
8 minute read
Feitenreconstructie 2017-2022
Op 6 december 2017 bespreekt minister Wiebes zijn plannen met de regiobestuurders in het Nationaal Bestuurlijk Overleg Groningen. Rond het schadeprotocol wil de minister snel stappen zetten. De bestuurlijke stuurgroep van de NCG blikt op 7 december 2017 op dat overleg terug. Daarbij komt aan de orde welk document het uitgangspunt vormt voor het nieuwe schadeprotocol. De conclusie is dan dat dit het stuk van 18 oktober 2017 van de regio moet zijn.150 In de vervolggesprekken komt toch het andere schadeprotocol als uitgangspunt naar boven, dat de ambtenaren van provincie en gemeenten namens de bestuurders met de NAM ontwikkeld hadden.151 Deze gesprekken vinden ambtelijk plaats, met medeweten van de regionale bestuurders. In december 2017 vinden nog meerdere bestuurlijke overleggen plaats tussen regio en Rijk, maar de besluitvorming komt niet op gang. Volgens ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat schuift de provincie de deadline naar achteren in de tijd: “Indruk is dat ze zich wat verkeken hebben op het proces met de NAM en de ingewikkeldheid van de afgrenzing van de problematiek.”152 Volgens gedeputeerde Eelco Eikenaar is het de vertegenwoordiger van het ministerie die het conceptprotocol wil gebruiken dat gezamenlijk met de NAM is ontwikkeld.153
De minister voert een nieuwe overlegstructuur in om de aanpak van de gevolgen van de aardbevingenproblematiek in Groningen te bespreken; de bestuurlijke tafel Groningen Bovengronds. In dat overleg wil de minister afspraken maken met de regio over een gezamenlijk proces rond schadeprotocol, versterking en toekomstperspectief (zie verder paragraaf 7.5.2). De minister wil tevens een onafhankelijke procesmanager voor de Bestuurlijke Tafel. NCG Alders krijgt die rol niet, de minister beperkt diens rol tot advisering. De Bestuurlijke Tafel start op 8 januari 2018 onder begeleiding van de Boston Consulting Group. De verschillende inhoudelijke expertteams werken aan de deelonderwerpen. De Bestuurlijke Tafel bespreekt vervolgens de uitwerkingen en neemt de besluiten.
Advertisement
7.4.7 Gedachtenvorming over Instituut Mijnbouwschade
CVW verliest rol bij nieuwe schadeafhandeling
Naast een nieuw schadeprotocol is er ook een instantie nodig die de schademeldingen gaat behandelen en beoordelen. De roep om schadeafhandeling onder publieke regie leidt niet onmiddellijk tot de oprichting van een Instituut Mijnbouwschade. De eerste helft van 2017 gaan de gedachten in de richting van een onafhankelijke commissie schadeafhandeling (OCS) waarbij het CVW de uitvoering onder zijn hoede heeft. Het CVW is in de zomer van 2017 nog druk doende met de uitwerking van zijn mogelijke rol als uitvoerder in opdracht of onder aansturing van een op te richten OCS. Het is onduidelijk wanneer de omslag plaatsvindt en het CVW niet langer een rol krijgt bij de schadeafhandeling.
In de loop van 2016 en 2017 veranderen de adviezen van verschillende kanten over de vraag of het CVW nog een rol kan spelen bij de schadeafhandeling. Het advies van KPMG, eerder genoemd in paragraaf 6.4.1 in hoofdstuk 6, beschrijft dat de NAM te dicht op het CVW zit, maar laten de mogelijkheid open dat het CVW onder andere aansturing wel een uitvoerende taak kan hebben.
150 NCG. Verslag overleg bestuurlijke stuurgroep NCG op 7 december 2017.
151 Ministerie van EZK. Nota aan minister Wiebes inzake gesprek met cvdK Groningen op 21 december, 20 december 2017.
152 Ministerie van EZK. Nota aan minister Wiebes inzake Annotatie Nationaal Bestuurlijk Overleg (NBO), 4 december 2017.
153 Verslag openbaar verhoor van de heer Eikenaar, 26 september 2022.
In het advies van de Raad van State van 5 april 2017 over het amendement op de Mijnbouwwet over schadeafhandeling, versterking en een grotere rol voor de NCG (zie paragraaf 6.4.4 in hoofdstuk 6) benoemt de Raad van State dat de raad bij de schadeafhandeling geen rol ziet voor het CVW: “Gezien de omvang van de problematiek en het gebrek aan vertrouwen van burgers en bedrijven in de huidige schadeafhandeling, adviseert de Afdeling het schadefonds in ieder geval een wettelijke basis te geven en onafhankelijk te positioneren. Voorts ligt het voor de hand dat het schadefonds in plaats van het CVW de buitengerechtelijke schadeafhandelingsprocedure uitvoert. Dit betekent dat het schadefonds in ieder geval meldingen van benadeelden in ontvangst neemt en vervolgens een inspectie laat uitvoeren door een onafhankelijke en onpartijdige deskundige of een commissie van deskundigen. De door het schadefonds in te schakelen deskundigen adviseren (het bestuur van het) schadefonds omtrent de op de aanvraag om schadevergoeding te nemen beslissing. Tegen het besluit is bestuursrechtelijke rechtsbescherming mogelijk.”
