3 minute read

Sabina bakt, de kat krabt

SABINA KOOKT

Jammer van de yogamat

Advertisement

Sinds een paar weken hebben we twee nieuwe poezen in huis. Ze woonden bij een oudere mevrouw die naar het verzorgingstehuis verhuisde en omdat ze daar geen zachte vachtjes en gespin kunnen gebruiken, mochten de katten niet mee. Geen probleem, ze zijn hier van harte welkom. Het zijn twee lieve haarballen op leeftijd, ze zijn al twaalf, en ze hebben binnen de kortste keren het hele huis gekoloniseerd en ons tot slaaf gemaakt. ‘Mauw’ betekent brokjes bijvullen, of optillen zodat ze bij de kraan in de badkamer kunnen drinken (het waterbakje is niet hetzelfde), of deur open want ik wil naar buiten, deur open want ik wil naar binnen, deur open want ik wil toch weer naar buiten. De katten zijn de baas en wij zijn personeel, en zo hoort het ook te zijn.

Maar op één plek trek ik de grens en dat is bij de voordeur. Daar ligt een mooie, donkergrijze mat waar iedereen z’n schoenen kan schoonvegen. De katten willen daar maar al te graag hun nagels aan scherpen, en tegelijkertijd ons halletje versieren met lange slierten uitgetrokken droogloopmat. Dat gaat me dus net te ver. Aaien op commando, daar ontkom ik niet aan. En het opdienen van kokhalsstinkende bakjes kattenvoer is onvermijdelijk, maar die mat, die is van mij en daar mogen ze niet aankomen. Dat voelen ze, en de verhoudingen staan op scherp. Ze kunnen diep in slaap op de bank liggen, maar als ik de kruk van de deur naar de hal met een pink aanraak, zijn ze direct in opperste staat van paraatheid. Zelfs als ze helemaal op zolder opgerold tot een bolletje een enorme kattenslaap houden kattenliefhebbers weten hoe diep zo’n negenlevensslaapje kan zijn staan ze in een nanoseconde in de gang als er een kans is dat ze de voordeurmat kunnen vernielen.

Dus toen ik op een stille zondagochtend, matje opgerold onder de arm, wilde vertrekken naar het yogaklasje, werden de oren al gespitst. Ging ik richting de deur? En konden zij dan even bij die fijne mat? Autosleutels vergeten, dus ik liep even terug en jahoor, daar werd door een van de twee dames met volle overgave aan de mat getrokken. De plukken touw vlogen in de lucht.

Kennelijk had ik nog niet de juiste ontspannen stemming om in de ‘downward facing dog’ te gaan ontspannen, want ik schoot uit mijn slof. ‘Verdikkeme lelijkerd, dat wil ik niet hebben. Weg, weg, wég bij die deur! Ben je nou helemaal gek geworden? Rot jij eens even heel snel op!’ Mijn geschreeuw maakte geen indruk op poes, ze krabde hartstochtelijk door. De mevrouw die net de zondagskrant door de brievenbus wilde schuiven, deinsde wel geschrokken achteruit.

Komende zondag zit ik niet op de yogamat, maar in lotushouding op de voordeurmat, wachtend op de krantenbezorger. Met verse koekjes om het goed te maken.

Havermoutkoekjes

• 125 gram bloem • 125 gram havermout • 7 gram bakpoeder • 5 gram kaneelpoeder • 1 zakje vanillesuiker • Zout • 60 gram zachte boter • 180 gram suiker • 2 eieren • 75 gram walnoten

Verwarm de oven alvast voor op 185 graden. Laat de boter op kamertemperatuur komen. Klop die dan romig met de suiker. Voeg een voor een de eieren toe. Roer bloem, havermout, bakpoeder, kaneel, vanillesuiker en zout door elkaar. Kieper dat mengsel bij de botermix en meng alles goed.

Hak de walnoten grof en doe die door het deeg. Maak bolletjes van het deeg en leg ze op bakpapier op een ovenplaat. Leg ze iets uit elkaar want de koekjes lopen wat uit. Bak ze in ongeveer 15 minuten goudbruin en gaar.

Haal ze van de ovenplaat af en laat ze even afkoelen. Net uit de oven zijn de koekjes nog een beetje zacht, maar ze worden stevig als ze afkoelen. In een trommel kun je ze een week bewaren, maar het beste geef je ze zo snel mogelijk aan iemand die je nodig je excuses moet aanbieden.

Dit is een koekjesrecept van Rutger Bakt, waar ik een beetje een eigen draai aan heb gegeven.

This article is from: