Handleiding
Inleiding
Kinderen grondig voorbereiden op hun (dagelijkse) deelname aan het verkeer is enorm belangrijk. Het verkeer is immers niet aangepast aan kinderen. Tussen de vele auto’s, vrachtwagens en bussen vallen kinderen nauwelijks op. Het is daarom uitermate belangrijk dat kinderen zelf leren hoe ze gevaarlijke situaties kunnen herkennen en vermijden. Vandaar dat verkeersopvoeding een belangrijk onderdeel van de basisschool vormt.
Fluo wil de leerlingen op een zo efficiënt mogelijke manier de kennis en inzichten rond verkeer laten verwerven waardoor er maximale oefentijd vrijkomt om de kennis en inzichten toe te passen. Veilig deelnemen aan het verkeer leer je immers het beste door praktijkervaring op te doen.
Fluo focust op actieve verkeerslessen op maat van je omgeving. Regelmatig ga je aan de slag met foto’s en observaties uit de eigen schoolomgeving of bespreek je de vergelijking tussen illustraties in de methode en de eigen ervaringen en verkeersomgeving.
Fluo maakt in de methode gebruik van een uitgebreid aanbod visueel materiaal. Alle foto’s en video’s zijn gemaakt in de Vlaamse verkeerssituatie.
De verkeersvaardigheid tussen kinderen verschilt grondig naarmate zij al of niet (dagelijks) actief deelnemen aan het verkeer. Daarom is Kai er met adaptieve individuele leerpaden, zodat elke leerling vanuit zijn of haar eigen achtergrond op maat begeleid wordt om de doelen te bereiken.
Fluo deelt een leerjaar op in verschillende thema’s: schoolomgeving, passagier, voetganger, fietser en mobiliteit.
Voor elk thema verloopt de opbouw op dezelfde manier:
- Je start met een digitale opwarmreeks. In dit adaptieve traject wordt de voorkennis van de leerlingen opgefrist en maken ze via verkennende oefeningen of video’s kennis met de nieuwe leerstof.
- Voor wie niet digitaal aan de slag kan, voorziet Fluo een alternatieve opwarmactiviteit. Die vind je als Fluomoment kort omschreven in de handleiding. Deze lesfiche en de eventuele bijhorende materialen vind je terug op Kabas.
- Vervolgens krijg je een lessenreeks van één of meerdere lessen waarin de centrale doelen van het thema aangeleerd worden.
- Na de lessen maken je leerlingen de digitale oefenreeks. Hierin tonen ze aan dat ze de doelen van het thema beheersen. Ze krijgen hiervoor opnieuw een adaptief oefeningenaanbod. Nadat de leerlingen voor alle doelen van het thema voor hun leerjaar aangetoond hebben dat ze die verworven hebben, zijn ze klaar voor de praktijklessen.
- Deze oefenreeks geldt als evaluatiemoment. Voor wie liever een klassieke papieren toets afneemt, is deze beschikbaar op Kabas.
- In de praktijklessen krijgen de leerlingen eerst uitgebreid de kans om de vaardigheden te verwerven op een parcours. Elke les bevat meerdere opstellingen, waaruit je als leerkracht een keuze kan maken of waarmee je een combinatie kan opstellen.
- Bij thema’s waar geen vaardigheden ingeoefend worden zoals schoolomgeving, vind je een Fluo-actie omschreven in de handleiding. Deze lesfiche en de eventuele bijhorende materialen vind je terug op Kabas.
Fluo volgt de leerlijn van het VSV in de leerlingenmaterialen en maakt voor de praktijklessen gebruik van de activiteiten die het VSV aanbiedt in hun brochures voor de voetgangers- en fietsbrevetten.
We verwijzen hierbij graag naar twee belangrijke sites waarop je meer informatie terugvindt: www.verkeersouders.be, www.verkeeropschool.be/brevetten/
3 Fluo 2: handleiding
Jaaroverzicht
Rondom de school
Opwarmreeks met Kai 25 minuten
Les 1 Op weg naar school 25 minuten
Les 2 Hier speel ik 25 minuten
Les 3 Borden helpen mij 50 minuten Oefenreeks met Kai 50 minuten
Passagier
Opwarmreeks met Kai 25 minuten
Les 1 Mee in de auto 75 minuten
Les 2 Mee met de bus of de trein 75 minuten
Oefenreeks met Kai 50 minuten
Voetganger
Opwarmreeks met Kai 25 minuten
Les 1 Zo ga ik op stap 25 minuten
Les 2 Ik steek over 25 minuten
Les 3 Ik laat me zien 25 minuten
Oefenreeks met Kai 50 minuten
Les 4 Ik steek over en stap veilig rond een hindernis 100 minuten
Les 5 Veilig op weg als er geen stoep is 100 minuten
Les 6 Oversteken op een veilige plaats 100 minuten
4 Fluo 2: handleiding
Fietser
Opwarmreeks met Kai 25 minuten
Les 1 Mijn fiets en ik 50 minuten
Les 2 Zo fiets ik 25 minuten
Oefenreeks met Kai 50 minuten
Les 3 Rechtdoor rijden 100 minuten
Les 4 Evenwicht houden 100 minuten
Les 5 Slalommen 100 minuten
5 Fluo 2: handleiding
Rondom de school
Themaoverzicht Rondom de school
Opwarmreeks met Kai 25 minuten
Fluo-moment in de klas 25 minuten
Les 1 Op weg naar school 25 minuten
Les 2 Hier speel ik 25 minuten
Les 3 Borden helpen mij 50 minuten
Oefenreeks met Kai 50 minuten
Fluo-actie in de klas 50 minuten
9 Fluo 2: handleiding
Overzicht opties Fluo-moment
De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.
25' De leerlingen maken met Kai kennis met de inhoud van dit thema. Ze herhalen wat ze al weten en maken via verkennende oefeningen of video’s kennis met de nieuwe leerstof.
1
Opwarmreeks
25' De leerlingen beluisteren enkele audiofragmenten die verkeerssituaties laten horen. Ze brengen het verkeer dat ze horen in beeld.
Het
Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.
1
2
verkeer beluisteren 2
10 Fluo 2: handleiding
Opwarmreeks met Kai
Doel en opbouw
De leerlingen maken in het adaptieve leerpad kennis met de inhoud van het thema. Ze herhalen wat ze al weten en maken via verkennende oefeningen of video’s kennis met de nieuwe leerstof.
Enerzijds bestaat de opwarmreeks uit een combinatie van doelen die in de vorige leerjaren al aangereikt werden. Zo frissen de leerlingen die kennis weer even op vooraleer ze erop voortbouwen. Anderzijds biedt de opwarmreeks ook verkennende oefeningen en/of video’s aan die bij de nieuwe doelen in dit thema aansluiten. Zo wordt de voorkennis goed gepeild en worden de leerlingen uitgedaagd voor de lessen die volgen.
