
21 minute read
Stikstofplan kabinet
Stikstofplan kabinet Boerenprotesten en natuur, brief NVWK naar gemeente
Jaap Graveland, voorzitter
Advertisement
Het is bijna dagelijks in het nieuws: het stikstofplan van het kabinet om de stikstofuitstoot drastisch te verminderen, daarmee de natuur te herstellen en weer ruimte te geven voor bouw, energiesector, industrie, verkeer, en landbouw. Bij het plan zat de beruchte ‘stikstofreductiekaart’. Volgens de kaart moeten boeren in de Krimpenerwaard minstens 47% reductie in stikstof realiseren, in de 2250 ha van het gebied in het Natuurnetwerk Nederland zelfs 95%. Tegelijk komt het kabinet niet met een geloofwaardig plan dat de boeren perspectief biedt. Boeren hier vrezen dus voor het voortbestaan van hun bedrijf en velen zien de noodzaak van die sterke stikstofreductie niet in. De woede en zorg hebben geleid tot een Krimpenerwaard vol omgekeerde vlaggen en andere acties. De gemeente Krimpenerwaard stuurde een brief naar de provincie met het verzoek de reductiedoelen drastisch bij te stellen. d
Brief NVWK aan gemeenteraad Krimpenerwaard De ontwikkelingen waren voor het bestuur aanleiding om een brief te sturen naar de gemeenteraad. We vragen hierin aandacht voor het natuurbelang, de polarisatie die ontstaat, en voor goede voorstellen die natuur én agrariërs helpen. We roepen de gemeente op overleg te organiseren tussen natuur- en agrarische organisaties, als start van de bijdrage vanuit de streek aan een verduurzaming van de landbouw, voor natuur, milieu, klimaat én agrarisch perspectief. Want daar zijn al goede voorstellen voor, en die horen we hier veel te weinig. In dit artikel lichten we de brief toe en er achter plaatsen we de brief.
Meer informatie in eerdere artikelen Ik schreef eerder over stikstof, landbouw en natuur. Het huidige stikstofplan is nodig omdat Nederland ‘op slot’ zit en agrariërs in onzekerheid verkeren sinds het sneuvelen van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in de Raad van State in 2019. Meer informatie hierover staat in de Waardvogel van september 2019 op pag. 16. In het juninummer 2020 van de Waardvogel staat een artikel over de hoofdlijn van het stikstofplan van het huidige kabinet op pag. 30. Het in juni gepresenteerde stikstofplan-metde-kaart is daarvan de invulling.
Natuurwetgeving Hoe zat het ook alweer? Natuur ging sinds WOII door economische ontwikkeling, intensivering van landbouw en door bevolkingsgroei in rap tempo achteruit. De EU sprak in jaren 80 af om die achteruitgang te stoppen. Een even nodig als radicaal besluit! Er volgde een inventarisatie van bedreigde natuur (typen bos, duinen, beeksystemen, hoogvenen, schrale graslanden, maar ook plant- en diersoorten, zoals de klokjesgentiaan, bokkenorchis, grutto en wolf). Vervolgens werd gekeken welke landen het meest konden bijdragen aan herstel. Volgens bepaalde criteria moest elk land daarna gebieden aanwijzen om te beschermen, de Natura2000-gebieden. Verder was belangrijke leidraad: er moest een netwerk komen, om lokale geïsoleerde populaties in stand te houden. Nederland kreeg veel doelen voor typisch Nederlandse ‘deltanatuur’, belangrijk in Europees verband. Denk aan belang van de grote wateren voor doortrekkende en overwinterende vogels. Aan onze unieke duinen, maar ook aan onze veenweiden, waar onder andere de meeste grutto’s van Noordwest-Europa broeden. Op het land werden doorgaans maar kleine stukken aangewezen, omdat de resterende natuurgebieden nu eenmaal klein waren en het gebied er omheen vooral in agrarisch gebruik was. Boeren wilden, begrijpelijk, hun land niet verliezen of niet gedwongen worden om anders te gaan boeren. Niet alle N2000-gebieden zijn klein: de Veluwe is bijna 900 km2. Die werd juist vanwege het unieke aaneengesloten karakter aangewezen als N2000-gebied. Want hoe groter een natuurgebied, hoe meer soorten, een belangrijk ecologisch basisprincipe. Daarvan profiteren das, raaf, adder en wolf.