De commissie-Hammerstein doet op verzoek van de NCG onderzoek naar het schadeprotocol. In het definitieve advies van 13 oktober 2017 geeft de commissie-Hammerstein aan dat de NAM en de Staat de zorgplicht hebben voor een ruimhartige en rechtvaardige schadeafwikkeling. Dat zou ingevuld kunnen worden met een Instituut Mijnbouwschade. De commissie stelt in het advies dat de onafhankelijkheid van het beoogde Instituut Mijnbouwschade (IM) gewaarborgd moet zijn. “Dat betekent dat leden van het IM worden benoemd op grond van hun kennis en expertise. Zij moeten daarenboven volstrekt onpartijdig zijn. Ook met betrekking tot zijn technische en juridische ondersteuning behoort het IM te voldoen aan eisen van deskundigheid en onpartijdigheid. Dan kan het IM ook de ongelijkheid tussen de NAM en de benadeelden opheffen zonder afbreuk te doen aan de rechten van beide partijen. De inzet van het CVW als secretariaat van het IM is sterk af te raden met het oog op de afhankelijke en partijdige positie die het CVW eerder heeft ingenomen in het afwikkelen van schaden voor NAM.”154
De juridische vorm van het Instituut Mijnbouwschade staat in november 2017 nog niet vast. Zowel een private als een publieke vorm is mogelijk. De voorkeur van het ministerie van Economische Zaken gaat uit naar een publiekrechtelijke inrichting, zoals blijkt uit een nota aan de minister van Economische Zaken en Klimaat van november 2017.155
7.4.8 Versterkingsopgave moddert voort
Waar het proces van schadeafhandeling in de periode van mei 2017 tot januari 2018 in een heuse impasse terechtkomt, moddert de aanpak van de versterking voort. In hoofdstuk 6 is beschreven hoe de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) vanaf 2016 de regie voert over de versterkingsoperatie, die uitgevoerd moet worden door het Centrum Veilig Wonen (CVW). In die periode wordt vooral een start gemaakt met het inspecteren van de eerste groep woningen (batch 1.467), waarbij moet worden bekeken of die woningen aan de inmiddels geldende veiligheidsnorm en bouwrichtlijn voldoen. In 2017 wordt duidelijk dat dit niet het geval is.
Feitenreconstructie 2017-2022
Al deze woningen blijken versterking nodig te hebben. Toch komt ook in deze periode de daadwerkelijke versterking van deze woningen niet of nauwelijks op gang.
NCG is ontevreden over de inzet van CVW en de NAM In 2017 worden de eerste versterkingsadviezen (VA’s) verwacht, voor de groep van 1.467 woningen (batch 1.467) die in 2016 zijn geïnspecteerd. Die adviezen laten echter op zich wachten. Vooruitlopend op het delen van de adviezen, vinden in april en mei 2017 bewonersavonden plaats waar in algemene zin een toelichting wordt gegeven op de versterkingsadviezen. Ook wordt hier een planning gepresenteerd voor het verschijnen van de versterkingsadviezen. Uit de tweede kwartaalrapportage van de NCG, van juli 2017, blijkt dat de NCG inmiddels een deel van de versterkingsadviezen (ongeveer duizend) van het CVW heeft ontvangen. De kwaliteit laat volgens de NCG te wensen over: “Bij een flink aantal VA’s bleek dat deze van onvoldoende kwaliteit waren om goede vervolggesprekken te voeren met de eigenaren en huurders. De snelheid waarmee de VA’s tot stand moesten komen en de oorspronkelijke vraagspecificatie (vooral technische insteek) hebben hiertoe geleid”. De NCG schrijft in de kwartaalrapportage dat het daarom de versterkingsadviezen opnieuw en op specifieke punten laat toetsen door het CVW. Gevolg hiervan is dat de versterkingsadviezen later dan gepland met bewoners kunnen worden gedeeld.156
Toen wij beter gingen kijken naar die eerste versterkingsadviezen, waren ze gewoon beneden de maat. Misschien stond er technisch gezien wel wat er zou moeten gebeuren, maar als je aan iemand zou moeten uitleggen wat er echt stond, dan voldeden ze gewoon van geen kanten. Dus we hadden technisch gezien wel de inspecties en de engineering, maar de vertaalslag naar de bewoner van het huis was er niet. Openbaar verhoor Hans Alders, 28 september 2022.
