4 minute read

Feitenreconstructie 2017-2022

tientallen woningen zonder versterking niet aan de norm voldoen. TNO wijst erop dat tijdelijke maatregelen overwogen kunnen worden als overbrugging tot het moment waarop woningen wel aan de veiligheidsnorm voldoen. Tijdelijke maatregelen zouden echter in veel gevallen neerkomen op het niet kunnen gebruiken van een gebouw, waardoor dat niet altijd een wenselijke optie is. De vraag hoe om te gaan met het feit dat er sprake zal zijn van een relatief korte periode waarin gebouwen niet aan de veiligheidsnorm voldoen, noemt TNO een “bij uitstek politiek-bestuurlijke keuze en geen technische”. 342

NEN: generieke versterkingsmaatregelen meest efficiënt

Advertisement

Aan NEN is gevraagd te berekenen wat het effect is van de veranderende seismische dreiging is op de uitkomsten van berekeningen die met de NPR worden gemaakt. In het rapport concludeert NEN dat de belasting (op gebouwen) aanzienlijk afneemt, waardoor veel gebouwen geen versterking meer nodig hebben. Men stelt dat de versterkingsoperatie het meest efficiënt en zinvol is wanneer op korte termijn in de gebieden met de zwaarste seismische dreiging een grote groep risicovolle woningen met generieke maatregelen worden aangepakt. “Echter, hoe langer met de aanpak van dit soort woningen wordt gewacht, hoe minder zinvol deze operatie wordt, omdat de seismische dreiging tijdens de versterkingsperiode afneemt”. NEN geeft aan dat, gegeven de afnemende aardbevingsbelasting, in plaats van volledige versterking overwogen zou kunnen worden om enkel minder ingrijpende maatregelen uit te voeren. Daardoor voldoen gebouwen wellicht niet meteen aan de veiligheidsnorm, maar kan volgens NEN wel efficiënter een groter aantal gebouwen snel “een goede stap die kant op” worden gebracht, waardoor het totale veiligheidsniveau in de regio wordt vergroot.343

Panel van hoogleraren: conservatieve toepassing van NPR leidt tot overschatting van de risico’s

Een panel van hoogleraren is gevraagd antwoord te geven op de vraag of de berekening van het risico van woningen tot dan toe methodologisch correct is verricht, conform de door de commissie-Meijdam beschreven wijze, en op de vraag hoe het advies van de commissieMeijdam methodologisch correct kan worden vertaald naar de versterkingsopgave in Groningen. Het panel komt op 27 juni 2018 met een advies op hoofdlijnen. Het definitieve advies volgt op 31 juli 2018. Hierin wordt gesteld dat tot dan toe “bewust [door experts, red.] en beleidsmatig [door de NCG, red.] op een conservatieve en daarmee methodologische incorrecte wijze het individueel risico is berekend waardoor een systematische overschatting van het individueel risico bij de berekeningen is ontstaan en daarmee van de versterkingsopgave”. Door toepassing van de NPR 9998:2015, die gebaseerd is op inzichten uit 2014, is de inschatting van het aantal woningen dat niet aan de veiligheidsnorm voldoet, volgens het panel minimaal een factor tien hoger (of zelfs nog groter). Er is volgens het panel sprake van extra voorzichtigheid en conservatisme bij het gebruik van de NPR in de praktijk door consultants die de beoordelingen uitvoeren. De bijgewerkte NPR-versie uit 2018 acht het panel een stuk realistischer, al is er nog altijd het risico van systematische onderschatting van de sterkte van gebouwen door “angstige consultants”

Zinvolle beoordeling van het risico van gebouwen kan volgens de panelleden enkel op ‘catalogusniveau’ plaatsvinden. Individuele inspecties hebben slechts zin op het niveau van hoofdeigenschappen van de woning. Dit geldt ook voor de versterkingsmaatregelen: ook deze kunnen volgens het panel beter op catalogusniveau worden beschreven. “Een inspectieprogramma met gebruik van de NPR 9998 voor individuele bestaande woningen raden wij daarmee af.” De bouwstenen voor een catalogusaanpak zijn al beschikbaar en kunnen snel beschikbaar zijn voor toepassing, stelt het panel.

Ten slotte adviseert het panel aan de minister om bij het bepalen van het individuele risico uit te gaan van de verwachtingswaarde. Dat noemt men de best mogelijke inschatting van het risico: “Het is dus af te raden om bovenop deze inschatting nog een arbitraire marge te hanteren (zoals een P90), juist omdat de onzekerheden die er inderdaad zijn al een belangrijke rol spelen in de correcte berekening van het risico.”344

Verschillende perspectieven op onzekerheidsmarges

De onderliggende adviezen van het Mijnraadadvies bevestigen het beeld van een afnemend seismisch risico en daarmee van een kleinere versterkingsoperatie. Gelijktijdig blijkt ook dat de adviezen elkaar op sommige punten tegenspreken. Zo acht het panel van hoogleraren het hanteren van een onzekerheidsmarge (de P90) niet nodig, evenals TNO, terwijl Staatstoezicht op de Mijnen daar juist wel voor pleit, omdat in de HRA-berekeningen van de NAM ‘relevante variabelen’ niet met voldoende onzekerheid zijn meegenomen, aldus de Mijnraad. Over het toepassen van onzekerheidsmarges stelt de Mijnraad dat het wel de doelstelling is om toe te werken naar toepassing van rekenresultaten zónder onzekerheidstoeslag, omdat dit (zoals ook het panel van hoogleraren aangeeft) zowel een betere inschatting van het risico mogelijk maakt als een juiste basis biedt voor het gebruik van de NPR. De Mijnraad adviseert daarom dat de NAM en SodM met elkaar in overleg treden over het meenemen van onzekerheden in de modellenketen van de HRA, zodat in toekomstige adviezen het hanteren van een onzekerheidsmarge niet langer noodzakelijk is. Dat zou volgens de Mijnraad ook betekenen dat het aantal te versterken huizen afneemt. Echter, voor de korte termijn acht de Mijnraad de keuze van SodM om wel een onzekerheidsmarge te gebruiken begrijpelijk. De keuze voor de P90 betekent, zo stelt de Mijnraad, dat SodM uitgaat van een overlijdensrisico van 1 op de 250.000 (4x10-6) in plaats van 1 op de 100.000 (10-5). Voor de versterking heeft dit als gevolg dat bij hogere aantallen woningen beoordeeld moet worden of versterking nodig is. De Mijnraad wijst erop dat gebouwen in de P90-groep wel de veiligheidsnorm van 10-5 halen, maar dat ze zo dicht bij de grens van de norm zitten dat bij een herberekening met aangepaste modellen of uitgangspunten, ze dan ineens niet meer voldoen aan de veiligheidsnorm. Vanwege deze onzekerheden is daarom het advies om de berekeningen jaarlijks opnieuw uit te voeren.345

Inspecteur-generaal Theodor Kockelkoren verklaart in zijn openbaar verhoor niet erg blij te zijn geweest met het feit dat het advies van SodM – als onafhankelijk toezichthouder – onderdeel wordt van een geïntegreerd advies van de Mijnraad. “Ik wilde niet in een soort adviesconsortium terechtkomen, waarbij ik dan ook nog onderdeel werd van hoe die versterkingsoperatie vorm te

This article is from: