Contact 2 Rallydictee Doelen
Leermiddelen Link met het contact
1 2 3 4
De kinderen kunnen een tekst foutloos overschrijven. De kinderen kunnen een plattegrond aanvullen met gegeven woorden. De kinderen tonen de durf om te spreken in het Frans. De kinderen kunnen de woordenschat rond zeggen waar iemand naartoe gaat, toepassen.
- Bijlage 1: plattegronden - Bijlage 2: fiches - Schrijfgerei per groepje In de dialoog en de nieuwe woordenschat van contact 2 komen de leerlingen in contact met verschillende locaties waar de leerlingen naartoe gaan. In deze activiteit wordt de woordenschat en het kunnen formuleren waar iemand naartoe gaat, verder ingeoefend.
Splits de leerlingen op in kleine groepjes. De leerlingen starten aan één kant van de sportzaal. Daar ligt per groepje een plattegrond van bijlage 1. Aan de overkant van de ruimte hangen verschillende fiches van bijlage 2. Op elke fiche staan vijf namen van personen en de locatie waar iedereen naartoe gaat.
De eerste leerling van het groepje loopt naar de overkant, leest de informatie bij nummer 1 en onthoudt de naam, de locatie en de kleur van het pictogram. De leerling loopt terug naar het groepje en dicteert de gegevens. De anderen noteren de naam en de locatie bij het juiste pictogram op de plattegrond. De leerling die gelopen heeft, controleert de schrijfwijze.
Maya maison
Vervolgens loopt de tweede leerling om de gegevens van de tweede persoon te bekijken. Zo gaan de leerlingen verder tot ze alle gegevens aangevuld hebben. Het groepje dat als eerste alle gegevens correct ingevuld heeft op de juiste plaats, wint het dictee.
Contact 2 / Bewegend leren / Bijlage 1a Plattegrond 1
asse artout
asse artout
Contact 2 / Bewegend leren / Bijlage 1b Plattegrond 2
asse artout
asse artout
Contact 2 / Bewegend leren / Bijlage 1c Plattegrond 3
asse artout
asse artout
Contact 2 / Bewegend leren / Bijlage 1d Plattegrond 4
asse artout
asse artout
Contact 2 / Bewegend leren / Bijlage 1e Plattegrond 5
asse artout
asse artout
Contact 2 / Bewegend leren / Bijlage 2a
asse artout
Fiche 1
asse artout
1
Julie va au magasin.
2
Maya va à la maison.
3
Pédro va à l’école.
4
Zoé va à la gare.
5
Arnaud va à la maison.
Contact 2 / Bewegend leren / Bijlage 2b
asse artout
Fiche 2
asse artout
1
Julie va à la maison.
2
Maya va à l’école.
3
Pédro va à la gare.
4
Zoé va à la maison.
5
Arnaud va au magasin.
Contact 2 / Bewegend leren / Bijlage 2c
asse artout
Fiche 3
asse artout
1
Julie va à la gare.
2
Maya va au magasin.
3
Pédro va à la maison.
4
Zoé va à l’école.
5
Arnaud va à la maison.
Contact 2 / Bewegend leren / Bijlage 2d
asse artout
Fiche 4
asse artout
1
Julie va à l’école.
2
Maya va à la maison.
3
Pédro va au magasin.
4
Zoé va à la maison.
5
Arnaud va à la gare.
Contact 2 / Bewegend leren / Bijlage 2e
asse artout
Fiche 5
asse artout
1
Julie va à la maison.
2
Maya va à la gare.
3
Pédro va à la maison.
4
Zoé va au magasin.
5
Arnaud va à l’école.
Contact 5 Gooispel Doelen
1 De kinderen kunnen de getallen functioneel inzetten. 2 De kinderen tonen de durf om te spreken in het Frans.
Leermiddelen
- Een bal per groep
Link met het contact
In contact 5 leren de leerlingen de getallen tot twintig. Die worden in deze activiteit verder ingeoefend zodat de leerlingen ze vlot automatiseren.
