Oefening 1


Ik maak een samenstelling die past in de zin. winkel – meisjes – mede – linker – sleutel – hanger –karretje – klinkers – namen – hand 1 Voor je boodschappen gebruik je een . 2 In het woord ‘stop’ zijn de s, t en p . 3 Mijn sleutels hangen aan een . 4 Marie, Emma en Aya zijn . 5 Dat is niet mijn rechter-, maar mijn . gevangenis – koninginnen – basis – brand – winter –anker – ketting – cel – kroon – koninkje – trap – school –hals – snoer 1 Ze draagt een van parels. 2 De gevangene zit in een . 3 Hare Majesteit droeg een . 4 Het schip ligt aan een . 5 een heel klein vogeltje: een 6 Ze vluchten langs de . 7 We zitten nog één jaar in de
naam datum
speurder


KIJKER 1
Oefening 1



Ik maak samenstellingen met drie woorden! nieuw –voet – over –laat – tafel + tennis –bal – buur –avond – jaar+s +
wedstrijd –jongen –boodschap –nieuws – toernooi
1 Op 1 januari geeft de koning een (n) . 2 De Rode Duivels spelen een (v) . 3 Opa kijkt elke avond naar het (l) . 4 De jongen die aan de overkant van de straat woont, is de (o) . 5 Wie wint het (t) ?

Ik maak zoveel mogelijk woorden. nieuw – s – gierig – en – ver – be – d – e nieuws
naam datum spion •
KIJKER 1
Oefening 2
Ik schrijf de juiste vorm van het woord. nieuwsgierig mensen behang de kamer met papier gangster de twee oppakken ruw handen door het werken enkel je beide verstuiken appelvlaai twee bakken handboei de vastmaken klink deuren met gouden koe gevlekte in de wei tennistoernooi internationale sneeuw het zal fel Ik vervang door ng of nk. 1 De (koni) woont in een (konilijk) paleis. (leerlien) maken (staartdeli) . (kwajoens) eren) een (boemera) in mijn (richti) .

datum

speurder

KIJKER 1
Oefening 2

Ik maak zoveel mogelijk samenstellingen. herfst eeuwen sneeuw nieuw school hooi donder planken kerst spring boeken regen zomer
kleuren lang jaar koorts plank stronk maand buien bouw vakantie oud stormen vlokken dag
naam datum
spion


KIJKER 1
Oefening 3
Ik vul het juiste woord in. eeuw eeuwen meeuwen sneeuwen spreeuwen schreeuwen bergleeuwen
uw woorden met eeuw zeevogels wilde dieren hard roepen witte vlokken die vallen landvogels 200 jaar woorden met uw Vossen zijn listig of . Eén maakt de lente niet. We rusten in de van een eik. Sommige dieren zijn erg . Oma ondergaat een operatie aan een . Niet geschaafde planken zijn .

naam datum
speurder

KIJKER 1
Oefening 3

Ik maak een samenstelling die past in de zin. Alle samenstellingen vind ik ook bij oefening 4. meisjes – melk – stink –rond – nieuw – bank – drink –werk – linker – sneeuw –jaar – donker – storm
+
meeuwen – ringen – wind –kooi – stemmen – waarde –rode – koeien – rij – kaart –kaas – draaien – kroes

Hoor je de heldere (m) van het koor? (S) zijn zeevogels. Ik tel 40 (j) bij die omgezaagde eik. Hij fietste door de koude (s) . Wat is de (n) van die auto? De hoogtewerker staat veilig in zijn (w) . In de wei staan wel 80 (m) . 8 Van dat (r) word ik duizelig. 9 Jo en ik betalen met een (b) . 10 We staan niet in de rechter-, maar in de (l) . 11 Een beker noemt men soms ook een (d) . 12 Die (s) ruikt vreselijk! 13 Hij draagt (d) kousen.
naam datum
spion




KIJKER 1 6
Oefening 5
Eindletter d of t? Ik vul aan. Ik schrijf de woorden nog eens over. orkes woeden stran plezan verbo omgekeer arties kran je sprin paspoor poor je paar je ein je bedroef ou ste ongezon kor ste beroem ste
Eindletter d of t? Het woord verlengen!

Ik vul eerst d of t in. Ik verdeel de samenstelling en kleef de woorden terug aan elkaar. bran deur + = ma + = kors + = poo + =
datum

speurder

KIJKER 1
Oefening 5

Ik vul d of t in. Ik schrijf uit elke zin het moeilijkste woord onderaan over.
1 De pianis is ongetwijfel een begaaf muzikan .
2 Dat eeuwenou beel is een beken kuns werk.
3 Met een apparaa___ onderzoekt de arts de bloe druk van de patiën .
4 De studen noteert eers in een kla schrif .
5 In het spor bla schrijft de journalis over vel rijders.
6 De gloe nieuwe televisie heeft een prachtig beel scherm.
7 Een hevige rukwin bracht het boo je op de Noor zee in moeilijkheden.
8 Van het woor ‘beroem ste’ is ‘beroem ’ het gron woor .
9 De kleine luiaar lag nog in zijn be je en droomde van een heerlijk ontbij . Het vuur verspreidt zich razen snel.
naam datum
spion

KIJKER 1
Oefening 6
in en ik schrijf het woord nog eens over. man loos internet kind je bloemen sfees plaats verwonder zijn bloo svoe s wandelen het schei bare deel een broo je gezon een een je op het pa beleef zijn onbewoon eilan ongezon voe sel het gron gebie een mooi han schrif een aren snes het is bloe hee een werel wij complot een kruiswoor raa sel

naam datum
speurder

KIJKER 1
Oefening 7



Ik vul d of t in en ik schrijf de woorden nog eens over.
Het geweerscho verwondde de soldaa in de Eerste Werel oorlog.
Het verwondde de in de Eerste .
De dokter verzorgde zijn hoof . Hij legde een verban ron de won .
De dokter verzorgde zijn . Hij legde een de .
Ook zijn vrien was zwaar gewon en lag in een be naast hem. Ook zijn was zwaar en lag in een naast hem.
Ik vul de woorden aan met d of t. Ik maak dan de samenstelling. woor + soor noor + westenwin ba + han doek honder + duizen voe bal + vel
naam datum
speurder

KIJKER 1
Oefening 7

Ik vul het juiste woord in. rad – rat Er loopt een door de tuin. Stromend water doet het draaien. raad – raat Bijen bouwen een honing . Opa geeft me dikwijls goede . wand – want Tussen twee kamers is er een . Een handschoen zonder vingers is een . hard – hart Dat beton is erg . Mijn klopt hevig. graad – graat Dat is de van een vis. Hij heeft erge brandwonden van de derde . nood – noot In kent men zijn vrienden. Een eten is gezond. kruid – kruit Marjolein is een tuin .
Homoniemen zijn woorden die gelijk klinken, maar ik anders schrijf. Ik denk dus aan de betekenis!
Uit welke stoffen bestaat bus ? bood – boot Hij vaart in een . Gisteren hij zijn hulp aan.
datum
spion
Oefening 8
Ken ik de woorden met ch? Ik probeer het woord in te vullen. Twijfel ik, dan kijk ik onderaan. 1 Dat is een tegenslag. Dat is (p) ! 2 Jan valt. Hij heeft (z) pijn gedaan. 3 Je moet niet zo bluffen of (po) . 4 Ik ben wel wat ziek, maar (t) sta ik op. 5 Ik maak plezier en ik (l) . 6 We kunnen ons verwarmen aan de (k) . 7 Een mooier woord voor lijf is (li) . 8 De supporters applaudisseren en (jui) . 9 Soms moet je een beetje hoesten of (ku) . 10 Mijn oom kan (g) met kaarten. 11 Op je kamer is het geen wanorde of 12 Die meisjes lachen of (gie) 13 Mensen uit een ander land zijn (a) 14 Mijn oom is elektricien. Hij kent veel van 15 Jan werkt in de scheikunde of in de 16 Wie machines herstelt, weet veel van 17 De bouwheer neemt meestal een (ar) en – toch – lach – kachel – lichaam –en – goochelen – chaos – giechelen –niek – chemie – mechaniek – architect

KIJKER 1
Oefening 8

Ik zoek een synoniem. Het is een woord met ch. Als ik twijfel, kijk ik bij de oefening 8 onderaan. scheikunde allesbrander joelen vaardigheid niet van hier half lachen bouwmeester hoesten tegenslag
Ik vul het woord met het achtervoegsel achtig(e) in. schilder Dat is een plekje. sprookjes Het ziet er hier uit. reus Dat zijn kunstwerken. onweer Het is zwoel en . kind Jullie zijn erg . kabeljauw De schelvis is een vis. regen Zoveel wolken. Het is erg . waar Het is echt en gebeurd. koorts Ik ben grieperig en .
naam datum
spion

KIJKER 1
Oefening 9


Ik voeg één medeklinker toe zodat het woord past. …acht De pels van een poes is lekker . …ocht De deuren staan open. Je zit op de . …echt De muur is niet schuin, maar . …icht Je staat niet ver, maar . …ucht Hij heeft zorgen en hij .
Ik maak samenstellingen met een woord uit elke kolom. nacht pech voor klein recht achter weer kasteel rechter leer bliksem banden zeil ________________________________

vogel dochter bericht schicht been voegsel zoen pech jacht op licht plicht gracht
naam datum
speurder
KIJKER 1 6
Oefening 9
De drukker heeft zich vergist. Ik ga in elke zin op zoek naar twee woorden waarmee ik een samenstelling kan maken. Alseenschichtsloegdebliksem .reik nee rood leiv thcil ejpeerts neE Lachjijalsjenaardiefilmkijkt? .nelednaw gaddim ed an ki gnig neretsiG .levueh nee po nevob thculv jiH .otua ed nav keinhcet ed nav leev teew aP .netcetihcra eewt nekrew uaerub tad pO Diematrasisvolmetlucht.

