5 minute read

Gastcolumn Nynke van der Zee

Next Article
Colofon

Colofon

‘MOOI DAT JULLIE ER EVEN WAREN’

“Fan welke fuotbalklup bisto fan?” Het was vroeger dé vraag bij ons op het schoolplein. Daarbij waren er slechts twee opties mogelijk: Heerenveen of Cambuur. Ik kende Heerenveen van de blauwwit gestreepte paraplu die bij ons thuis in de garage stof stond te vangen, maar wie er in het Abe Lenstrastadion speelden? Geen idee. En van Cambuur had ik nog nooit gehoord. Dus ik hield me altijd verre van die fanatieke clubstrijd. Maar vraag het me nu en ik heb een antwoord. Ik ben fan van Henk.

Advertisement

Iedere zondagavond zetelen we ons hier thuis om zeven uur op de bank voor Studio Sport. Het ultieme relaxmoment na een druk weekend. Het hoogtepunt op deze zondagavond is de wedstrijd van Cambuur. Daarbij gaat het mij naast het resultaat op het veld, vooral om het gesprek met trainer Henk de Jong na afloop. Want een wedstrijdevaluatie met Henk, dat is nabeschouwen op Champions Leagueniveau.

Nu Cambuur weer in de Eredivisie speelt, mag Henk na afloop van iedere wedstrijd plaatsnemen achter de microfoon van Arno Vermeulen, Jeroen Elshoff of Frank Snoeks. Waar deze doorgewinterde voetbalcommentatoren gewend zijn aan gesloten, norse coaches, die het liefst meteen doorlopen naar de kleedkamer, is Henk de Jong de ideale schoonzoon. Want Henk is altijd bereid tot een praatje. Sterker nog: geef Henk de microfoon en hij zingt nog net niet het Woanskip wanneer Cambuur heeft gewonnen.

Wat een verademing. Eindelijk iemand in de voetbalwereld die zegt waar het op staat. Die een verlies in extra tijd betitelt als ‘zwaar klote, jong’. Die oprecht trots is op zijn mannen. Die over zijn spelers praat alsof het stuk voor stuk zijn eigen zoons zijn. Die zichzelf door de groep laat aanspreken met ‘trainer’, alsof het de welpen van VV Foarút zijn. Die “hoi” tegen iedereen zegt, omdat hem dat net zo veel energie kost als geen ‘hoi’ zeggen. Kortom: een trainer die tegelijkertijd gewoon mens is. Geen manager die altijd met een schuin oog naar zijn loonstrookje kijkt. Of twaalf miljoen opstrijkt wanneer hij vertrekt.

Ieder gesprek met Henk is genieten. Ik heb hardop gelachen toen Henk collega-trainer Erik ten Hag van Ajax het oprechte advies gaf om zijn toppers te sparen voor de Champions League en zijn B-elftal op te stellen tegen Cambuur. “Dan binne jim noch goed genôch”. Of toen hij nog voor het Eredivisieseizoen begon iedereen meteen duidelijk maakte dat nieuwe spelers niet voor het geld naar Leeuwarden hoefden te komen. “Wy moatte it echt ha fan jonges dy’t komme foar de klup mei de folle tribunes en de fanatike achterban.” De mooiste uitspraak deed Henk na afloop van één van de eerste competitiewedstrijden die Cambuur speelde in de Eredivisie. Welke wedstrijd het exact was durf ik niet te zeggen, maar na afloop nam Henk plaats achter de microfoon. Bij het afronden van het gesprek lachte Henk zijn bekende lach naar de NOS-collega’s en voegde er aan toe: “Mooi dat jullie er even waren”. “Moai dat jim der efkes wienen”, zoals je de verjaardagsvisite aan het einde van de avond bij de voordeur bedankt voor hun komst.

