
6 minute read
Feitenreconstructie 2017-2022
Een andere belangrijke consequentie is dat de zorgplicht, die in artikel 33 van de Mijnbouwwet is opgenomen, niet langer van toepassing is op de NAM in het kader van het Groningenveld: de NAM moet nauwkeurig handelen overeenkomstig de door de minister vastgestelde operationele strategie, waardoor de NAM geen andere keuze heeft dan exact te winnen wat de minister opdraagt. Om die reden is in artikel 52g van de Mijnbouwwet een afzonderlijke zorgplicht opgenomen die is toegesneden op de specifieke situatie van de NAM bij de winning van gas uit het Groningenveld.
Tekstkader 8.3 De operationele strategie van de minister
Advertisement
De systematiek voor het vaststellen van de operationele strategie is als volgt:
1. GTS adviseert de minister jaarlijks over de inzet vanuit het Groningenveld die nodig is voor de leveringszekerheid.
2. De NAM stelt een of meer operationele strategie(ën) voor op basis van dit advies. In deze operationele strategie moet de verdeling van de winning over de verschillende clusters van het Groningenveld worden beschreven, alsook de andere maatregelen die de vergunninghouder zal treffen. Hierin moet ook een dreigings- en risicoanalyse worden opgenomen waarin de effecten van de gaswinning uit het Groningenveld voor de komende tien jaar moeten worden vermeld.
3. De inspecteur-generaal van SodM geeft advies over het ondergrondse gedeelte (bijvoorbeeld over de inschatting van de vergunninghouder van het aantal aardbevingen en de magnitude daarvan) en de bovengrondse risico’s.
4. SodM en TNO geven advies over de bovengrondse risico’s.
5. De lokale overheden en de Mijnraad adviseren de minister over de door de minister vast te stellen operationele strategie.
6. De minister stelt de door de NAM te volgen operationele strategie vast in een zogeheten vaststellingsbesluit. Bij de voorbereiding van dit besluit kunnen door eenieder (niet alleen maar belanghebbenden) zienswijzen worden ingebracht (afdeling 3.4 Awb is van toepassing). Deze zienswijzen worden door de minister meegenomen in de definitieve besluitvorming. Op basis van het definitieve vaststellingsbesluit is de NAM verplicht de operationele strategie uit te voeren (winningsplicht).
8.3.7 Nieuw vaststellingsbesluit voor gasjaar 2019-2020
Advies GTS voor gasjaar 2019-2020
GTS heeft met de wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in oktober 2018 de wettelijke taak gekregen om jaarlijks een raming te geven van de omvang van de markt voor laagcalorisch gas in Noordwest-Europa, uitgaand van het volume uit het Groningenveld dat benodigd is voor leveringszekerheid.
Op 31 januari 2019 adviseert GTS minister Wiebes om vanuit het oogpunt van leveringszekerheid de gaswinning voor het gasjaar 2019-2020 te bepalen op 15,9 miljard kubieke meter, uitgaand van een gemiddeld temperatuurverloop. Bij een koud jaar zal dit 20,8 miljard kubieke meter zijn. Deze berekeningen zijn conform de graaddagenvergelijking. Een graaddag is het verschil tussen de gemiddelde effectieve temperatuur (daggemiddelde temperatuur gecorrigeerd voor de windsnelheid) en 14°C. GTS noemt in zijn brief eveneens een aantal maatregelen om de afbouw verder te versnellen, waarvan de meeste maatregelen al in werking zijn getreden:
• de ombouw van installaties van industriële grootverbruikers;
• de mengfaciliteit Oude Statenzijl GTG Nord gebruiken: Hierdoor kan vanaf gasjaar 2019-2020 0,2 miljard kubieke meter Groningengas worden bespaard;
• pseudo-G-gas exporteren via Ouden Statenzijl. Dit kan pas vanaf het moment dat de nieuwe stikstofinstallatie in april 2022 gereed is;
• additionele inkoop van stikstof: GTS koopt 80.000 kubieke meter per uur extra stikstof in. Het mengstation Wieringermeer wordt aangepast, zodat de additionele stikstof ingepast kan worden. De verwachte ingebruikname is januari 2020;
• een stikstoffabriek in Zuidbroek. Deze kan pas vanaf april 2022 operationeel zijn;
• de gasopslag Norg vullen met pseudo-G-gas. Deze variabele zal pas vanaf april 2022 worden meegenomen in de analyse.134
NAM levert twee operationele strategieën aan bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Met de wijziging van de wet bepaalt de minister van Economische Zaken en Klimaat het gaswinningsniveau, maar de NAM heeft wel tot taak een operationele strategie in te dienen. Hierin moet de NAM aangeven op welke manier het door de minister voorgestelde gaswinnningsniveau gewonnen kan worden uit het Groningenveld.
Op 13 februari 2019 stuurt de directeur Gastransitie Groningen bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, een zogenoemde ‘verwachtingenbrief’ aan NAM-directeur Atema. Hierin staat het verzoek aan de NAM om twee operationele strategieën voor het gasjaar 2019-2020 in te dienen op basis van de bij de brief gevoegde raming van GTS. Deze operationele strategieën moeten uiterlijk 15 maart 2019 bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat worden ingediend. Volgens de directeur Gastransitie Groningen moet de volgende prioriteitsvolgorde bij de operationele strategieën worden aangehouden.
Boek 4
Feitenreconstructie 2017-2022
1. Lever die hoeveelheid Groningenveldgas die jaarlijks nodig is voor de leveringszekerheid binnen de graaddagenformule.
2. Zorg voor voldoende underground gas storage en werkvolume gedurende de hele winter (= effectief leveringszekerheid).
3. Vul UGS Norg voor het komende gasjaar.
4. Voorkom overschrijdingen van de beperkingen gesteld aan de regionale productiefluctuaties.135
De NAM dient op 22 maart 2019 de verlangde operationele strategieën in bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.136
Tussen de verschillende operationele strategieën is geen verschil in de volumes die geproduceerd worden in het gasjaar 2019-2020 en de inzetbare capaciteit. Ook zijn dreiging, risico en het aantal gebouwen dat niet aan de Meijdamnorm voldoet vergelijkbaar.137 Toch zijn er een aantal verschillen waarneembaar. Het aantal overschrijdingen van de fluctuatiebandbreedte is in operationele strategie 1 kleiner dan het aantal overschrijdingen in operationele strategie 2. In operationele strategie 1 wordt bij gemiddelde condities de capaciteitsvraag over meer clusters verdeeld dan in operationele strategie 2, waardoor er in de eerste strategie meer operationele flexibiliteit is in het geval van geplande of ongeplande productie-uitval.138
8.3.8 Afbouwplan gaswinning Groningen
Op 26 maart 2019 schrijven ambtenaren van Economische Zaken en Klimaat een nota aan minister Wiebes om hem te informeren over de stand van zaken van het operationeel afbouwplan gaswinning Groningen. Het afbouwplan is nodig vanwege het kabinetsbesluit van 29 maart 2018 om de gaswinning uit het Groningenveld in 2030 te beëindigen. Het afbouwplan ziet op de periode vanaf de ingebruikname van de stikstoffabriek (die op dat moment verwacht wordt in april 2022) tot de definitieve sluiting van het Groningenveld, die op dat moment voorzien is ‘vóór 2030’).
Onder regie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt met GTS en de NAM (en aandeelhouders Shell en ExxonMobil) en in overleg met SodM gewerkt aan een operationeel afbouwplan. Het afbouwplan heeft als doel om het Groningenveld zo snel mogelijk te sluiten, rekening houdend met aardbevingsrisico’s, leveringszekerheid en de operationele uitvoerbaarheid. Op basis van de gewijzigde Gaswet en de Mijnbouwwet bepaalt de minister jaarlijks in een vaststellingsbesluit de winning uit het Groningenveld. Volgens de meest recente raming van GTS in 2019 loopt de gaswinning in de periode 2022-2030 terug van 6 miljard kubieke meter in 2022 naar nul in 2030. GTS houdt hierbij geen rekening met technische en operationele voorwaarden. De NAM heeft hierin als operator van het Groningenveld beter inzicht. In het afbouwplan worden de leveringszekerheidsramingen van
136 NAM. Operationele Strategieën voor het Gasjaar 2019-2020, 22 maart 2019.
137 NAM. Operationele Strategieën voor het Gasjaar 2019-2020, 22 maart 2019.
138 NAM. Operationele Strategieën voor het Gasjaar 2019-2020, 22 maart 2019.
GTS (volume en capaciteit) afgezet tegen de technische randvoorwaarden zoals de ‘minimum flow’ per productiecluster.