bliksemschicht
Ik zoek het woord door de deeltjes aan elkaar te puzzelen. licht pool zuid ge loos heid wicht even on ig wicht heid hoofd dacht ver e zang e s gaal nacht heim houding ge s plicht
naam datum
spion


KIJKER 1
Oefening 10

In elke zin staat één werkwoord. Ik onderstreep dat. De zon schijnt hevig. Stapelwolken drijven aan. Onze hond blaft naar de buren. Het wordt een warme dag. Zelfs de vogels schuilen voor de warmte.
Werkwoorden zijn woorden die zeggen wat iets of iemand doet of overkomt.
In elke zin staan twee werkwoorden. Ik onderstreep die. In de verte hoor ik het donderen.
Straks gaat het ook nog bliksemen. Onze hond zal dan weer janken. Meestal blijf ik dan in zijn buurt zitten. Papa zegt dat de hond dan nog banger wordt.
In elke zin staan drie werkwoorden. Ik onderstreep die. De regen plenst, stroomt en valt naar beneden. We willen zo vlug mogelijk kunnen schuilen. Maar we zien niets waar we ons tegen de regen kunnen beschermen.

Het regent en onweert nu, maar het hagelt niet. Wat zullen we straks blij zijn om thuis te komen!
naam datum
speurder

KIJKER 1
Oefening 10
Ik onderstreep alle werkwoorden! De witte wolf – deel 1 Frederick Schiller overleed in de Tweede Wereldoorlog. Hij werd getroffen door een granaat. Hij was toen 52 jaar. Hij had al veel boeken geschreven. Hij was vooral bekend voor het schrijven van cowboyverhalen. Hij schreef wel onder een andere naam of een pseudoniem: Max Brand. Het boek ‘De witte wolf’ schreef de auteur in 1926. Dat is bijna honderd jaar geleden. Dat verhaal proberen we in dit scheurblok na te vertellen. Adam Gannaway was een Amerikaanse wetenschapper. Hij trok door een woest gebergte en hij ontmoette er op een zekere dag Tucker Crosden, een pelsjager. Tucker stapte naast zijn paard. Toen ze elkaar tegenkwamen, gingen ze even zitten en samen rookten ze een pijp. In die tijd wist men immers niet dat roken ongezond was. Plots nam Tucker uit de zadeltas van zijn paard een hond, een bullterrier. Het was een vrouwtje en spoedig zou ze moeten bevallen. Tucker was fier op zijn terrier, zijn kampioen. ‘De jongen zullen me veel geld opbrengen’, zei hij. Hij vertrok.


datum

KIJKER 1
Oefening 11


Ik maak eerst de ja-neevraag. Ik schrijf die op. Ik onderstreep dan in elke zin het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm tweemaal.
1 We fietsen naar het strand. 2 We moeten opboksen tegen de wind. 3 Mijn vriend Liam vindt het fijn. 4 Hij logeert graag bij ons. 5 Misschien gaan we wel zwemmen. 6 Liam heeft zijn vlieger bij zich. 7 Hij leert een kite besturen in de zeilclub. 8 Zijn kite meet wel drie vierkante meter. 9 Hij kan hem bijna niet houden.
naam datum
speurder

KIJKER 1
Oefening 11
Ik onderstreep in elke zin het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm tweemaal. Ik denk aan de ja-neevraag.
De witte wolf – deel 2
La Sombra leek moe en hongerig. Beneden, wat lager, stond haar man te staren in de verte. Haar man, de grote Zwarte Wolf, had enorme spieren. Geen beer viel het koppel aan. Ze werden gevreesd door de andere wolven. De grote Zwarte Wolf rilde. Hij sprak: ‘Ik ruik een mens.’ La Sombra sidderde. Van alle beesten is de mens de gevaarlijkste. Dat wist zij. Zij liep vlug terug naar het hol. Ze duwde even met haar snuit tegen de warme lichaampjes van haar jongen. Toen ging ze voor de ingang liggen waken. Ze dacht: ‘Wat moet die vreemde duivel op twee poten hier?’ De Zwarte Wolf vertrok op verkenning. Tegen de avond kwam hij terug. ‘Bah, jij stinkt naar de mens’, riep La Sombra. ‘Dat komt door dat houtvuur’, antwoordde de Zwarte Wolf. ‘De mens heeft een hond bij zich. En die hond heeft wel acht jongen geworpen. Ik moet die doden. Anders komen ze op ons jagen.’ De Zwarte Wolf lag op de loer. De mens vertrok op jacht. De hond en haar jongen bleven alleen achter. Nu wil de Zwarte Wolf toeslaan.
naam datum
spion


KIJKER 1
Oefening 12
Ik onderstreep in elke zin het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm tweemaal. Ik schrijf beide over. Staat de zin in de t.t. of v.t.? Ik omkring!

In de muziekschool leerde Jonas trompet spelen. t.t. v.t.
Vandaag vertrekt de harmonie naar Ieper. t.t. v.t. Daar stappen ze in de Kattenstoet. t.t. v.t.
Lang geleden werden in Ieper veel stoffen verhandeld. t.t. v.t.
Met die stoffen maakte men mooie kleren. t.t. v.t.
Maar toen was er in Ieper een ware kattenplaag. t.t. v.t.
Op het einde van de stoet werden katten van de toren geworpen. t.t. v.t.

