Zondag 1 (Wijs: Psalm 42)
&b b b b b b b b
œ
˙
1. Wat
˙
Dat
˙
maar
˙
Ik
˙
is
œ
ik
œ
˙
œ
u
œ
weet
˙
œ
ook in
˙
œ
œ
dit tijd’ - lijk
œ
˙
˙
˙
œ
œ
œ
œ
Voor mijn schuld heeft Hij
met
˙
Hij
˙
˙
˙
komt,
˙
˙
le - ven:
˙
œ
˙
œ
œ
œ
kon door Zijn bit - ter
œ
˙
œ
œ
˙
Ó Ó Ó
œ
˙
Ó
œ
˙
Ó
ge - boet
Zijn dier - baar har - ten - bloed.
œ
Ó
˙
˙
Je - zus’ ei - gen - dom.
œ
˙
˙
als ’t ein - de
˙
ben
œ
tot troost ge - ge - ven?
˙
œ
œ
˙
˙
lij - den
œ
Ó
w
mij van sa - tans macht be - vrij - den.
lende verlossing dankbaarheid_bw.indd 8
8
17-07-19 17:31