
3 minute read
Feitenreconstructie 2017-2022
is er gekomen”, verklaart Kockelkoren. Een van de belangrijkste afspraken is dat het ministerie geen instructies geeft aan SodM. “Wij interpreteren de wet en krijgen daar geen instructies van het beleid.”
Hoewel de relatie tussen SodM en het ministerie is verbeterd, blijft de relatie met de secretarisgeneraal ‘gekunsteld’. Het is namelijk de secretaris-generaal van Economische Zaken en Klimaat die uiteindelijk het functioneren van de inspecteur-generaal beoordeelt. “Ik vind dat toch een beetje een gekunsteld noodverband”, zegt Kockelkoren. “Ik vind het eigenlijk niet zuiver, want op het moment dat de toezichthouder heel kritisch kijkt naar activiteiten van het eigen ministerie, waar een sg [secretaris-generaal, red.], zoals ikzelf heb gemerkt, zelf flink mee betrokken kan zijn en het volstrekt niet eens kan zijn – dat heb ik zelf ook gemerkt – met bijvoorbeeld de taakuitoefening van SodM, kan dat flink schuren. Maar met diezelfde sg ga je aan het eind van het jaar wel een gesprek voeren over: en hoe functioneert het SodM? Ik vind dat in governancezin gewoon geen zuivere constructie.”23 Meer over de huidige stand van zaken bij SodM is te lezen in themahoofdstuk V over toezicht.
Advertisement
9.2.3 Risicoanalyse komt in publieke handen
Het opstellen van een risicoanalyse vormt een vast onderdeel van het winningsplan, later de ‘operationele strategie’ geheten. De NAM maakt deze risicoanalyses, maar dient in maart 2020 voor het laatst een eigen risicoanalyse in. Daarna neemt TNO het over. Aan het feit dat risicoanalyse in publieke handen komt, gaan diverse besprekingen vooraf, zoals in deze paragraaf beschreven staat.
In de periode 2017-2019 bespreken bedrijven en kennisinstituten de seismische risicoanalyse via het Technisch Platform Aardbevingen. Door de wetswijziging in 2018 is het winningsplan inmiddels ‘operationele strategie’. Ook deze strategie heeft een risicoanalyse nodig, officieel een ‘seismische dreigings- en risicoanalyse’ of SDRA. De NAM maakte deze risicoanalyse onder de naam Engelse naam HRA, oftewel Hazard and Risk Assessment (zie tekstkader 8.10 van Hoofdstuk 8 voor een nadere toelichting over de HRA)
Volgens SodM hebben de bedrijven al in 2015 toegezegd dat ze nieuwe afspraken zullen maken over de totstandkoming van de risicoanalyse, vastgelegd in een zogeheten leidraad. Een van de bedrijven die lid is van het Technisch Platform Aardbevingen ziet dit niet meer zitten. Door de komst van de nieuwe kennis- en onderzoeksprogramma’s Effecten Mijnbouw (KEM) en DeepNL (zie paragraaf 8.2.2 van hoofdstuk 8) staan bedrijven veel meer op afstand bij de kennisontwikkeling over de gevolgen van de gaswinning. Dat bedrijven nu het voortouw moeten nemen bij het maken van een update van de seismische risicoanalyse – zoals bij de start van de nieuwe Mijnbouwwet in 2003 wel is gebeurd – kan volgens het bedrijf averechts werken en komt de geloofwaardigheid van de risicoanalyse niet ten goede, zo blijkt uit de notulen van het platform.
Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat is de bedrijven voor. Op 9 november 2018 maakt Wiebes bekend dat hij de risicoanalyses door een onafhankelijke partij wil laten maken, en niet meer door de NAM (in het geval van de gaswinning in Groningen). “Op de kortst mogelijke termijn wordt het model van de NAM in publiek beheer genomen”, aldus de minister aan de Tweede Kamer. “Door de jaarlijkse analyse wordt duidelijk hoe de veiligheidssituatie zich ontwikkelt. Ik kan deze analyse, en de adviezen daarover gebruiken bij mijn afweging in hoeverre wordt voldaan aan de veiligheidsnorm.”24 Het besluit van Wiebes past in het beleid om de NAM op afstand te plaatsen, zoals bij de versterking ook gebeurt (zie ook paragraaf 9.4.9).
Op 31 maart 2020 dient de NAM voor de laatste keer een risicoanalyse in bij Economische Zaken en Klimaat. Uit deze analyse blijkt dat de kans op een aardbeving groter dan magnitude 3,6 voor de periode 2020-2021 is geraamd op 4,7%. Een jaar eerder was dit nog 9,3%.25 De NAM meldt ook dat TNO een eigen model ontwikkelt en de taak van de NAM vanaf 2021 over gaat nemen.
TNO gaat risicoanalyses maken
In november 2020 informeert minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat de Tweede Kamer over de nieuwe opdracht voor TNO. In de brief benadrukt Wiebes het belang van een publieke risicoanalyse.
“Daarmee komt een belangrijk instrument voor de besluitvorming rondom de gaswinning en de versterking volledig in publiek beheer”, aldus Wiebes. “Op deze manier kan een publieke instelling zonder belangen in de gaswinning in mijn opdracht de dreigings- en risicoanalyse uitvoeren. In de afgelopen jaren heeft TNO een publiek model ontwikkeld. Op 6 november 2020 heeft TNO van mij een bevestiging ontvangen dat zij een vijfjarige opdracht krijgen om de publieke seismische dreigings- en risicoanalyse Groningen (hierna: publieke SDRA Groningen) uit te voeren.”26
Voor TNO komt de opdracht om de risicoanalyse te maken niet als een verrassing, verklaart Jaap Breunese van TNO in zijn openbaar verhoor. “Rond 2017 is ons gevraagd door het ministerie om die modeltrein – zo heet het in de wandelgangen – HRA, te gaan bouwen, nabouwen zo je wil, en vervolgens ook operationeel te maken en in te zetten voor beleidsadvisering.”27 In 2020 volgt het officiële verzoek.
Dat TNO de risicoanalyse gaat maken, betekent in de praktijk dat TNO een deel van de rekenmodellen gaat nabouwen die de NAM voor deze analyse gebruikt (zie figuur 9.2). Ook komt er op verzoek van SodM een toets van de computercode die de NAM gebruikt voor het HRA-model. Onderzoeken van het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM) moeten leiden tot een verdere verfijning van het model.28
24 Kamerstuk II 2018/19, 34957 nr. 47.
25 NAM (31 maart 2020).
26 Kamerstuk II, 2020/21, 33529, nr. 815.
27 Verslag openbaar verhoor van de heer Breunese, 30 augustus 2022.
28 SodM (n.d. H9).