Verrekijker Spelling 2 - Kijker 1 en 2 - Scheurblok

Page 1

Oefening 1

Ik kleef de letters aan elkaar. Ik schrijf de woorden tweemaal. b ee r = n oo t = s o m = gr oe n = dr oo m = pl u s = zw aa n = sn oe p = tr aa n = zw aa r =

beer

beer

naam datum

KIJKER
educatieve uitgaven
• 2 1
1
speurder

KIJKER 1 Oefening 1

Ik maak woorden met de letters. De letters staan door elkaar. eu d r De staat open. st a k Ik kijk in de . ie ts f Ik rijd op de . n oe gr Het is niet rood, maar . oo m dr Als ik slaap, dan ik. pl u s Vijf twee is zeven. n zw aa Ik zie een op het water. oo k sp Ben je bang van een ie dr De helft van zes is o w lf De lijkt een hond. r aa zw Die tas weegt oe br r Mijn zit in het vierde leerjaar.

deur

naam datum spion •

2

Oefening 2

In de zin zoek ik alle klinkers.

In klas zes zit juf Vera op haar stoel.

Klinkers kan ik roepen!

10 klinkers: In de zinnen zoek ik klinkers met één teken en met twee tekens.

Op die berg staat een geit. 2 klinkers met 1 teken: 4 klinkers met 2 tekens:

Ik sta hoog op de top en ben erg moe.

8 klinkers met 1 teken: 2 klinkers met 2 tekens:

i o ie i oo

naam datum

speurder

educatieve uitgaven
• 2 2
KIJKER 1

KIJKER 1

Oefening 2

In de zinnen zoek ik klinkers met één teken en met twee tekens.

Op die berg stap ik langs daar naar de top. Hoog op een rots klimt een geit. 10 klinkers met 1 teken: 7 klinkers met twee tekens: Ik verander de klinker en ik maak een nieuw woord. een klinker een klinker met twee tekens met één teken poot Hij zit op de . rook Zus draagt een . veel Het van de beer is zacht. weeg Ik fiets op de . boot Het mes is niet scherp, maar .

o ie pot

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
2

Oefening 3

Ik lees de letters en ik onderstreep de medeklinkers. a b ei d e aa f g h eu i j k ie l m n o eu p r oo s t au u v w uu ou MKM = 1 medeklinker + 1 klinker + 1 medeklinker

Medeklinkers kan ik niet roepen!

Ik schrijf de MKM-woorden over. zaag – ga – poot – erg – roep – boer – neus – als – vuu

zaag vlieg

Ik schrijf de MMKM-woorden over. vlieg kleur groen snoep fles fruit vlees zwaan

naam datum

speurder

KIJKER
educatieve uitgaven
• 2 3
1

Oefening 3

Ik maak woorden met twee medeklinkers vooraan. MKM MMKM pook Ik heb angst van een . roer Ik heb een zus en een . lus Vier twee is zes. ruim Een is een stuk fruit. ruit Een appel is ook een stuk . taal Dat is hard. Het is gemaakt van . rug Er komt een over het kanaal. las Ik drink een melk. lees Wil je vis of ? ieg Er zit een op mijn neus.

Ik gebruik de medeklinkers s, b, p, f, g of v.

spook

datum

spion

2
educatieve uitgaven
3
KIJKER 1

Ik schrijf de woorden over in het juiste vakje. soms – droom – zwaan – melk – traan – lamp – mens –plus – vlieg – werk – kaars – kruis – vlag – fiets –vraag – wolk

Oefening 4 droom

MMKM MKMM

soms

naam datum

speurder

KIJKER
educatieve uitgaven
• 2 4
1

Oefening 4

Ik zoek MMKM- en MKMM-woorden en ik schrijf ze op de juiste plaats. Lars is soms moe. Hij speelt met Fleur in het park. Hij zet zijn fiets tegen een boom. Het is warm. Hij is nat van het zweet. Hij heeft wel een fles fris water. Op het water zwemt een zwaan. Zijn broer komt hem halen. Hij valt in slaap op een stoel. Papa draagt hem naar bed.

MMKM

Fleur

datum

spion

2
educatieve uitgaven
4
KIJKER 1

Oefening 5

Ik schrijf de +t-vorm van het werkwoord. ik roep hij roept ik kijk mama kijkt

Ik bel aan de deur. Wout aan de deur. Ik kies een appel. Lies een appelsien. Ik maak veel lawaai. Mijn broer veel lawaai. Ik hoor de bel. Mama de bel. Ik zoek mijn boek. Jordy zijn boek.

belt

Ik lees graag. Mijn zus graag.

naam datum

speurder

educatieve uitgaven
• 2 5
KIJKER 1
Werkwoorden zeggen wat iemand doet of wat er gebeurt.

KIJKER 1

Oefening 5

Ik schrijf de ik-vorm en +t-vorm van het werkwoord. roepen ik roep hij roept bellen Ik aan de deur. Wout aan de deur. wegen Ik de appels. Mama het fruit. varen Ik met de boot. Manou met ons mee. leren Ik veel. Mijn broer ook thuis. roepen Ik hard. Papa naar mij. ruiken Ik iets. Nina vis.

Werkwoorden zeggen wat iemand doet of wat er gebeurt. bel belt

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
5

Oefening 6

Ik schrijf de woorden op de juiste plaats. zwaan – zweet – zwak – zwaar – zwem Die zak is . Ik fiets hard en ik . Rob is ziek. Hij voelt zich . Op het water zwemt de Ik in de zee. Ik schrijf de zw-woorden nog eens over.

zwaar

Ik schrijf de woorden op de juiste plaats. vlees – vlag – vlam – vloer Eet je vis of eet je ? Aan de mast hangt de . Papa veegt de . Het vuur geeft een warme .

naam datum

speurder

KIJKER
educatieve uitgaven
• 2 6
1

Ik kleef de juiste medeklinkers vooraan. Ik schrijf de woorden over.

Oefening 6 fris fr

fr – vr – fl – vl – zw 1 Het is buiten is. 2 Lust jij graag ees? 3 Ik ees dat je gelijk hebt. ik 4 Ik koop een es melk. 5 Ik em in zee. ik 6 De juf stelt een aag. 7 De ag aan de mast wappert. 8 Ik zie een aan in het water. 9 Hij blaast op een uit. 10 Wil je een stuk uit?

2
naam datum spion KIJKER 1

Oefening 7

Ik let op voor deze woorden met kleefletters. Ik schrijf de woorden op de juiste plaats en ik schrijf ze nog eens over.

melk – berg – worm – volk – erg – warm – wolk – elk

Ik drink .

melk melk

Pa klimt op een . Is het koud of ?

Er komt veel kijken. Er valt regen uit een .

Er kruipt een in de tuin. We krijgen een prijs. Mijn vriend is ziek. Ik vind dat .

naam datum

speurder

KIJKER
educatieve uitgaven
• 2 7
1

Oefening 7 melk

Ik maak zoveel mogelijk woorden. de kop van het woord

de staart van het woord me ba wo be wa fie we kie

datum

lk rg ns ts st rm

spion

2
educatieve uitgaven
7
KIJKER 1

KIJKER 1

2 Oefening 8

Ik kies het MKMM-woord dat past in deze zin. niets of fiets Ik krijg een nieuwe . warm of worm Buiten is het . melk of wolk Er is een voor de zon. storm of vorm Ik bak een taart in een . berg of berk Ik zie een steile . post of pots Ik draag een muts of een . welk of melk Ik drink . koest of koets Tegen de hond zeg ik . Opa rijdt met een . helm of kalm Wees rustig of Op de fiets draag ik een volk of vork Jan eet met mes en Er is veel

naam datum

fiets

speurder

KIJKER 1

Oefening 8

Ik vul aan met een MKMM-woord.

wolk

Er is een voor de zon.

Ik blaas de uit. Op de fiets draag ik een .

Ik rijd met een . Een hoge .

Ik schilder met . Zus drinkt een glas .

De _ is een wilde hond.

Ik heb het erg .

Ik draag een op mijn hoofd. De vogel pikt een uit de grond.

naam datum

In de lucht vliegt een .

spion

2
educatieve uitgaven
8

Oefening 9

Ik vul de woorden op ee in. mee – zee

Wat neem je naar de ? snee – twee

mee

Ik wil een brood en appels. fee – slee

Zit daar een op de ? nee – ree

O ! De wolf jaagt op de !

naam datum

speurder

educatieve uitgaven
• 2 9
KIJKER 1

Oefening 9

Ik vul de woorden op ee in. twee – mee – snee – fee – wee – slee – zee – ree – nee

Wat neem je naar de ? Een brood met gelei of boterhammen met ei? O ! Je zegt toch niet ? Kijk daar! Een op een achter een !

mee

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
9
KIJKER 1

Oefening 10

Ik vul de juiste klinker in. Het zijn woorden op a, o of u. Ik schrijf de woorden over in de hokjes.

a

Ik g naar school. g Mijn p gaat naar zijn werk. Ben je n al klaar? Zeg je nee of zeg je j ? Natan is z ziek!

Mijn m komt mij halen.

Ik st in de rij.

Op onze hond zit een vl . Een lekkere krop sl uit de tuin.

naam datum

speurder

KIJKER
educatieve uitgaven
• 2 10
1

KIJKER 1

Oefening 10

Ik zoek MK- en MMK-woorden in de woordzoeker en ik schrijf ze onderaan over. Ik kijk van links naar rechts en van boven naar onder.

p h g a d d o v m t r o e l s t a w i e z o m e e e h k n i e s n e e r e e b e u i e t r e e ga

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
10

Oefening 11 mp rk

Ik maak woorden en ik schrijf ze tweemaal. sta ka klo la ste pa vo snu

stamp stamp

naam datum

speurder

educatieve uitgaven
• 2 11
KIJKER 1

Oefening 11

Ik maak zinnen. Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt! broers sterk zijn Haar . De prins trots paard op zijn zit . is Waar plaats mijn ? Twee drie plus zeven twaalf is plus . stamp Ik erg ver de bal .

Haar broers zijn sterk.

Ik schrijf de MMKMM-woorden over.

broers

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
11
KIJKER 1

1

Oefening 12

Ik maak de +t-vorm van het werkwoord. ik blaas

blaast

ik-vorm ik speel +t-vorm Line speelt

De poes naar de hond. ik plaag Mijn zus mij. ik kruip Kleine zus in haar park. ik zwem Opa graag. ik droom Arjan over spoken. ik prik mij Pa zich aan een naald.

naam datum

speurder

KIJKER
educatieve uitgaven
• 2 12

Ik schrijf de ik-vorm en de +t-vorm van het werkwoord.

Oefening 12 speel speelt

Ik buiten. Fatma op straat. Ik in bed. Leon nog altijd. Ik niet graag. Mama veel. Ik in mijn droom. De buizerd hoog. blaffen Ik niet. Onze hond . stappen Ik . Papa naar zijn werk. plagen Ik jou en jij mij.

