
12 minute read
Even voorstellen: Jannie Mastenbroek, auteur
Jannie Mastenbroek, auteur
Ik ben geboren (1969) en getogen in Lisserbroek. Na kleuterschool De Parkieten, toen nog in het oude gebouw, ben ik naar De Zilvermeeuw gegaan. In die periode schreef ik al korte verhaaltjes en wilde ik ooit schrijfster worden. In de jaren erna op de MAVO en het KMBO schreef ik ook korte verhalen, waar ik verder nooit iets mee gedaan heb. Vanaf het moment dat ik ben gaan werken, had ik weinig tijd meer om te schrijven, maar ik hield mijn droom in mijn achterhoofd. Een paar jaar geleden heb ik toch het schrijven weer opgepakt. Ik kwam er al snel achter dat de verschillende uitgeverijen van je eisten dat je zelf heel veel tijd zou steken in de promotie en die tijd had ik gewoon niet. Dus wederom ben ik met het schrijven gestopt.
Advertisement
Intussen had ik de riviercruises ontdekt en al mijn vakantiedagen spaarde ik op, zodat ik zoveel mogelijk reizen kon maken. Heerlijk ontspannen op het dek het landschap voorbij zien glijden en daarna nieuwe plaatsen ontdekken. Ik denk dat ik in totaal meer dan 40 reizen op die manier heb gemaakt. Die reizen heb ik op verschillende schepen gemaakt en als vaste gast maak je ook sneller contact met de crew. Nu is dat gelukkig niet zo extreem als in mijn boek (laat het duidelijk zijn dat dit boek pure fictie is), maar achter de schermen speelde er toch van alles. Zo ontstond in mijn hoofd het idee voor dit boek. MPS River Mermaid kan worden beschreven als een mengeling van meerdere schepen en is niet terug te voeren tot een bepaald schip. Ditzelfde geldt voor de crew. Verhaallijn in het kort: Sunny is weggelopen en komt terecht op het cruiseschip. Ze sluit vriendschap met Thomas die een groot geheim bij zich draagt. Na het vinden van het dagboek van Maria probeert ze de waarheid over haar verdwijning te achterhalen. Als ze ook nog eens achter het geheim van Thomas komt, loopt ze zelf groot gevaar. Heden en verleden lopen in elkaar over als ze twintig jaar later per toeval weer op de MPS River Mermaid terecht komt en oog in oog komt te staan met de man uit haar ergste nachtmerries.
Nadat ik MPS River Mermaid had geschreven, kwam ik weer voor hetzelfde dilemma te staan als enkele jaren eerder. Namelijk, waar haal ik de tijd vandaan voor de promotie. De oplossing vond ik bij Brave New Books. Door het boek zelf uit te geven bepaal ik zelf hoeveel tijd ik aan promotie besteed. Het nadeel is wel, dat ik zelf alle werkzaamheden moet doen om het boek vorm te geven. Zo bleek ik bijvoorbeeld het boek in een verkeerd format geschreven te hebben, Na een paar kleine aanpassingen heb ik het uiteindelijk in februari kunnen publiceren. Het voordeel van het op deze manier uitgeven is ook, dat het milieu minder belast wordt. De boeken worden pas gedrukt op het moment dat ze verkocht zijn en liggen dan binnen een paar dagen bij de lezer in de brievenbus. Daarnaast vind ik het belangrijk dat ook mensen met een e-reader dit boek kunnen lezen. Ook hier kwam ik voor verrassingen te staan, want zonder een speciale indeling en codes bleek de complete tekst door elkaar te staan. Zo begon het boek met het eind i.p.v. het begin, dat lijkt me niet handig voor de lezer. Enkele dagen na het publiceren van het boek, kon ook mijn e-book de wijde wereld in.