Het doel van de opwarmreeks is dus tweeledig: de voorkennis van de leerlingen in kaart brengen, zodat je dit als leerkracht van bij de start van je lessen kan meenemen, en ook de leerlingen motiveren voor het thema.
Praktisch
Zo zet je jouw leerlingen aan het werk:
- Ga naar Kabas.
- Open de inhoudstafel en klik de opwarmreeks aan.
- Ga naar het tabblad ‘leren’.
- Vink de opwarmreeks aan.
- Klaar! Je leerlingen krijgen de opwarmreeks nu in hun overzicht te zien. In jouw resultatenscherm kan je hun prestaties volgen.
De leerlingen krijgen een aanbod op maat van 20 minuten. Doen ze er minder lang over om alle doelen te doorlopen, dan zal de reeks vroeger beëindigd worden. In het andere geval verschijnt voor elke leerling na 20 minuten de melding dat ze de opwarmreeks afgerond hebben en klaar zijn voor de les.
Als leerkracht krijg je in je resultatenscherm een overzicht van de opwarmreeks van elke leerling. Je ziet welke opdrachten ze gekregen hebben en wat hun resultaten waren. Je ziet ook welke instructievideo’s aan bod gekomen zijn, indien een leerling dit te zien kreeg.
Zet de opwarmreeks Rondom de school en Passagier samen open. Beide thema’s zijn opgenomen in werkboekje algemeen en worden na elkaar gegeven. Deze reeksen bevatten een heel beperkte set doelen en vormen dus zeker een haalbare opstart.
11 Fluo 2: handleiding
Les 1 Op weg naar school
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen aangeven wat je plaats is in het verkeer naargelang hoe je aan het verkeer deelneemt.
2. De kinderen kennen de basiswoordenschat om verkeerssituaties te benoemen.
3. De kinderen kunnen verkeerssituaties (in de eigen omgeving) herkennen en benoemen op basis van geluidsfragmenten.
Lesmateriaal
- werkboek algemeen p. 2 - 3 - digitale sorteertool: onderweg als voetganger, fietser of passagier - audio 1: geluid van een remmende bus of vrachtwagen - audio 2: geluid van een fietsbel - audio 3: geluid van druk autoverkeer - audio 4: geluid van een groen voetgangersverkeerslicht - audio 5: geluid van rustig autoverkeer - een blokje per leerling (of ander voorwerp)
12 Fluo 2: handleiding
Lesverloop
1 Instap
Deze ochtend is iedereen naar school gekomen. Sommigen mee met de auto, anderen misschien te voet of met de fiets.
Hoe noemen we iemand die te voet gaat? (voetganger)
Hoe noemen we iemand die fietst? (fietser)
Hoe noemen we iemand die meerijdt met een auto of bus? (passagier)
Hoe kun je nog naar school komen?
Overloop de mogelijkheden, die zijn afhankelijk van de ligging van je school (landelijk / stedelijk).
Geef elk leerling een blokje of een ander klein voorwerp
Vraag: Wie kwam te voet naar school? Laat die leerlingen hun blokken vooraan samenleggen of op elkaar stapelen. Tel hoeveel het er zijn. Noteer aan bord of op een briefje bij de blokken.
Doe hetzelfde voor de andere mogelijkheden (met de fiets, met de auto, met de bus ...).
Besluit samen welke optie het meest aan bod komt.
Neem het werkboek algemeen op pagina 2 en 3. Bespreek de opdrachten zodat de leerlingen begrijpen wat ze moeten doen. Laat hen voor opdracht 3 kijken naar de blokken vooraan.
2 Kern
Open de digitale sorteertool op het digitaal bord. Hier wordt aan de hand van foto’s de basiswoordenschat rond het verkeer voorgesteld.
Afhankelijk van hoe sterk de woordenschat al gekend is door je leerlingen, bespreek je eerst wat je op de foto’s ziet of ga je meteen over naar de opdrachten.
Laat de leerlingen die te voet naar school komen, de foto’s selecteren die zij tegengekomen zijn onderweg.
- Stapten jullie voornamelijk op de stoep of de berm?
- Heb je moeten oversteken aan een zebrapad of aan verkeerslichten?
- Wat ben je voorbij gestapt op je weg (een parking, een bushalte, een station …)?
Doe nu hetzelfde voor de fietsers en de passagiers.
3 Slot
Vertel de leerlingen dat je zo meteen enkele audiofragmenten (audio 1 tot en met 5) laat horen. Ze luisteren en vertellen daarna bij welke verkeerssituatie dit past.
13 Fluo 2: handleiding
Les 2 Hier speel ik
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen plaatsen herkennen waar gespeeld kan worden en waar niet.
2. De kinderen kunnen inzien dat er in het verkeer altijd risico’s zijn.
3. De kinderen kunnen hun (spel)gedrag aanpassen aan de omstandigheden.
Lesmateriaal
- werkboek algemeen p. 4 - 5 - powerpoint 1: hier speel ik
14 Fluo 2: handleiding
Lesverloop
1 Instap
Start een klasgesprek op:
Wie speelt soms op straat?
Waar speel je dan?
Doe je dat alleen of samen met anderen?
Welk spel spelen jullie dan?
Is er veel verkeer rondom jullie?
Laat de leerlingen kort vertellen, maar geef nog niet meteen aan wat goed of gevaarlijk is.
2 Kern
Neem het werkboek algemeen op pagina 4. De leerlingen zien er een stuk van een dorp of stad. Bespreek: Als je een tuin hebt, is het het veiligste om in je tuin te spelen weg van het verkeer. Als de leerlingen in deze omgeving toch buiten willen spelen, welke mogelijkheden zien de leerlingen op de illustratie?
Hier speel je veilig.
Hier speel je veilig op het gras. Let wel op: speel niet met een bal in de buurt van de vijver. Als je bal in het water valt, probeer die nooit zelf te pakken. Vraag hulp aan een volwassene indien het kan.
Hier speel je veilig als je een rustig spel speelt. Speel hier niet met de bal, die zal te gemakkelijk naar de rijbaan rollen.
In een stad vind je vaak een pleintje in een wijk waar je kunt basketten of andere balspelen spelen. Hier is ruimte om te spelen. Toch blijf je opletten voor de voertuigen die de wijk inrijden.
Hier speel je veilig als dit een speelbos is.
15 Fluo 2: handleiding
Bespreek:
In een stad heb je vaker een pleintje of parkje waar je kunt spelen. Dat komt omdat er vaker appartementen zijn die geen tuin hebben of rijhuizen met een kleiner terras. Op het platteland hebben meer mensen een tuin.
