• Une épaisseur importante d’isolant, à l’extérieur de la structure ou en partie à l’intérieur dans les cas d’une ossature.

• En façade, un « emballage » constitué d’un enduit, de bardage (bois, métaux, composites, parements minces en béton, briques …) accrochés à la structure … » Pour l’architecte ce dictat constructif trouve sa légitimité exclusivement dans la « chasse » aux ponts thermiques.

Cette approche strictement technique s’oppose aux objectifs d’un bâtiment durable, pérenne, stable, exprimant la protection, la quiétude et l’empathie d’une résidence pour personnes âgées.

BÉTON Dans sa quête pour surmonter au maximum la zone de tension entre la passivité et l’expression, Philippe Caucheteux a su, dès les premières esquisses, que cela se ferait avec du béton .

Il dispose d’une large expérience avec ce matériau dans ses projets et comme enseignant à la faculté LOCI de l’UCL. Pour Philippe Caucheteux, le béton était le matériau le plus approprié pour approcher les questions relatives à la mise en œuvre de tensions dialectiques :

• Tegen de voorgevel een ‘verpakking’, die bestaat uit een plamuur of een bekleding (hout, metaal, composieten, een dunne bekleding in beton, bakstenen,…) die bevestigd wordt aan de structuur,…”

Volgens de architect berust een dergelijk bouwdictaat alleen maar op de ‘jacht’ naar koudebruggen. Deze puur technische benadering staat in tegenspraak met de doelstellingen van een gebouw, dat duurzaam moet zijn, maar ook permanent en stabiel, als een uitdrukking van de bescherming, de stilte en de empathie van een residentie voor ouderen.

BETON Tijdens zijn zoektocht naar manieren om passiviteit en expressie maximaal

met elkaar te verzoenen, wist Philippe Caucheteux vanaf de eerste schetsen dat beton het antwoord was.

Hij beschikt over een ruime ervaring met dit materiaal, door zijn projecten en als docent aan de LOCI-faculteit van UCL. Caucheteux vond beton het meest geschikte materiaal ter oplossing van zijn vraagstukken en de dialectische spanningen tussen de verschillende aspecten van architectuur: het contact met de bodem, het onderzoek naar een bouwkundige homogeniteit, of net niet, de zoektocht naar variatie qua materiaal, en uiteindelijk de spanning tussen de uiterlijke en de technische dimensie van architectuur, die Caucheteux omschreef als ‘de tektoniek’.

Caucheteux: “Ik maak alleen gebruik van beton als uitdrukkingsvorm waar het een structureel element is, zoals bij de rationalisten en de modernisten als Le Corbusier. De aanwezige statische krachten bepalen de uitdrukkingskracht en de esthetiek van die architectuurvormen.”

EXOSTRUCTUUR De thermische isolatie van de passieve gebouwschil is afgesloten door een buitenstructuur in architectonisch beton, een skelet dat bestaat uit kolommen van 80 cm diep met lateien van 120 x 80 cm. Hun plaatsing wordt op een natuurlijke manier bepaald door de oriëntatie van de zon (zonwering of niet).

BETON237

35

le contact avec le sol, la recherche d’une homogénéité constructive ou son opposé, la recherche de variétés matérielles, et finalement la tension entre la dimension représentationnelle et la dimension technique de l’architecture, ce qui Caucheteux appelle ‘la tectonique’. Il explique : « J’utilise le béton comme véritable sens expressif dans la mesure où le béton est structurel, notamment chez les rationalistes et modernistes tel que Le Corbusier. Les forces statiques mises en présence fondent l’expression et l’esthétique de telles architectures. » EXOSTRUCTURE L’enveloppe thermique aux performances passives est fermée par une exostructure en béton architectonique, un squelette qui est composé de colonnes profondes de 80 cm portant des poutres en 120 x 80 cm dont la

36

BETON237

position se justifie naturellement par l’orientation solaire (brise-soleil ou pas).

Philippe Caucheteux : « Le niveau de performance passif nécessite une sur-isolation qui conduit généralement à une expression de « façade enveloppe » présentant peu de relief. En extériorisant la structure porteuse nous proposons, au contraire, une expressivité et une grande variété de façades, liée notamment à l’orientation solaire. » L’exostructure portante, livrée par DECOMO, se compose de voiles/poutres en L , avec des variantes dans la position des éléments. Ces reliefs donnent de l’expression, notamment par le jeu et le mouvement des ombres. Les éléments en béton sont acidés, ce qui leur donnent un aspect à la fois mat et scintillant par l’apparition des grains de quartz.

Les bandes de remplissage entre poutres sont composées de parties opaques en bardage cuivre pré-oxydé et de châssis passifs disposés de manière aléatoire dans une trame générale verticale de 30cm. En second temps, et après réussite des tests d’étanchéité à l’air, la totalité de l’isolation est posée à l’intérieur.

Philippe Caucheteux : « Finalement, seul le point singulier de la liaison plancher et poutre en façade a requis un soin particulier de gestion du pont thermique et de la modélisation du point de rosée au cours des saisons. Un pont thermique ‘béton/béton’ - même si les rupteurs de pont existent - n'est pas suffisamment efficace pour un bâtiment passif. Ceci a été résolu par un choix mixte de dalles béton internes et de dalles bois en périphérie des planchers et en jonction avec l’exostructure. »

Philippe Caucheteux: “Passiefbouw veronderstelt een buitenisolatie die meestal uitmondt in een soort ‘gevelschil’ zonder veel reliëf. Omdat we de dragende structuur naar de buitenkant verplaatsten komen we tot een veel grotere uitdrukkingskracht en veel variatie in de voorgevels, volgens de richting van de zon.”

De dragende buitenstructuur, die aangeleverd werd door DECOMO, bestaat uit L-vormige zeilen/balken, de manier waarop deze elementen geplaatst worden varieert. Deze reliëfvormen geven door hun spel en de schaduwbewegingen uitdrukking aan het geheel.

De oppervlakte van de betonelementen

is gezuurd. Daardoor krijgen ze een matte aanblik, die tegelijk ook glinstert dankzij de kwartskristallen die aan de oppervlakte komen.

De vulstroken tussen de balken bestaan uit doorzichtige delen in een gepreoxideerde koperen bekleding en passieframen die willekeurig geschikt werden binnen een algemeen verticaal stramien van 30cm. In een volgende fase, na geslaagde testen van de luchtdichtheid, werd alle isolatie aangebracht langs de binnenkant.

Caucheteux: “Uiteindelijk vereiste alleen het verbindingspunt tussen de vloer en de balk op de voorgevel specifieke

aandacht om de koudebrug te behandelen en de modellering van het dauwpunt doorheen de seizoenen. Een ‘beton/beton’-koudebrug – ook al bestaan er koudebrugonderbrekingen – is niet doeltreffend genoeg voor een passiefhuis. Om dit op te lossen kozen we voor een mix van betonplaten langs de binnenkant en houten platen in de buurt van de plankenvloeren en als verbinding met de buitenstructuur.”

EVENWICHT Dankzij de buitenstructuur vond het project eindelijk een evenwicht tussen alle aspecten waar de ontwikkelaar om vroeg, van de constructie, via de uitstraling, tot een optimaal gebruik.

EHPAD Dronsart - 2016, Bouchain MAÎTRE D’OUVRAGE | OPDRACHTGEVER: EHPAD Dronsart Bouchain France ARCHITECT(E): Philippe CAUCHETEUX ir architecte D.F.P.Ms - Marly France ENTREPRENEUR| AANNEMER: 3P Batisseurs Escaudain France ELÉMENTS EN BÉTON PRÉFABRIQUÉS | PREFAB BETONELEMENTEN: DECOMO BUDGET: €12,5 mio HTVA / ZBTW SURFACE HABITABLE |BEWOONWARE OPPERVLAKTE: 6000 m² ELÉMENTS EN BÉTON PRÉFABRIQUÉ | PREFAB BETONELEMENTEN: • 350 M³ DE BÉTON GRIS ACIDÉ | 350 M³ GEZUURD GRIJS BETON • 230 ÉLÉMENTS | 230 ELEMENTEN Poteaux / Kolommen: 77 ex.

Linteaux en I / I-lintelen: 24 ex.

Linteaux en L / L-lintelen: 124 ex.

Grands Panneaux – Grote Panelen: (7,2 m x 3,5 m) 5 ex.

• 3400 M² DE PAREMENT ACIDÉS (FACES VUES) | GEZUURDE GEVELPANELEN (ZICHTVLAKKEN) Poteaux / Kolommen: ca. 735 m² Linteaux en I / I-lintelen: ca. 180 m² Linteaux en L / L-lintelen: ca 2355 m² Grands Panneaux – Grote Panelen: (7,2 m x 3,5 m) ca. 125 m²

EQUILIBRE Grâce à l’exostructure le projet a finalement trouvé un équilibre entre tous les aspects que le concepteur souhaitait, depuis la construction, au travers de son rayonnement, jusqu’à l’utilisation optimale.

Philippe Caucheteux: « L’étude de diffusion de la lumière du jour et le confort visuel des résidents, notamment en fauteuil roulant, nous ont amenés à fixer la hauteur de l’allège du bas

de la fenêtre à 50 cm et une hauteur de fenêtre de 200 cm, soit un linteau à 250 cm. Les fenêtres sont très conséquentes car elles sont aussi hautes qu’une porte. En conséquence, on a des éléments en L dont la hauteur est de 120 cm. La largeur de 80 cm est fixée par l’optimisation de l’effet pare-soleil fixe. Compte tenu des dimensions de la poutre nous avons optimisé la portance en choisissant de placer les colonnes selon deux modules de chambres, entre axe 720 cm. »

Ces mesures mènent à un rapport esthétique entre les pleins de 120 cm et les vides de 200 cm, se rapprochant de l’inverse du nombre d’Or, 1/1,618 = 0,618, l’épaisseur du châssis. Dans la longueur, on retrouve le facteur 6 (720/120) pour les proportions de la poutre. C’est pourquoi ce projet « manifeste » la pérennité et la durabilité de cette plastique et pratique architecturale. (KDA) l

BETON237

37

Philippe Caucheteux: “We bestudeerden de manier waarop het daglicht zich verspreidde en het visuele comfort van de bewoners, vaak rolstoelgebruikers.

Dit bracht ons ertoe om de ramen van 200 cm hoog onderaan op een niveau van 50 cm te plaatsen, met een latei op 250 cm. De ramen zijn erg omvangrijk, ze zijn even hoog als een deur. Daardoor hebben we L-vormige elementen met een hoogte van 120 cm. Hun breedte werd vastgelegd op 80 cm voor een optimaal effect van de vaste zonnewering. Rekening houdend met de afmetingen van de balk, hebben we per twee kamervolumes een kolom geplaatst om het draagvermogen te optimaliseren, met een tussenafstand van 720 cm.”

Door deze afmetingen komen we tot een esthetische verhouding tussen de volle panelen van 120 cm en de lege tussenruimtes van 200 cm. Dit benadert een omkering van de gulden snede, 1/1,618 = 0,618, de dikte van het raamwerk. Over de lengte vinden we de factor 6 (720/120) voor de verhoudingen van de draagbalk. Daardoor is dit project een ‘manifestatie’ van de duurzaamheid en de kwaliteit van dit bouwwerk en de architecturale praktijk. (KDA) l

DECOMO, uw gevel in beton …

Architectonisch beton staat garant voor een creatieve en duurzame oplossing voor uw gevel in prefab elementen, toegepast in zowel residentiële bouwprojecten, utiliteitsgebouwen als kantoorgebouwen.

Met meer dan 35 jaar ervaring, is DECOMO de specialist inzake de productie van dit kwalitatief en uiterst hoogwaardig betonproduct op maat, dat tevens constructief kan worden aangewend.

Wij bieden reeds vanaf de ontwerpfase van uw bouwproject een professioneel advies met aandacht voor een maximale integratie van functies in één prefab concept. Ontdek de voordelen van onze aanpak bij de uitvoering van uw DECOMO gevel in beton.

DECOMO, votre façade en béton …

Le béton architectonique, c’est la solution durable et créative pour les éléments de façade de vos projets qu’ils soient résidentiels, utilitaires, ou immeubles de bureau.

Avec plus de 35 ans d’expérience, DECOMO est le spécialiste dans le domaine de la préfabrication de ce produit en béton sur mesure, de qualité supérieure, et également utilisable comme élément structurel de l’édifice. Nous offrons un avis conceptuel dès la phase de l’élaboration de tout projet de construction et nous nous portons garant d’un suivi professionnel de la réalisation de votre façade en béton.

38

BETON237

www.decomo.be

BETON TECH

De afvang van CO2 van cement MOGELIJKHEDEN VOOR DE TOEKOMST Koen Coppenholle

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we duurzame producten op de markt brengen die op een economisch, ecologisch en sociaal verantwoorde wijze worden gefabriceerd? Die vraag houdt zowel politici, burgers als prefab betonfabrikanten bezig, en plaatst de industrie voor belangrijke uitdagingen.

Voor de betonindustrie zijn uiteraard de inspanningen binnen de cementindustrie van groot belang. Die laatste gaat vandaag druk op zoek naar manieren om de CO2-uitstoot te verkleinen. Koen Coppenholle, CEO van CEMBUREAU (de Europese cementfederatie), geeft een overzicht van de inspanningen en de toekomstige mogelijkheden.

La capture du CO2 du ciment POSSIBILITÉS D’AVENIR

Koen Coppenholle

Comment pouvons-nous faire en sorte de mettre sur le marché des produits fabriqués de manière économique, écologique et sociale ? La question occupe tant les représentants politiques que les citoyens ainsi que les producteurs de béton préfabriqué et place l’industrie devant des défis importants. Pour l’industrie du béton, les efforts de l’industrie cimentière sont d’une importance cruciale. Cette dernière cherche avec une rare intensité comment réduire ses émissions de CO2. Koen Coppenholle, CEO de CEMBUREAU (la fédération européenne du ciment) donne un aperçu des efforts actuels et des possibilités futures.

BETON237

39

BETON TECH Cement is een energie-intensieve activiteit en we kunnen er niet omheen dat de decarbonisering van kalksteen CO2-emissies met zich mee brengt.

Cement is samen met water en aggregaten één van de kerningrediënten van beton. Beton is uiteindelijk een bouwmateriaal met een lage CO2-uitstoot, omdat cement slechts 10%-12% van het eindproduct uitmaakt. Daardoor is beton een essentiële oplossing in de zoektocht naar duurzamer bouwen. Het is bovendien bekend dat de thermische

eigenschappen van beton bijdragen tot een stabiele temperatuur in gebouwen en dus tot een betere energie-efficientie. Een recente studie, uitgevoerd door 3E consultants (zie ook het artikel ‘Naar 100% hernieuwbare energie. De mogelijkheid van thermische opslag in beton’), heeft nu ook verduidelijkt hoe die thermische warmte van beton kan opgeslagen worden en uiteindelijk kan leiden tot een CO2 besparing van 25%, een vermindering van elektriciteitsverbruik tot 50% en een besparing van

€300 op jaarbasis per woning. Beton blijft het materiaal bij uitstek voor het duurzaam, veilig (brandveiligheid, bescherming tegen natuurrampen ...) en energie-efficiënt bouwen van onze scholen, woonplekken, ziekenhuizen, waterdammen en bruggen van morgen.

Het is bijgevolg van belang naar de volledige levenscyclus van het gebruik van beton te kijken, ook in vergelijking met andere materialen.

Fig. 1. De verschillende paden om emissies te reduceren.

Fig. 1. Voies diverses pour réduire les émissions EMISSIE IN 1990 EMISSIONS DE 1990

170

EFFICIËNTIE VAN DE OVEN EN MENGELING VAN BRANDSTOFFEN EFFICACITÉ DU FOUR ET MÉLANGE DE COMBUSTIBLES

136

VERVANGING VAN KLINKER EN NIEUWE CEMENTEN REMPLACEMENT DE CLINKER ET NOUVEAUX CIMENTS

125

TRANSPORT EFFICIËNTIE EFFICACITÉ DU TRANSPORT

123

BROEIKASGASSEN, ANDERS DAN CO2 EMISSIONS DE GES NON-CO2

123

DECARBONISERING-ENERGIE ENERGIE DE DÉCARBONATATION

113

TECHNOLOGIE-DOORBRAAK PERCÉE DE TECHNOLOGIES

34

UITSTOOT IN 2050 EMISSIONS EN 2050

34

La fabrication de ciment est une activité intensive en énergie et nous ne pouvons pas nier que la décarbonatation de la pierre calcaire s’accompagne d’émissions de CO2. Le ciment est, avec l’eau et les granulats, un des ingrédients de base du béton. Le béton est finalement un matériau de construction à faible émission de CO2 parce que le ciment ne constitue que 10-12 % du produit fini béton. Le béton est donc et reste une solution essentielle dans la recherche d’une construction plus durable. Il est par ailleurs connu

40

BETON237

que ses propriétés thermiques contribuent à une température stable dans les bâtiments et donc à une meilleure performance énergétique. Une étude récente, effectuée par 3E Consultants (voir aussi l’article ‘Vers 100% d’énergie renouvelable : La possibilité du stockage thermique dans le béton’), a aussi clarifié la manière dont cette énergie thermique du béton peut être stockée.

Cela peut finalement conduire à une économie de CO2 de 25 %, une réduction de la consommation électrique de 50% et une économie de € 300 par an

34 11 2

10 79

par logement. Le béton reste par définition le matériau pour la construction durable, sûre (sécurité incendie, protection contre les catastrophes naturelles) et efficace en énergie de nos logements et lieux de travail, pour les hôpitaux, barrages et ponts de demain. Il est par conséquent important d’examiner le cycle de vie complet de l’utilisation de béton, également en comparaison avec d’autres matériaux.

Cela sous-entend aussi que l’intensité en CO2 du ciment dans le béton

BETON TECH Dat houdt uiteraard in dat ook de CO2-intensiteit van cement in beton in aanmerking moet worden genomen.

De cementindustrie heeft steeds oog gehad voor een verlaging van haar energieverbruik, een optimaal gebruik van grondstoffen en een vermindering van de CO2-uitstoot. Innovatie heeft ervoor gezorgd dat de sector tot de meest energie-efficiënte behoort en dat de CO2-uitstoot over de periode 1990-2014 met 21 % is afgenomen. De Europese cementsector vervangt 41% van haar primaire grondstoffen door alternatieve energiebronnen (uit verscheidene afvalstromen) en alternatieve grondstoffen en speelt hierdoor een centrale rol in de circulaire economie. CEMBUREAU – De Europese Cementfederatie heeft een roadmap uitgewerkt die een vermindering van 80% van de emissies voorziet ten opzichte van 1990. Fig. 1 hieruit toont verschillende wegen om emissies te reduceren. Via een grotere inspanning middels de conventionele

doit être prise en compte. L’industrie cimentière a toujours porté son attention à la réduction de sa consommation d’énergie, à l’utilisation optimale des matières premières et à la réduction des émissions de CO2. L’innovation fait en sorte que le secteur est un des plus efficaces en termes d’énergie et que les émissions de CO2 ont diminué de 21% au cours de la période 1990-2014. Le secteur européen du ciment remplace 41 % de ses matières premières primaires par des sources alternatives (provenant de différents flux de déchets) et joue ainsi un rôle central dans l’économie circulaire. CEMBUREAU – la fédération européenne du ciment – a développé une feuille de route qui prévoit une réduction de 80% des émissions par rapport à 1990. La Fig. 1 montre les voies diverses pour réduire les émissions. Avec un effort plus important dans l’utilisation de technologies conventionnelles les émissions peuvent être réduites de 32%.

technologieën kan de uitstoot met 32% verminderd worden.

Onder meer de vermindering van klinker in cement (met oog voor het behoud van de sterkte) en de ontwikkeling van koolstofarme vormen van cement dragen bij tot die doelstelling, die voor het jaar 2050 wordt vooropgesteld.

Het blijft echter zo dat 60% van de CO2-uitstoot in de cementsector voortvloeit uit een chemische reactie (decarbonisering van kalksteen) en dus alleen te verminderen valt via een ontwikkeling van baanbrekende technologiëen zoals CO2-afvang en opslag/hergebruik.

Een succesvolle ontwikkeling en commercialisatie hiervan zou tot een 80% vermindering van CO2 kunnen leiden.

In de cementsector zijn verschillende onderzoeksprojecten lopende die mogelijke CO2 afvangtechnologieën (carbon capture) analyseren.

Ce sont entre autres la réduction de la teneur en clinker dans le ciment (en portant l’attention à la solidité) et le développement de formes de ciment pauvres en carbone qui contribuent à l’objectif de réduction postulé pour l’année 2050.

Il n’en reste pas moins que 60% des émissions de CO2 dans le secteur du ciment résultent d’une réaction chimique (la décarbonatation de la pierre calcaire) et ne peuvent être réduites que par le développement de technologies innovantes comme la capture du CO2 et son stockage/réutilisation. Un développement réussi et sa commercialisation pourrait conduire à une réduction de jusqu’à 80%.

Dans le secteur du ciment divers projets de recherche en cours analysent les technologies possibles de capture du CO2 (carbon capture): • En ‘post-combustion’ la capture de CO2 se fait en fin de trajet et ne

• De ‘na-verbranding’ (post-combustion) CO2-afvang gebeurt aan het eind van het traject en vergt dus geen fundamentele wijziging in het productieproces, waardoor dit zou kunnen worden toegepast op bestaande installaties. Het kostenplaatje is echter heel hoog en op dit ogenblik zijn alleen pilootprojecten gelanceerd. De meest veelbelovende naverbrandingstechnologie is chemische absorptie.

• Ook ‘voorverbrandingstechnieken’ worden onderzocht. Zij hebben echter een beperkt potentieel omdat de afvang beperkt zou blijven tot de brandstofverbranding (minder dan 35% van de CO2).

• De meest veelbelovende technologie, hoewel nog steeds zeer duur, is de oxyfueltechnologie, waarbij zuurstof in plaats van lucht wordt gebruikt in de cementoven, wat resulteert in vrij zuivere CO2.

nécessite donc pas de modification fondamentale du processus de fabrication, ce qui permettrait de l’appliquer dans des installations existantes.

Le coût en est toutefois très élevé et à l’heure actuelle, seuls des projets pilotes ont été lancés. La technologie post-combustion la plus prometteuse est l’absorption chimique. Via des solutions chimiques des taux très élevés de capture sont atteints.

• Des techniques de précombustion sont également étudiées. Elles n’ont néanmoins qu’un potentiel limité parce que la capture resterait limitée à la combustion des carburants (moins de 35% du CO2). La technologie la plus prometteuse, quoiqu'encore très chère, est la technologie oxyfuel, où l’oxygène est utilisé au lieu d’air dans le four cimentier, ce qui permet d’obtenir un CO2 relativement pur.

L’industrie cimentière est prête pour un projet de démonstration de cette technologie. Les premiers projets de

BETON237

41

Votre projet Votre projet en béton préfa bientôt récompensé ?

Inscrivez dès maintenant votre projet !

La FEBE récompense les plus prestigieuses réalisations en béton préfabriqué.

Et qui sait, peut-être la vôtre ?

Inscrivez vos projets sur www.febeawards.be et tentez de remporter un Award.

Inscriptions ouvertes jusqu’au 6 octobre 2017 sur www.febeawards.be

BETON TECH De cementindustrie is klaar voor een demonstratieproject met deze technologie. De eerste demonstratrieprojecten zullen waarschijnlijk vóór 2020 plaatsvinden en zullen verder worden uitgebouwd in de periode 2020-2030.

Naast de mogelijkheid tot opslag van CO2 doet de cementsector ook intensief onderzoek naar (her)gebruik van afgevangen CO2. CO2 kan gebruikt worden voor een versterkte gas- en oliewinning (“enhanced gas and oil recovery”), de productie van micro-algen of, in reactie met waterstof, voor de productie van brandstoffen, polymeren of voor andere chemische toepassingen.

Met dit onderzoek naar veelbelovende technologieën staat de cementsector vooraan in het streven naar een duurzamere samenleving. Aangereikte oplossingen moeten echter ook economisch

démonstration seront probablement disponibles avant 2020 et seront développés dans la période 2020-2030. Une commercialisation ne doit pas être attendue avant 2030.