N2000 en NNN Bij dat aanwijzen van gebieden mochten economische principes geen rol spelen. Logisch, want zonder dat uitgangspunt is, zoals we dagelijks kunnen ervaren, natuurbehoud kansloos. Naast die N2000 gebieden kennen we ook NNN-gebieden. Samen vormen die het Natuurnetwerk Nederland. Veel mensen kennen het nog onder de oude naam: Ecologische hoofdstructuur of EHS. Vaak valt het samen met N2000, maar lang niet altijd. De 2250 ha NNNgebied in de Krimpenerwaard is bijvoorbeeld geen N2000-gebied. De NNN-gebieden kennen in het algemeen een minder sterke bescherming dan de N2000-gebieden. Wat vaak vergeten wordt: de eisen van instandhouding van vegetaties, habitats en soorten zijn landelijke eisen. De aanwijzing van N2000-gebieden is maar een van de middelen om dat doel te bereiken. Als bescherming in die gebieden onvoldoende succes heeft, moet er meer worden gedaan buiten die gebieden. En daarbij wordt het eerst gekeken naar andere al beschermde natuurgebieden: de NNN. Daarover later meer.
Het is geen ‘wensnatuur’ Helaas horen we tegenwoordig vaak de term ‘wensnatuur’. In de betekenis van: Nederland heeft gebieden tot natuur gebombardeerd omdat een stelletje natuurbeschermers en malafide natuurorganisaties dat soort natuur leuk vonden. Maar dat is echt onzin. Het overgrote deel van de beschermde natuur is natuur die van oorsprong veel in Nederland voorkwam en waarvan we de overgebleven resten veilig proberen te stellen: duinen, riviersystemen, de wadden en delta, bossen, beekdallandschappen, hoogvenen. Heide, wat vaak als voorbeeld van wensnatuur wordt gebruikt, is in Nederland inderdaad grotendeels ‘man made’. Als je
Artikel Waardvogel, september 2019
Artikel Waardvogel, juni 2020
het niet laat begrazen wordt het bos. Maar we beschermen nog maar 10% van wat er begin 20e eeuw was. En ondanks dat het grotendeels cultuurlandschap is, is het heel waardevol vanwege de soorten die er in voorkomen (als de heide in goede staat verkeert). Onder dezelfde richtlijnen beschermen we ook cultuurvolgers zoals de grutto, herstellen we schraalgraslanden voor de vele unieke plant- en diersoorten die er voorkomen (bv die klokjesgentiaan) en als onderdeel van ons cultureel erfgoed. Landen als Duitsland en Frankrijk beschermen tienduizenden ha kleinschalige agrarisch cultuurlandschap, met patrijs, ortolaan, grote trap, oranjelelie en spiegelklokje. Opdoeken maar allemaal? Omdat het ‘wensnatuur’ is?
Klokjesgentiaan, een unieke plantensoort in schraal grasland, foto: Jaap Graveland
Stikstof is écht een probleem voor natuur Op het moment dat ik dit schrijf staat de heide in bloei. Mensen en media die het wel mee vinden vallen met het stikstofprobleem wijzen er ter illustratie op dat de hei prachtig roze kleurt. “Dus wat is het probleem?” Die roze hei verhult twee problemen: 1) het moet door versnelde vergrassing als gevolg van bemesting door stikstofdepositie met duur kunst- en vliegwerk in stand worden gehouden, 2) er staat alléén nog maar roze hei, omdat door bodemverzuring tientallen soorten planten, dagvlinders en andere insecten, reptielen en amfibieën zijn afgenomen of verdwenen. Dat kunst- en vliegwerk bestaat uit afplaggen en intensiever begrazen. Dat afplaggen blijkt een groot probleem omdat met die plaggen ook de zaadbank van die al verdwenen soorten verdwijnt, zodat die soorten niet uit zichzelf terug kunnen komen. Ook verdwijnen met dat plaggen de mineralen die al schaars waren geworden, omdat ze door bodemverzuring grotendeels zijn uitgespoeld: calcium, magnesium en kalium. Mineralen die onmisbaar zijn voor herstel van de oorspronkelijke soortenrijkdom van de hei. Dus wordt er nu lavameel met helikopters over de Veluwe uitgestrooid. Tot zover over ‘Het gaat prima met de hei!’. Ook de natuur in de Krimpenerwaard heeft onder stikstof te lijden. Jaar in jaar uit valt hier ca. 25 kg stikstof per ha neer. In tien jaar is dat vrijwel gelijk aan de jaarlijkse stikstofgift op een intensief gebruikt agrarisch perceel. Dit is al tientallen jaren aan de gang. Op onze schraalgraslanden met icoonsoorten als Spaanse ruiter en klokjesgentiaan, is het belangrijkste effect verzuring en uitspoeling, net zoals op de hei. Bij de ontwikkeling van kruidenrijk grasland voor onze weidevogels, op de meer voedselrijke, minder verzuringsgevoelige bodems, heeft de stikstof vooral een ‘vermestend’ effect. Het bemoeilijkt het maken van kruidenrijk grasland, zo belangrijk voor onze weidevogels. Hetzelfde geldt voor het ontwikkelen van kruidenrijke bermen, waar gelukkig alle overheden in de Krimpenerwaard nu serieus werk van maken. Het duurt allemaal veel langer voor we resultaat zien. Overigens is de stikstof die in de Krimpenerwaard neerkomt lang niet allemaal afkomstig uit de landbouw. In de westelijke veenweiden komt ca 40-50% uit de landbouw en 20-30% uit het buitenland en van zee. Zeescheepvaart heeft ondanks strengere regels nog steeds sterk vervuilende brandstof. Helaas is de voorlichting vanuit de overheid over effecten van stikstof op natuur beschamend slecht. Als burger moet je je eigen weg vinden. De beste overheidssite hiervoor is het Compendium voor de Leefomgeving (www.clo.nl). Die site is verbeterd, maar nog steeds voor een leek moeilijk te volgen en vol met abstracte grafieken over afname van de soortenrijkdom. Al een stuk beter is de informatie die SoortenNL op zijn site heeft gezet: SoortenNL is de koepel van de soortenorganisaties: Zoogdier-vereniging, Floron, Vlinderstichting, Ravon, enz.
SoortenNL, FAQ over Natuur
Ook de waternatuur lijdt eronder Het stikstofprobleem in de Krimpenerwaard is niet alleen een probleem voor landnatuur, ook de waternatuur heeft er onder te lijden. Landelijk komt 60% van de belasting van oppervlakte- en grondwater uit de landbouw. Een net uitgekomen rapport van het kennisinstituut waterschapppen Stowa, noemt ook de dominante rol van landbouwemissies. Het waterbeheerplan van HHSK 2022-2027 noemt eveneens voor de Krimpenerwaard de landbouw als belangrijkste bron. Soms wordt aangevoerd dat het inlaten van Lekwater een belangrijke bijdrage levert aan de stikstof- (en fosfaat)belasting. Maar dat klopt niet: het gehalte aan stikstof in het Lekwater is tegenwoordig ordegrootte vijf keer zo laag als in onze sloten. Dit is ook de grootste hinderpaal voor het bereiken van de KRWdoelstellingen in 2027. De rivierkreeften in de Krimpenerwaard vormen trouwens ondertussen ook een heel groot probleem voor het halen van die doelen, door hun desastreuze effect op waterplanten.