Het is op beide illustraties uiteraard ook veilig om in de tuin van de huizen te spelen. Dit rekenen we hier niet mee gezien het gaat om veilige openbare plaatsen. Het doel van dit lesmoment is vooral dat de leerlingen een zo veilig mogelijke (verkeersvrije) plaats in hun omgeving leren kiezen wanneer ze niet over een eigen speelmogelijkheid in een eigen tuin of over een eigen terras beschikken.
3 Slot
Bekijk de foto’s in powerpoint 1 en laat de leerlingen beoordelen: Is dit een veilige plaats om te spelen of niet?
16 Fluo 2: handleiding
Les 3 Borden helpen mij
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen gevaarlijke verkeerssituaties lokaliseren aan de hand van let op-borden.
2. De kinderen kunnen moet-borden en mag-niet borden uit elkaar houden.
3. De kinderen kunnen uitleggen waar hier is-borden voor staan.
4. De kinderen kunnen de betekenis van veelvoorkomende verkeersborden verwoorden.
Lesmateriaal
- werkboek algemeen p. 10 - 18 - poster 4: borden helpen mij - kopieerblad 1: borden helpen mij - powerpoint 2: borden helpen mij - schaar - enveloppe
Vooraf
De leerlingen kunnen de verkeersborden in hun werkboek algemeen op pagina 13 tot en met 18 al vooraf uitknippen. Stop de kaartjes in een enveloppe, dan kunnen ze nadien ook nog gebruikt worden.
17 Fluo 2: handleiding
Lesverloop
1 Instap
Laat de leerlingen vertellen: Vorig jaar hebben we geleerd dat verkeersborden ons helpen in het verkeer. Ze vertellen ons wat mag en niet mag en waarvoor we moeten opletten. Wie weet nog welke soorten verkeersborden we kunnen zien?
Laat de leerlingen de vier borden omschrijven. Let erop dat ze de verwoording zoveel mogelijk aanhouden zoals aangeleerd (let-op borden, hier is-borden, moet-borden, mag niet-borden). Hang poster 4 uit in de klas om de borden te visualiseren.
2 Kern
2.1 Dit zegt het bord
Overloop de verkeersborden aan de hand van powerpoint 2 Zeg zelf de betekenis van de verkeersborden niet voor. Laat de leerlingen de betekenis afleiden op basis van het soort bord en de figuur die ze in het bord zien. Zo leren ze verkeersborden tenvolle begrijpen en zullen ze ook sneller verkeersborden die ze nog niet aangeleerd hebben, kunnen interpreteren in het verkeer.
2.2 Speels inoefenen
Hieronder sommen we verschillende spelvormen op die je speelt om de betekenis van de verkeersborden verder in te oefenen. Maak een keuze welke voor jouw klas het leukst zijn naargelang de grootte van je klasgroep en de tijd die je voor deze les uittrekt.
Wie is het? en Bingo zijn spellen die je klassikaal kunt spelen.
Memory en Zoek het bord kunnen de leerlingen in duo’s of in kleine groepjes spelen. Overloop de spelregels bij deze spellen eerst klassikaal zodat elk groepje aan de slag kan.
In het slot van deze les maken de leerlingen de opdrachten uit het werkboek algemeen. Je kunt er ook voor kiezen om het werkboek achteraf als huiswerk te laten invullen en in deze les tenvolle op de spelvormen in te zetten.
Wie is het?
Laat de leerlingen hun uitgeknipte kaartjes met de verkeersborden nemen en voor zich op hun bank leggen. Je omschrijft een bord stapsgewijs. Per kenmerk vallen een aantal borden af. Die borden nemen de leerlingen weg of draaien ze om. Zo blijven er alsmaar minder borden over. Wanneer een leerling denkt te weten welk bord je zoekt, steekt hij/zij de vinger op. Elke leerling krijgt slechts één kans. Wie het juiste bord als eerste raadt, is de winnaar.
Het bord bevat een rode rand.
Het is een mag niet-bord.
Het bord vertelt iets voor de voetganger.
Het bord is blauw.
Het bord is geen moet-bord.
Het moet-bord vertelt iets voor de fietser. Er staat geen voetganger op het bord.
18 Fluo 2: handleiding
Op het bord staat een voetganger. Het is een hier is-bord.
Bedenk zelf nog enkele andere mogelijkheden.
Bingo
De leerlingen nemen hun kaartjes met de verkeersborden erop en leggen er willekeurig negen op hun bank in drie rijen van drie.
Noem de betekenis van een bord. De leerlingen draaien het kaartje om als zij het passende verkeersbord op hun bank hebben liggen.
De leerling die het eerste een rij of kolom volledig omgedraaid heeft, roept ‘Fluo’.
Je kunt ook verder spelen tot een leerling alle negen zijn/haar kaartjes heeft omgedraaid. Dan roept die ‘Bingo’.
Memory
Laat de leerlingen in duo’s hun kaartjes met de verkeersborden mengen zodat ze van elk bord twee exemplaren hebben. Ze leggen de kaartjes ondersteboven in een rechthoek voor zich uit op de bank.
Om beurten draait elke leerling de kaartjes om. Vinden ze twee gelijke, dan noemt de leerling de betekenis. Is de betekenis juist, dan houdt die leerling het duo. Is de betekenis fout, dan zijn de kaartjes voor de andere speler.
Gebruik kopieerblad 1 om de betekenissen te controleren.
Zoek het bord
De leerlingen nemen één set verkeersborden en leggen die met de borden naar boven verspreid over de bank. Ze nemen één set betekenissen en maken een stapel van de kaartjes (betekenissen naar onderen zodat ze die nog niet kunnen lezen). Elk om de beurt draaien de leerlingen een betekeniskaart om. De leerlingen zoeken het verkeersbord dat bij de betekenis hoort zo snel mogelijk. Wie het kaartje als eerste aanwijst, mag de twee kaartjes houden. Wijst de leerling het foute verkeersbord aan, dan verdwijnt de betekeniskaart opnieuw onder de stapel.
Zo speel je door tot de stapel betekenissen weg is. De leerling met de hoogste stapel, wint.
3 Slot
Laat de leerlingen hun werkboek algemeen nemen op pagina 10. Ze maken de opdrachten op pagina 10 tot en met 12. Overloop de opdrachten zodat de leerlingen individueel aan de slag kunnen. Verbeter klassikaal.
19 Fluo 2: handleiding
Overzicht opties Fluo-actie
De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.
50' De leerlingen tonen in het adaptieve leerpad dat ze de doelen van dit thema beheersen. Ze oefenen op hun niveau tot ze minstens 75% scoren op elk doel.
1
Oefenreeks
50’ Neem de leerlingen mee op verkenning doorheen de schoolbuurt. Ze brengen de plaatsen waar je veilig kunt spelen in kaart en gaan op speurtocht naar de aangeleerde verkeersborden.