A côté de la possibilité de stockage de CO2, le secteur du ciment effectue des recherches intesives sur l’utilisation (réutilisation) du CO2 capturé.

Celui-ci peut être utilisé dans l’extraction renforcée de gaz et de pétrole (enhanced gas and oil recovery), la production de micro-algues ou, par réaction avec l’hydrogène, pour la production de carburants, polymères ou d’autres applications chimiques.

Gràce à cette recherche de technologies prometteuses, le secteur cimentier se positionne comme précurseur d’une société plus durable. Les solutions évoquées doivent néanmoins être économiquement durables. La capture de CO2 provoque une sérieuse augmentation des coûts de production ( e.a. une

duurzaam zijn. De afvang van CO2 brengt een aanzienlijke verhoging van de productiekosten (o.a. groter elektriciteitsverbruik) met zich mee en vraagt uiteraard substantiële investeringen.

De rol van regulering, financiële steun vanuit publieke fondsen en aanvaarding door de markt en de bredere samenleving zullen mee het succes bepalen.

Wat betekent dit voor de betonsector?

Voor beton is het uiteraard ook relevant om het volledige productieproces in aanmerking te nemen bij het bepalen van onze ecologische voetafdruk. Cement en beton zijn duurzame oplossingen voor een energie-effciënte infrastructuur en leefomgeving. Het is daarom ook van het grootste belang dat cement- en betonfabrikanten samen de uitdagingen van de toekomst aangaan en samen streven naar innovatieve oplossingen. CEMBUREAU heeft,

consommation plus importante d’électricité) et nécessite des investissements substantiels. Le rôle de la réglementation, d’un soutien financier de fonds publics et l’acceptation du marché et de la société au sens large détermineront aussi le succès. Le secteur cimentier est prêt à contribuer avec enthousiasme à toute initiative pouvant donner forme à un avenir durable.

Qu’est ce que cela représente pour le secteur du béton ? Pour le béton, il est évidemment pertinent de prendre en compte la totalité du processus de production pour déterminer son impact environnemental. Le ciment et le béton constituent des solutions durables pour une infrastructure et un cadre de vie efficace en énergie. Il est à cet effet de la plus grande importance que les producteurs de ciment et de béton abordent ensemble les défis du futur et cherchent ensemble des solutions innovantes. CEMBUREAU, avec ses organisations sœurs européennes,

samen met de Europese zusterassociaties, een stap in de goede richting gezet door de lancering van “The Concrete Initiative” waarin zowel de Europese granulatenindustrie als de prefab betonindustrie en de sector van het stortklare beton zijn vertegenwoordigd. The Concrete Initiative organiseert verschillende evenementen per jaar.

Er worden thema’s aangekaart die de hele bouwsector aanbelangen (bv. hoe kunnen we het streven naar energieefficiëntie in woningen betaalbaar houden voor gezinnen? Welke bijdrage kunnen bouwmaterialen leveren aan het energiedebat?).. Op 21 november 2017 organiseert The Concrete Initiative een evenement in Brussel waarin wordt gepeild naar de infrastructuurnoden in Europa. Er zal ook dieper ingegaan worden op de manier waarop de cement- en betonsector een bijdrage kunnen leveren. Wordt vervolgd... l

a fait un pas dans la bonne direction en lançant « The Concrete Initiative », dans laquelle sont représentés tant l’industrie européenne des granulats que l’industrie du béton préfabriqué et le secteur du béton prêt à l’emploi. The Concrete Initiative organise chaque année différents événements.

Les thèmes abordés intéressent la totalité du secteur de la construction (p.ex. comment pouvons-nous améliorer l’efficacité énergétique des logements en les maintenant financièrement accessibles pour les familles ? Quelle contribution les matériaux de construction peuvent-ils apporter au débat sur l’énergie ?). Le 21 novembre, The Concrete Initiative organise à Bruxelles un événement au cours duquel les besoins en nœuds d’infrastructure en Europe seront évalués. La contribution possible des secteurs du ciment et du béton à la solution y sera également examinée. Affaire à suivre... l

BETON237

43

© Polo Architects – Jaspers Eyers Architects

BETON TECH

10 exigences essentielles pour du béton architectonique irréprochable CHARTE FEBELARCH (UN ENGAGEMENT DES FABRICANTS DE BÉTON ARCHITECTONIQUE) Celui qui prescrit du béton architectonique veut recevoir du béton architectonique.

Un raisonnement qui peut paraître simple mais qui ne l’est pas forcément en pratique car durant l’exécution, des choses peuvent parfois mal se passer.

44

BETON237

BETON TECH

10 essentiële eisen voor onberispelijk architectonisch beton FEBELARCH CHARTER (EEN ENGAGEMENT VAN DE FABRIKANTEN VAN ARCHITECTONISCH BETON) Wie architectonisch beton voorschrijft, wil ook architectonisch beton krijgen. Dat klinkt eenvoudiger dan het in de praktijk kan zijn.

Want bij de uitvoering loopt het wel eens mis.

Beton, prefab beton in het bijzonder, is een product met veel gezichten, waarbij de productiewijze een grote impact heeft op het eindresultaat. In veel gevallen wordt hoofdzakelijk gestreefd naar het optimaal fabriceren van structureel beton, waarbij draagkracht en duurzaamheid de belangrijkste parameters zijn.

Tegelijkertijd ook zorg dragen voor de esthetische aspecten van beton vergt een heel andere, bijzondere vakbekwaamheid en is de specialisatie van een beperkte groep fabrikanten. Om architectonisch beton te maken, moet aan heel wat parameters worden voldaan, zowel in het voortraject en de productie als bij de nazorg. De fabrikanten van architectonisch beton lijstten tien punten op die

Le béton, préfabriqué en particulier, est un produit aux nombreux visages, pour lequel la méthode de production a un impact important sur le résultat final. Dans un grand nombre de cas, l’attention se porte surtout sur la fabrication optimale d’un béton de structure, pour lequel la capacité portante et la durabilité constituent les paramètres les plus importants.

Prendre en même temps soin des aspects esthétiques du béton nécessite une compétence professionnelle particulière et constitue la spécialisation d’un groupe restreint de fabricants. Pour fabriquer du béton architectonique, il est nécessaire de satisfaire à de nombreux paramètres, tant dans le trajet préalable et que durant la production. Les producteurs de béton architectonique ont établi une liste de dix points qui font la différence et s’engagent à les respecter.

het verschil maken en engageren zich om deze ook waar te maken, telkens weer.

De tien engagementen zijn niet zomaar lukraak uitgekozen, maar voldoen aan een bundel eisen: • Ze zijn realistisch • Ze dragen werkelijk bij aan de hogere esthetische kwaliteit van de betonproducten • Ze zijn, en dat is nog het belangrijkste, controleerbaar door de bouwheer, architect en aannemer.

Kortom, ze maken het verschil. U krijgt architectonisch beton als het vervaardigd wordt door één van de fabrikanten die zich engageerden te voldoen aan de eisen van het FEBELARCH-charter.

Ces dix engagements n’ont pas été choisis au hasard, mais satisfont à une série d’exigences : • Ils sont réalistes • Ils contribuent réellement à la plus haute qualité esthétique des produits en béton • Ils sont contrôlables – ce qui est le plus important - par le maître d’ouvrage, l’architecte et l’entrepreneur En bref, ils font la différence ! Vous obtiendrez du béton architectonique s’il est fabriqué par l’un des fabricants qui s’engagent à satisfaire aux exigences de la charte FEBELARCH.

BETON237

45

BETON TECH FEBELARCH en haar 10 essentiële eisen voor onberispelijk Architectonisch Beton De leden van FEBELARCH, de vereniging van fabrikanten van architectonisch beton binnen FEBE, voldoen één voor één aan elk van de volgende 10 kwaliteitscriteria. Dat is een absolute vereiste om toe te kunnen treden tot FEBELARCH. Klanttevredenheid is de eerste prioriteit en wordt meetbaar op basis van onderstaande 10 actiepunten.

Elk lid van FEBELARCH: 1. ondersteunt de ontwerper van bij het voorontwerp om tot een technisch haalbare en budgetvriendelijke toepassing van architectonisch beton te komen.

2. beschouwt een bestelling als het startschot voor een partnership tussen opdrachtgever en fabrikant, gebaseerd op een vlotte, eerlijke en resultaatgerichte samenwerking, inspirerend voor alle andere partijen aan tafel.

3. respecteert de geldende en algemeen aanvaarde regelgeving, met inbegrip van de strengste milieu-eisen. De regels van goed vakmanschap voor architectonisch beton zijn vastgelegd in de PTV 21-601.

4. beschikt over een hoogtechnologische schrijnwerkerij die zeer hoogwaardige en precieze bekistingen produceert. Geen enkele aftekening mag voorkomen op het beton: geen nagelgaten, bijvoorbeeld. De doorgedreven zorg voor de mal staat mede garant voor een foutloos eindproduct.

5. maakt de vele betonrecepten voor een perfect eindresultaat aan in eigen betoncentrale, die garandeert dat het beton voldoet aan de hoogste eisen noodzakelijk voor architectonisch beton.

Een eigen betonlabo volgt de productiekwaliteit nauwkeurig op.

6. werkt zoveel mogelijk met natuurlijke materialen voor het kleuren van de prefab betonelementen en gebruikt zo weinig mogelijk pigmenten.

7. stelt een kwaliteitshandboek op en volgt de erin opgelijste interne productiecontroles scrupuleus op om het kwaliteitsniveau dat vereist is voor architectonisch beton te behalen. Deze doorgedreven kwaliteitscontrole wordt bevestigd door een extern en onafhankelijk controlebureau.

8. richt een eigen hersteldienst in die mogelijke schade aan de elementen volgens en binnen de normering herstelt, zodat de esthetiek van het architectonisch beton op geen enkele wijze wordt aangetast.

9. levert ook na de just-in-time aflevering op de werf en de montage van de prefab elementen zijn expertise.

Nazorg maakt deel uit van het standaard dienstenpakket.

10. respecteert de algemene verkoopsvoorwaarden van FEBE, die opgemaakt werden in samenspraak met de aannemersfederaties. Deze voorwaarden leggen de rechten en plichten van elke partij eenduidig vast.

Dit zijn geen loze beloften, maar één voor één engagementen die u met eigen ogen kan vaststellen en waarvan u de toepassing kan controleren op de talloze referentieprojecten.

Enkel met de leden van de vereniging FEBELARCH werkt u in vertrouwen.

FEBELARCH et ses 10 exigences essentielles pour du béton architectonique irréprochable Les membres de FEBELARCH, le groupement des fabricants de béton architectonique de la FEBE satisfont, un par un, aux 10 critères de qualité suivants. Il s’agit d’une condition absolue pour pouvoir s’affilier à FEBELARCH. La satisfaction du client constitue la première priorité et devient mesurable sur la base des 10 points d’action ci-dessous.

Chaque membre de FEBELARCH : 1. soutient le concepteur dès l’avant-projet pour obtenir une solution en béton architectonique techniquement réaliste et budgétairement acceptable.

2. considère une commande comme le point de départ d’un partenariat entre le donneur d’ordre et le fabricant, basé sur une collaboration aisée, honnête et orientée résultat, inspirante pour toutes les autres parties concernées.

46

BETON237

3. respecte la réglementation en vigueur et généralement acceptée, y compris les exigences environnementales les plus strictes. Les règles de bonne pratique professionnelle sont fixées par le PTV 21-601.

4. dispose d’une menuiserie de technologie avancée qui produit des coffrages de grande qualité et précision.

Aucune trace ne peut apparaître sur le béton, pas de trous de clous par exemple. La perfection apportée au coffrage contribue à la fabrication d’un produit fini sans défaut.

5. fabrique les nombreuses recettes de béton, nécessaires à un résultat final parfait dans sa propre centrale, garantissant ainsi que le béton satisfait aux plus hautes exigences que nécessite le béton architectonique. Un laboratoire béton propre à l’entreprise contrôle méticuleusement le suivi de la qualité de la production.

© Bart Heijnens

BETON TECH

6. travaille autant que possible avec des matériaux naturels pour la coloration des éléments en béton préfabriqué et limite autant que possible l’utilisation de pigments.

7. établit un manuel de qualité et respecte scrupuleusement les contrôles de production internes repris dans la liste établie, pour atteindre le niveau de qualité requis pour le béton architectonique. Ce contrôle de qualité poussé est confirmé par un bureau de contrôle externe et indépendant.