https://edepot.wur. nl/503747 Stowa.nl/nieuws/ hoge stikstof belasting oppervlaktewateren
Droogte of stikstof? In deze droge zomer, en nu stikstof zoveel aandacht krijgt, wordt vaak de vraag gesteld: wordt de achteruitgang van de natuur

Blauwalg is een symptoom van slechte waterkwaliteit, foto: Maria Kuijf
niet vooral door droogte bepaald, in plaats van door stikstof? Inderdaad hebben de grondwaterdaling van de afgelopen decennia door toenemend watergebruik, en de droge zomers van de laatste jaren grote nadelige gevolgen voor de natuur, vergelijkbaar met die van stikstof. Verdroging en verzuring komen bovendien juist vaak in dezelfde gebieden voor: de hogere zandgronden in het oosten van het land. Het effect van droogte wordt de laatste tijd gebruikt om de zogenaamde kritische depositiewaarde (KDW) ter discussie te stellen. Die KDW is de hoeveelheid stikstofneerslag waarboven de natuur schade ondervindt. Voor herstel is de norm overigens nog lager. Maar het is én én: zowel stikstof als droogte hebben grote effecten. Die KDW is wetenschappelijk goed onderbouwd, met experimenten waarin stikstof aan vegetaties werd toegevoegd, en door vergelijkingen te maken in natuurkwaliteit en -trends tussen vergelijkbare gebieden die verschillen in stikstofdepositie. Maar droogte heeft uiteraard ook zijn effecten, zelfs in gebieden waar stikstof geen probleem is. Verder versterkt verdroging het effect van de stikstofdepositie, en wel op twee manieren. Door de bodemverzuring is het wortelstelsel van veel planten verzwakt. Verzuring leidt o.a. tot vrijkomen van aluminium in de bodem en dat vergiftigt de plantenwortels. Die planten worden dus extra gevoelig voor verdroging. Maar er is nog een effect: onder natte, zuurstofarme omstandigheden zetten bacteriën een groot deel van de schadelijke, verzurende stikstof (nitraat, gevormd uit neerslag van NOx en ammoniak NH3 uit de lucht) in de bodem om in onschadelijk N2, dat naar de lucht verdwijnt (78% van de lucht die we inademen bestaat uit N2). Aan de randen van bijvoorbeeld de Veluwe was de natuurkwaliteit daardoor vaak nog hoog, ondanks de hoge stikstofdepositie. Dat kwam omdat daar kwelwater van de hogere delen van de Veluwe doorheen drong, wat de bacteriën aan het werk zette. Maar die kwelstroom staat ook daar nu onder druk… Door de huidige verdroging neemt de bodemverzuring dus nog eens extra toe! Ook in de Krimpenerwaard speelt dit: door de grote droogte daalt het grondwater in de schraalgraslanden, waardoor daar de verzuring is toegenomen. ZHL bezint zich momenteel op maatregelen, waaronder bekalking. Verzuring is overigens een natuurlijk verschijnsel, de stikstofdepositie heeft het alleen (heel sterk) versneld. Verzuring werd voorheen in veel veengebieden gecompenseerd, doordat de gebieden in de winter werden overstroomd (of ondergronds werden gevoed met kwelwater) met water rijk aan calcium, maar arm aan stikstof en fosfaat. Eigenlijk moeten er dus normen gaan komen voor grondwaterstand. In het Programma Natuur wordt een uitgebreid meetprogramma opgenomen, waarin veel meer grondwatermetingen gaan plaatsvinden dan nu, zodat gerichter herstelmaatregelen kunnen worden genomen. Een groot deel van de agrarische sector pleit voor loslaten van de KDW. Maar vanuit oogpunt van natuurherstel is dat dus erg onwenselijk. Bovendien verzanden we dan nog meer in juridische procedures en houdt de onzekerheid voor de boeren aan.
Stikstofdoelen Het kabinet heeft besloten dat in 2030 in 74% van het stikstofgevoelig areaal de stikstofneerslag onder de KDW moet vallen. Eerst was dat 2035, maar het is vervroegd om sneller ruimte te geven voor economische ontwikkeling en om juridische procedures te voorkomen. Nederland is immers sinds begin jaren negentig, toen de Habitatrichtlijn werd aangenomen in overtreding. Die schrijft voor dat de natuur niet achteruit mag gaan. Maar de achteruitgang van vóór het van kracht worden van de Habitatrichtlijn is er na gewoon doorgegaan. Het Programma Aanpak Stikstof dat in 2010 werd bedacht was bedoeld om kip en ei te sparen. Er zaten afspraken in voor natuurherstelmaatregelen, stikstofreductie tot 2030, en in ruil daarvoor kon er van te voren al stikstofruimte worden uitgegeven aan projecten. Maar de Raad van State stak daar in 2019 een stokje voor: de afgesproken stikstofreductie was te gering om de achteruitgang van natuur te stoppen. Bovendien werd de stikstofruimte uitgegeven vóórdat er zekerheid was over de effectiviteit van de maatregelen. Die zorg van Raad van State was terecht, want de implementatie van bijvoorbeeld luchtwassers om emissies te reduceren liep op een fiasco uit: ze werden te laat geplaatst, onvoldoende aangezet (vanwege dure stroom en vanwege extra risico op stalbrand) en ze waren in praktijkomstandigheden minder effectief dan in de experimenten was gebleken. Voor al deze zaken was overigens gewaarschuwd, ik heb het allemaal meegemaakt toen ik aan het natuurdeel van de PAS werkte. De implementatie van emissie-arme stalvloeren, op zich een effectief middel, gaf in de praktijk veel problemen. Dit heeft natuurbeschermers zeer wantrouwend gemaakt tegenover innovaties als dé oplossing voor de stikstofproblematiek. En de Raad van State en EU zijn er zeer kritisch op geworden. De gemeente Krimpenerwaard heeft naar aanleiding van het huidige stikstofplan een brief naar de provincie gestuurd waarin wordt gepleit om de stikstofreductie vooral door innovatie te realiseren. Natuurlijk is er best een en ander mogelijk, zoals aanpassing van het voer, maar persoonlijk heb ik er totaal geen vertrouwen in dat we de benodigde emissies met vooral innovaties gaan realiseren. Die landelijke doelen zijn vervolgens vertaald naar doelen per regio. NNN-gebieden hebben extra hoge reductiedoelen gekregen, omdat die NNN-gebieden moeten gaan bijdragen aan het halen van de landelijke natuurdoelen, nu de bijdrage van N2000-gebieden onder druk is komen te staan door stikstof. Mij verraste die 97% reductie wel, want dat is zelfs als je alle economische activiteit in de omgeving
stopt, niet te halen vanwege de eerder genoemde depositie uit het buitenland. Ook de reductie van 47% in de rest van de Krimpenerwaard is zeer fors. Dat komt omdat voor de veenweiden rekening wordt gehouden met uitspoeling naar grondwater en oppervlaktewater en de gevolgen voor het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.