2
Leerwandeling
Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.
1
2
20 Fluo 2: handleiding
Oefenreeks met Kai
Doel en opbouw
De leerlingen tonen in het adaptieve leerpad dat ze de doelen van dit thema beheersen. Ze krijgen een individueel leerpad voorgeschoteld tot ze voldoende goed scoren.
De leerlingen kunnen kiezen of ze zelf een doel aanklikken en zo alle doelen afwerken, of ze kiezen voor de blauwe knop ‘ga verder’ links in het scherm. Dan stelt het programma zelf een volgorde van doelen samen die best geschikt lijkt voor de leerling.
Als een leerling de doelen beheerst, dan verandert de ksnapometer bij dat doel. De leerlingen kunnen er nog voor kiezen om expert te worden in het doel maar hebben de basis beheerst.
Wanneer de leerlingen alle doelen voldoende beheersen, veroveren zij een eerste badge. Jij krijgt als leerkracht in jouw resultatenscherm dan te zien dat die leerlingen klaar zijn voor de doe-lessen in de verkeersomgeving.
Expert worden is niet nodig om veilig de rijbaan op te kunnen. Het biedt wel extra inoefenkansen voor de leerlingen om verder te herhalen en de simulaties opnieuw te spelen. Wie expert is in alle doelen van een thema, verdient nog een extra badge.
Praktisch
Zo zet je jouw leerlingen aan het werk:
- Ga naar Kabas.
- Open de inhoudstafel en klik de oefenreeks aan.
- Ga naar het tabblad ‘leren’.
- Vink de oefenreeks aan.
- Klaar! Je leerlingen krijgen de oefenreeks nu in hun overzicht te zien. In jouw resultatenscherm kan je hun prestaties volgen.
Als leerkracht krijg je in je resultatenscherm een overzicht van de oefenreeks van elke leerling. Je ziet welke opdrachten ze gekregen hebben en wat hun resultaten waren.
Je ziet ook welke instructievideo’s aan bod gekomen zijn, indien een leerling dit te zien kreeg.
21 Fluo 2: handleiding
Voetganger
Themaoverzicht Voetganger
Opwarmreeks met Kai 25 minuten
Fluo-moment in de klas 25 minuten
Les 1 Zo ga ik op stap 25 minuten
Les 2 Ik steek over 25 minuten
Les 3 Ik laat me zien 25 minuten
Oefenreeks met Kai 50 minuten
Les 4 Ik steek over en stap veilig rond een hindernis 100 minuten
Les 5 Veilig op weg als er geen stoep is 100 minuten
Les 6 Oversteken op een veilige plaats 100 minuten
41 Fluo 2: handleiding
Overzicht opties Fluo-moment
De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.
1
Opwarmreeks
25' De leerlingen maken in het adaptieve leerpad kennis met de inhoud van dit thema. Ze herhalen wat ze al weten en maken via verkennende oefeningen of video’s kennis met de nieuwe leerstof. 2
25' De leerlingen verkennen aan de hand van de foto’s in de digitale sorteertool het thema. Ze gaan op zoek naar mogelijke ordeningen van foto’s en geven die een titel. Zo verkennen ze de centrale onderwerpen van deze lessenreeks.
Digitale sorteertool 2
Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.
1
42 Fluo 2: handleiding
Opwarmreeks met Kai
Doel en opbouw
De leerlingen maken in het adaptieve leerpad kennis met de inhoud van het thema. Ze herhalen wat ze al weten en maken via verkennende oefeningen of video’s kennis met de nieuwe leerstof.
Enerzijds bestaat de opwarmreeks uit een combinatie van doelen die in de vorige leerjaren al aangereikt werden. Zo frissen de leerlingen die kennis weer even op vooraleer ze erop voortbouwen. Anderzijds biedt de opwarmreeks ook verkennende oefeningen en/of video’s aan die bij de nieuwe doelen in dit thema aansluiten. Zo wordt de voorkennis goed gepeild en worden de leerlingen uitgedaagd voor de lessen die volgen.
Het doel van de opwarmreeks is dus tweeledig: de voorkennis van de leerlingen in kaart brengen, zodat je dit als leerkracht van bij de start van je lessen kan meenemen, en ook de leerlingen motiveren voor het thema.
Praktisch
Zo zet je jouw leerlingen aan het werk:
- Ga naar Kabas.
- Open de inhoudstafel en klik de opwarmreeks aan.
- Ga naar het tabblad ‘leren’.
- Vink de opwarmreeks aan.
- Klaar! Je leerlingen krijgen de opwarmreeks nu in hun overzicht te zien. In jouw resultatenscherm kan je hun prestaties volgen.
De leerlingen krijgen een aanbod op maat van 20 minuten. Doen ze er minder lang over om alle doelen te doorlopen, dan zal de reeks vroeger beëindigd worden. In het andere geval verschijnt voor elke leerling na 20 minuten de melding dat ze de opwarmreeks afgerond hebben en klaar zijn voor de les.
Als leerkracht krijg je in je resultatenscherm een overzicht van de opwarmreeks van elke leerling. Je ziet welke opdrachten ze gekregen hebben en wat hun resultaten waren. Je ziet ook welke instructievideo’s aan bod gekomen zijn, indien een leerling dit te zien kreeg.
43 Fluo 2: handleiding
Les 1 Zo ga ik op stap
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen verwoorden dat ze op de stoep moeten stappen, tegen de huizenrij.
2. De kinderen kunnen gevaarlijke situaties in het verkeer voor een voetganger herkennen en benoemen.
3. De kinderen kunnen de elementaire verkeersafspraken voor voetgangers verwoorden.
4. De kinderen kunnen aangeven hoe ze op een correcte manier om een hindernis op (een deel van) de stoep heen stappen.
Lesmateriaal
- werkboek voetganger p. 2 - 3 - poster 5: hier stap ik - powerpoint 4: quiz mijn plaats op de weg - instructievideo: zo ga ik op stap
Vooraf
Bekijk wat de scores van de leerlingen in de opwarmreeks zijn. Deze les vormt herhaling uit het eerste leerjaar. Dit zou door de meeste leerlingen beheerst moeten zijn. Heb je veel leerlingen voor wie uit de opwarmreeks blijkt dat ze nog moeite hebben, dan neem je hen apart tijdens de kern van deze les.
44 Fluo 2: handleiding
Lesverloop
1 Instap
Start de les op met een korte quiz. Neem powerpoint 4 en overloop de vragen. Laat de leerlingen in duo’s werken. Ze noteren telkens het juiste nummer. Overloop na de vier vragen: Hoeveel duo’s hadden alles juist?
2 Kern
Laat de leerlingen hun werkboek voetganger nemen op pagina 2 en 3. Ze maken opdracht 1, 2 en 3 zelfstandig.
Heb je leerlingen voor wie je uit de opwarmreeks merkt dat deze leerstof nog niet gekend is of een stevige herhaling vraagt, dan neem je deze leerlingen apart. Bekijk met hen eerst de instructievideo. Zo worden de juiste afspraken nog eens herhaald. Maak vervolgens geleid de opdrachten.
3 Slot
Hang poster 5 uit en laat de leerlingen aan het woord: Welke afspraak vinden zij moeilijk als ze op stap zijn? Wat kunnen ze al goed?
45 Fluo 2: handleiding
Les 2 Ik steek over
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen zich ontwikkelen tot vaardige en voorzichtige voetgangers.
2. De kinderen kunnen de rijbaan oversteken door gebruik te maken van het zebrapad.
3. De kinderen kunnen op het zebrapad op een veilige manier oversteken.
4. De kinderen kunnen aangeven dat het verkeer altijd risico’s inhoudt.
Lesmateriaal
- werkboek voetganger p. 4 – 5 - poster 6: ik steek over - kopieerblad 2: de stappen van het oversteken - instructievideo: ik steek over op het zebrapad - materialen van de gemachtigd opzichter
Vooraf
Bekijk wat de scores van de leerlingen in de opwarmreeks zijn. Ze helpen je beslissen welke leerlingen individueel aan de slag kunnen en welke je begeleidt.
Ontleen de materialen van de gemachtigd opzichter op school zodat je die kunt tonen in lesfase 2.2.
46 Fluo 2: handleiding
Lesverloop
1 Instap
Hang poster 6 aan bord. De stappen van het oversteken hebben de leerlingen al in het eerste leerjaar geleerd en in de praktijk toegepast. Deze les vormt een herhalingsles die vrij vlot zou moeten lopen.
Laat de leerlingen de stappen die die poster visualiseert, benoemen. Controleer.
2 Kern
2.1 De stappen van het oversteken
Laat de leerlingen vervolgens hun werkboek voetganger nemen op pagina 4. Opdracht 1 en 2 herhalen de stappen en het goede gedrag. Laat de leerlingen deze opdrachten zelfstandig verwerken.
Voor leerlingen waarvan je merkt dat de opwarmreeks niet vlot ging en deze stappen nog niet beheerst zijn, kun je eerst de instructievideo opzetten. Laat hen de stappen zo eerst individueel nog eens goed inprenten. Na het bekijken van de video ga je aan de slag met de prenten van kopieerblad 2. Laat de leerlingen de stappen nu zelf in de goede volgorde leggen. Ze benoemen bij elke prent wat de voetganger doet. Laat hen de opdrachten van het werkboek nadien in een huistaak maken.
Opdracht 3 maak je klassikaal geleid. Deze opdracht bevat vrij veel taal.
Lees de uitspraken in de tekstballonnen voor en laat de leerlingen eerst nadenken. Nadien steken ze de hand op: Wie zegt goed? Wie zegt fout? Ze kleuren pas in tweede instantie in.
Is het gedrag fout, laat de leerlingen dan ook benoemen wat er fout aan is en hoe het juist moet.
2.2 De gemachtigd opzichter
De gemachtigd opzichter is een moeilijke naam voor de leerlingen, maar wat de persoon doet, is door de leerlingen vaak wel gekend gezien ze de opzichter wellicht dagelijks aan de schoolpoort aan het werk zien.
Bespreek:
- Wat doet een gemachtigd opzichter?
- Hoe herken je die in het verkeer aan de schoolpoort? Welke attributen gebruikt die altijd?
Toon de materialen van de gemachtigd opzichter één voor één.
- Hoe volg je de instructies van de opzichter op een correcte manier?
3 Slot
Laat de leerlingen opdracht 4 en 5 in het werkboek voetganger invullen.
47 Fluo 2: handleiding
Les 3 Ik laat me zien
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen zich ontwikkelen tot vaardige en voorzichtige voetgangers.
2. De kinderen kunnen verwoorden dat opvallende kledij in het verkeer kan bijdragen tot de eigen veiligheid.
3. De kinderen kunnen aangeven dat het belangrijk is om reflecterend materiaal te dragen in passende omstandigheden.
4. De kinderen kunnen aangeven dat het verkeer altijd risico’s inhoudt.
Lesmateriaal
- werkboek voetganger p. 6 - poster 8: ik laat me zien - instructievideo: ik laat me zien als voetganger - simulatie: zichtbaarheid bij voetgangers - laptops of tablets
48 Fluo 2: handleiding
Lesverloop
1 Instap
Hang poster 8 op.
Start een klasgesprek op met volgende vragen:
Wie had vanmorgen het fluohesje aan?
Wie vindt het leuk om dat aan te doen? Wie niet?
Wie had je gezegd dat je je hesje moest aandoen?
Waarom doen we eigenlijk een fluohesje aan?
Wie vindt zijn/haar hesje mooi?
2 Kern
Bekijk met de leerlingen de instructievideo. Zo ontdekken ze het verschil tussen fluorescerend en reflecterend.
Bespreek nadien:
Wie kan in eigen woorden uitleggen wat fluorescerend betekent?
Is fel geel de enige kleur die ervoor zorgt dat je overdag goed gezien wordt? (Nee, er bestaan ook andere fluorescerende kleuren zoals oranje en roze en alle felle kleuren zijn goed.)
Wie kan in eigen woorden uitleggen wat reflecterend betekent?
Welk licht wordt er weerkaatst? (dat van de lichten van voertuigen en van fietslichten)
Bespreek vervolgens:
Ik ga te voet op stap. Ik draag een fluohesje en weet hoe ik moet stappen op de stoep en oversteken. Wat kan ik nog doen om veiliger te zijn? (oogcontact maken)
Je laten zien is ook kijken naar andere weggebruikers. Zo weet je zeker dat zij jou gezien hebben. Dit is belangrijk bij het oversteken maar ook bijvoorbeeld op de stoep als er een fiets of een wagen van de oprit rijdt.
Laat de leerlingen hun werkboek voetganger nemen op pagina 6. Overloop de opdrachten en zet de leerlingen zelfstandig aan het werk.
3 Slot
Zet de simulatie ‘zichtbaarheid bij voetgangers’ klaar op het digitaal bord. Overloop samen de instructie en laat één leerling spelen. De anderen helpen. Bespreek nadien hoe je de kinderen die je niet zag, beter zichtbaar kunt maken. Speel opnieuw en ga na of je meer voetgangers ziet.
Heb je voldoende laptops/tablets, laat de leerlingen dan individueel of in duo’s spelen.