8. met en place son propre service de réparation des dégâts possibles aux éléments selon et dans le cadre de la normalisation, de sorte que l’esthétique du béton architectonique ne soit en aucun cas affectée.

9. fournit également son expertise, après la livraison sur chantier et le montage des éléments préfabriqués dans les délais convenus. Le service après-vente fait partie intégrante de la gamme des services de base.

10. respecte les conditions générales de vente de la FEBE, qui ont été établies en collaboration avec les fédérations des entrepreneurs. Ces conditions fixent sans équivoque les droits et devoirs de chaque partie.

Il ne s’agit pas de promesses en l’air, mais de l’énumération des engagements que vous pouvez vérifier avec vos propres yeux et dont vous pouvez contrôler l’application dans de multiples projets de référence.

Ce n’est qu’avec les membres du groupement FEBELARCH que vous travaillez en confiance.

BETON237

47

BETON TECH CONCRETE DAY 2017 Dit charter wordt in detail toegelicht op de Concrete Day 2017 en past in een uitgebreid programma dat uitlegt waarom architectonisch beton het verschil maakt.

> Dit charter wordt in detail toegelicht op de Concrete Day 2017

Aan de hand van de meest in het oog springende realisaties van de laatste jaren, kijken we naar de achterliggende techniek en lichten we toe hoe een bepaald effect kon worden bereikt; welke technieken werden toegepast opdat het esthetisch beton ook zijn dragende en bouwfysische functies correct vervult.

De uitzonderlijke kwaliteit van het architectonisch beton is het resultaat van een hele reeks parameters en grote zorg tijdens de voorbereiding, de productie- en het montageproces.

Een beter inzicht ter zake leidt tot een beter begrip van de prijsconsequenties.

Hoe echt architectonisch beton onderscheiden? Het FEBELARCH-charter is hierbij een goede leidraad.

Gelijktijdig en na afloop van de infosessie lopen nog vier andere workshops op de Concrete Day, waar ook interessante architectuurgerelateerde en technische voordrachten worden gegeven.

Het staat elke bezoeker van de Concrete Day vrij om te “shoppen” tussen de verschillende workshops. Naast aandacht voor de techniek van beton, is er ook veel ruimte voor een meer conceptuele benadering van de toepassing van beton. Doorlopend wordt voorzien in gratis drank en hapjes. l Volledig programma op: www.gbb-bbg.be/nl/concrete-day-2017/ Inschrijven doet u best via FEBE, per mail aan jm@febe.be of telefonisch: 02/738 74 43.

CONCRETE DAY 2017 Cette charte fera l’objet d’une explication en détail lors du Concrete Day 2017 et s’insère dans un programme élargi qui explique pourquoi le béton architectonique fait la différence.

© George De Kinder

A l’aide des réalisations les plus remarquables de ces dernières années, nous examinons la technique sous-jacente et expliquons comment nous avons pu obtenir un certain effet; quelles techniques ont été appliquées pour que le béton esthétique assure correctement ses fonctions structurelles et de physique du bâtiment.

48

BETON237

La qualité exceptionnelle du béton architectonique est le résultat de toute une série de paramètres et d’un travail soigneux pendant la préparation, le processus de fabrication et le montage. Une meilleure perception dans ce domaine mène à une meilleure compréhension des conséquences en matière de prix. Comment vraiment distinguer le béton architectonique ?

La charte FEBELARCH constitue pour ce faire un bon fil conducteur.

BETON TECH Programma | Programme 14:00 – 14:25

Binnen- en buitendetaillering van gebouwen met architectonisch beton

VERHELST PREFAB

John Stal

DECOMO

Werner Hulstaert

DECOMO

Brecht Demeulenaere

LOVELD

Vincent Termote

FEBE

Jef Marinus

Détaillage intérieur et extérieur de bâtiments en béton architectonique 14:25 – 14:55

Thorbecketoren Tour Thorbecke

14:55 – 15:15

De beton-look: gebouwen die beton uitstralen Le look béton : des bâtiments qui illuminent le béton

15:15 – 15:40

De meerwaarde van architectonisch beton La valeur ajoutée du béton architectonique

15:40 – 16:00

Het FEBELARCH-charter: 10 controleerbare garanties La charte FEBELARCH : 10 garanties contrôlables

Pauze 17:00 – 17:30

Hardenvoort

B2Ai

Thomas Dierckx

17:30 – 18:00

Artesis Hogeschool

POLO Architecten

Michiel Vanhaverbeke – Bert Ooms

Haute École Artesis

En même temps et après la fin de la session d’information, quatre autres séances de travail ont également lieu au Concrete Day. D’intéressants exposés techniques et en relation avec l’architecture y seront également présentés. Chaque participant au Concrete Day est libre de « faire son shopping » dans les différentes séances de travail. A côté de l’attention réservée à la technique du béton, beaucoup de temps est aussi consacré à une approche conceptuelle de l’application du béton. Des boissons et des en-cas sont prévus gratuitement en continu. l Programme complet : www.gbb-bbg.be/nl/concrete-day-2017/ Inscrivez-vous de préférence via la FEBE, par mail à jm@febe.be ou par téléphone : 02/738 74 43.

ABLE · PÉT RÉ

UREC E S S éton S AI ILMsur b P E EF D T

ST AN

ure

· RA PI DE

·

s Me

> Cette charte fera l’objet d’une explication en détail lors du Concrete Day 2017

P R É CIS

É · R

SI

Le nouvel Elcometer 500 peut mesurer rapidement, précisément et avec répétabilité l’épaisseur de film sec sur béton et autres substrats cimenteux. www.elcometer.com/E500

Beton French 500 Ad - 85 x 130mm - April 2017.indd 2

20/04/2017 15:02:59 BETON237 49

© Stradus Infra

BETON TECH

Les dalles-gazon en béton et les pavés et dalles en béton perméables à l’eau dans un même PTV PROBETON a publié récemment un nouveau PTV 126 ‘Produits en béton pour pavages drainants’. Celui-ci traite de tous les produits en béton pouvant être utilisés dans le revêtement des pavages drainants, combinés éventuellement à la pousse du gazon. Ces produits incluent les dalles-gazon classiques en béton, qui faisaient l’objet du PTV 121, et les pavés et dalles en béton perméables à l’eau, qui étaient couvertes par le PTV 122, mais aussi toute une série de produits drainants de forme spéciale qui échappaient jusqu’ici au domaine de ces deux PTV. Avec le PTV 126, il est clair que les dalles-gazon en béton classiques peuvent également être utilisées pour la pose de pavages drainants, et qu’elles ne sont pas les seuls produits à permettre la pousse du gazon dans un pavage. Dans le cadre de la marque BENOR, une période transitoire est prévue pour le passage des PTV 121 et PTV 122 au PTV 126.

Les PTV 121 et PTV 122 seront retirés à la fin de celle-ci.

LARGE GAMME DE PRODUITS Le PTV 126 a trait aux produits en béton pour pavages drainants, y compris les produits munis de dispositifs pour la pousse du gazon, désignés désormais par le terme ‘produits-gazon en béton’.

Pour la facilité, les produits en béton pour pavages drainants en général sont désignés par le terme générique ‘produits drainants’.

50

BETON237

Le PTV 126 distingue les produits poreux, les produits non poreux et les produits-gazon en béton.

La perméabilité à l’eau des produits poreux est réalisée par un réseau d’alvéoles dans la masse du béton. Comme précédemment, celle-ci se détermine au moyen d’un essai de perméabilité à l’eau.

Pour les produits non poreux, la perméabilité à l’eau du pavage est réalisée en prévoyant des ouvertures continues, des joints élargis et des profilages dans les faces latérales des produits.

Les produits-gazon en béton sont des produits drainants non poreux dont les caractéristiques de forme sont soumises à des exigences complémentaires. Ces caractéristiques de forme, appelées ‘dispositifs pour la pousse du gazon’, doivent permettre un enracinement aisé du gazon.

Formellement, le PTV 126 ne distingue plus les pavés et les dalles mais cette distinction reste importante, notamment pour la détermination de la résistance mécanique (résistance à la traction par fendage ou résistance à la traction par flexion).

Le marquage CE s’applique uniquement pour lesaux produits couverts par le domaine d’application des normes européennes pour les pavés et les

BETON TECH

Grasbetontegels en waterdoorlatende betonstraatstenen en –tegels verenigd in nieuwe PTV BREED GAMMA PRODUCTEN De PTV 126 is van toepassing op betonproducten voor waterdoorlatende bestratingen met inbegrip van producten met grasgroeivoorzieningen die voortaan ‘grasbetonproducten’ worden genoemd. De betonproducten voor waterdoorlatende bestratingen in het algemeen worden voor het gemak ‘waterdoorlatende producten’ genoemd.

dalles en béton (les NBN EN 1338 et NBN EN 1339), et ne concerne donc pas, par exemple, pour les produits poreux ni les produits munis d’ouvertures continues. Notons toutefois que le PTV 126 comporte de nombreuses références aux prescriptions applicables des normes européennes précitées.

Le PTV 126 permet de combiner une grande variété de dispositifs pour la perméabilité à l’eau et la pousse du gazon et de réaliser des pavages drainants diversifiés.

par le PTV 126. Cette caractéristique indique de manière conventionnelle quelle est la charge la plus faible sous laquelle un produit céderait s’il était soutenu dans le pavage de la manière la plus défavorable, c.-à-d. sur deux bords opposés. Cette charge est exprimée en newton par mètre courant (ou N/mm) et doit toujours être déterminée, indépendamment du fait que la résistance mécanique du produit (résistance à la traction par fendage ou résistance à la traction par flexion) ait été déterminée ou non.

NOUVELLE CLASSIFICATION EN CLASSES DE CHARGE Afin de pouvoir comparer les performances relatives à la stabilité du revêtement, une caractéristique complémentaire a été introduite, la ‘charge avec 2 appuis’, qui s’applique indistinctement à tous les produits couverts

La méthode d’essai pour la détermination de la ‘charge avec 2 appuis’ est comparable à l’essai de flexion pour les dalles en béton. Cependant, l’éprouvette n’est pas nécessairement placée dans la même direction sur le même banc d’essai pour les deux essais. Conformément au PTV 126, la direction qui donne

© Lithobeton

© Ebema

Onlangs werd een nieuwe PTV 126 “Betonproducten voor waterdoorlatende bestratingen” gepubliceerd. Daarin worden alle betonproducten ondergebracht die gebruikt kunnen worden in het wegdek van een waterdoorlatende bestrating, al dan niet gecombineerd met grasgroei.

Zo worden de klassieke grasbetontegels, die tot nu toe onder de PTV 121 vielen, samengebracht met de waterdoorlatende betonstraatstenen en – tegels volgens de PTV 122 én met waterdoorlatende producten met een bijzondere vormgeving die tot vandaag tussen die twee PTV’s vielen. Hiermee wordt duidelijker in de verf gezet dat de klassieke grasbetontegels ook gebruikt kunnen worden om waterdoorlatende bestratingen aan te leggen en dat niet per se klassieke grasbetontegels gebruikt moeten worden om grasgroei in een bestrating toe te laten. Tegelijkertijd met de publicatie van de PTV 126 werd in het kader van het BENOR-merk een overgangsperiode opgestart voor de overschakeling van de PTV 121 en de PTV 122 naar de PTV 126. Aan het einde van de overgangsperiode zullen de PTV 121 en PTV 122 ingetrokken worden. Probeton legt in dit artikel uit wat er in de praktijk zal veranderen bij het voorschrijven van deze elementen.

De PTV 126 onderscheidt zowel poreuze als niet-poreuze producten en grasbetonproducten.

De waterdoorlatendheid van poreuze producten wordt gerealiseerd door een netwerk van holten in de massa van het beton en zoals voorheen bepaald met een waterdoorlatendheidsproef.

BETON237

51

BETON TECH

Grasbetonproducten zijn niet-poreuze waterdoorlatende producten waarvoor bijkomende eisen gelden voor de vormkenmerken. Deze vormkenmerken worden ‘grasgroeivoorzieningen’ genoemd en moeten waarborgen dat gras gemakkelijk wortel schiet.

Formeel wordt in de PTV 126 geen onderscheid meer gemaakt tussen straatstenen en tegels zoals dat in de PTV 122 wel het geval was. Het verschil is wel nog van belang, o.a. voor de bepaling van de mechanische sterkte (splijttreksterkte of buigtreksterkte).

De CE-markering is van toepassing, behalve voor producten die niet tot het

la charge la plus faible est déterminante pour la détermination de la ‘charge avec 2 appuis’. En cas de doute, l’essai doit être répété dans l’autre direction. Par ailleurs, la distance entre les 2 rouleaux d’appui n’est pas forcément tout à fait identique pour les deux essais. Ce sera le cas si la longueur de la ‘surface brute’ de l’éprouvette (voir ci-après) est égale à sa longueur totale. Si les deux méthodes d’essai correspondent parfaitement, l’essai ne doit, bien sûr entendu, pas être répété pour les produits concernés.

Une exigence de la valeur minimale et caractéristique de la ‘charge avec 2 appuis’ a été fixée et les produits ont été divisés en des nouvelles classes de charge sur base de cette exigence.

CARACTÉRISTIQUES DE FORME Le PTV 126 définit la ‘surface brute’ d’un produit drainant comme étant la surface pavée occupée par le produit

52

BETON237

toepassingsgebied van de Europese normen voor betonstraatstenen en – tegels (NBN EN 1338 en NBN EN 1339) behoren, zoals poreuze producten en producten met doorgaande openingen.

De PTV 126 verwijst wel naar de relevante voorschriften van deze Europese normen.

De PTV 126 maakt het mogelijk een brede waaier aan voorzieningen voor waterdoorlatendheid en grasgroei te combineren en uiteenlopende waterdoorlatende bestratingen te realiseren.

laagste belasting is waarbij een product zou bezwijken als het in de bestrating op de meest ongunstige wijze, namelijk op twee tegenoverliggende randen, zou ondersteund worden. Deze belasting wordt uitgedrukt in newton per lopende meter (of N/mm) en moet steeds bepaald worden, ongeacht of de mechanische sterkte van het product (buigtreksterkte of splijttreksterkte) werd bepaald.

De proefmethode ter bepaling van de ‘belasting bij 2 opleggingen’ is vergelijk-

NIEUWE INDELING IN BELASTINGSKLASSEN Om de prestaties i.v.m. de stabiliteit van het wegdek van al deze producten te kunnen vergelijken wordt in de PTV 126 de ‘belasting bij 2 opleggingen’ als bijkomend kenmerk ingevoerd, die geldt voor alle producten volgens PTV 126, zonder onderscheid. Dit kenmerk geeft op conventionele wijze aan wat de

dans le schéma de pose visé. Cette ‘surface brute’ est importante pour la détermination de la ‘charge avec 2 appuis’ (voir ci-avant) et des pourcentages d’ouvertures et de dispositifs pour la pousse du gazon.

Les pourcentages d’ouvertures et de dispositifs pour la pousse du gazon sont déterminés par un calcul initial basé sur les dimensions de fabrication.

Lors du calcul, il y a lieu de tenir compte des tolérances admises les plus défavorables des dimensions de fabrication.

Les dispositifs pour la pousse du gazon sont des ouvertures de drainage, des joints élargis, des évidements et la dépouille des bords. Les produitsgazon en béton sont classifiés en 3 classes suivant le pourcentage (20%, 40% et 60%) de dispositifs pour la pousse du gazon. Tous les produits drainants non poreux doivent de toute

© Stradus Infra

Voor de niet-poreuze producten wordt de waterdoorlatendheid van de bestrating gerealiseerd door de producten te voorzien van doorgaande openingen, verbrede voegen of profileringen op de zijvlakken.

façon satisfaire à une exigence minimale de 10% d’ouvertures.

Les dalles-gazon en béton rectangulaires classiques telles que nous les connaissions avec le PTV 121 sont à présent décrites à l’Annexe A du PTV 126 et sont appelés des ‘produits-gazon en béton standard’. La terminologie spécifique du PTV 121 (faîtage, empreinte,

BETON TECH baar met de buigproef voor betontegels maar het proefstuk wordt voor beide proeven niet noodzakelijk in dezelfde richting op de proefbank geplaatst. Volgens de PTV 126 is voor de bepaling van de ‘belasting bij 2 opleggingen’ de richting die resulteert in de laagste belasting bepalend. In geval van twijfel moet de proef desnoods herhaald worden in de andere richting. De afstand tussen de 2 steunrollen is ook niet noodzakelijk dezelfde voor beide proeven. Dit is wel het geval als de lengte van de ‘bruto-oppervlakte’ van het proefstuk (zie verder) gelijk is aan zijn totale lengte. Uiteraard moet de proef niet herhaald worden voor producten waarvoor beide proefmethoden volledig overeenkomen.

VORMKENMERKEN De ‘bruto-oppervlakte’ van een waterdoorlatend product wordt in de PTV 126 omschreven als de bestrate oppervlakte die door het product wordt ingenomen in het beoogde legpatroon. Deze ‘bruto– oppervlakte’ is van belang voor de bepaling van de ‘belasting bij 2 opleggingen’ (zie hoger) en van de percentages openingen en grasgroeivoorzieningen.

Deze percentages openingen en grasgroeivoorzieningen worden bepaald door een initiële berekening aan de

hand van de fabricagematen. Bij deze berekening moet rekening gehouden worden met de meest ongunstige toegelaten afwijkingen van de fabricagematen.

De grasgroeivoorzieningen betreffen drainageopeningen, verbrede voegen, uitsparingen en de tapsheid van de randen. De grasbetonproducten worden op basis van het percentage grasgroeivoorzieningen ingedeeld in 3 klassen die overeenkomen met 20 %, 40 % en 60 % grasgroeivoorzieningen.

Belastingsklassen volgens PTV 126 Er geldt een eis op de minimale en de karakteristieke waarde van de ‘belasting bij 2 opleggingen’ en op basis daarvan worden de producten in nieuwe belastingsklassen ingedeeld.

De huidige uitgave van de PTV 126 bevat nog geen aanbevelingen voor de keuze van de belastingsklasse i.f.v. de verkeersbelasting. Op dit ogenblik ontbreekt nog de nodige ervaring met de nieuwe belastingsklassen. Bovendien hangt een toepassing van een bepaald product niet enkel af van de belastingsklasse maar spelen andere kenmerken en parameters eveneens een rol. Het is zeker niet uitgesloten dat er in een volgende uitgave van de PTV 126 wel een verband wordt gelegd met verkeersbelastingen.

Belastingsklasse

dalles-gazon en béton planes, dallesgazon en béton avec faîtage, ...) est ainsi maintenue.

AUTRES ASPECTS A la fusion des PTV 121 et PTV 122 et à l’extension de la gamme s’ajoutent quelques autres adaptations, dont les principales sont énoncées ci-dessous.

Les dalles-gazon en béton conformes à l’ancien PTV 121 ne doivent plus répondre aux exigences pour la composition de béton en fonction des classes d’exposition et d’environnement, mais à des caractéristiques complémentaires comme la résistance à l’usure et la résistance à la glissance et au dérapage.

Les tolérances dimensionnelles admissibles sont également plus strictes.

Etant donné que l’utilisation de sels de déverglaçage ne favorise pas la pousse du gazon, c’est l’absorption d’eau qui

Markering

Karakteristieke belasting bij 2 opleggingen (N/mm)

Minimale belasting bij 2 opleggingen (N/mm) Charge minimum avec 2 appuis (N/mm)

Classe de charge

Marquage

1

BC1

10

8

2

BC2

20

16

3

BC3

25

20

Charge caractéristique avec 2 appuis (N/mm)

4

BC4

30

24

5

BC5

40

32

6

BC6

80

64

Classes de charge suivant le PTV 126 L’édition actuelle du PTV 126 ne comporte pas encore de recommandations pour le choix de la classe de charge en fonction de la charge de trafic, par manque d’expérience suffisante avec les nouvelles classes de charge. En outre, l’utilisation d’un produit donné ne dépend pas uniquement de la classe de charge, mais également aussi d’autres caractéristiques et paramètres. Le lien avec les charges du trafic pourrait être établi dans une prochaine édition du PTV 126.

prime pour la résistance aux agressions climatiques, et non la résistance au gel/ dégel avec sels de déverglaçage. Comme il se peut qu’un produit-gazon en béton soit utilisé dans un pavage sans pousse du gazon, le fabricant est libre de déterminer également la résistance au gel/ dégel en plus de l’absorption d’eau. Le PTV 126 précise en outre que pour la détermination de la résistance au gel/

dégel avec sels de déverglaçage d’un produit non poreux, la face supérieure de l’éprouvette doit être entièrement plane, ne pas comporter d’évidements et avoir une surface de minimum 7500 mm². En cas d’impossibilité de prélever une éprouvette répondant à ces conditions, l’essai doit être réalisé sur un autre produit muni d’une même couche superficielle.

BETON237

53

BETON TECH Alle niet-poreuze waterdoorlatende producten moeten sowieso voldoen aan een minimumeis van 10 % openingen.

De klassieke rechthoekige grasbetontegels zoals we die kennen van de PTV 121 worden nu beschreven in de Bijlage A van de PTV 126 en worden ‘standaardgrasbetonproducten’ genoemd. De specifieke terminologie van de PTV 121 (nokken, indrukken, vlakke grasbetontegels, grasbetontegels met nokken, …) blijft op deze manier behouden.

ANDERE ASPECTEN Bij het samenvoegen van de PTV 121 en PTV 122 en de uitbreiding van het gamma werden nog enkele andere aanpassingen doorgevoerd. De belangrijkste worden hier opgesomd.

Voor de grasbetontegels volgens de PTV 121 vervallen de eisen voor de betonsamenstelling i.f.v. de milieu- en omgevingsklasse maar gelden voortaan bijkomende kenmerken zoals slijtbestandheid en glij/slipweerstand.

Bovendien verstrengen de toelaatbare maatafwijkingen.

Aangezien de toepassing van dooizouten niet bevorderlijk is voor grasgroei is volgens de PTV 126 voor de

Le PTV 126 spécifie également que la perméabilité à l’eau doit être déterminée sur une éprouvette munie d’une face supérieure entièrement plane. Les produits de grandes dimensions sont raccourcis jusqu’à 300 mm. Normalement, la résistance mécanique est également déterminée sur l’éprouvette sur laquelle la perméabilité à l’eau a été déterminée, mais dans le cas d’une éprouvette raccourcie, la résistance n’est pas déterminée sur la même, mais sur une autre éprouvette (non raccourcie) du même échantillon.

54

BETON237

weersbestandheid in de eerste plaats de wateropslorping van toepassing en niet de vorst/dooibestandheid met dooizouten. Het is natuurlijk mogelijk dat een grasbetonproduct ook in een bestrating zonder grasgroei wordt toegepast. Daarom is de fabrikant vrij om naast de wateropslorping ook de vorst/dooibestandheid te bepalen. De PTV 126 verduidelijkt verder dat het bovenvlak van het proefstuk voor de bepaling van de vorst/dooibestandheid met dooizouten van een niet-poreus product volledig vlak moet zijn, geen uitsparingen mag bevatten en een minimumoppervlakte van 7500 mm² moet hebben. Indien er geen proefstuk kan ontnomen worden dat aan deze voorwaarden voldoet dan wordt de proef uitgevoerd op een ander product dat voorzien is van eenzelfde oppervlaktelaag.

De PTV 126 verduidelijkt ook dat de waterdoorlatendheid bepaald moet worden op een proefstuk met een volledig vlak bovenvlak. Producten met grote afmetingen worden ingekort tot 300 mm. Normaal gezien wordt op het proefstuk waarop de waterdoorlatendheid werd bepaald ook de mechanische sterkte bepaald, maar in het geval van een ingekort proefstuk wordt de sterkte niet op hetzelfde proefstuk bepaald

Etant donné que les pavés ou dalles munis d’ouvertures continues n’appartiennent pas au domaine d’application de la NBN EN 1338 ou NBN EN 1339, il est inutile de continuer à déterminer la résistance mécanique de ces produits selon l’essai de fendage ou de flexion de ces normes. Suivant le PTV 126, c’est la ‘charge avec 2 appuis’ de ces produits qui doit être déterminée, comme pour tous les autres produits.

maar op een ander (niet-ingekort) proefstuk van hetzelfde monster.

Aangezien stenen of tegels met doorgaande openingen niet tot het toepassingsgebied van NBN EN 1338 of NBN EN 1339 behoren, is het overbodig de mechanische sterkte van dergelijke producten te blijven bepalen met de splijt- of buigproef volgens deze normen. Volgens de PTV 126 moet van deze producten, net als van alle andere, wel de ‘belasting bij 2 opleggingen’ bepaald worden.

SUCCES De voorbije jaren zijn grasbetontegels en waterdoorlatende betonstraatstenen en –tegels succesproducten gebleken die steeds meer worden toegepast in de strijd tegen wateroverlast. Met de nieuwe PTV 126 worden de technische eisen voor deze producten gestroomlijnd en wordt ingegaan op de terechte vraag van de markt naar een grotere vrijheid in vormgeving en ontwerp. De PTV 126 zal het succes van deze producten zeker verder ondersteunen. l Dit artikel kwam in stand met medewerking van PROBETON

SUCCÈS Ces dernières années, les dallesgazon en béton et les pavés et dalles perméables à l’eau rencontrent un vif succès et sont très prisés, notamment dans la lutte contre les inondations.

Le nouveau PTV 126, qui rationnalise les exigences techniques et répond à la demande justifiée du marché d’une plus grande liberté dans l’esthétique et la conception, ne pourra que renforcer davantage le succès de ces produits. l Cet article a été rédigé en collaboration avec PROBETON.

Betonnieuws Nouvelles du béton Reflecterende klinkers van Stradus Infra Reflecterende klinkers in plaats van geschilderde zebrapaden: firma Stradus Infra ontwikkelde een betonstraatsteen met een aanzienlijk verhoogde reflectie van licht. De "retroflexsteen" of "-tegel" weerkaatst het licht naar de richting vanwaar het komt om zo de zichtbaarheid 's avonds en 's nachts te verbeteren.

Het is bovendien een duurzaam alternatief voor de klassiek geverfde belijning, die mettertijd vervaagt.

De Antwerpse gemeente Berlaar kaapte de Vlaamse primeur weg: bij het station werd in augustus een zebrapad ingehuldigd met het nieuwe type betonklinkers.

Pavés réfléchissants de Stradus Infra

www.stradusinfra.be

Des pavés réfléchissants au lieu de passages zébrés peints: la firme Stradus Infra a développé un pavé en béton avec une réflexion considérable de la lumière. Le pavé ou la dalle ‘retroflex’ réfléchit la lumière dans la direction dont elle provient, pour améliorer ainsi la visibilité nocturne. Il s’agit de plus d’une alternative durable au marquage peint classique, qui s’estompe avec le temps.

La commune anversoise de Berlaar en chipa la primeur : en août un passage zébré réalisé avec ce nouveau type de pavé y a été inauguré près de la gare.

Buffering van massa’s hemelwater met Hydrorock infiltratieblokken Tamponnage des eaux de pluie avec les blocs d’infiltration Hydrorock

BD

D

• Buffercapaciteit: 94% van het volume

• Capacité de stockage: 94% du volume

• Overrijdbaar (max. 2500 kg per m²)

• Résistant au passage de véhicules (max. 2500 kg par m²)

• Eenvoudig te plaatsen • Milieuvriendelijk • Geen inspectie nodig gezien het membraan dichtslibben verhindert

• Facile à poser • Écologique • Pas d’inspection nécessaire parce que la membrane empêche tout risque de colmatage Ontdek meer op / Découvrez plus sur

www.stradusinfra.be

BETON237

55

WEBECO. Sterk in PREFAB Morocco – Tanger Med2 container terminal Atlas slotdrain F900-II DN300 600x600x4000 4200m – 2700 kg / pc jun2017-feb2018

www.webeco.be T. +32(0)11.765719 info@webeco.be BUIZEN │PUTTEN│ KOKERELEMENTEN│ LIJNAFWATERING│ KEERWANDEN│ MAATWERK │CABINES

Betonnieuws Nouvelles du béton

FEBE staat mee aan de wieg van het ApplicatieCentrum Beton en Bouw aan de Universiteit Hasselt

Midden augustus vatte Universiteit Hasselt op de campus van Diepenbeek de werken aan voor het Applicatiecentrum Beton en Bouw “ACB²”.

Het ACB² staat vanaf begin 2019 ter beschikking van alle actoren van de Limburgse bouwsector en daarbuiten, en biedt hen de mogelijkheid om hun bouwproducten en methoden in ideale omstandigheden te testen, te valideren en te optimaliseren door middel van een 216 m² grote proefvloer, twee 7 m hoge reactiewanden om verticale elementen tot 2 niveaus op een realistische manier te beproeven en een moderne proefuitrusting. Een team met internationale ervaring in onderzoek en ontwikkeling van bouwapplicaties zorgt in het ACB voor de nodige omkadering en begeleiding. De Federatie van de Betonindustrie, FEBE, stond mee aan de wieg van dit initiatief.

La FEBE est à l’origine du Centre d’Application Béton l’Université de Hasselt L’Université de Hasselt a entamé, à la mi-août, les travaux du Centre d’Application Béton et Construction « ACB² » sur son campus de Diepenbeek.

Le centre ACB² sera, dès début 2019, à disposition de l’ensemble des acteurs de la construction du Limbourg et d’ailleurs.

Il leur offrira la possibilité de tester, valider et optimiser leurs produits et méthodes de construction, grâce à une dalle d’essai de 216 m², à deux murs de réactions de 7m de haut permettant de tester des éléments verticaux jusqu’à deux niveaux dans une configuration réaliste et à un matériel d’essai moderne. Une équipe bénéficiant d’une expérience internationale en recherche et développement dans le domaine de la construction y assurera l’accompagnement et l’encadrement nécessaires. La Fédération de l’Industrie du Béton, FEBE, accompagne le projet depuis les balbutiements de cette initiative.

In memoriam Op 28 augustus overleed Albert Panis n’est plus Albert Panis, erevoorzitter en bestuurder van de groep EBEMA. Albert Panis was van bij het begin, in 1946, actief in het bedrijf. Vanaf 1976 nam hij het bedrijf zelf in handen en maakte hij met zijn zonen van Ebema een moderne en vernieuwende producent in prefab beton. Tot het einde van zijn leven was hij ook hét symbool van de familiegeest van het bedrijf. “Wij zijn eigenlijk allemaal vrienden”, zei hij vaak. Albert Panis, “paps”, is 97 geworden. Wij wensen de familie Panis en alle werknemers van EBEMA veel sterkte toe bij het verwerken van dit verlies.

Albert Panis, président d’honneur et administrateur du groupe EBEMA est décédé le 28 août dernier. Albert Panis fut actif dans l’entreprise dès le début, en 1946.

En 1976, il reprit lui-même l’entreprise et fit d’Ebema un producteur moderne et innovant de béton préfabriqué. Jusqu’à la fin de sa vie, il a été LE symbole de l’esprit familial de l’entreprise. « Nous sommes en fait tous des amis » disait-il souvent.

Albert Panis « Paps » avait 97 ans. Nous souhaitons à la famille Panis et à tous les collaborateurs d’EBEMA beaucoup de courage pour accepter cette lourde perte.

BETON237

57

Betonnieuws Nouvelles du béton

Innovaties voor renovaties bij Verheyen Beton Hoe strakker het kader, hoe creatiever de geesten. Bij de reconversie van een kantoorgebouw naar de Residentie Victory met 97 wooneenheden in Sint-Lambrechts -Woluwe werden bijzonder strenge eisen gesteld aan de terrassen. De beschikbare ruimte voor de balkons was beperkt, waardoor deze zeer slank uitgevoerd moesten worden. Dunnere elementen buigen meer door en dat geeft aanleiding tot scheurvorming. De oplossing bestaat in het voorspannen van de balkons. Daarom besloot Verheyen Beton om, naar aanleiding van deze opdracht, voortaan ook voorgespannen elementen in architectonisch beton aan te bieden. Een primeur voor België en wellicht ook wereldwijd.

De tweede beperking is eigen aan renovaties. Bij nieuwbouw worden balkons verankerd in de achterliggende vloerplaat en aangestort tijdens de realisatie van de ruwbouw. Bij renovatie is dit meestal niet mogelijk omdat de vloerplaten al bestaan.

Daarom ontwikkelde Verheyen Beton voor dit project een nieuw droog ophangsysteem met mechanische verankering voor balkons. De terrassen kunnen vanuit de kraan gemonteerd worden. Door de droge montage is een ondersteuning niet langer nodig en zijn opstort of andere natte knopen overbodig.

Het systeem kan ook toegepast worden op andere projecten.

Enjoy Concrete bestaat vijf jaar en investeert 3 miljoen Euro!

Enjoy Concrete bestaat vijf jaar en viert dat met de implementatie van een eigen betoncentrale. Maar de verjaardagstaart krijgt ook nog een mooie kers met de uitbreiding van de productiehal met 3.000 m². Hiermee investeert het prefab-bedrijf uit Veurne maar liefst 3 miljoen euro! “Onze leverancier besloot geen vloeibare beton meer te leveren aan West-Vlaamse bouwbedrijven, waarmee we onze steun en toeverlaat kwijt waren”, aldus zaakvoerder Bernard Joye. “Vandaar dat we de knoop hebben doorgehakt om zelf in de oprichting van een betoncentrale te investeren.” Na een uitgebreide prospectie koos Enjoy Concrete om met Rotonde de betoncentrale te bouwen. “Haar doorgedreven kennis en creativiteit hebben ons terecht overtuigd,” aldus Bernard Joye.

“We investeerden in een topmenger UHSB ready, automatische reiniging, automatische vochtmeting op granulaten alsook op het nat mengsel, overdekte granulaatbunkers, met epoxy beklede bunkers én een doordachte sturing die alles met elkaar laat communiceren. Het nieuwe hart van Enjoy Concrete klopt.”

Bij Enjoy Concrete worden alle betonelementen op maat gemaakt, met een kleur en afwerking naar keuze. “Het is onze taak om moderne architectuur een meerwaarde te bezorgen,” aldus zaakvoerder Bernard Joye. “We specialiseren ons in glad beton, en dat is zeer populair in moderne, minimalistische ontwerpen. In combinatie met onder andere glas of hout is er visueel zeer veel mogelijk”.

58

BETON237

www.enjoyconcrete.be

Enjoy Concrete célèbre son cinquième anniversaire et investit 3 millions d’euros !

Enjoy Concrete existe depuis cinq ans et fête cette anniversaire avec l’implantation de sa propre centrale à béton. Mais le gâteau d’anniversaire se couvre encore d’une belle cerise avec une extension de 3.000 m² du hall de production. L’entreprise de préfabrication installée à Furnes investit ainsi pas moins de 3 millions d’euros. « Notre fournisseur a décidé de ne plus livrer de béton liquide aux entreprises de construction de Flandre Occidentale, nous faisant perdre ainsi notre soutien et notre planche de salut » explique le gérant Bernard Joye. « Nous avons dès lors tranché le nœud pour investir nous-mêmes dans une centrale à béton »

Innovations pour la rénovation chez Verheyen Beton Plus le cadre est limité, plus les esprits sont créatifs.

Lors de la reconversion d’un bâtiment de bureaux en la résidence Victory, comprenant 97 unités de logement à Woluwé-Saint-Lambert, des exigences particulièrement strictes ont été fixées pour les balcons. L’espace disponible pour les balcons étant limité, ceux-ci devaient dès lors être d’une grande finesse. Les éléments minces se courbent davantage, ce qui donne lieu à fissuration.

La solution a résidé dans la précontrainte des balcons.

Verheyen Beton a ainsi décidé, suite à cette commande, de proposer également à l’avenir des éléments précontraints en béton architectonique. Une primeur pour la Belgique et peut-être mondiale.

La deuxième limitation est propre à la rénovation. En construction neuve, les balcons sont ancrés dans la dalle de plancher à l’arrière par coulage pendant la réalisation du gros-œuvre. En rénovation ceci n’est pas possible parce que les dalles de plancher existent déjà.