Perspectief voor boeren De boeren in de Krimpenerwaard hebben uiteenlopende standpunten. Een deel vindt het stikstofprobleem puur theoretisch en ziet er opzet achter om boerenland te kunnen gaan gebruiken voor woningbouw. Een deel ziet het probleem, maar vindt dat de boeren al genoeg doen (bv. minder mest uitrijden en slootkanten mijden). Een ander deel wil best wat extra doen, maar is van mening dat de doelen veel te extreem zijn. En er is een groep die best een forse reductie wil realiseren als er maar voldoende beloning tegenover staat. Bijna alle boeren vinden de huidige reductiedoelen, zonder duidelijk perspectief, misdadig. Ik denk dat die 47%, en zelfs meer, goed haalbaar is. André Hoogendijk, directeur van BO Akkerbouw schrijft vaak rake columns. In een ervan zegt hij: “…we weten met elkaar echt wel hoe het beter kan. Daarnaast zit er een enorme motivatie in de agrarische sector om ons werk steeds beter te doen. We mogen ook een beetje vertrouwen hebben in onszelf. In de periode van 1990 tot 2018 heeft de agrarische sector de uitstoot van ammoniak met 66 procent gereduceerd. De nu gevraagde halvering van de stikstofuitstoot Column André betekent dat we van 66 procent doorzetten Hoogendijk op naar 83 procent. Dat kan toch het probleem pluimveeweb niet zijn?” Dat is wel wat simplistisch, want de makkelijke oplossingen zijn nu wel uitgevoerd. De laatste 15 jaar is er nauwelijks nog sprake van daling van de stikstofuitstoot uit de landbouw. Maar ik denk dat met extensivering, aanpassing van voer, weidegang (geeft minder emissies dan koeien op stal) en verplichting van grondgebondenheid we een heel eind komen. Alleen: dat kan alleen met sterke sturing van de overheid. Nu hoor je vanuit natuurbeschermers veel te veel: ga ecologisch boeren. Maar er is helemaal geen markt voor al die biologische producten en Nederlandse consumenten gaan zeker niet vanzelf zorgen dat die markt er komt. Alleen al omdat mensen met lage inkomens het duurdere voedsel dan niet kunnen betalen. Helaas tonen de meeste Nederlandse consumenten veel minder interesse in biologische producten dan in de meest landen om ons heen.
Waar blijft het Deltaprogramma Landbouw-transitie? Er is geen beeld waar het met de landbouw naar toe moet, er is geen plan voor de boeren. Er zijn nu alleen stikstof- en natuurdoelen. Die natuurdoelen zijn ook nog niet allemaal duidelijk: wil Nederland alleen voldoen aan de eisen van de Vogel- en Habitatrichtlijn, met focus op N2000-gebieden? Of kiest Nederland daarnaast voor de Basiskwaliteit Natuur, voor heel Nederland, om gewone soorten gewoon te houden. Bijvoorbeeld een soort als de ringmus, die in de Krimpererwaard sterk achteruitgaat. Toen wij 15 jaar geleden in Berkenwoude kwamen wonen, werden de eerste jaren twee van onze nestkasten bezet door ringmussen. De laatste vijf jaar hebben we er geen een meer. Tegelijk met die onduidelijke doelen is er voor gekozen de uitvoering van de stikstofplannen bij de provincies te leggen. Je kan boeren en natuur uiteraard niet helpen zonder strakke regie van het rijk. Hieronder volgen wat ideeën daarvoor. Er is een veel beter alternatief: een Deltaprogramma transitie landbouw. We hebben een heel goed voorbeeld voor zo’n aanpak. Namelijk het Deltaprogramma Waterveiligheid en Zoetwatervoorziening. Ik werkte er bijna twee jaar aan mee, voor het deelprogramma RijnmondDrechtsteden, met daarin de Krimpenerwaard. Het Deltaprogramma werkt met een Deltacommissaris los van de departementen die direct rapporteert aan een kabinet, en deelprogramma’s per regio of type gebied in plaats van per provincie. Minder politiek kwetsbaar, meer opgezet vanuit de inhoud van een probleem. Bovendien is er al 15 jaar ervaring mee. Van de gemaakte fouten kun je leren in het nieuwe op te zetten Deltaprogramma Landbouwtransitie. Elementen van het Deltaprogramma: een deltacommissaris dus, daarnaast duidelijke en ambitieuze kaders (niet inleveren op doelen, in dit geval natuurdoelen en toekomstperspectief boeren), voldoende tijd voor zorgvuldige probleemanalyse en uitwerking van alternatieve oplossingen en transitie, gebiedsgerichte aanpak, meenemen van andere ‘opgaven’. En een duidelijke planning met tussendoelen. Veel is er al uitgezocht en uitgedacht dus we beginnen allerminst bij nul. Natuurlijk zijn provincies een belangrijke partij, maar waarom bij voorbaat over alles de lead geven, met verkiezingen in aantocht? Je hoort nu al: er gebeurt niks, want na de verkiezingen zijn er heel andere partijpolitieke verhoudingen. Alsof dat er nog veel toe doet. Als nu niet wordt doorgepakt voor natuur verzanden we in juridische procedures en volgt de botte bijl. Sectoren die veel groter zijn dan landbouw lijden nu miljardenverliezen en lopen grote vertraging op omdat Nederland door stikstof op slot zit. Terwijl we dus een praktijkvoorbeeld hebben dat we kunnen benutten om dit veel beter aan te pakken! Bij die bovengenoemde alternatieve oplossingen in een Deltaplan horen: aanpassing van het voedingspatroon (o.m. minder vlees), concentratie van intensieve landbouw (wel met veel minder milieubelasting) op de beste grond en van natuurinclusieve landbouw op slechtere grond. Nu komen die voorstellen niet voorbij het stadium van luchtballonnen, terwijl er goede argumenten voor zijn.
Geld is het probleem niet Jaren geleden kwam er een studie uit die uitwees dat de varkenshouderij een ‘negatieve business case’ heeft: de economische baten zijn veel kleiner dan het totaal aan kosten voor (herstel/tegen gaan) van milieuvervuiling, voor natuurherstel, bewaken van diergezondheid, kosten van het ruimen van dieren, van gezondheidsverlies. Om nog maar niet te spreken van de kosten van het ambtenarenapparaat dat nodig is voor beleidsadvies, regelgeving, monitoring, handhaving en rapportage; en van eindeloos overleg met alle belanghebbenden. Ik heb Rapport van Ecorys nergens gelezen dat dit rapport niet deugde. toekomstbestendige Maar het verdween in een diepe la en leidde veehouderij niet tot een discussie over de varkenssector. Vorig jaar kwam een rapport uit van Ecorys dat de kosten en baten berekende voor de hele veehouderij. Conclusie alweer: de kosten zijn veel hoger dan de baten. Later verscheen een Addendum met update van Ecorys. Opdrachtgever was Greenpeace. Begrijpelijk dat Stichting Agrifacts een contra-expertise Addendum rapport vroeg, en wel aan de bekende WUR-economen Ecorys met update


Bron illustratie: www.wur.nl
Petra Berkhout en Krijn Poppe. Uit hun reactie; (voor het complete verhaal, zie https://edepot. wur.nl/525089) “De door Ecorys-Ethical Growth Strategies uitgevoerde analyse is goed gedocumenteerd, de keuzes worden beargumenteerd en onderbouwd. Het is te betwijfelen of de uitkomst van de MKBA [=maatschappelijke kosten-batenanalyse, red.] – ‘dat de maatschappelijke-economische kosten van de transitie naar een kleinere veestapel per saldo lager zijn dan de maatschappelijke-economische baten uit de halvering van de stikstof depositie en de lagere emissie van andere luchtvervuilende stoffen en broeikasgassen’ (p.9) - bij heel andere aannames anders uitpakt. Ook zonder MKBA is het duidelijk dat de veehouderij in de huidige omvang tegen milieugrenzen oploopt en dat aanpassingen nodig zijn.” Conclusie: “De studie van Ecorys is interessant voer voor discussie in het debat over de toekomst van de veehouderij. De studie is zeer gedetailleerd in cijfermateriaal, wat aanleiding kan geven tot tal van detaildiscussies. Het zou echter om de grote lijn moeten gaan: is een transitie mogelijk naar een veehouderij met minder externe kosten. Deze eindsituatie is maatschappelijk aantrekkelijk, wat alleen al gezien de hoogte van de externe kosten (zoals eerder ook door PBL berekend) verwacht mag worden – wat dat betreft bevestigt de studie wat we al weten.” En weer verdween het rapport in een la… Die rapporten komen hier op neer: op korte termijn maak je kosten, want boeren moeten financieel in staat worden gesteld te verduurzamen, maar die kosten verdien je in de toekomst dubbel en dwars terug omdat je minder geld hoeft uit te geven voor waterzuivering, natuurherstel, enz. Er zijn al heel wat voorstellen gedaan om boeren in staat te stellen te verduurzamen. Onder andere door Boerennatuur, de koepelorganisatie van de agrarische collectieven. De Ecorysstudie liet de kosten van bodemdaling (funderingen!, CO2-uitstoot!) in de veenweidegebieden nog buiten beschouwing. En juist in de veenweidegebieden gaan we de KRW-doelen niet halen, met als gevolg juridische procedures, mogelijke boetes, extra maatregelen en kosten. Kortom, nóg twee argumenten om nu echt werk te gaan maken van die verduurzaming.