Nu werpt de burgemeester stoffen poesjes naar beneden. t.t. v.t.
Iedereen wil zo’n poesje bemachtigen. t.t. v.t.
naam datum
speurder

Oefening 12

Ik onderstreep in elke zin het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm tweemaal. In welke tijd staat de zin? Na elke zin schrijf ik tussen haakjes t.t. of v.t.

De witte wolf – deel 3

De Zwarte Wolf valt aan ( ). Hij had al dikwijls met honden gevochten ( ). Maar dit keer is hij verrast ( ). Plots voelt hij vlijmscherpe tanden rond zijn poot ( ). Dat deed pijn ( ). Hij zwiept met zijn poot heen en weer ( ). Maar de hond liet niet los ( ). Uit kwaadheid hapte de wolf naar een jong ( ). Het jong krijste ( ). Even maar laat de moeder de poot los ( ). Maar dat had ze niet mogen doen ( ). Met één beet vermorzelde de wolf haar hals ( ). Hij haalde uit naar alle jongen ( ). Toch is er een jong kunnen ontsnappen ( ). De kleine klauterde naar boven ( ). Hij vond een warme grot met allemaal warme lijfjes ( ). Daar verstopt hij zich ( ).
Wat later kwam de Zwarte Wolf aangestrompeld ( ). ‘Ze zijn allemaal dood ( ‘Ik geloof je niet ( de mens in ons hol (
KIJKER 1 6 Oefening 13
Ik zoek de stam van het werkwoord. gemakkelijke werkwoorden moeilijke werkwoorden kussen worden grinniken vermoeden wreken antwoorden kamperen verbinden betekenen kleden achtervolgen verzenden praten bloeden
stam ik … nu kus
Ik zoek de infinitief en de stam van het werkwoord. infinitief stam
Ik zwijg al. Ik leg het daar. Wie vindt het? Rust maar even. Antwoord jij? Het ontdooit vlug. Hij vernieuwt zijn dak. Jij goochelt. Waarschuw je mij?
zwijgen zwijg
naam datum

speurder

1
Oefening 13
Ik schrijf de stam en vul de persoonsvorm in (t.t.). stam liggen Ik worden Het mooi weer. regenen Het sneeuwen Het vernieuwen Hij willen je een drankje? vinden Hij zijn bril niet. wuiven Emma naar oma. bloeden Je toch niet? rusten Hij in de zetel. branden Daar het! rijden Je veel te snel. telefoneren Straks ik. amuseren Hij zich. verwonderen Het me. snijden Hij in zijn vinger. miauwen De poes . leiden jij die groep? leiden Nee, ik hen.
lig lig
naam datum
spion


1
Oefening 14
Ik schrijf de stam van het werkwoord. Daarna schrijf ik de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. stam werken Opa veel. verstoppen Hij zich. zwaaien Hij naar mij. vluchten De dief . kneden Papa het deeg. blijven jij om te spelen? glijden Hij op het ijs. vergissen Wie zich? berekenen jij dit? schatten Lisa de uitkomst. verbranden Pa papier. liggen Hij te slapen. bedenken Opa een verhaal. zinken De boot . houden Zij van mij. je al elf jaar? Oma suiker. Ik een vogeltje.
datum

speurder

Oefening 14
Ik schrijf de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. klauteren Lars in een boom. ontgoochelen Zij mij. puzzelen Oma graag. telefoneren Jij wel erg veel! interesseren Dat me wel. ontmoedigen De trainer ons soms. verbouwen Mijn ouders ons huis. verknoeien Je die tekening. gruwelen Hij van het verhaal. waarschuwen De agent ons. vermoeden Hij iets! redden hij die egel uit het water? verwonden Hij zich met dat mes. jij je maar .
Tom uit zijn neus. Papa ons dat te doen. Hij in het circus. Hij de vijand. Mama tussen de bloemen.
datum

spion

KIJKER 1
Oefening 15

Dit zijn speciale en veel gebruikte werkwoorden. Ik schrijf de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. staan Ik op wacht. jij daar ook? Hij al lang op haar te wachten. zien je me niet staan? Hij _________ jou heel goed. hebben Ik hoofdpijn. jij een aspirientje bij? De juf alleen fruit. Je gelijk. worden Ik kampioen. jij uitgenodigd? Jij toch ook niet ziek? zijn Ik op tijd. Julie er nog niet. jij altijd op tijd? Mijn vrienden er al. kunnen jij naar mijn feestje komen? Ik er zijn. Lotte er niet zijn. rijden jij mee? Kobe alleszins mee. Ik ook. Wie nu met ons mee? mogen jij blijven? Jij nog naar tv kijken. vinden jij het goed? Ik het niet goed. Mijn papa het ook niet goed.
naam datum