Op dit moment ben ik bezig met het afronden van het vervolg MPS River Mermaid ‘Het leven gaat door’. Dit boek gaat verder waar het vorige gestopt is. Het speelt zich niet meer op een schip af, maar alle nieuwe gebeurtenissen hebben wel te maken met de oude crew. De hoofdpersoon (Sunny) maakt in een rap tempo heel veel mee en kan daarom maar één ding doen en dat is veranderen. Dader wordt slachtoffer en andersom. Ondanks dat het een thriller is, zitten er ook grappige scènes in. Meer informatie? www.bravenewbooks.nl/janniemastenbroek
Met vriendelijke groet, Jannie Mastenbroek
Bron: ‘De Olmenhorst in Oorlogstijd’/ Daan de Clercq/2007

‘Veertig jaar na de bevrijding, op 5 mei 1985, kwam een groot gezelschap bijeen op De Olmenhorst. Op de gevel van de ‘groene villa’ werd een bronzen plaquette onthuld met de volgende tekst: ‘Van september 1944 tot het einde van de oorlog 1940-1945 was De Olmenhorst het hoofdkwartier van de Binnenlandse Strijdkrachten, district Haarlemmermeer en omliggende gemeenten. De schuren dienden als berging voor ‘s nachts uit vliegtuigen gedropte wapens en als oefenruimte voor het verzet. Dit huis bood een schuilplaats aan door de vijand vervolgde en gezochte Nederlanders en neergeschoten geallieerde vliegers’. Onder de aanwezigen waren nog vele mannen en vrouwen, die gedurende de oorlog besloten hadden samen actief in verzet te komen tegen de Duitse bezetters. Net als toen was deze dag hun gastheer Govert de Clercq, die in de donkerste fase van de oorlog zijn huis en bedrijfsgebouwen ter beschikking had gesteld aan de verzetsgroep Haarlemmermeer en omstreken.’
‘Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op 10 mei 1940 veranderde aanvankelijk waarschijnlijk niet veel op De Olmenhorst. Naar het schijnt zijn wel korte tijd Duitse officieren en soldaten op de boerderij ingekwartierd geweest. Deze waren echter op doorreis. Goverts tweede vrouw was Pien Waller; haar ouders woonden in Utrecht en hadden daar al heel vroeg onderduikers in huis. Het was ook via contacten binnen haar familie dat medio 1942 Rosalie Simons, een 20-jarig joods meisje uit Den Haag, op De Olmenhorst werd ondergebracht. Ze werd Marietje genoemd. Er was altijd al huispersoneel geweest, zodat het niet vreemd was dat zij als hulp in de huishouding kwam inwonen. Maar omdat het gebruikelijk was dat dienstboden de weekeinden weer terug gingen naar hun familie, verbleef zij de zaterdagen en zondagen bij de familie Voûte in Den Haag. Haar werkelijke familieleden, haar vader, moeder en een zuster, waren opgepakt en zijn uiteindelijk omgekomen in vernietigingskamp Sobibor. Gelukkig heeft Rosalie de oorlog overleefd; zij is na de oorlog in 1947 naar Israël geëmigreerd.’
‘In september 1942 was ook het Amsterdamse gezin van een nicht van Govert in huis genomen. Haar man Eddy van Vollenhoven was joods en de stad was te gevaarlijk. Eddy had als reservemajoor van de cavalerie een militaire achtergrond en zou later nauw betrokken zijn bij het verzet. Toen die activiteiten op De Olmenhorst toenamen, zijn zijn vrouw en twee kinderen om veiligheidsredenen naar elders gegaan. Enige tijd werd nog onderdak gegeven aan Pieter en Arent van Beek, ‘de Snorren’, een eeneiige tweeling uit Den Haag. Zij waren daar betrokken geweest bij het distribueren van illegale distributiebonnen en opgepakt door de Duitsers. Maar door slimheid en bluf hadden zij toch weten te ontkomen. Vervolgens zijn zij door een wederzijds bevriende dominee terechtgekomen op De Olmenhorst. Met het verzet in de Haarlemmermeer hebben zij zich niet direct ingelaten. Wel zijn zij samen nog bijzonder actief in de ondergrondse gebleven en hebben zich daarin uitzonderlijk moedig en slim getoond. Pieter, die van Govert en Pien perfect Duits had geleerd, is zelfs, vermomd als Duits officier, meerdere malen per trein naar Parijs en terug gereisd, om ondergrondse gegevens uit te wisselen. In de loop van ’44 werd bekend dat de beide broers zo hoog op de lijst van gezochte personen stonden, dat zij via Frankrijk, de geallieerden tegemoet trekkend, naar Engeland wisten te ontkomen.’