Toekomst zoekt boer Recent heeft de zogenaamde Transitiecoalitie Voedsel een nieuw voorstel voor verduurzaming gedaan. Die coalitie bestaat niet uit de minsten: ex-minister van landbouw Veerman, stikstofhoogleraar en ex-directeur van het Louis-Bolkinstituut JanWillem Erisman, Alex Datema van Boerennatuur, de al genoemde landbouweconoom Krijn Poppe, melk-veehouder en LTO-bestuurder Jos van Straten. Eén van hun voorstellen hebben ze naar eigen zeggen afgekeken van de luchtvaart. Daar geldt nu de eis dat kerosine met minstens 10% biokerosine moet zijn bijgemengd. Of dit nou zo’n goed voorbeeld is van verduurzaming doet er niet eens zo toe. Het gaat om de methode. Ze stellen voor dit ook voor de landbouw te doen. Dus bijvoorbeeld elk pak melk in de winkel bevat dan 10-20% biologisch geproduceerde melk. De biologische boeren die die 10-20% produceren, krijgen https://edepot.wur. daarvoor een passende beloning. Je kunt ook nl/525089 een hoger percentage kiezen. Punt is dat het dus een algemene verplichting wordt zodat er geen concurrentie ontstaat met goedkope maar niet-duurzaam geproduceerde melk. Die melk wordt wel duurder. Het betekent ook dat er inkomenspolitiek nodig is: mensen met lagere inkomens moeten die melk immers ook kunnen kopen. Daar pleiten zij ook voor, en terecht. Dit voorstel past prima bij die kostenbatenstudie die ik eerder noemde: ja, de melk wordt duurder, maar Nederland hoeft veel minder uit te gaan geven aan bescherming van natuur en milieu. Dit soort plannen moet natuurlijk verder worden uitgewerkt, makkelijk is het allemaal niet. Daarom het idee van een Deltaprogramma. Wat is het alternatief? Nu zitten we met alleen maar protesten, is er geen perspectief voor de boeren, heeft niemand in de Krimpenerwaard het over natuurschade en drijven natuur en landbouw uit elkaar. Noch het kabinet, noch de provincie, noch de boeren in de Krimpenerwaard komen nu met een plan. Dat kan zóveel beter…
Een toekomst met méér boeren We weten één ding zeker als we op de huidige weg doorgaan: de afname van het aantal boeren zal door stoppers en vervolgens schaalvergroting van de overblijvers versneld doorgaan. Dat gebeurt nú, óók al in de Krimpenerwaard. De ideeën die hierboven staan, maken een toekomst met méér boeren mogelijk. Ook dáárom schreven we onze brief. D
Transitiecoalitie voedsel een nieuw voorstel voor verduurzaming Uitzending ‘Toekomst zoekt boer’, met Krijn Poppe en Alex Datema