speurder

KIJKER 1
Oefening 15
Ik schrijf de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. De witte wolf – deel 4 Wanneer La Sombra haar hol (binnenkomen) (ruiken) zij niets speciaals. Een kleine welp (zoeken) meteen een tepel. En ook het witte hondenjong (vinden) een plaats om te drinken. Na twee weken (duwen) La Sombra haar jongen naar buiten. ‘Vreemd’, (denken) ze. Een kleine spierwitte hond (blaffen) uitdagend. Hij (werpen) op zijn grootste broer. Hij (bijten) in zijn oor. Hij (verwonden) Het oor (bloeden) . La Sombra (grommen) . ‘Vechten mag, elkaar kwetsen niet.’ Maar La Sombra (zijn) ook fier. ‘Mijn zoon (worden) een witte wolf.’ De Zwarte Wolf (gaan) niet akkoord. ‘Ik (vermoorden) dat hondenjong’, (snauwen) hij. Maar La Sombra (laten) haar tanden zien. 'Je (houden) je poten en tanden thuis!’ De Zwarte Wolf (schudden) zijn kop en (verdwijnen) . La Sombra (staan) er nu alleen voor. Het (worden) hard werken voor haar.

naam datum
spion


KIJKER 1
Oefening 16
Ik maak samenstellingen. Eerst zet ik beide woorden in het meervoud. aap + streek = bes + sap = blok + doos = duif + hok = krul + bol = mat + klopper = noot + balk = paard + stal = pan + koek = peer + boom = pop + huis = schaap + wolk = indiaan + stam = oog + blik = krab + poot = getal + lijn =

apenstreken

naam datum
speurder


KIJKER 1

Oefening 16
Ik schrijf alle woorden in het meervoud. dood – begraaf – kerkhof op agent – bewaak – gevangenis getal – verdeel – tel op – trek af , ____________ en ____________ gewas – kweek – tomaat – pluk – aardappel – rooi , en betoog – gebouw – demonstreer – straat – staak – baas voor , op , tegen de been – masseer – spier – oefen en zus – verras – mooi – geschenk met woord – onderstreep – rood – lijn met
naam datum
spion
KIJKER 1
Oefening 17
Ik schrijf het meervoud. dakpan – leg getal – verdeel afspraak – maak groot – gezin resultaat – behaal oceaan – bevaar verslik – graat in motor – herstel praat – buur met poot – beer van bal – trap boer – boerin en eenzaam – man pot – boetseer vos – verjaag som – betaal geweer – schiet met web – spin van ongehoorzaam – hond
datum
speurder

1
Oefening 17
Ik schrijf het meervoud. interessant – debat lief – kennis streng – vonnis kind – verras portret – teken gebeurtenis – vertel over eigenschap – heb sneeuwvlok – dwarrel licht – dim slim – bolleboos dief – arresteer spook – fantaseer over probleem – los op blad – perforeer monument – herstel metaal – las ledemaat – beweeg koningin – kroon orgaan – transplanteer

naam datum
spion



KIJKER 1
Oefening 18
Ik schrijf het meervoud of de juiste vorm van twintig moeilijke woorden. Er komt een kattenstukje of een berenstukje bij. apparaat bibliotheek commissaris diagonaal dinosaurus dromedaris parallel twee lijnen ik tennis wij krokus magneet motor nationaal feestdag oceaan professor radiator snottebel tractor traditioneel kleding

naam datum spion



Oefening 19
Ik vul het juiste woord in. kabouter – kameel – kapot – katoen – karate – kanon –kapoen – kalender – kanaal – kanarie – kapitaal –kameleon – kabaal – karakter – kazerne – kapel stuk lawaai veel geld waterloop stof almanak soldatenwoning zoogdier klein ventje vechtsport wapen vogeltje eigenschappen deugniet kleine kerk hagedis Marokko – Canada – Japan – Amerika Marokkanen uit , Canadezen uit , Japanners uit en Amerikanen uit .
Ik schrijf de woorden over. parasol paraplu parachute parallel parallellogram
naam datum


speurder

Oefening 19
Ik zoek zoveel mogelijk leenwoorden als banaan. Ik schrijf ze op. Ik kijk van links naar rechts en van boven naar onder. b a n a a n t a b a k p n a t u u r a k e t a a d o p t e r e n n n p a r a s o l i a b o n n e m e n t e s a l a m a n d e r k a r a k t e r a k e a g e n t k a n p a r a l l e l l o g s a l a r i s a n i t a t o o m a p p a r a s i g a r e t t a b e


naam datum

Oefening 20

Ik schrijf de juiste vorm van de woorden als banaan. kapot schoenen radiator warme apart mensen ananas lekkere banaan kromme jaloers jongens kameel dorstige kanaal lange kanon grote paleis dure parallel lijnen raket schieten met salaris vele betalen sanitair installaties tapijt oosterse valies volle wagon een klein tabel lange sigaret ongezonde planeet acht

naam datum speurder

Oefening 20
Ik maak samenstellingen.
adoptie klas parkeer carnaval + s radiator dieet asiel trein maand macaroni
agenda centrum optocht schotel ouders garage margarine salaris abonnement verwarming karakter atoom parachute aardappel koffiezet kanon televisie etten am