‘Op De Olmenhorst waren, voor wanneer een inval dreigde, twee plekken waarin mensen voor korte tijd konden schuilen: een kleine ruimte achter een luik in de kelder en een kolenruim, dat van bovenaf werd gevuld. Het verzet in de Haarlemmermeer was in de eerste fase van de oorlog versnipperd en heel lokaal van opzet. Zij was voornamelijk gericht
op het plaatsen van en hulp bieden aan onderduikers. Maar door samenwerking ontstond al spoedig een organisatie, met eigen contacten tot ver buiten de Meer. In het begin van 1943 waren wekelijkse bijeenkomsten in een jeugdgebouw in de consistorie van de Gereformeerde Kerk in Nieuw-Vennep. Hier kwamen districtleiders bijeen uit de Haarlemmermeer en vrijwel het hele randgebied: Aalsmeer, Leimuiden, Alkemade, De Kaag, Noordwijkerhout, Sassenheim, Lisse, Hillegom, Halfweg en de aangrenzende polders. Aan het hoofd stond Cor van Stam, een vertegenwoordiger in zaad en graan uit Nieuw-Vennep, die aan het begin van de oorlog nog maar twintig jaar oud was.’

‘Na 1943 begonnen mensen massaal onder te duiken; uiteindelijk zijn in deze regio circa 3600 landgenoten ondergedoken geweest, waaronder 600 joden. Aan de IJweg, niet ver van De Olmenhorst, heeft het echtpaar Ant en Sam Breijer onderdak gegeven aan tien mensen, waaronder zeven joden. Zodat met hun eigen gezin liefst achttien mensen woonden in hun daglonershuisje van vier bij zes meter. De onderduikers sliepen onder de vloer, dat bereikt werd via een luik. Hier waren gangetjes gegraven en gemetseld, waarin strozakken waren gelegd. Zevenmaal heeft een overval plaatsgevonden door de Sicherheits Dienst (SD), maar de onderduikers zijn nooit ontdekt en hebben de oorlog overleefd. Dit geluk hadden niet de liefst zeventig onderduikers bij de familie Boogaard, aan de Rijnlanderweg. In oktober 1943 vond hier een verschrikkelijk drama plaats. Na een inspectie, waarbij een Nederlandse politie- en SS-man werd doodgeschoten, vond een overval plaats. Sommigen wisten te ontkomen, maar 34 joodse onderduikers zijn opgepakt, in vrachtwagens geschopt, afgevoerd en nooit meer terug gekomen. Zo ook vader en moeder Boogaard.
Deze afschuwelijke geschiedenis veroorzaakte een enorme schok binnen de Meer. Besloten werd aansluiting te zoeken bij de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). Naast de LO werd hulp geboden door de Knokploegen (KP), die in deze fase onder meer zorgden voor de aanvoer van bonkaarten. Al deze groeiende activiteiten maakten een gestructureerde financiering van het Nederlandse verzet noodzakelijk. Hiervoor werd het Nationaal Steunfonds opgericht, onder leiding van de Amsterdamse bankier Walraven van Hall. Overigens waren er ook nog enkele kleine, onafhankelijk en lokaal opererende verzetsgroepjes, waarmee goede contacten waren. Deze drukten bijvoorbeeld illegale krantjes. Al vanaf de winter van 1943 moeten er regelmatig vergaderingen op De Olmenhorst hebben plaatsgevonden.’
‘Vanaf juli 1944 was het hoofdkwartier in Hillegom, bij twee dames Van Vliet, aan de Stationsweg. Daar werden pasjes getekend, de administratie bijgehouden, bonkaarten gecontroleerd en het geld voor de onderduikers geteld en verdeeld. Een omslagpunt kwam twee maanden later, op 5 en 6 september. Na de landing in Normandië op Dday (6 juni), waren de geallieerde troepen opgerukt richting Nederland. Berichten dat het land nu elk moment kon worden bevrijd, leidden op ‘Dolle Dinsdag’ tot emotionele taferelen. Veel Nederlanders maakten zich op om de volgende dag de geallieerden te begroeten. Vlaggen en oranje vaandels werden te voorschijn gehaald, en bedrijven liepen leeg omdat het personeel de bevrijders op straat wilde opwachten. De verzetsgroep Haarlemmermeer had via illegale lijnen telefonisch contact met het verzet in Rotterdam en die juichten door de telefoon: “De Canadezen komen! Hoor maar!” Inderdaad was op de achtergrond een hoop kabaal te horen. Maar het waren niet de Canadezen, het waren Duitse tanks. Onder de Duitsers en NSB-ers was grote paniek uitgebroken; administraties werden haastig vernietigd en velen sloegen op de vlucht. Ook in de Haarlemmermeer zag men optochten van verschrikkelijk bange Duitsers en hun trawanten, die wegsnelden in auto’s, sommige volgeladen met spek. Zelfs met fietsen, hollend en met gevulde kinderwagens zochten zij een veilig heenkomen voor de oprukkende legers. Wat zij en de Nederlandse bevolking echter niet wisten, was dat de omvang van de geallieerde troepen op dat moment nog te klein was om heel Nederland te kunnen bevrijden. In de dagen van 17 tot 25 september werd de Slag om Arnhem door de geallieerden verloren. Noord-Nederland zou nog maanden op de bevrijding moeten wachten en de Hongerwinter moeten doorstaan.’ (Volgende editie: deel 2)
Van september 1999 t/m januari 2006 stond de rubriek ‘Uit de pen van…..’ in De Meerkoet. In deze rubriek werden per editie aan bekende en onbekende Lisserbroekers een aantal algemene vragen gesteld, zoals wie bent u, hoe lang woont u al in Lisserbroek, etc. Maar ook de vraag: ‘Hoe denkt u dat Lisserbroek er in 2020 uit zal zien?’ Wat is er nu leuker dan al deze antwoorden in de komende edities van het jaar 2020 allemaal nog eens op een rijtje te zetten. Vorige edities deel 1 en 2, hieronder deel 3: veel leesplezier.