Dit is de laatste les van het thema voetganger vooraleer je naar de parcourslessen overgaat. Zet op Kabas de oefenreeks Voetganger open voor je leerlingen indien je dit nog niet deed. Wanneer alle leerlingen 75 % bereikt hebben op de doelen, weet je dat ze klaar zijn om aan de parcourslessen op een veilige manier deel te nemen.
Bekijk de scores in je leerkrachtenoverzicht. De leerlingen die veel moeite hadden met bepaalde doelen of die de 75% nog niet bereikten, voorzie je tijdens de parcourslessen van extra begeleiding.
49 Fluo 2: handleiding
Overzicht opties Fluo-actie
De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.
50' De leerlingen tonen in het adaptieve leerpad dat ze de doelen van dit thema beheersen. Ze oefenen op hun niveau tot ze minstens 75% scoren op elk doel.
Oefenreeks
100' In deze praktijkles herhalen de leerlingen de vaardigheden uit het eerste leerjaar: veilig om een hindernis op de stoep heen stappen en oversteken op het zebrapad.
Ik steek over en stap veilig rond een hindernis
100'
In deze praktijkles oefenen de leerlingen de vaardigheden van het stappen op de berm en op het fietspad in.
100' In deze praktijkles oefenen de leerlingen het oversteken op een veilige plaats als er geen zebrapad in de buurt is.
Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.
1
1
2
2
3
3
Veilig op weg als er geen stoep is
4
veilige
4
Oversteken op een
plaats
50 Fluo 2: handleiding
Oefenreeks met Kai
Doel en opbouw
De leerlingen tonen in het adaptieve leerpad dat ze de doelen van dit thema beheersen. Ze krijgen een individueel leerpad voorgeschoteld tot ze voldoende goed scoren.
De leerlingen kunnen kiezen of ze zelf een doel aanklikken en zo alle doelen afwerken, of ze kiezen voor de blauwe knop ‘ga verder’ links in het scherm. Dan stelt het programma zelf een volgorde van doelen samen die best geschikt lijkt voor de leerling.
Als een leerling de doelen beheerst, dan verandert de ksnapometer bij dat doel. De leerlingen kunnen er nog voor kiezen om expert te worden in het doel maar hebben de basis beheerst.
Wanneer de leerlingen alle doelen voldoende beheersen, veroveren zij een eerste badge. Jij krijgt als leerkracht in jouw resultatenscherm dan te zien dat die leerlingen klaar zijn voor de doe-lessen in de verkeersomgeving.
Expert worden is niet nodig om veilig de rijbaan op te kunnen. Het biedt wel extra inoefenkansen voor de leerlingen om verder te herhalen en de simulaties opnieuw te spelen. Wie expert is in alle doelen van een thema, verdient nog een extra badge.
Praktisch
Zo zet je jouw leerlingen aan het werk:
- Ga naar Kabas.
- Open de inhoudstafel en klik de oefenreeks aan.
- Ga naar het tabblad ‘leren’.
- Vink de oefenreeks aan.
- Klaar! Je leerlingen krijgen de oefenreeks nu in hun overzicht te zien. In jouw resultatenscherm kan je hun prestaties volgen.
Als leerkracht krijg je in je resultatenscherm een overzicht van de oefenreeks van elke leerling. Je ziet welke opdrachten ze gekregen hebben en wat hun resultaten waren.
Je ziet ook welke instructievideo’s aan bod gekomen zijn, indien een leerling dit te zien kreeg.
51 Fluo 2: handleiding
Les 4 Ik steek over en stap veilig rond een hindernis
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen zich ontwikkelen tot vaardige en voorzichtige voetgangers.
2. De kinderen kunnen op een correcte wijze om een hindernis op de stoep heen stappen.
3. De kinderen kunnen veilig oversteken op een zebrapad.
4. De kinderen kunnen hun verkeersgedrag aanpassen aan de verkeersregels voor voetgangers.
Lesmateriaal
- veilig om een hindernis heen:
• extra begeleider
• vuilnisbak
• één kegel - ik steek over op het zebrapad:
• twee begeleiders
Vooraf
In deze les herhaal je parcoursopdrachten die de leerlingen in het eerste leerjaar uitgebreid geoefend hebben, namelijk het veilig om een hindernis heen stappen en het oversteken op een zebrapad.
Dit zijn twee cruciale vaardigheden als voetganger die de nodige verankering vereisen, vandaar dat we hier in het tweede leerjaar opnieuw een lestijd aan besteden.
Voor de praktische opstellingen kun je afspreken met je collega van het eerste leerjaar dat jullie deze lessen op dezelfde middag geven.
Je hebt begeleiders nodig. Voorzie hier collega’s of verkeersouders.
52 Fluo 2: handleiding in samenwerking met:
Lesverloop
1 Instap
In deze parcoursles oefenen de leerlingen hoe ze een hindernis veilig voorbij stappen in de praktijk. Daarna tonen ze hoe ze veilig oversteken aan een zebrapad. Deze les maakt gebruik van lesactiviteiten uit het educatief pakket ‘voetgangersbrevet zilver’ van het VSV.
2 Kern
2.1 Veilig om een hindernis heen
In het echte verkeer kunnen tijdelijke of permanente hindernissen voorkomen op de stoep (fietsen, afvalcontainer, …). Breng de leerlingen naar zo’n situatie in het verkeer. Heb je deze situatie niet in de schoolomgeving, plaats dan zelf een hindernis op de stoep om de vaardigheid in te oefenen. Zet een kegel op vijf meter na de hindernis.
Jij neemt met de helft van de leerlingen aan de overkant van de straat plaats, jullie kunnen de situatie en de vaardigheid observeren en beoordelen. Laat de leerlingen nu één voor één naar de hindernis stappen, spreek af dat ze aan de kegel wachten. Ter hoogte van de hindernis vertragen ze, daarna steken ze het obstakel langs de huizenkant voorbij. Bespreek de oefening met de leerlingen, wissel de groepen om.
53 Fluo 2: handleiding in
samenwerking met:
2.2 Ik steek over op het zebrapad
Neem de leerlingen mee naar een stoep en zebrapad, bij voorkeur vlakbij de schoolpoort. De ene begeleider neemt de helft van de leerlingen mee naar de overkant van het zebrapad. Zij zullen het oversteken beoordelen. De andere begeleider blijft bij de leerlingen bij de schoolpoort.
Geef de leerlingen de opdracht dat ze moeten oversteken op een veilige manier. Jijzelf als leerkracht staat aan het zebrapad en houdt strikt toezicht op het oversteken bij elke leerling. De leerling geeft telkens aan dat hij/zij eerst stopt door te zeggen: ‘Ik stop voor de stoeprand’. Voor hij begint met oversteken, kijkt hij/ zij goed links en rechts. Wanneer hij/zij wil vertrekken geeft hij/zij dat aan door te zeggen: ‘Ik steek over’. Je grijpt enkel in als het oversteken op dat moment gevaarlijk is, bijvoorbeeld door een naderend voertuig. Tijdens de oefeningen, kunnen de begeleiders en de leerlingen aan de overkant mee observeren en reflecteren.