Verheyen Beton a pour ce faire développé, pour ce projet, un nouveau système à sec pour balcons par ancrage mécanique. Les terrasses peuvent être montées depuis la grue. Grâce au montage à sec, tout soutien est superflu et le scellement par coulage ou autres nœuds humides l’est également. Le système peut aussi être utilisé dans d’autres projets.

12/10/2017

Concrete

DAY The place to be...

Constant Vanden Stock Stadium Av. Théo Verbeek laan 2 • 1070 Bruxelles • Brussel

INSCRIPTIONS Online !

www.concreteday2017.be

Après une large prospection Enjoy Concrete a décidé de construire sa centrale à béton avec Rotonde. « Sa connaissance approfondie et sa créativité nous ont à juste titre convaincus » confie Bernard Joye. Il poursuit : « Nous investissons dans un mélangeur de haut de gamme, UHSB ready, nettoyage automatique, mesure automatique de l’humidité des granulats et du mélange mouillé, silos couverts de stockage des granulats, silos revêtus d’époxy et un poste de commande mûrement réfléchi, qui permet une communication entre les divers éléments. Le nouveau cœur de Enjoy Concrete bat. » Chez Enjoy Concrete tous les éléments en béton sont fabriqués sur mesure, colorés et avec une finition au choix « Notre vocation est d’apporter une valeur ajoutée à l’architecture moderne » nous dit le gérant Bernard Joye. « Nous nous spécialisons en béton lisse, qui est très populaire dans les projets modernes minimalistes.

En combinaison avec entre autres le verre ou le bois, visuellement beaucoup de choses sont possibles »

Contact : Anastassia Kastelis +32 (0) 476 67 52 83BETON237

59

Wat uw werknemers overkomt, overkomt uw onderneming!

Ce qui arrive à vos travailleurs, arrive à votre entreprise !

€ 2 400 000 Dat is het aanzienlijke bedrag dat Federale Verzekering dit jaar verdeelt* onder haar bedrijfsklanten die een arbeidsongevallenverzekering bij haar hebben.

C’est le montant considérable que Fédérale Assurance distribue* cette année aux entreprises qu’elle assure en accidents du travail.

Wilt u ook uw deel van onze winst?

Ga naar www.veiligophetwerk.be Vous voulez aussi votre part de nos bénéfices ?

Surfez sur www.securiteautravail.be Lauréat, ces 5 dernières années, du Trophée DECAVI pour la meilleure assurance Accidents du Travail... Et ce n’est pas un hasard.

2017

2016

2015

2014

2013

Reeds voor de 5de maal op rij winnaar van de DECAVI Trofee voor de beste Arbeidsongevallenverzekering… en dat is geen toeval. Kom er snel meer over te weten.

Federale Verzekering – Stoofstraat 12 – 1000 Brussel www.federale.be Gemeenschappelijke Kas voor Verzekering tegen Arbeidsongevallen – RPR Brussel BTW BE 0407.963.786 Financieel rekeningnummer BIC : BBRUBEBB IBAN : BE19 3100 7685 5412 Fédérale Assurance – Rue de l’Etuve 12 – 1000 Bruxelles www.federale.be Caisse Commune d’Assurance contre les Accidents du Travail - RPM Bruxelles TVA BE 0407.963.786 Compte financier BIC : BBRUBEBB IBAN : BE19 3100 7685 5412

De verzekeraar die zijn winst met u deelt L’assureur qui partage ses bénéfices avec vous

* Gemeenschappelijke Kas voor Verzekering tegen Arbeidsongevallen De restorno’s evolueren met de tijd in functie van de resultaten en de toekomstperspectieven van de verzekeringsonderneming, haar solvabiliteit, de economische conjunctuur en de toestand van de financiële markten in verhouding tot de verbintenissen van de Gemeenschappelijke Kas voor verzekering tegen arbeidsongevallen, die deel uitmaakt van de Groep Federale Verzekering. De toekenning van de restorno’s is niet gewaarborgd in de toekomst. De restorno’s variëren per categorie en per typeproduct. De regels inzake hun toekenning zijn opgenomen in de statuten van de Gemeenschappelijke Kas voor Verzekering tegen Arbeidsongevallen. De statuten kunnen geraadpleegd worden op www.federale.be. * Caisse Commune d’Assurance contre les Accidents du Travail Les ristournes évoluent avec le temps en fonction des résultats et des perspectives d’avenir de l’entreprise d’assurance, de sa solvabilité, de la conjoncture économique et de la situation des marchés financiers par rapport aux engagements de la Caisse Commune d’Assurance contre les Accidents du Travail, faisant partie du Groupe Fédérale Assurance. L’octroi de ristournes dans le futur n’est pas garanti. Les ristournes varient par catégorie et type de produits et les règles relatives à leur octroi sont définies dans les statuts de la Caisse Commune d’Assurance contre les Accidents du Travail. Ces statuts peuvent être consultés sur www.federale.be.

FABRIKANTEN | FABRICANTS AGREF N.V. Tragelweg 4, 9230 WETTEREN

T 09/369.19.11

F 09/369.07.04

www.agref.be

info@agref.be

ALKERN VOR BETON N.V. Ieperseweg 112, 8800 ROESELARE

T 051/23.24.20

F 051/22.85.76

www.alkern.be

info@vor-beton.be

ALPHA BÉTON S.P.R.L. Rue John Cockeril 13, 4780 ST. VITH

T 080/28.12.12

F 080/28.12.13

www.alphabeton.eu

info@alphabeton.eu

ALPRECO N.V. Victor Dumonlaan 26, 2830 WILLEBROEK

T 03/860.00.30

F 03/886.19.88

www.alpreco.be

info@alpreco.be

ALTAAN BETON N.V. Industriezone Lanklaar Siemenslaan 7, 3650 DILSEN-STOKKEM

T 089/65.13.30

F 089/65.13.31

www.altaan.be

info@altaan.be

ANDERS BETON N.V. Meerseweg 135A, 2321 HOOGSTRATEN-MEER

T 03/315.72.72

F 03/315.87.12

www.andersbeton.com

info@andersbeton.com

B.A.S.F. CONSTRUCTION Nijverheidsweg 89, 3945 HAM

T 011/34.04.34

F 011/40.13.92

www.basf-cc.be

basf-cc-be@basf.com

B.P.M.N. S.A. Av. Émile Rousseaux 40, 6001 MARCINELLE

T 071/44.02.25

F 071/44.02.50

www.betondc.com

bpmn_dir@betondc.com

BETCA N.V. Doelhaagstraat 81, 2840 RUMST

T 03/888.55.71

F 03/888.23.06

www.betca.be

info@betca.be

BETON DE CLERCQ B.V.B.A. Steenkaai 111, 8000 BRUGGE

T 050/31.73.61

F 050/31.73.65

www.declercq-beton.be

info@declercq-beton.be

BETON DE LA LOMME S.A. Parc d'Activités Économiques Rue de la Dolomie 2, 5580 ROCHEFORT