Verdeel de leerlingen in drie of vier groepen. De leerlingen staan in een cirkel en gooien met een bal naar elkaar. Telkens als een leerling naar een andere leerling gooit, telt de leerling in het Frans. Bijvoorbeeld: leerling 1 gooit naar leerling 2 en roept tegelijkertijd un, leerling 2 gooit naar leerling 3 en roept tegelijkertijd deux … De leerlingen tellen zo tot aan 20. Nadien tellen ze terug af van 20 naar 1.
Laat de leerlingen tempo houden in het gooien. Ze zorgen dat elke leerling van het groepje voldoende de bal krijgt en ze nooit twee keer na elkaar naar dezelfde persoon gooien.
Eventueel kun je een wedstrijdcomponent toevoegen waarbij de snelste foutloze groep het spel wint. Wanneer de bal valt, moeten de leerlingen opnieuw beginnen.
Contact 14 Duorace Doelen
Leermiddelen Link met het contact
1
De kinderen tonen de bereidheid om te luisteren naar instructies in het Frans. 2 De kinderen kunnen de werkwoorden partir, dormir, sortir en venir vervoegen. - Bijlage 2: stroken - Blad papier met nummer 1 t.e.m. 10 erop per groepje - Schrijfgerei per duo In dit contact leren de leerlingen de werkwoorden partir, dormir en sortir vervoegen. In het vorige contact werd het werkwoord venir aangeleerd. Met deze duorace worden de vervoegingen van deze werkwoorden verder geautomatiseerd.
Verdeel de leerlingen in duo’s. De leerlingen starten aan één kant van de sportzaal. Er liggen stroken met vervoegingen van werkwoorden uit bijlage 2 verspreid in de ruimte. Zorg dat er van elke vervoeging evenveel exemplaren aanwezig zijn als je duo’s hebt. Elk duo heeft een blad papier om de antwoorden te noteren. Geef als leerkracht een werkwoord en de persoon bij wie dit werkwoord vervoegd wordt. De duo’s halen zo snel mogelijk de juiste strook op. Daarna bedenken de leerlingen een zin waarin ze de vervoeging correct gebruiken en noteren die op hun blad. Zo werk je 10 vervoegingen af. Suggestiereeksen Suggestie 1
Suggestie 2
Suggestie 3
partir – je venir – tu dormir – elle sortir – vous venir – ils sortir – tu partir – nous dormir – elles venir – il dormir – je
sortir – je partir – tu dormir – nous venir – vous sortir – elles venir – il sortir – nous dormir – il partir – vous dormir – ils
venir – je dormir – tu partir – ils dormir – vous venir – nous sortir – elle partir – je sortir – ils dormir – nous partir – il
Contact 14 / Bewegend leren / Bijlage 2a
asse artout
Stroken 1
viens vient venons venez viennent pars part partons partez partent
asse artout
Contact 14 / Bewegend leren / Bijlage 2b
asse artout
Stroken 2
sors sort sortons sortez sortent dors dort dormons dormez dorment
asse artout
Contact 18 Kaartjesduo Doelen
1 De kinderen kunnen de woordenschat rond het weer toepassen. 2 De kinderen tonen de durf om te spreken in het Frans
Leermiddelen
- Bijlage 2: spelkaartjes
Link met het contact
In dit contact leren de leerlingen beschrijven welk weer het is of wordt. Met deze activiteit oefenen ze deze woordenschat en spreekvaardigheid verder in.
Zet Franse muziek op (bijvoorbeeld één van de liedjes van Passepartout of zoek iets passends op internet). De leerlingen lopen verspreid door elkaar met een kaartje van bijlage 2 in hun hand. Zorg dat van elk kaartje een even aantal in omloop is of voorzie een kaartje waarbij de leerlingen met drie mogen samenwerken. Wanneer de muziek stopt, zoeken de leerlingen een andere leerling met hetzelfde kaartje. Op dat kaartje staat een voorbeeld van het weer. De leerlingen geven aan elkaar een beschrijving van het weer dat ze op de afbeelding zien. Zamel de kaartjes in en deel opnieuw uit. Doe deze opdracht minstens een vijftal keer na elkaar.
Contact 18 / Bewegend leren / Bijlage 2 Spelkaartjes
asse artout
asse artout