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
• KIJKER
12
1

Oefening 13 gang

Ik schrijf de woorden met ng in de zinnen. gang We hebben een lange . spring Ik in het water. bang Ben jij van heksen? jong Opa is oud en wij zijn slang In die kooi kruipt een

Ik schrijf de woorden met nk in de zinnen bank Opa en oma zitten op een flink In de klas zijn we plank Dat is een dikke drink Ik een glas melk. denk Ik dat het waar is.

naam datum

speurder

KIJKER
educatieve uitgaven
• 2 13
1

Oefening 13 bang

Ik schrijf de woorden met ng of nk. 1 Ben jij niet (ba...) van die (sla...) ? 2 Die (pla...) is erg (la...) . 3 Ik ben (fli...) ! Ik (spri...) in het koude water. 4 Vind je het niet (e...) in het (do...er) ? 5 Het schip ligt aan een (a...er) . 6 Ze draagt een (ri...) aan haar (li...er) (pi...) . 7 Ik ga rechts en jij gaat (li...s) . 8 Ik zit bij opa op een (ba...) en ik (dri...) fruitsap.

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
13
KIJKER 1

Ik vul aan met ng of nk. Ik schrijf het woord over. 1 Een nagel trek je uit met een ta . 2 Aan een deur zit een kli . 3 Ik dri een flesje water. ik 4 De kleine vinger is mijn pi . 5 Ik va een vlieg. ik 6 Is die sla giftig? 7 We zagen een dikke pla . 8 Ik ha aan een tak. ik 9 We staan in een kri . 10 Ik vind het griezelig of e .

Oefening 14 ng tang

naam datum

KIJKER
educatieve uitgaven
• 2 14
1
speurder

KIJKER 1

Oefening 14

Ik maak rijmpjes.

vingers – ring – plank – drinken – vangen – springen We staan in een kring in de vorm van een .

ring

In het midden staat een met een kapotte

Als het feest is gaan we en in luchtkastelen .

Op de jarige klinken en een frisdrank . Aan de takken hangen en de voetbal . Overal hangen slingers en aan elke hand heb ik vijf .

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
14

KIJKER 2

Oefening 15

Ik schrijf woorden met ei. De eerste letter ken ik.

1 Het is de maand (m) en de kip legt een . 2 Koeien staan op de (w) . 3 Heb je al eens melk van een (g) gedronken? 4 We staan op een groot (p) 5 Anne gaat op (r) met de (t) . 6 Ik werp een (k) in het water. 7 Ze gaat op (r) naar Frankrijk. 8 We wandelen op de (h) 9 Jij bent groot en ik ben (k) 10 Beeldjes maken van (k) is leuk. 11 Ik zie een bootje met een (z) . 12 Je bent mijn kleine (m) .

mei

naam datum

speurder

educatieve uitgaven
• 2
15

KIJKER 2

Oefening 15

Ik schrijf de ei-woorden op de juiste plaats. reis – kleine meid – mei – plein – trein Het is de maand . Lies gaat op met de naar de Ardennen. Op het grote voor het station neemt papa afscheid van zijn . weide – heide – geit – kei – klei – kei – eieren De eerste dag stappen we. Op de staat een te mekkeren. We wandelen langs een waar koeien grazen. Plots staan we voor een grote plas water. We stappen van naar . We eten gebakken en we maken beeldjes van .

mei

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
15

Oefening 16

Ik zoek woorden met ei in de woordzoeker en ik schrijf ze onderaan over. Ik kijk van links naar rechts.

z e i l g r o o t z e e m e i k e i r e i s f e e s t g e h e i m w e i e i n d s t e r k t w a a l f h e i k l e i n m e i d z o p l e i n n u woorden met ei andere woorden

zeil

naam datum

speurder

educatieve uitgaven
• 2
16
KIJKER 2

Ik zoek het woord en ik vul het in. e i h g e m e i s r

Oefening 16 geheim

Ze gaan in het op . e i d e w e i l k

Koeien staan in de , niet in de . e i m e i z l n e

In de maand gaan we . g e i e n t e i h e d

Twee staan op de . e i e k l n e i d m

Je bent mijn .