April 2002: Koos den Butter: ‘Ik heb geen flauw idee… ik denk dat Lisse zal proberen om het grondgebied van Lisserbroek erbij te krijgen, maar of dat voor ons Lisserbroekers beter is?’
Mei 2002: Jorgen de Ree: ‘Ik denk dat Lisserbroek niet veel groter zal worden (als je tenminste de huidige plannen bekijkt). Ik hoop dat we in de toekomst onder het bestuur van Lisse zullen gaan vallen, want ik heb het idee dat we nog wel eens tussen wal en het schip zitten. ‘
Juni 2002: Koos Minck: ‘Een dorp met veel jonge, dynamische mensen’.
September/oktober 2002: Mart Kleyn: ‘Ik hoop hetzelfde als nu, dan blijf ik hier lekker wonen bij leven en gezondheid’.
December 2002: Frank den Butter: ‘Ik weet niet hoe Lisserbroek er dan uit zal zien, maar ik hoop dat het z’n dorpse karakter blijft houden’.
Januari 2003: Jack Mens: ‘Nog iets groter dan het nu is, met een bos en de sportvelden aan de noordkant en wellicht ook een bos aan de zuidkant richting Abbenes/De Kaag.‘
Februari 2003: Ans van den Heuvel: ‘Ik denk wel een stuk groter maar ik hoop niet te groot.’
April 2003: Joyce Hageman: ‘Nog steeds zo mooi en rustig.’
Mei 2003: Nathaly Meyer: ‘Nog steeds rustig en lekker knus. ‘
Juni 2003: Mariëlle van Beek: ‘Ik hoop dat Lisserbroek zo zal blijven, niet groter. ‘
November 2003: Henk den Butter: ‘De Lisserbroekers zijn of Vennepers geworden of Lissers, dus helaas geen gemeente Lisserbroek meer’.
December 2003: Jacob Visser: ‘Ik hoop dat het een niet al te groot dorp wordt, maar ik vrees dat woningbouw daarin wel verandering zal brengen.‘
Januari 2004: Bob Bonte: ‘Ik ben bang dat door de bebouwing het gemoedelijke dorpskarakter verdwijnt en de saamhorigheid verloren gaat. Ik roep dan ook nieuwe dorpsgenoten op zich aan te sluiten bij de dorpsgemeenschap.’
Februari 2004: Piet Daalman: ‘De komende 15 jaren zal naar mijn inschatting nog meer woningbouw in Lisserbroek plaatsvinden. Meer woningbouw betekent nog meer inwoners en dus nog meer behoefte aan diverse voorzieningen. Ons dorpshuis De Meerkoet zal dan verbouwd en uitgebreid zijn en daarin zullen nog meer voorzieningen en andere activiteiten plaatsvinden. Wij hebben dan een eigen wandelpark met hopelijk een kinderboerderij om dicht bij huis te kunnen wandelen en genieten. En ik verwacht dat Lisserbroek in 2020 eindelijk openbaar vervoer heeft doordat de Zuidtangent via de Bollenstreek aansluiting krijgt op het traject bij Nieuw-Vennep. In Lisserbroek blijft het ook na 2020 leefbaar en plezierig wonen.