3 Slot
Hou een korte bespreking in klas. Laat de leerlingen hun ervaringen verwoorden.
54 Fluo 2: handleiding
in samenwerking met:
Les 5 Veilig op weg als er geen stoep is
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen zich ontwikkelen tot vaardige en voorzichtige voetgangers.
2. De kinderen kunnen aangeven dat ze op de stoep moeten stappen.
3. De kinderen kunnen vlot en veilig wandelen wanneer zij in het verkeer op een oneffen oppervlak zoals de berm of het fietspad moeten stappen.
4. De kinderen kunnen aangeven dat het verkeer altijd risico’s inhoudt.
5. De kinderen kunnen rekening houden met andere weggebruikers als zij op de berm, het fietspad of de rijbaan moeten stappen.
Lesmateriaal
- parcours buitenberm:
• kleine valmatten - parcours kronkelpad:
• één lang touw
• stoeprandstroken of een stoep getekend met krijt
• kleine valmatten - parcours opzij, opzij, opzij
• stoeprandstroken of een straat met een fietspad met krijt
• vier kegels
Vooraf
Maak de voorbereidingen voor de parcours op de speelplaats vooraf, zodat je leerlingen meteen aan de slag kunnen.
55 Fluo 2: handleiding in
samenwerking met:
Lesverloop
1 Instap
In de eerste graad hadden we vooral aandacht voor het correcte gedrag als voetganger op de stoep. In de verkeerspraktijk komen de leerlingen echter ook vaak in straten waar geen stoep is. Dan zullen ze moeten weten waar hun veilige plaats is en zich ook correct kunnen gedragen. Dit wordt hen vanaf het derde leerjaar verder aangeleerd.
In deze parcoursles oefenen de leerlingen de vaardigheden van het stappen op de berm en op het fietspad al in. Het moeilijke aan een berm is dat die vaak niet zo effen ligt als de stoep. Het is belangrijk dat ze er in deze situaties ook vlot en veilig kunnen wandelen.
De uitdaging op het fietspad is dat ze de fietsers niet in gevaar brengen. Deze les maakt gebruik van lesactiviteiten uit het educatief pakket ‘voetgangersbrevet zilver’ van het VSV.
2 Kern
Bouw een parcours met Buitenberm, Kronkelpad en Opzij, opzij, opzij op de speelplaats of maak een keuze uit deze opties.
2.1 Buitenberm
Leg in de lengte van de ruimte kleine valmatten over elkaar, zodat je een oneffen terrein creëert.
De leerlingen staan achter elkaar aan het uiteinde van de valmatten. Op jouw fluitsignaal stappen de leerlingen één voor één over de matten, ze ervaren dat een oneffen ondergrond (berm) niet altijd even stabiel is.
56 Fluo 2: handleiding in samenwerking met:
2.2 Kronkelpad
Creëer een situatie waarbij je naast elkaar een stoep, een berm en een fietspad voorziet, bij voorkeur naast een muur. De stoep kun je leggen met stoeprandstroken of tekenen met krijt. De berm maak je met kleine valmatten en het fietspad kun je tekenen door twee evenwijdige stippellijnen te tekenen.
Geef het touw aan twee leerlingen en stel ze op bij de stoep. De leerlingen bewegen het touw en laten het kronkelen op de stoep. De overige leerlingen wandelen op de stoep en mogen het touw niet raken. Op jouw fluitsignaal schuiven de leerlingen met het touw op. De voetgangers zullen zich, als ze het touw niet willen raken, moeten verplaatsen naar de berm en naar het fietspad.
57 Fluo 2: handleiding in
samenwerking met:
2.3 Opzij, opzij, opzij
Teken een fietspad met krijt en zet vier kegels langs het fietspad.
De helft van de leerlingen staat aan de kant en observeert de situatie. De andere leerlingen zijn ofwel voetganger en stappen op het fietspad (omdat er geen stoep is), ofwel fietsers die in tegenwijzerzin rond de kegels rijden. De voetgangers zien zo de fietsers naderen en gaan eventueel meer aan de kant staan om de fietsers door te laten. Herhaal de oefening, nu rijden de fietsers in wijzerzin. Als de fietsers een voetganger naderen, bellen ze. De voetgangers kijken achterom en gaan opzij staan om de fietsers voorbij te laten rijden.
Je vraagt feedback aan de leerlingen die toekijken: Wie doet het goed? Waar moet je op letten als voetganger? Als fietser? Wat is belangrijk (goed luisteren, goed rondkijken). Nadien worden de rollen omgedraaid.
3 Slot
Hou een korte bespreking in klas. Laat de leerlingen hun ervaringen verwoorden.
58 Fluo 2: handleiding in samenwerking
met:
in samenwerking met:
Les 6 Oversteken op een veilige plaats
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen zich ontwikkelen tot vaardige en voorzichtige voetgangers.
2. De kinderen kunnen een geschikte plaats kiezen om over te steken.
3. De kinderen kunnen aangeven wanneer het veilig is om over te steken.
4. De kinderen kunnen oversteken als er geen zebrapad in de buurt is.
5. De kinderen kunnen hun verkeersgedrag aanpassen aan de verkeersregels voor voetgangers.
Lesmateriaal
- parcours positiespel:
• klaspop of een ander voorwerp eigen aan de klas - parcours oogcontact:
• krijt
• vier kegels
• fietsen voor een derde van de leerlingen - parcours bochtje om:
• fluitje
• stoeprandstroken of krijt
• zes kegels - parcours tussen de voertuigen
• twee vuilnisbakken (containers of andere hoge obstakels)
• stoeprandstroken of krijt
• twee kegels - parcours breder en smaller:
• stoeprandstroken of krijt
Vooraf
Maak de voorbereidingen voor de parcours op de speelplaats vooraf, zodat je leerlingen meteen aan de slag kunnen.
59 Fluo 2: handleiding
Lesverloop
1 Instap
In de eerste graad hadden we vooral aandacht voor het correct oversteken op een zebrapad. In de verkeerspraktijk komen de leerlingen echter ook vaak in straten waar geen zebrapad is. Dan zullen ze moeten weten hoe ze de meest veilige plaats zoeken om over te steken. Dit wordt hen vanaf het derde leerjaar verder aangeleerd.
In deze parcoursles oefenen de leerlingen wat oogcontact en zichtbaarheid inhouden. Deze les maakt gebruik van lesactiviteiten uit het educatief pakket ‘voetgangersbrevet zilver’ van het VSV.