In een brief aan NAM-directeur Gerald Schotman van 25 juli 2017 zet NCG Hans Alders zijn zorgen uiteen. Hij schrijft dat hij kort daarvoor, op 12 juli 2017, in een gesprek met medewerkers van de NAM heeft aangegeven voorlopig de lopende gesprekken over NAM op Afstand op te zullen schorten, onder meer uit onvrede over de versterking. Alders wijst erop dat de oplevering van versterkingsadviezen voor batch 1.467 is vertraagd, en dat de adviezen bovendien ‘kwalitatief onder de maat’ zijn. Het doorvoeren van aanpassingen vergt tijd, waardoor veel versterkingsadviezen pas na de zomer van 2017 met bewoners gedeeld kunnen worden. Dit vertraagt de uitvoering van de versterking verder. Ook het aantal uitgevoerde inspecties blijft volgens de NCG achter bij de doelstellingen (1.726 inspecties in de eerste helft van 2017, in plaats van 2.944). Alders schrijft aan Schotman zich “ernstig zorgen te maken over een adequate uitvoering door CVW”. In een extra ingelast strategisch overleg hebben het CVW en de NCG de problemen besproken en zijn nieuwe afspraken gemaakt. Zo is afgesproken dat de 1.467 versterkingsadviezen allemaal uiterlijk 1 september 2017 geleverd moeten worden, en er in 2017 in totaal 2.700 versterkingsadviezen worden geleverd. Hoewel Alders waardering uitspreekt voor de inspanningen van het CVW in de afgelopen weken, inclusief de bijdrage die de NAM daaraan heeft geleverd, zegt hij niet gerust te zijn op een goede afloop.
Een tweede zorgpunt dat Alders aanhaalt in zijn brief aan Schotman, betreft de ‘kaderstelling’ voor de versterkingsoperatie. Hij noemt het voor de voortgang van de versterking essentieel dat invulling wordt gegeven aan het concept van NAM op Afstand (NoA), maar stelt dat het tot op heden niet is gelukt de kaders daarvoor met elkaar vast te leggen. Hoewel de NAM stelt dat het CVW op afstand van de NAM opereert, constateert Alders dat dit in de praktijk niet het geval is. Hij wijst erop dat de NAM in verschillende lopende zaken, zonder overleg, heeft ingegrepen en dat eerder vastgestelde kaders opnieuw ter discussie worden gesteld. Alders schrijft dat het niet nakomen van afspraken die de verschillende partijen met elkaar hebben gemaakt in het omvangrijke versterkingsprogramma, bijdraagt aan een vertrouwensbreuk met bewoners. Tot zijn teleurstelling moet hij constateren dat gewekte verwachtingen nu niet worden waargemaakt en afspraken niet worden nageleefd. Hij is er niet van overtuigd dat de juiste randvoorwaarden vervuld zijn om dit in de toekomst anders te doen. Het nu boeken van resultaten en vaststellen van kaders is nodig voordat de gesprekken in het kader van NoA hervat kunnen worden, zo besluit Alders zijn brief.157
De NAM belooft verbeteringen
Op 2 augustus 2017 volgt een reactie van NAM-directeur Schotman op de brief van Alders. Hij erkent dat de versterkingsopgave alle partijen (de NAM, het CVW en de NCG) voor grote uitdagingen stelt en deelt de zorgen van de NCG over de voortgang. In de brief gaat Schotman nader in op de stappen die door zowel de NAM als het CVW gezet worden om tot verbetering te komen. Zo heeft de NAM het CVW gevraagd verbeterplannen te maken en herinnert zij het CVW eraan dat de door de NCG genoemde doelstellingen absoluut gehaald moeten worden. Schotman schrijft dat de NAM het CVW zal blijven steunen bij het realiseren van de afspraken en de voortgang strak zal volgen. Na gesprekken tussen de NAM en het CVW over kortetermijnmaatregelen heeft Arcadis toegezegd extra capaciteit voor engineering en projectmanagement binnen het CVW beschikbaar te maken. Ook wijst Schotman op een project ten behoeve van het ontwikkelen “van een gestandaardiseerde manier van werken, die het CVW in staat moet stellen volgens een robuust kwaliteitssysteem versterkingsadviezen op een verbeterde en snellere manier te kunnen uitbrengen, in lijn met de eisen van de NPR”. Schotman sluit zijn brief af met de opmerking dat strakke samenwerking tussen alle partijen vereist is om de problemen gezamenlijk en met gedeelde verantwoordelijkheid aan te pakken. De NAM blijft bereid zich daarvoor in te zetten, schrijft Schotman.158
Minister Kamp is bezorgd over voortgang
De zorgen over de voortgang bereiken ook de minister van Economische Zaken. Op 11 juli 2017 ontvangt hij een conceptvoortgangsrapportage van de NCG. In de bijgevoegde ambtelijke nota schrijven zijn ambtenaren dat in het tweede kwartaal van 2018 acht woningen zijn versterkt, en dat van de eerste duizend opgeleverde versterkingsadviezen een groot gedeelte kwalitatief
157 NCG. Brief aan NAM directeur Schotman inzake zorguiting inzake adequate uitvoering versterkingsopgave, 25 juli 2017.
158 NAM. Brief aan NCG Alders inzake adequate uitvoering versterkingsopgave, 2 augustus 2017.