agent wegen aansteker bom eigenschappen springer salade apparaat schoten kanalen
datum



spion

Oefening 21
Ik zoek het grondwoord. binnenlands = + vriendschap = + raadsel = + landschap = + verstandig = + gereedschap = + blootshands = + + Ik vul de woorden in. lidmaatschap – geweld – raadseltje – onkruid – nood –tweedehands – gereedschap – aard – voedsel – zeldzame 1 Je lost het niet op door te gebruiken. 2 Het van een vereniging verwerven. 3 Om te timmeren heb je goed nodig. 4 Een oplossen is leuk. 5 Geen nieuw, maar een kopen. 6 We wonen met zijn allen op de bol. 7 In arme landen is er soms aan . 8 Dat zijn planten. 9 In de tuin wieden.
naam datum
speurder

Oefening 21
Ik maak moeilijke samenstellingen! geweld + daad een honger + s + nood vloed + deur een sluis met een jeugd + droom een zand + taart een deeg om nood + dijk op een ____________________
Ik maak woorden met het achtervoegsel erd. bang – slim – lelijk – lief 1 Hij is niet moedig. Hij is een . 2 Mijn broertje is mama’s . 3 Tom van onze klas is niet dom. Hij is een . 4 Onze hond is echt niet mooi. Hij is een .
Ik maak woorden met het achtervoegsel schap. beter – vriend – weten – land 1 sluiten 2 het bewonderen 3 iemand wensen 4 natuurkunde: een
naam datum



spion



Oefening 22
Ik vul de versjes aan met woorden op krab – schub – club – rib – e snob

Gegrild vlees heet in het Turks keba maar mijn opa eet liever Oma zegt: ‘Pas op voor dat banket. Je krijgt nu al kwabbetjes van vet!’ Als Rob nuchter rijdt, is hij
Is dat geen mooie

Weet je ‘t steeds beter, dan ben je een ! Onder water met een blub, dat leerde ik in de zwem Twijfelen en aarzelen is dubben en vissen hebben ben. Na vloed komt altijd en de spin loert in haar Kijk, dat bot is een En de zee ligt in het sli

Oefening 22
Ik schrijf de woorden op b in het meervoud. zeerob spinnenweb rivierkrab varkensrib visschub
Ik maak samenstellingen en vul ze in. strand – atletiek –varkens – eb – vakantie –zee – school – bob + slee – job – bieb –krab – rob – lijn –ribbetjes – club 1 Ik lees boeken uit de . 2 Papa bakt op de barbecue. 3 Mijn broer vond een als kelner. 4 Ik ben lid van de . 5 Op een zandbank in de Schelde ligt een . 6 In het zand vind ik een kleine . 7 We wandelen op het natte zand langs de .
Ze glijden bijzonder snel in hun .
naam datum

spion




Oefening 23
Ik vul de woorden op teit in. specialiteit – universiteit – creativiteit – activiteit –realiteit – majesteit – elektriciteit – nationaliteit – identiteit hogeschool stroom bezig zijn tot welk land je behoort verbeelding of fantasie koning werkelijkheid wie je bent bijzondere of speciale studie
Ik maak woorden op heid. waar eenzaam gezond gehoorzaam
datum


speurder

Oefening 23
Ik schik de woorden op teit alfabetisch. teit – creativiteit – agressiviteit – activiteit – realiteit – – elektriciteit – mentaliteit – nationaliteit – – kwaliteit – seksualiteit – brutaliteit – identiteit
Ik maak steeds langere woorden op heid. gek boos zeker eeuwig beleefd bedroefd boekenwijs ondankbaar zenuwachtig onafhankelijk onevenwichtig onverdraagzaam
naam datum
spion

KIJKER 2
Oefening 24

Ik maak afleidingen die passen in de zinnen. ei eren – tjes Ik lust wel twee . Wil je gebakken ? eind e – je – elijk – ig – eloos Het van de dag. We gaan een wandelen. We komen aan. Een dag blijft niet eeuwig duren, een dag is . Ik kijk naar de zee. Ze lijkt wel . geheim e – en – pjes – zinnig We komen samen in een vergadering. We hebben allerlei uit te wisselen. Wil ik jou eens wat kleine vertellen? Je moet niet zo doen. klein e – er – ere – ste Dat zijn bananen. En die zijn nog . Er zijn er nog Dat zijn de van allemaal. Ik schrijf de woorden in het meervoud. onderwijzeres eigenschap
naam datum speurder

Oefening 24
Ik maak afleidingen. Het grondwoord staat in het rood. ge – af – be + scheid + en – ing – srechter
1 De ouders van Mieke gaan .
2 Er is een tussen de machten.
3 De Italiaanse fluit de match.