2 Kern
Bouw een parcours met Positiespel, Oogcontact, Bochtje om, Tussen de voertuigen en Breder en smaller op de speelplaats of maak een keuze uit deze opties.
2.1 Positiespel
Zet je met de leerlingen in de leeskring. Zet de klaspop of een ander voorwerp ergens in de klas terwijl de leerlingen meekijken.
De leerlingen weten waar het voorwerp staat of ligt. Vraag aan de leerlingen om op een plaats in de klas te staan waar ze het voorwerp het best kunnen zien. Alle leerlingen kiezen hun positie van waaruit ze het beste zicht hebben. Laat ze verwoorden waarom ze die plaats gekozen hebben.
Uitbreiding: Plaats enkele voorwerpen her en der in de klas net onder ooghoogte. Laat de leerlingen naast hun bank staan. Stel volgende soort vragen: Kun jij de klaspop zien? Ga eens op een plek staan waar je ze nog beter ziet? Denk je dat leerling x de klaspop kan zien? Zeg jij eens waar x het best kan gaan staan?
60 Fluo 2: handleiding in samenwerking met:
in samenwerking met:
2.2 Oogcontact
Maak met stoeprandstroken of teken met krijt een straat met een bocht op de speelplaats. Plaats een kegel aan het begin en op het einde van de straat. Zet vervolgens een kegel aan de binnenkant en één aan de buitenkant van de bocht. In een bocht kun je het verkeer niet goed overzien. Als je dat traint op de speelplaats, moet je dat slechte zicht op de verkeerssituatie zelf creëren. Daarom raden we aan om een bocht te maken langs de hoek van een gebouw of een speeltuig in de binnenbocht.
Verdeel de klas in drie groepen: de eerste groep staat achter elkaar aan de kegel in de binnenbocht, de tweede groep achter elkaar in de buitenbocht, de derde groep fietst op de straat (van kegel tot kegel, zij vormen het verkeer op de rijbaan). De fietsers maken telkens oogcontact met de eerste leerlingen in de buitenbocht en vervolgens met die in de binnenbocht. De leerlingen die in de bocht staan, sluiten achteraan de rij aan. Nu is de volgende leerling aan de beurt. Als iedereen aan de beurt was, vraag je feedback: Fietsers, welke leerling zag je eerst? Waar sta je best in een bocht? Kon iedereen voldoende oogcontact maken? Wissel de groepen af.
61 Fluo 2: handleiding
2.3 Bochtje om
Maak met stoeprandstroken of teken met krijt een straat met een bocht en langs beide kanten een stoep. Plaats in de binnenbocht zes kegels op een rij net na de bocht.
Denk er ook hier aan om een bocht te leggen langs de hoek van een gebouw of speeltuig. Zo zien de leerlingen onmiddellijk op welke plaats ze het beste zicht hebben.
Zet bij elke kegel een leerling. Zet één leerling voor de bocht, hij/zij is de tikker. De overige leerlingen bekijken de situatie. Op jouw fluitsignaal vertrekken de zes leerlingen aan de kegel, ze steken de straat haaks over. Ze mogen niet rennen, noch snel stappen, het is geen wedstrijd. De tikker vertrekt op hetzelfde moment en mag iedereen aantikken die nog niet aan de overkant is geraakt.
Vraag en geef feedback: Wie kon getikt worden? Welke leerlingen konden zonder problemen oversteken? Wie kon het rustigst oversteken? Wat als de tikker een voertuig was? Wissel de leerlingen af. Concludeer dat je best verder van de bocht gaat staan om een goed zicht te hebben op aankomend verkeer, zodat je tijd genoeg hebt om te beslissen of je zal oversteken.
62 Fluo 2: handleiding in samenwerking met:
2.4 Tussen de voertuigen
Maak een straat met stoeprandstroken of krijt. Voorzie langs beide kanten een stoep. Plaats op de rijbaan langs de stoeprand twee grote vuilnisbakken, die stellen geparkeerde voertuigen voor. Plaats twee kegels op de stoep langs de kant van de voertuigen.
Laat de helft van de leerlingen in de straat wandelen langs de kant van de voertuigen tussen de kegels, de overige leerlingen staan bij jou aan de overkant en observeren. Op jouw fluitsignaal steken de leerlingen de straat over. Kijk goed welke plaats de leerlingen kiezen. Wissel de groepen om. Pas wanneer beide groepen hebben overgestoken, geef en vraag je feedback over de situatie: Waar steek je best niet over? Waar ben je het best gezien? Wie kon je totaal niet zien? Ken jij plaatsen waar je dit probleem vaak hebt? Concludeer dat je beter niet voor, achter of tussen geparkeerde auto’s oversteekt, tenzij het niet anders kan.
63 Fluo 2: handleiding
in samenwerking met:
2.5 Breder en smaller
Maak een straat met stoeprandstroken met langs beide kanten een stoep of teken er één met krijt. In het midden versmalt de straat om daarna opnieuw breder uit te lopen, je bootst een verhoogde inrichting na (verkeersplateau). Verwijs eventueel naar een gelijkaardige situatie in het echte verkeer die de leerlingen kennen.
Laat de helft van de leerlingen op de stoep wandelen, de overige leerlingen staan bij jou aan de overkant en bekijken de opdracht. Op jouw fluitsignaal steken de leerlingen de straat over. Kijk goed welke plaats de leerlingen kiezen. Wissel de groepen om. Pas wanneer beide groepen hebben overgestoken, geef en vraag je feedback over de situatie: Waar steek je beter niet over? Wat is de beste plaats? Concludeer dat je beter oversteekt op het smallere stuk van de straat, je hebt er beter zicht op het verkeer en bestuurders zien jou beter staan. Bovendien ben je dan sneller aan de overkant en dus sneller uit de gevarenzone.
Combineer deze laatste vijf oefeningen zoveel mogelijk met elkaar. De leerlingen moeten in elk van deze omstandigheden weten waar ze het veiligst oversteken, waar ze het best gezien worden en waar ze zelf het beste zicht hebben op de situatie. Benadruk dat een zebrapad altijd de beste keuze is en dat het zelfs verplicht is om het te gebruiken als er één binnen de 20 meter is.
64 Fluo 2: handleiding in
samenwerking met:
samenwerking met:
3 Slot
Hou een korte bespreking in klas. Laat de leerlingen hun ervaringen verwoorden.
Na deze les is het thema Voetganger voor de eerste graad afgerond. Je leerlingen beheersen de basisvaardigheden die ze als voetganger in de eerste graad moeten beheersen. Je kunt er voor kiezen om de eindtest ‘Voetgangersbrevet Zilver’ van het VSV af te nemen. De leerlingen ontvangen hierbij dan ook hun voetgangersbrevet. Meer info vind je op de website van het VSV.
65 Fluo 2: handleiding in