T 084/21.34.40

F 084/21.19.70

www.betondelalomme.be

info@betondelalomme.be

BETONBEDRIJF DOBBELAERE-BONTE NV Galgenveldstraat 31, 8700 TIELT

T 051/40.09.10

F 051/40.63.17

www.beton-dobbelaere.be

info@beton-dobbelaere.be

BETONFABRIEK COECK B.V.B.A. De Laetstraat 6, 2845 NIEL

T 03/880.75.00

F 03/880.75.10

www.coeck.be

info@coeck.be

BLEIJKO ROESELARE N.V. Beurtkaai 4, 8800 ROESELARE

T 051/27.23.50

F 051/25.45.83

www.bleijko.com

bleijko@bleijko.com

BOVIN BETON & NATUURSTEEN N.V. Schoolstraat 6, 3470 KORTENAKEN

T 011/58.69.20

F 011/58.69.23

www.bovin-beton.be

info@bovin-beton.be

BWK SIERBETON N.V. Hollestraat 104, 9150 KRUIBEKE

T 03/774.16.67

F 03/774.01.98

www.bwksierbeton.be

info@bwksierbeton.be

CIERS BETON B.V.B.A. Gentstraat 26, 8780 OOSTROZEBEKE

T 051/40.08.89

F 051/40.34.48

www.ciersbeton.be

info@ciersbeton.be

COBEFA S.P.R.L. Rue des Rubaniers 7-21, 7780 COMINES

T 056/55.48.53

F 056/55.48.52

www.cobefa.be

info@cobefa.be

COBATIM N.V. Rue du Textile 9, 7780 COMINES

T 056/55.40.11

F 056/55.40.12

www.cobatim.be

info@cobatim.be

CONCRETON N.V. Diebeke 37, 9500 GERAARDSBERGEN

T 054/41.55.77

F 054/41.71.25

www.concreton.be

info@concreton.be

CONFORBETON S.A. Rue du Pays-Bas 48, 6061 MONTIGNIES-SUR-SAMBRE

T 071/20.22.02

F 071/20.22.00

DAERDEN & CO B.V.B.A Industriezone Op’t Reeck Reeckervelt 9, 3770 RIEMST

T 012/45.14.53

F 012/45.55.56

www.daerden.be

info@daerden.be

DAUBY S.P.R.L. Rue Georges Tourneur 17, 6030 MARCHIENNE AU PONT

T 071/51.99.91

F 071/51.92.48

www.daubybeton.be

d.albanese@daubybeton.be

DE DONCKER B.V.B.A. Nieuwe Kaai 20, 1760 ROOSDAAL

T 054/33.22.63

F 054/32.91.11

www.ddr.be

info@ddr.be

DE SMEDT BETON N.V. Molenstraat 47, 1880 NIEUWENRODE

T 015/71.18.39

F 015/71.02.62

www.desmedtbeton.be

info@desmedtbeton.be

DECOMO N.V. Boulevard Industriel 96, 7700 MOUSCRON

T 056/85.07.11

F 056/344 891

www.decomo.be

info@decomo.be

DOUTERLOIGNE N.V. Vichtsesteenweg 159, 8570 ANZEGEM

T 056/69.40.40

F 056/68.09.14

www.douterloigne.be

anzegem@douterloigne.com

conforbeton@alkern.be

BETON237

61

FABRIKANTEN | FABRICANTS EBEMA N.V. Dijkstraat 3, 3690 ZUTENDAAL

T 089/61.00.11

F 089/61.31.43

www.ebema.be

sales@ebema.be

ECOBETON WATER TECHNOLOGIES N.V. Hasseltsesteenweg 119, 3800 SINT-TRUIDEN

T 011/68.00.22

F 011/68.39.32

www.eco-beton.be

info@ecobeton.be

ELOY WATER S.A. Zoning des Damré Rue des Spinettes 13, 4140 SPRIMONT

T 04/382.44.00

F 04/382.44.01

www.eloy.be

info@eloywater.be

ECHO Donderslagweg 25 , 3530 HOUTHALEN

T011/84.03.11

www.echodouterloigne.be

info@echobel.be

ENJOY CONCRETE N.V. Vaartstraat 50A, 8630 VEURNE

T 058/28.00.76

F 057/28.00.74

www.enjoyconcrete.be

info@enjoyconcrete.be

ERGON NV Marnixdreef 5, 2500 LIER

T 03/490.04.11

F 03/489.23.27

www.ergon.be

info@ergon.be

EUROBETON N.V. Vaartstraat 13, 2240 ZANDHOVEN

T 03/466.09.91

F 03/466.09.97

www.eurobeton.be

info@eurobeton.be

FINGO N.V. Nijverheidsstraat 21, 2390 MALLE

T 03/309 26 26

F 03/311 72 41

www.fingo.be

fingo@fingo.be

GA VRA B.V.B.A. Fabriekstraat 16, 2440 GEEL

T 014/56.29.25

F 014/57.83.58

www.gavra.be

info@gavra.be

HOOLANTS BETON B.V.B.A. Holstraat 3-5, 1831 DIEGEM

T 02/252.22.78

F 02/252.56.83

www.hoolants-beton.be

info@hoolants-beton.be

I BETON B.V.B.A. Industriezone TTS Italiëstraat 8-10 , 9140 TEMSE

T 03/711.25.44

F 03/711.25.45

www.ibeton.be

info@ibeton.be

JACOBS PREFAB N.V. Berlaarbaan 404, 2861 O.- L.- VROUW WAVER

T 015/75.53.66

F 015/75.41.13

www.jacobsbeton.be

prefab@jacobsbeton.be

BETONBEDRIJF N.V. KERCKHOVE Keibergstraat 107, 8820 TORHOUT

T 050/21.15.67

F 050/22.08.87

www.kerckhove.be

info@kerckhove.be

KERKSTOEL 2000+ N.V. Industrieweg 11, 2280 GROBBENDONK

T 014/50.00.31

F 014/50.15.73

www.kerkstoel.be

info@kerkstoel.be

KORATON N.V. Visserskaai 26 , 8500 KORTRIJK

T056/23.07.11

F056/22.79.63

www.koraton.be

rector.benelux@koraton.be

LG PRODUCTS N.V. Weg op Bree 125, 3670 MEEUWEN

T 011/79.02.02

F 011/79.24.28

www.lgproducts.be

info@lgproducts.be

LITHOBETON N.V. Kanaalstraat 18, 8470 GISTEL

T 059/27.60.60

F 059/27.65.03

www.lithobeton.be

info@lithobeton.be

LOVELD N.V. Brug Zuid 12, 9880 AALTER

T 09/374.65.48

F 09/374.05.32

www.loveld.com

info@loveld.com

MABEGRA S.A. Rue de la Jonction 20, 6990 HOTTON

T 084/46.61.63

F 084/46.75.87

www.mabegra.com

contact@mabegra.com

MARLUX N.V. Dellestraat 41, 3550 HEUSDEN-ZOLDER

T 013/53.05.00

F 013/55.05.42

www.marlux.be

info@marlux.be

MARTENS BETON N.V. Berkebossenlaan 10, 2400 MOL

T 014/81.12.51

F 014/81.40.96

www.martensgroep.eu

verkoop-mamo@martensgroep.eu

MAX PELS BETON N.V. Albertkade 3, 3980 TESSENDERLO

T 013/67.91.20

F 013/66.20.87

www.maxpels.com

info@maxpels.be

MEGATON N.V. Industriezone II Nederwijk-Oost 279, 9400 NINOVE

T 054/33.45.11

F 054/32.60.47

www.megaton.be

info@megaton.be

NERVA N.V. Kortrijksesteenweg 244, 8530 HARELBEKE

T 056/73.50.10

F 056/70.02.87

www.nerva.be

info@nerva.be

O-BETON N.V. Schaapbruggestraat 26, 8800 RUMBEKE

T 051/68.00.68

F 051/68.00.69

www.obeton.be

info@obeton.be

OETERBETON N.V. Hooggeistersveld 15, 3680 MAASEIK-NEEROETEREN

T 089/86.01.00

F 089/86.37.05

www.oeterbeton.be

info@oeterbeton.be

OLIVIER BETON N.V. Moervaartkaai 15, 9042 GENT

T 093/26.95.20

F 093/26.95.27

www.olivierbeton.be

info@olivierbeton.be

62

BETON237

FABRIKANTEN | FABRICANTS OMNIBETON N.V. Kempische kaai 170, 3500 HASSELT

T 011/21.14.61

F 011/22.75.11

www.omnibeton.be

info@omnibeton.be

PAESEN BETON HOUTHALEN N.V. Centrum Zuid 2007, 3530 HOUTHALEN

T 011/52.36.54

F 011/52.56.67

www.paesenbeton.be

info@paesenbeton.be

PREFACO N.V. Hoeksken 5a, 9280 LEBBEKE

T 053/76.73.73

F 053/79.00.12

www.prefaco.be

info@prefaco.be

PREFADIM BELGIUM N.V. Desselgemsesteenweg 44, 8540 DEERLIJK

T 056/72.70.11

F 056/72.70.22

www.prefadim.be

info@prefadim.be

PREFAXIS N.V. Kasteelstraat 9, 8980 GELUVELD

T 057/401.414

F 057/401.415

www.prefaxis.be

info@prefaxis.com

PRESOL N.V. Sint-Truidensesteenweg 220B, 3300 TIENEN

T 016/78.17.70

F 016/78.17.71

www.presol.be

info@presol.be

PRETON B.V.B.A. Mijnwerkerslaan 15, B-3550 HEUSDEN-ZOLDER

T 011/52.55.85

F 011/52.55.86

www.preton.be

info@preton.be

RBB N.V. Industrieterrein Ravenshout 3315, 3980 TESSENDERLO

T 013/67.09.40

F 013/66.79.46

REMACLE S.A. Rue Sous-la-Ville 8, 5150 FLORIFFOUX

T 081/44.88.88

F 081/44.88.99

www.remacle.be

info@remacle.be

RODAL N.V. Meiselaan 96, 1880 NIEUWENRODE

T 015/71.00.36

F 015/71.00.37

www.rodal.be

info@rodal.be

RONVEAUX S.A. Chemin de Rebonmoulin 16, 5590 CINEY

T 083/23.23.00

F 083/21.29.10

www.ronveaux.be

info@ronveaux.be

ROOSENS BÉTONS S.A. Rue Wauters 152, 7181 FAMILLEUREUX

T 064/23.95.55

F 064/55.77.09

www.roosens.com

info@roosens.com

S.V.K. N.V. Aerschotstraat 114, 9100 SINT-NIKLAAS

T 03/760.49.00

F 03/777.47.84

www.svk.be

info@svk.be

SCHELFHOUT N.V. Industriezone Heikemp 1121, 3640 KINROOI

T 089/70.03.50

F 089/70 03 60

www.schelfhout-beton.be

info@schelfhout-beton.be

SEVETON N.V. Industriezone Meersbloem 58, 9700 OUDENAARDE

T 055/23.25.60

F 055/23.25.70

www.seveton.be

info@seveton.be

SOCEA N.V. Vaarstraat 174, 2520 OELEGEM-RANST

T 03/475.00.08

F 03/485.78.77

www.socea.be

info@socea.be

STIJLBETON N.V. Schollebeekstraat 74/1, 2500 LIER

T 03/480.01.52

F 03/489.36.73

www.stijlbeton.be

info@stijlbeton.be

STRADUS AQUA N.V. Breeërweg 33, 3680 NEEROETEREN

T 089/86.01.74

F 089/86.01.81

www.stradusaqua.be

info@stradusaqua.be

STRADUS INFRA N.V. Dellestraat 41, 3550 HEUSDEN-ZOLDER

T 013/53.05.00

F 013/55.05.44

www.stradusinfra.be

info@stradusinfra.be

STRUCTO N.V. Steenkaai 107, 8000 BRUGGE

T 050/44.43.42

F 050/44.43.43

www.structo.be

info@structo.be

TUBOBEL N.V. Albertkade 4, 3980 TESSENDERLO

T 013/67.07.10

F 013/67.07.11

www.tubobel.be

info@tubobel.be

VAHEJA N.V. Lillerheidestraat 51, 3910 NEERPELT

T 011/64.00.41

F 011/64.80.72

www.vaheja.be

info@vaheja.be

VALCKE PREFAB BETON N.V. Rodenbachstraat 72, 8908 VLAMERTINGE

T 057/20.25.01

F 057/20.38.14

www.valcke-prefab.be

info@valcke-prefab.be

VAN DE VELDE BETON N.V. Schaapheuzel 2, 1745 MAZENZELE

T 052/35.69.69

F 052/35.70.80

www.vandeveldebeton.be

info@vandeveldebeton.be

VAN HESSCHE B.V.B.A. Industrielaan 5, B-8740 PITTEM (EGEM)

T 051/46.67.58

F 051/46.66.69

www.vanhessche.be

info@vanhessche.be

VAN MAERCKE PREFAB N.V. Scheldekaai, 9, 9690 KLUISBERGEN

T 055/39.02.50

F 055/38.99.59

www.vanmaercke.com

info@vanmaercke.com

VAN RYSSELBERGHE BETON B.V.B.A. Gentsesteenweg 374, 9240 ZELE

T 09/367.59.11

F 09/367.59.12

www.vrb.be

info@vrb.be

VB BETON N.V. Industrieweg 10, 3840 BORGLOON

T 012/74.48.86

F 012/74.55.59

www.vbbeton.com

info@vbbeton.com

dakpannen@rbb.be

BETON237

63

FABRIKANTEN | FABRICANTS VERHELST BOUWMATERIALEN N.V. Stationsstraat 30, 460 OUDENBURG

T 059/25.50.50

F 059/25.50.26

www.verhelst.be

info@verhelst.be

VERHEYEN BETONPRODUCTEN N.V. Hoge Mauw 460, 2370 ARENDONK

T 014/68.91.50

F 014/68.91.51

www.verheyenbeton.be

info@verheyenbeton.be

WEBECO N.V. Hasseltstesteenweg 119 A, 3800 SINT-TRUIDEN

T 011/76.57.19

F 011/76.57.20

www.webeco.be

info@webeco.be

XELLA N.V. Kruibeeksesteenweg 24, 2070 BURCHT

T 03/250.47.00

F 03/250.47.06

www.xella.be

ytong-be@xella.com

GEASSOCIEERDE LEDEN | MEMBRES ASSOCIÉS BEKAERT www.bekaert.com building.benelux@bekaert.com

I-Theses www.i-theses.com info@i-theses.com

SIKA BELGIUM bel.sika.com info@be.sika.com

BETONX www.betonx.be info@betonx.be

ORA Management www.oramanagement.be olivier@oramanagement.be

WHITEBOX bvba www.rfem.be info@rfem.be

BM BETON www.bmbeton.be info@bmbeton.be

FEBE werft aan Wij zijn op zoek naar een

Tweetalig (fr/nl) Product Manager Infrastructuur (m/v) om in ons klein en dynamisch team de ontwikkelingen met betrekking tot betonnen buizen, waterzuivering en verhardingen op de voet te volgen en het gebruik van deze geprefabriceerde betonnen oplossingen in heel België te promoten.

Kan je je weg vinden in lastenboeken en weet je waar kansen liggen voor prefab beton?

• Ben je een goede communicator en ben je in staat om in werkgroepen net díe punten te accentueren die mensen verenigen?

• Ben je bereid om het gezicht van FEBE te worden als het om infrastructuurproducten gaat?

•

Dan ben jij onze kandidaat! We zijn niet op zoek naar de grote technieker. Wel naar iemand die de techniek begrijpt en van daaruit kansen ziet voor prefab beton in infrastructuur en die de mening van de Belgische fabrikanten in diverse werkgroepen en commissies kan verdedigen.

Interesse? Neem dan vandaag nog contact met ons op (sma@febe.be) om te kijken in welke mate jouw ambities en vaardigheden een aanvulling zijn op onze bestaande kwaliteiten.

La FEBE recrute Nous cherchons un(e)

Product Manager Infrastructure (h/f ) bilingue (fr-nl) pour suivre, au sein de notre petite mais dynamique équipe, les développements relatifs à la pose des tuyaux en béton, stations d’épuration des eaux et revêtements et promouvoir l’utilisation de ces solutions en béton préfabriqué dans toute la Belgique.

Pouvez-vous vous y retrouver dans les cahiers des charges et savez-vous où il existe des possibilités pour le béton préfabriqué ?

• Etes-vous un bon communicateur et êtes-vous capable, dans les groupes de travail, de mettre l‘accent sur les points qui rassemblent ?

• Etes-vous prêt(e) à être le visage de la FEBE lorsqu’il s’agit de produits d’infrastructure ?

•

Alors vous êtes notre candidat(e).

Attention ! nous ne cherchons pas un(e) grand(e) technicien(ne), mais quelqu’un qui comprend la technique, qui y voit des possibilités pour le béton préfabriqué dans l’infrastructure et qui peut défendre les points de vue des fabricants belges dans les divers groupes de travail et commissions.

Vous êtes intéressé(e) ? Contactez-nous dès aujourd’hui par mail (sma@febe.be) pour voir dans quelle mesure vos ambitions et compétences complètent les qualités déjà présentes.

BETON237

237

SEPTEMBER SEPTEMBRE 2017

DOSSIER Milieu Environnement

• The One Brussels • Dronsart • PTV 126

Afgiftekantoor Gent x - P2a9256

Uw project Wordt dit jaar uw prefab beton project bekroond ?

Schrijf uw prefab project nu in !

FEBE bekroont de meest prestigieuze prefab beton projecten. En wie weet ook dat van u ! Stel uw werk kandidaat via www.febeawards.be en win een Award.

Inschrijven kan tot 6 oktober 2017 op www.febeawards.be