
13 minute read
De radio- en operastem van Toon Janssens
Van de nieuwsstudio naar de operaklas
Bij het ochtendgloren, wanneer de meeste mensen nog slapen, fietst Toon Janssens (29) vanuit Molenbeek naar de VRT-gebouwen aan de Reyerslaan. Daar maakt hij voor heel Vlaanderen het radionieuws. Met zijn warme, donkere stemtimbre zorgt hij ervoor dat luisteraars rustig kunnen ontwaken, aan de ontbijttafel of in de file. Bovendien baant hij zich als bas-bariton een weg van het ochtendnieuws naar… de opera. Dat verrassende traject begon aan de academie in Hoogstraten. “Ik heb er zeker tien jaar Woord gevolgd. Daar is het dus allemaal begonnen. Op mijn acht jaar kwam ik als verlegen jongentje de woordklas binnen en sindsdien was ik er niet meer weg te slaan.”

De Hoogstraatse jaren
Wij waren thuis met vijf: mijn vader Carl Janssens, mijn mama Mie Servaes, jongere broer Mattijs en jongere zus Sien. En ikzelf natuurlijk. Als kind ging ik naar de gemeenteschool en later als tiener naar het Klein Seminarie, waar ik wetenschappen-wiskunde volgde. Maar mijn favoriete plek destijds? Dat was toch wel de Academie voor Muziek en Woord, in de Karel Boomstraat. Eigenlijk is daar alles begonnen.
Ik was een ontzettend verlegen kind, maar dat veranderde toen Maartje Siebelink plots voor mijn neus stond. Dat moet ergens in het derde of vierde leerjaar geweest zijn. Maartje was woordleerkracht en kwam ons vertellen dat er zoiets bestond als toneel en voordracht. Ze had onze klas uitgenodigd voor een proefles in het begin van het nieuwe schooljaar. Ik was toen acht jaar. Op dat moment had ik daar helemaal geen zin in, maar onder lichte druk van mijn ma ben ik dan toch maar naar die proefles gegaan: “Ga naar die eerste les. Valt het tegen, dan hoef je daarna nooit meer te gaan.” Ik ben haar daar heel dankbaar voor, want vanaf moment één was ik daar niet meer weg te slaan.
Ik stapte de woordklas binnen en daar waren allemaal klasgenoten van de gemeenteschool, onder wie Thibault Christiaensen die nu op Studio Brussel presenteert en ook deel uitmaakt van de Equal Idiots. Ik voelde mij meteen thuis op die plek. Uiteindelijk ben ik daar een dikke tien jaar blijven plakken. Mijn verlegenheid? Die was volledig weg. Ik hield ervan om op een podium te staan en te spreken voor een publiek. Dat komt voor een groot stuk door de inzet van Maartje Siebelink en andere leerkrachten van wie ik les heb gehad.

De weg naar de VRT
Ik was achttien, het moment om naar de universiteit te gaan. Na mijn wiskundige jaren in het middelbaar koos ik ervoor om talen te studeren in Antwerpen, waar ik ook op kot ging. Een nieuwe wereld ging voor mij open: die van de grote stad, met musea en theatervoorstellingen à volonté. Ik volgde Toegepaste Taalkunde, een opleiding die zich voornamelijk richt op vertalers en tolken in spe. Maar ik wist al vanaf het begin dat ik die richting niet wou uitgaan. Ergens zat die woordkunstmicrobe nog genesteld. Lesgeven sprak me ook wel aan. Maar gaandeweg ontstond dan toch het idee van radiojournalistiek. Ideaal dacht ik: dan ben je bezig met wat er in de wereld gebeurt, met het schrijven van teksten én dan mag je die teksten ook nog eens presenteren op de radio. De perfecte combinatie.
Vanaf dat moment zag ik de VRT als de place to be. Maar hoe? Ondanks mijn vele jaren woordkunst had ik nog altijd een Hoogstraatse tongval. Daar moest ik van af zien te raken. Al gauw ontdekte ik dat er in het Antwerpse een paar goede logopedisten waren, niet ver van mijn kot, die toevallig ook actief waren op de VRT. Dus ik waagde mijn kans en stuurde een van hen een mailtje: Christel Lacroix. Zij liet mij meteen langskomen. Niet veel later zat ik wekelijks in haar praktijk en langzaam maar zeker verdwenen die Kempense klanken. “Het Spaanse graan heeft de orkaan doorstaan.” Of: “tippe tappe tippe tappe tiptaptip”. Honderden uitspraakoefeningen passeerden de revue. Tot alle klanken juist waren.
Maar op dat moment was ik er natuurlijk nog niet: een nieuwslezer moet ook goed kunnen intoneren. Daarvoor ging ik naar één van die andere VRT-logopedisten: Bernadette Timmermans, de vrouw die de afgelopen decennia half bekend Vlaanderen correct heeft leren praten. Zij hielp mij om de puntjes op de i te zetten. Na enkele maanden zat mijn intonatie goed, en als bij wonder had Bernadette toen net opgevangen dat de baas van het VRT-radionieuws op zoek was naar nieuwe presentatoren. Ik was in die periode nog volop aan het studeren, maar ik dacht ook: deze kans kan ik niet laten schieten. En dus stuurde ik hem een mail. Niet veel later kreeg ik antwoord dat ik mocht langskomen voor een gesprek in Brussel.

Nieuwsdienst
Dat moet ergens in het voorjaar van 2017 geweest zijn, mijn sollicitatie bij de VRT-nieuwsdienst. Ze zochten specifiek iemand voor het radionieuws in het weekend, op de zenders MNM en Studio Brussel, de jongerenzenders van VRT. Perfect voor mij, omdat ik ook nog aan het studeren was, mijn master was nog niet afgerond. Na wat testen en een uitgebreid gesprek werd ik aangenomen. De droom die uitkwam.
Maar als je wil presenteren voor de VRT, heb je het fameuze VRT-stemattest nodig. Dat attest geeft aan dat je bekwaam bent om te presenteren op de radio of op tv. Het attest wordt toegekend door een auditiecommissie, een groepje taalspecialisten. Destijds waren dat onder meer wijlen Martine Tanghe, sportanker Catherine Van Eylen, toenmalig taaladviseur Ruud Hendrickx en nog wat andere intimiderende namen. Een pittig auditiegesprek volgde. Ik moest vragen beantwoorden, terwijl zij probeerden om mij uit mijn lood te slaan. Hun doel? Kijken of die platte tongval toch nog zou bovenkomen. Spannend was een understatement, maar na de beraadslaging kreeg ik te horen dat ik geslaagd was. Vanaf dat moment mocht ik officieel op antenne.
In de zomer van 2017 begon mijn echte VRT-avontuur. Plots stond ik daar op de redactie aan de Reyerslaan in Brussel. Plots waren de mensen naar wie ik jarenlang had opgekeken mijn collega’s. Mijn job was duidelijk: het radionieuws maken voor de luisteraars van MNM en Studio Brussel, voornamelijk in het weekend. Dat wil dus zeggen, het nieuws zo helder mogelijk uitleggen voor een iets jonger doelpubliek, toch zeker wat de jongerenzender MNM betreft. Dat deed ik een aantal jaar, in het begin nog in combinatie met mijn masteropleiding en een specifieke lerarenopleiding. In die periode stond ik zelfs nog even voor de klas op mijn vroegere middelbare school, als stagiair voor Nederlands.

Het ‘vroegere’ werk
Anderhalf jaar geleden heb ik dan de overstap gemaakt naar het ‘serieuzere’ werk, en vooral ook het ‘vroegere’ werk: het ochtendnieuws op Radio 1 en Klara. Ik ben niet elke dag te horen, maar ik ben vaak wel aan het werk, gewoon achter de schermen. Meestal begint mijn dienst om vijf uur ’s ochtends. Een uurtje eerder loopt mijn wekker af, waarna ik mij klaarmaak en op de fiets spring. Vaak heb ik tijdens mijn ochtenddouche de nachtbulletins al beluisterd, die van middernacht tot vier uur. Als ik dan toekom, maken we daaruit een selectie van de nieuwsitems die nog belangrijk zijn voor het ochtendnieuws. Ik zeg ‘we’, want zo’n bulletin maak je niet alleen. ’s Ochtends gaat het weliswaar om een kleine bezetting: de nieuwslezers, een eindredacteur, enkele reporters en een technicus. Er zijn meerdere nieuwslezers: Radio2, MNM en Studio Brussel hebben elk hun eigen nieuwslezer, maar zij zijn niet fysiek aanwezig op de nieuwsdienst. Zij maken hun bulletins op de redactie van het radionet waarvoor ze werken. Ik daarentegen maak voor Radio 1 het nieuws volledig op de nieuwsdienst, met de studio vlak bij mijn bureau.
Waar al dat nieuws ’s ochtends vandaan komt? Zoals ik al zei, maken we een selectie uit het nachtnieuws. Sportuitslagen van de avond ervoor kunnen bijvoorbeeld ook nog opgenomen worden in het ochtendbulletin. Een collega belt in de vroege uurtjes naar onze regionale redacties in Antwerpen, Hasselt, Leuven, Gent en Kortrijk: “Welke items hebben jullie vanochtend? Zit daar iets tussen van nationaal belang?” Er komt ook nieuws binnen via de persagentschappen, zoals Belga of AP. We sturen reporters op pad, als er bijvoorbeeld ’s ochtends grote stakingen of betogingen gepland zijn. En natuurlijk bekijkt de eindredacteur of de kranten belangrijke nieuwsverhalen hebben die ook voor ons de moeite waard zijn. Dan krijgt een van de redacteurs de opdracht om dat nieuws te checken en te dubbelchecken.
Kortom, het nieuws komt uit veel verschillende hoeken. Vaak is het wel een lastminutewerkje om zo’n bulletin van acht minuten volledig gevuld te krijgen, zeker in de ochtend. Meestal sta ik pas op enkele luttele seconden voor de start van het nieuws in de studio. Dan is het een kwestie om zo snel mogelijk zen te worden, zodat de luisteraar daar niets van merkt. Helaas lukt dat niet altijd. En ja, dan struikel je over je woorden, haha. Maar zo weten de luisteraars wel weer dat het live is, mochten ze daar nog aan twijfelen.
Uit de hand gelopen hobby
Soms kan je mij ook horen in de namiddag of avond, maar meestal werk ik dus op pijnlijk vroege uren. Het voordeel is dan wel: na het middagnieuws zit mijn werkdag erop. En dan heb ik een vrije namiddag. Al is ‘vrij’ relatief ... Ik geef bijlessen Nederlands aan leerlingen uit het middelbaar en sinds een dikke drie jaar heb ik ook een uit de hand gelopen hobby, namelijk klassieke muziek. Ik was altijd gefascineerd door piano, al van kleins af, maar ik had daar nooit iets mee gedaan. Toen ik net voor de coronaperiode naar Brussel verhuisde, kreeg ik wel het gevoel dat ik daar werk van moest maken. “Als ik nog piano wil leren spelen moet ik er ook niet mee wachten tot mijn zestig”, dacht ik.
En dus schreef ik mij in september 2021 in, aan de plaatselijke academie. Niet alleen voor piano trouwens, ook voor klassieke zang. Ik was al sinds mijn achtste bezig met woord, met mijn stem, en dit leek me een logische volgende stap. Operazangers zingen zonder versterking boven een heel orkest uit, in een zaal met duizenden mensen. Hoe doen zij dat? Die techniek wilde ik ook leren.
Al tijdens de eerste zanglessen aan de muziekschool bleek dat klassieke zang me wel lag. Maar een halfuurtje zangles per week is natuurlijk niet genoeg om een volleerd zanger te worden. Bovendien was zingen op een podium iets dat compleet buiten mijn comfortzone lag. Presenteren voor publiek? Geen probleem, daarvoor heb ik weinig tot geen stress. Maar zingen? Het was alsof de grond onder mijn voeten wegzakte zodra de eerste noten in de zaal weerklonken. Op het einde van mijn eerste jaar aan de muziekschool moest ik een aria zingen voor enkele tientallen mensen. Ik stond daar, wou mijn eerste noten zingen en in een flits trok al het speeksel in mijn mond weg. Mijn keel werd kurkdroog. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Ik kon maar aan één ding denken: shit, hoe haal ik het einde van deze aria? En alsof dat nog niet genoeg was, begonnen ook mijn benen en armen zo hard te trillen dat het publiek gedacht moet hebben dat ik een of andere moderne dans deed. Dat kwam allemaal door de stress...

Van de pot gerukt
Toen ik na dat eerste jaar in de zomervakantie in Zuid-Frankrijk was, gingen mijn ogen (of oren) plots open. Ik bezocht het gerenommeerde operafestival in Aix-enProvence. Wat ik daar hoorde, was van een ongezien niveau. Zodra ik weer in België was, ging ik online op zoek naar een professionele leraar die mij dat ook kon leren. Iemand die me de perfecte zangtechniek zou kunnen bijbrengen. Iemand die bij voorkeur zelf zang doceert aan een écht conservatorium. Na enige tijd zoeken, kwam ik uit bij Thomas Blondelle. Een van de beste en bekendste Belgische operazangers van dit moment, met een grote carrière in Duitsland. Maar dat wist ik toen nog niet.
Ik stuurde hem nietsvermoedend een vriendelijk mailtje en kreeg een nog vriendelijker mailtje terug. Hij verwees mij door naar de lerares van wie hijzelf alles geleerd had: Catherine Vandevelde. Catherine is zangdocente aan het conservatorium in Leuven, tegenwoordig bekend onder de naam LUCA School of Arts-Campus Lemmens. Ze stelde me voor om gewoon toelatingsproef te doen. Een van de pot gerukt idee, vond ik zelf. Ik kon niks, hè. Met mijn beperkte - lees: onbestaande - muzikale kennis. En toch ging ik op het voorstel in. Uit nieuwsgierigheid en met de gedachte: wat heb ik te verliezen? Helaas viel ik al vrij snel door de mand bij de jury: “Wat kan jij, waar is je theoretische bagage?” En vooral: “Ga jij deze opleiding combineren met je job? Je gaat geen tijd meer hebben om kranten te lezen. Je zal alleen nog maar partituren kunnen lezen.” Ik was me daar natuurlijk ook wel bewust van. Dat waren heel terechte vragen die ik alleen maar kon beamen. En toch wilden ze mij uiteindelijk, ondanks alle kritiek, een kans geven. Ik mocht starten, niet in de bacheloropleiding, wel in een voorbereidingsjaar.

Geen idee
“En wat wil je dan uiteindelijk bereiken met dat zingen”, vragen vrienden of collega’s weleens. Eerlijk? Geen idee. Er is één ding dat ik zeker weet: ik wil blijven zingen, gewoon omdat het zo fijn is. Ik wil ook lessen blijven volgen om mijn zangtechniek bij te schaven, om technisch zo goed mogelijk te worden. Hoe goed dat dan is, dat zal de tijd uitwijzen. En het is natuurlijk niet alleen techniek, hè. Je moet ook nog altijd je verhaal, je aria, weten over te brengen bij je publiek. Zoals een acteur dat doet op een podium. Je kan een tekst technisch helemaal juist vertellen, maar daarom komt die nog niet binnen bij de mensen. Het is een combinatie van techniek en passie. Dat klinkt nogal klef, maar dat is het wel.
Maar ik ben dus heel realistisch als het gaat over mijn ‘operacarrière’. Ik heb nog véél te leren en ik weet niet of ik mijn muzikale achterstand ooit volledig zal kunnen bijbenen. Maar zolang ik het graag doe, blijf ik het doen. En intussen zijn we alweer volop aan het repeteren voor onze volgende operaproductie, een bewerking van ‘Le Nozze di Figaro’ van Mozart. En geloof het of niet: ik mag de rol van Figaro vertolken. Omdat de docenten in mij geloven? Of omdat ik gewoon een van de enige mannelijke zangers ben in onze zangklas? Wie zal het zeggen. Kom gerust zelf luisteren in november!

Wie daar zelf getuige van wil zijn: er zijn voorstellingen op 8, 9, 10 en 11 november in LUCA School of Arts-Campus Lemmens in Leuven. Tickets verkrijgbaar via www. operafigaro.be. En wie op zoek zou zijn naar een bijlesleraar Nederlands, kan gerust een mailtje sturen naar janssenstoon@ outlook.be. (pm)
DE WERELD VAN SJAH