4 De ouders van Mieke zijn .
5 We gaan op reis en nemen van opa en oma.
6 We zijn nederig of . ge – af – be + leid + en – ing – er – ster
De gidsen de groep naar de top van de berg. Wie heeft hier de ? Jan is onze en An is onze . Wie heeft die mensen naar boven ? Je moet zorgen dat je niet te veel bent. De politici willen een strak financieel .
Ik schrijf de persoonsvorm in de t.t. Ik denk aan de stam!
Hij de groep. den De buurman zijn huis . ten De advocaat in de rechtbank. den jij die breuk?
naam datum
spion

Oefening 25
Ik zoek het ei-woord. Ik vul het in. beitel – bescheiden – domein – dreigen – gewei –heimwee – kapitein – kasseien – neiging – omheining –porselein – reiger – reiken – reinigen – schreien –steigeren – vallei wenen grote vogel met lange spitse snavel fijn aardewerk proper maken graad bij het leger breed glooiend dal armen uitstrekken, naar iets … op de achterpoten staan verlangen naar huis aandrang om iets te doen schutting rond de tuin getakte horens van een hert steekgereedschap eenvoudig bang maken voor iets landgoed straatkeien
naam datum
speurder

Oefening 25
ei
meisjesstemmen
Ik vul ei of ij in. Ik zet de onderstreepte woorden eerst in het meervoud en maak dan een samenstelling. m sje + stem = kass + weg = s + baan = punt + sl per = afsch d + s + kus = arb d + s + ongeval = b + kast = kleuter + l dster = zomer + s zoen = was + kn per = karakter + genschap = hert + gew = Ik schrijf de persoonsvorm in de t.t. Ik denk aan de stam! bevrijden Ik het vogeltje. mijden jij die mensen? rijden Jij veel te snel. bestrijden Ik de vijand. glijden Je van de glijbaan. berijden De ruiter een paard.

naam datum
spion




Oefening 26
? Als ik twijfel, zoek ik het op. Ik vul aan en schrijf het woord nog eens over. en eten d nemen d worden ndje stappen zeren staaf zeres gd voelen zorgen voor bev liging arb dster in een fabriek Allerh ligen sch kunde studeren een opdracht w geren verl delijk gesch den zijn een doz n eren
ei aardbeien
gel kt dig ndigen
kon n ber den
een terr n uitbr den
de Rom nse k zer
naam datum
speurder

KIJKER 2
Oefening 26
Ik vul ei of ij in en ik schrijf de woorden over. Ik verbl f op een recreatiedom n. Ik op een . Het onweer t stert de stadsw k. Het onweer de . De r ziger r dt door de woest n. De door de Sch den en spr den r men op sn den en r den. en _____________ op en .
We bec feren de pr s voor het plaatsen van een omh ning rond het voetbalterr n. We de voor het plaatsen van een rond het Het m sje gl dt te snel van de st le helling. Het te snel van de helling. De z ler laat de boot rustig dr ven. De laat de boot rustig .
naam datum
spion

Oefening 27
Ei of ij? Ik vul aan en ik maak een samenstelling.
ei bendeleider
1 De l der van de bende is de .
2 De genaar van een koolm n is een .
3 De l der van een r s is een .
4 Een bos vol ken is een .
5 Een tafel waarop je ontb t, is de .
6 Een terr n waar je kampeert, is een .
7 Gereedschap of ger om te str ken is .
8 Een c fer aan het nd van een getal is een .
9 Een fout bij het schr ven is een .
10 Een kweker van aardb en is een . 11 Een bew s van je identit t is een s . Ik schrijf de stam en daarna de persoonsvorm in de t.t. bevrijden Jij mij. leiden De monitor ons. rijden Jij achter mij. bereiden Pa het vlees. glijden je op het ijs?
Je toch recht! Zij van hem. je veel pijn?
datum



speurder

Oefening 27
Wij
wei
Ik vervang ❤ door ei of ij. Dit zijn homoniemen. w❤ spelen in de . h❤ wandelt op de . Hij een paard en achteraf een lekker maaltje. De gidsen de groep over de berg. De mensen erg veel kou. We naar Frankrijk. Het brooddeeg wil niet . We staan voor een grote en bewonderen het landschap. Nourdin beschrijft in een mooie de bergen van zijn geboorteland. de diepte en met schieten ger Heb jij voldoende om dat te herstellen? Wat is dat voor wild op straat? m❤ Ik heb vergist. Het is april en niet . ❤s Ik als dessert aardbeien . b❤ een aard wil ik suiker.
naam datum
spion

Oefening 28
Ik vul het juiste woord in. televisie – jaloezie – fantasie – ruzie – spinazie – conclusie

1 Je moet toch niet zoveel twisten of maken!
2 Het besluit of de was: als je geen verbeelding of hebt, moet je niet bij de gaan werken.
3 Alles willen hebben wat een ander heeft, is
4 Ik hou niet van die groene . Ik schrijf de woorden nog eens over. Ik onderstreep het moeilijke stukje.
Ik schik de woorden alfabetisch. diesel – asiel – agressie – station – museum – visum –nationaal – discussie – defensie – depressie
naam datum
speurder

Oefening 28

Ik vul het juiste woord in. Tussen haakjes staat soms een synoniem. depressie – defensie – discussie – commissie –conclusie – passie – televisie – invasie – processie –illusies – agressie – explosie – excursie – fanta
Lies en Jitse willen allebei kijken. Jitse wil voetbal kijken. Hij kan met veel (hartstocht) kijken naar de aanval en de (verdediging) Lies wil een film zien over de natuur: over de (ontploffing) van een vulkaan, over een (uitstap) naar de Noordpool en over de (inval) van de rups op onze eiken. Het wordt een hele (redetwist) Papa maakt zich dan ook geen een moeilijke kwestie. ‘Ik wil geen (aanval) en zeker geen (triestigheid) ! We gaan ook geen (vergadering) samenstellen om te kijken wie gelijk heeft. We moeten alleen overeenkomen welk programma we opnemen.’ Wat is de (besluit) van het verhaal? Met wat goede wil en (verbeelding) lossen ze dat wel op.
naam datum

spion

KIJKER 2
Oefening 29

Ik maak een samenstelling. actie + film = conditie + training = school + directie = auto + reparatie = herfst + vakantie = voetbal + competitie = cijfer + combinatie = adoptie + gezin = eind + evaluatie = voedsel + inspectie = politie + agent = knal + prestatie = spatie + balk = liefdes + relatie =
Alleen de woorden op tie schrijf ik nog eens over.
naam datum

speurder


Oefening 29
Ik schrijf de juiste vorm van het woord. een klein
belangen supporters naal treinreizen verdediging neel kledij
Ik maak van het zelfstandig naamwoord een werkwoord. Ik schrijf daarna de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. tie
combineren combineert
Hij werk, gezin en hobby. concentratie je maar op die taak. inspectie
De inspecteur onze klas. demonstratie
De vakbond in de straten van Brussel. reparatie
Hij zijn eigen fiets. informatie jij wanneer er een trein is?
naam datum
spion

Oefening 30
Ik schrijf de woorden letter per letter over in de vakjes. thee – thermometer – biblioth apotheek – thema – thermosfles – ka



Ik schrijf de 5 langste woorden nog eens over.
Ik maak samenstellingen. koorts + thermometer = kruiden + thee = marathon + loper =
naam datum

speurder

Oefening 30
Ik maak samenstellingen met de woorden. Ik vul ze in. huis – koorts – poppen – thermos – pepermunt –kathedraal – apotheek – braille – marathon – thermometer –bibliotheek – fles – lopers – stad – theater – thee

1 Ben je ziek? Gebruik eens een . 2 Blinden kunnen boeken lenen in de . 3 Veel kwamen vermoeid over de streep. 4 De warme thee zit in de . 5 Mama heeft medicijnen in de . 6 Antwerpen is een . 7 Soms speelt men ook toneel met poppen. Dit heet een . 8 De kruiden trekken in heet water, dat wordt heerlijke .
Ik schik de woorden alfabetisch. thermoskan – kathedraal – marathon – thermometer –bibliotheek – sympathiek
naam datum

spion


Oefening 31
Ik schrijf de woorden met wr over. wrang Die thee smaakt zurig of . wreed Je doet me pijn. Je bent . wrak De brandweer sleept het weg. wreken Hij wou zich voor het onrecht. wraak vergelding of wrok een bitter gevoel of hebben wrijven over je pijnlijke spieren wringen een dweil uit wroeging spijt of hebben gewricht De elleboog is een . wrevel misnoegd zijn of hebben wriemelen een compostvat vol wormen die wrikken Met moeite kon hij de steen los . wroeten Varkens in de grond.
Ik schrijf de juiste vorm van het woord.
wrang appelen zijn niet lekker. wrijf – wrat Je moet niet over . wrik We en aan die steen. De elleboog en de knie zijn .
datum

speurder

Oefening 31
Ik vul de woorden met wr in de juiste vorm in. wriemelen – wrikken – wrijven – wreken – wringen –wroeten – wrok – wraak – wreed – wrak – wrat –wrevelig – gewricht – wroeging

De opstand van de kippen
Met in haar stem zei de oudste kip: ‘Wij hebben al vele jaren voor onze baas moeten en eieren leggen. Die man met twee op zijn neus onze nek om. Hoe we ook , hij ons in met zout en bakt ons in de pan. Dat maakt ons Mijn oude doen er pijn van. We zullen ons . Onze zal zoet zijn. We zetten hem op een midden op zee. Hoe hij ook probeert te , hij blijft vastzitten. Wat zal hij spijt of hebben!’
Ik maak een samenstelling en vul die in. Het wrak van een auto is een . Een kruid tegen de wratten is een . Wroeging door een slecht geweten is s .
naam datum

spion






Oefening 32
Ik schrijf de woorden in het meervoud of in de juiste vorm. Het begin van de Eerste Wereldoorlog, 1914 kanon – beschiet – kerk – kathedraal – raket – bom en met en . bibliotheek – vlam – Duits – soldaat – ruk Ook zoals die van Leuven gaan in de op. De op. marcheer – brug – zwaar – explosie – vernietig – stad – dorp Ze over hun nieuw aangelegde . en . gebouw – wrak – wreek – manschap – burger – vreselijk – actie worden . de . Er gebeuren .
datum
spion