De ambtenaren waarschuwen in hun nota aan minister Wiebes dat een versnelde afbouw van de Groningse gaswinning mogelijk consequenties zal hebben voor de afspraken die zijn gemaakt in het Akkoord op Hoofdlijnen: “Hierbij speelt ook dat een versnelde afbouw van de gaswinning uit het Groningenveld ten opzichte van de afspraken uit het Akkoord op Hoofdlijnen (basispad) zal leiden tot een heroverweging van ‘de balans van het gehele pakket van afspraken zoals neergelegd in het AoH’. Shell en ExxonMobil hebben hoogambtelijk reeds aangegeven hiervoor compensatiemechanismen te willen verkennen.”139 In paragraaf 9.3.7 van hoofdstuk 9 wordt dit verder uiteengezet.
Een belangrijk onderdeel van het afbouwplan is het gebruik van de gasopslag Norg. Deze gasopslag wordt gebruikt als seizoensopslag. Er kan op basis van de bestaande vergunningen 5 miljard kubieke meter aardgas als ‘werkgas’ worden opgeslagen. Maar het veld zelf bevat volgens de ambtenaren ook nog circa 20 miljard kubieke meter aan winbaar laagcalorisch gas. Dit wordt ‘kussengas’ genoemd. Dit kussengas kan worden gewonnen zodra Norg niet meer noodzakelijk is voor de leveringszekerheid, aldus de ambtenaren van Economische Zaken en Klimaat. Verder schrijven de ambtenaren dat in het kader van het afbouwplan wordt nagegaan of het mogelijk is om het Groningenveld eerder te sluiten door Norg voortaan te vullen met pseudo-Groningengas in plaats van Groningengas (dus inzet als seizoensopslag) of om dit veld niet langer meer te gebruiken als opslag, maar er gefaseerd het aanwezige laagcalorische kussengas uit te produceren.
De ambtenaren van Economische Zaken geven in een ambtelijke nota hun interpretatie van de opslag van gas in de gasopslag Norg. Zij geven aan dat op basis van de Mijnbouwwet de Staat een instructie aan de NAM geeft over de productie uit het Groningenveld: de operationele strategie. “Hierin wordt onder andere bepaald dat NAM Groningengas moet opslaan in Norg voor produceren in de winter en wel op die momenten dat het gas nodig is voor de leveringszekerheid.” Als Norg gevuld wordt met pseudo-Groningengas, heeft de Staat deze zeggenschap niet meer, aldus de ambtenaren van Economische Zaken. In de ambtelijke nota staat: “De staat heeft namelijk via de Mijnbouwwet uitsluitend zeggenschap over de (timing van de) productie uit het Groningenveld en niet over de (timing van de) productie van geconverteerd H-gas.” Dit brengt volgens de ambtenaren risico’s met zich mee. In dat geval zou de partij die Norg vult met pseudo-Groningengas het gas kunnen verkopen op commerciële gronden en op basis van marktsignalen: “Het kan dus voorkomen dat eind januari de berging leeg is vanwege aantrekkelijke prijzen in januari, terwijl voor het garanderen van de leveringszekerheid in maart nog gas in de berging moet zijn.”140
139 Ministerie van EZK. Nota aan minister Wiebes inzake van stand van zaken operationeel afbouwplan t.b.v. definitieve beëindiging gaswinning Groningenveld. 26 maart 2019.
140 Ministerie van EZK. Nota aan minister Wiebes inzake van stand van zaken operationeel afbouwplan t.b.v. definitieve beëindiging gaswinning Groningenveld. 26 maart 2019.