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
16
KIJKER 2

Oefening 17 klein

Ik vul de woorden met ei in. ei – weide – geheim – reis – eind – kei – geit – klein 1 Ze is niet groot. Ze is . 2 We vertrekken op naar Frankrijk. 3 Er zit een slak op die . 4 Je mag het niet weten. Het is een groot . 5 Het zegt bèè. Het is geen schaap, maar een . 6 Die straat heeft een begin en een 7 Je kunt een bakken of koken. 8 Koeien staan op de .

De woorden met ei onthoud ik, de andere woorden schrijf ik met ij.

naam datum

speurder

educatieve uitgaven
• 2 KIJKER
17
2

Oefening 17

Ik vervang door ei of ij. Ik schrijf het woord nog eens over.

tijger

1 Die (tger) zit in een (klne) kooi.

2 Papa heeft (gelk) , je mag niet met (ken) werpen.

3 We gaan voor een lange (td) op (rs) .

Die (gtjes) staan in een (r) voor de stal. Vind je het (fn) op de (trn) ?

De woorden met ei onthoud ik, de andere woorden schrijf ik met ij.

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
17
KIJKER 2

Oefening 18

De ei-oefenzinnen. Ik schrijf de woorden met ei op de juiste plaats. heide – mei – trein – eind – meid – klei – plein – zei –klein – zeil 1 We wandelen door de .

De rijdt op twee sporen.

'Dat is goed', de juf.

In de maand leggen de vogels een ei.

Soms heeft een schip een .

Ik boetseer een beeldje uit .

Mijn zusje is papa’s kleine .

Voor de kerk ligt een groot .

Het is ver. Het is een .

Hij is niet groot. Hij is .

naam datum

speurder

educatieve uitgaven
• 2 KIJKER
18
2
2
3
4
5
6
7
8
9
10
heide

Ik vervang door ei of ij. Ik schrijf het woord nog eens over.

Oefening 18 glijden

1 We (glden) een heel (nd) op het (s) .

2 Ik (schrf) een (gehmpje) op.

3 We varen met een (zlboot) op de (vver) .

4 Je schiet toch geen (pl) naar een (konn) of naar een (gt) .

5 We staan in (ren) op een rechte (ln) op het (pln) .

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
• KIJKER
18
2

Oefening 19 ij rij

Ik vul ei of ij in en schrijf het woord over. Alle ei-woorden staan in de grijze zone. De andere woorden schrijf ik met ij. ei heide mei trein eind kei meid weide geheim klei plein zei geiten kleine reis zeil een lange r een r s met de tr n een vr e dag v f g ten gl den op het s koeien in de w de wandelen op de h de Ik bl f k ken. m n kl ne m d

naam datum speurder

2 KIJKER
2

Oefening 19

Ik zoek ei-woorden in de woordzoeker en ik schrijf ze onderaan over. Ik kijk van links naar rechts en van boven naar onder.

g e h e i m p l e i n k e k l e i n z e i l i t d m i d e w e i d e e i r r e i s n t r e i n z e i l n h e i d e

geheim

naam datum

2
educatieve uitgaven
19
spion
KIJKER 2

Oefening 20 aai

Ik schrijf de meertekenklanken drie keer over. aai ooi oei Ik schrijf over. fraaie kleuren mooie bloemen de poes aaien vlooien jeuken kinderen groeien koeien in de wei een bal gooien

fraaie kleuren

Meertekenklanken veranderen nooit.

naam datum

speurder

educatieve uitgaven
• 2 KIJKER
20
2

Oefening 20

Ik vul een meertekenklank in. Ik schrijf de woorden nog eens over. aai – ooi – oei 1 De k en staan op de weide. 2 Wil je de bal g en? 3 ! Het dondert! 4 Bomen gr en elk jaar. 5 Dat vlees is veel te t . 6 Ma n t een knoop aan mijn jas. 7 Tijgers zitten in k en. 8 We r en in een bootje. Rozen zijn m e bloemen. Dat mag je n t doen!

oei koeien

Meertekenklanken veranderen nooit.

datum

spion

2
educatieve uitgaven
20
KIJKER 2

Oefening 21

Ik vul de woorden in. mooie – groeien – gooien – kooien – naaien –vlooien – hooi – roeien – foei – koeien

mooie

Mama krijgt bloemen.

Mijn tante kan kleren .

We de bal ver weg.

Kijk, daar mensen in een bootje.

Ik heb veel jeuk. Ik heb toch geen

De hond ligt in het

Kun jij melken? 8 Wij moeten nog veel 9 Als papa kwaad is, zegt hij

In de dierentuin zijn er veel

naam datum

speurder

educatieve uitgaven
• 2 KIJKER
21
2
1
2
3
4
5
6
7
10

Oefening 21

Ik schrijf de juiste vorm van het woord. mooi kleuren fraai huizen gooi met een bal groei kinderen boei verhalen kooi grote saai oefeningen aai de poes naai een jurkje roei in een bootje bloei bloemen

Meertekenklanken veranderen nooit.

mooie

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
21
KIJKER 2

KIJKER 2

Oefening 22

Ik schrijf de onderstreepte woorden over. mooi mooie kleuren groei kinderen groeien gooi de bal gooien lui luie honden koe vier koeien blij blije juffen bui regenbuien kooi vogelkooien roei op de zee roeien ei eieren rapen rij lange rijen kei ronde keien

mooie

naam datum

speurder

educatieve uitgaven
• 2
22

KIJKER 2

Oefening 22

Ik probeer met de klanken woorden te maken die passen in de zinnen. ooi oei

mooie

Het is vandaag een (m) en zonnige dag. Papa staat vroeg op. De (k) staan al op de weide. Het paard eet gras, maar krijgt ook (h) . Elke week (gr) het gras een heel stuk. Vandaag gaat papa het gras (m) . Dat is een heel karwei. De hond heeft jeuk. Hij heeft toch geen (vl) ?

Even kijken! Neen, hij wil dat we hem . We (st) graag met de hond. Dan (g) we de bal en brengt hij die steeds terug.

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
22

Ik schrijf de woorden met ch drie keer over. ik lach

Oefening 23 lach

Ik als ik pech heb. ik ik pech Dat is tegenslag. Dat is ! ach – l lach – l = , wat heb ik pijn! zich

Rani heeft pijn gedaan. toch Ik wil naar tv kijken!

naam datum

speurder

educatieve uitgaven
• 2 KIJKER
23
2

Woorden met ch moet ik onthouden. Ik vul ze in. lach – zich – toch – ach – pech

Oefening 23 pech

1 Dat is tegenslag. Dat is . 2 Rani heeft pijn gedaan. 3 Ik wil naar tv kijken. 4 lach – l = 5 Ik als je gek doet.

Welk woord op ch zou bij dit prentje passen? ik pijn doen Oei! Ik heb .

Ik kijk naar tv.

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
• KIJKER
23
2

Oefening 24

Ik vul g of ch in. Ik schrijf het woord over.

1 Ik ben al vroe wakker.

g vroeg

2 Ik ben to op tijd.

Is de was al droo ?

Je bent veel te traa . Je hebt wel veel pe . wel voor haar. ik al in bed. ik

Die doos is lee . Heel hoo vliegt een vogel. Ahmed heeft zi al gewassen.

naam datum

speurder

educatieve uitgaven
2 KIJKER
24
2

Ik vul g of ch in. Ik schrijf de woorden over.

1 Ik stap langs deze we naar de bru .

Oefening 24 g weg

2 Die ber is wel er hoo .

3 Ik li op mijn ru en ik la naar mama. ik ik

4 Ik ze to niet dat ik no pijn heb aan mijn ru . ik

5 Het is feest. Mijn maa doet pijn. Dat is pe .

6 Tom heeft zi al gewassen. Ik droo zijn ru af. ik

naam datum

spion

2
educatieve uitgaven
• KIJKER
24
2

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.