Ik smolt. In deze zin schuilt voor mij de oprechtheid van Henk. Een bedankje voor de verslaggevers dat ze het ritje vanuit Hilversum naar Leeuwarden wilden maken om verslag te doen. En dat ze na afloop zo vriendelijk waren om nog even te blijven voor een gesprekje. Fijne jongens, mooi dat ze er even waren. ■

Tekst: Boukje Wiersma, Foto: Simon van der Woude.

OUD-CAMBUURSPELER JOHAN GROOTE:

EEN ECHTE CAMBUURMAN, MAAR VOORAL VOETBALLIEFHEBBER

Oud-Cambuurspeler en trainer van VV Sneek Wit Zwart Johan Groote is een bekend gezicht in Friesland. Je ziet hem vooral op plekken waar gevoetbald wordt, altijd in een sportoutfit. Als kind was hij goed in veel sporten, maar zijn vader zei: Johan, dat kunnen we niet allemaal betalen. Hij koos voor het voetbal. “Mijn vader kon zelf goed voetballen, maar moest door tuberculose al op zijn 28e stoppen. De carrière die ik heb gehad was ook zijn droom.”

Op zijn zestiende speelde Johan al in het eerste elftal van Emmerschans. Scouts hielden hem in de gaten. “Ik wilde heel graag naar Go Ahead Eagles, want die club had destijds een hele goede voetbalschool.” Het was al rond, maar toen scheurde Johan zijn enkelbanden. “Daardoor ging het niet door. Een jaar later was Hans Kraaij sr. daar trainer en die vond dat hij al genoeg verdedigers had. Ik was er flink ziek van.” teleurgesteld over Go Ahead en zei: je neemt me of je neemt me niet. Ik had ook naar Veendam gekund, maar Cambuur voelde warmer én het was een Drentse enclave. Roel Brinks uit Emmer-Compascuum had een knalgele Ford Capri met een zwart dak. Daar reden we mee naar huis als we vrij waren. Geweldig!”

Johan voetbalde tot zijn 32e voor Cambuur. Toch had het net zo goed anders kunnen lopen. “Ik woonde op een flatje met twee medespelers. Na de wedstrijd van de beloften op zaterdagmiddag gingen we altijd met een ploegje op stap. Tja, je bent jong, maar die vrijheid werkte niet. Drie andere jongens werden weggestuurd. Ik mocht blijven, maar het moest wel anders.”

Het was trainer Nol de Ruiter die Johan in het gareel kreeg. Hij zag mij voetballen en zei: “Wie is die dikke met dat lange haar?” Ik was in die tijd zes kilo te zwaar omdat ik een hele tijd geblesseerd was geweest. Nol zag mijn talent, maar gaf me flink op mijn donder. In de voorbereiding was ik helemaal afgetraind. Cambuur regelde dat ik in de kost kon bij medespeler Thomas Haan. Die had een dochtertje van 2,5 en ik werd haar grote broer. Ze gaven me een warm thuis en het roer ging om.” Er is veel veranderd in de voetballerij; clubs zijn inmiddels miljoenenbedrijven. “Spelers hebben nu performancecoaches en trainers houden veel meer afstand. In mijn tijd was het gemoedelijker, we trokken veel met elkaar op. Op maandag gingen we uitlopen in het Bos van Ypey, dat was onze krachttraining.”

Johan is een echte Cambuurman, maar hij is vooral voetballiefhebber. “Er zijn fans die via de polder rijden als ze naar Zwolle moeten om het Abe Lenstra stadion te vermijden. Ik ben 200% voor Cambuur, maar ik ga ook gewoon naar een wedstrijd van SC Heerenveen. Voetbal overstijgt voor mij de clubs.” De komende derby kijkt hij thuis op de bank, samen met zijn Janny. “Mijn vader sprak tegen haar ooit de legendarische woorden: “Je houdt ons Johan toch niet van het voetbal af hè?” Gelukkig voor Johan én Cambuur deed Janny dat niet. ■

This article is from: