11 minute read

"Als ik maar mag vertellen!"

Luce Van Nueten over de roes van gidsen en vertellen

“In het rusthuis wil ik een zandbak”

MEER - Het nieuwe toeristische seizoen staat voor de deur. Voor vele bezoekers die onze streek een bezoekje brengen, is Luce Van Nueten één van de gezichten van Hoogstraten. Als gids neemt zij verschillende groepen op sleeptouw en vertelt daarbij vooral boeiende verhalen. Maar ook haar eigen verhaal is geenszins vervelend, zo mochten wij ervaren. Integendeel!

Luce Van Nueten opent enthousiast de deur van haar woning op de Meerseweg in Meer, in het bijzijn van haar hondje Nelson. De boutade dat hondjes hard lijken op hun baasjes lijkt ook hier op een bepaalde manier te kloppen. Tijdens ons gesprek trippelt Nelson zenuwachtig rond de tafel, van links naar rechts schuifelend, dan weer even stilstaan en weer vooruit… Geen structuur, geen vaste route, wispelturig en gedreven.

Luce is eigenlijk de roepnaam. “Officieel heet ik Lucia, het licht! Ik ben afkomstig uit Essen. Mijn vader was Lodewijk van Nueten. Hij was directeur van de melkerij in die gemeente. Mijn overgrootvader was 35 jaar lang burgemeester in Meerle. Onlangs werd nog een tentoonstelling aan hem gewijd. Hij was niet alleen burgemeester. Hij was ook geschiedkundige. Misschien dat mijn passie voor de geschiedenis aan hem te danken valt?

Mijn grootvader heette Vital, mijn vader weer Lodewijk. Ik was de vierde van zes kinderen en werd in 1952 geboren. Mijn moeder was Maria Loos, een huisvrouw met een geweldige passie voor bloemen. Op het einde van haar leven dementeerde ze. Toen we merkten dat ze de bloemen op haar kamer niet meer verzorgde, was dat een teken aan de wand.”

Sinterklaasavond met Luce als derde in de rij

Sinterklaasavond met Luce als derde in de rij

Veel te wild

Mijn ouders vonden het een goed idee om me op kostschool te sturen in Turnhout. Ik moest naar het Heilig Graf. Daar was ik echt niet graag, helemaal omringd door muren. Bomen, weilanden, natuur had ik nodig als buitenmeisje. Schrijf het maar op, later op mijn kamer in het rusthuis wil ik een zandbak. Ik moet grond kunnen voelen.

Plechtige communie, samen met broer Peter

Plechtige communie, samen met broer Peter

“In ons gezin voelde ik me wel comfortabel. De oudsten werden meer dan de jongeren de levieten gelezen. Vader was streng, maar rechtvaardig. En ik … ik was niet gemakkelijk in mijn jonge jaren. Veel te wild!

Ik moet grond kunnen voelen

Het lukte me niet om me aan te passen. Alles wat ik deed, deed ik volgens hen veel te wild. Ik heb honderden bladzijden straf moeten schrijven, zo onzinnig. Ik hield het echt niet meer en in het laatste jaar ben ik uiteindelijk van school gestuurd. Dat was voor mijn ouders een serieuze domper. Ik moest met hen de hort op om een nieuwe school te zoeken, in het vrij onderwijs mocht ik niet meer binnen.”

Zwanger

Het leven van Luce nam helemaal een wending toen ze op negentienjarige leeftijd thuis de boodschap bracht dat ze zwanger was. “Ik moest trouwen, in die tijd liep je daar niet mee te koop. Maar het was niet anders. Mijn impulsief gedrag, mijn wispelturigheid en mijn verliefdheid zorgden er voor dat ik op twintigjarige leeftijd moeder werd. Mijn man was François, ik noemde hem Sus, Jansen.

1971 - huwelijksdag met Francois - 'Sus'- Jansen

1971 - huwelijksdag met Francois - 'Sus'- Jansen

We kregen drie kinderen: Liesbet, Fons en Evelien. Liesbet woont in Rijkevorsel en heeft vier kinderen. Daar kom ik heel veel. Fons is een ongehuwde vader. Hij woont met Lucia, zijn dochtertje dat mijn naam kreeg, in Ierland, waar hij werkt bij een vliegtuigmaatschappij. Als alleenstaande vader is het niet altijd gemakkelijk. Ik ga er regelmatig babysitten of Lucia komt al eens logeren bij mij. Evelien heeft ook een kindje, Izaak. Ze woont in Roemenië, is de papa achterna gegaan.

François week uit naar Roemenië, hij verdween uit mijn leven. Het was zijn bedoeling om er een firma op te richten, maar door allerhande problemen is dat er niet van gekomen. Omdat mijn kinderen niet allemaal bij de deur wonen, kom ik op veel verschillende plaatsen. Reizen doe ik enorm graag.”

Plat gooien

Luce kreeg werk aangeboden bij de Friswit en werd in de jaren dat ze met Sus getrouwd was, opgenomen in de familie Jansen. “Dat was voor mij ook een hele aanpassing. Bij ons thuis werd er veel gelezen, aan tafel discussieerden we over politiek, over geschiedenis en cultuur. Bij de familie Jansen kwam ik terecht in een familie waar zaken doen de prioriteit was en zaken beheersten bijna alle gesprekken. Ik voelde me er niet echt op mijn gemak.

In de eerste jaren was ik ook onthaalmoeder en na mijn werk bij Friswit kon ik beginnen op het secretariaat van het IKO, met Jef Martens als directeur. Dat was een geweldige tijd en vooral de periode dat Frans Horsten en Jef Martens met Het Convent probeerden om het begijnhof te redden, was heel intensief en boeiend. Ik mocht het vanop de tweede lijn meemaken, later ook met de acties rond de kolonie. Frans en Jef staken hun nek er voor uit. Als zij er niet waren geweest, was een prachtig monument verloren gegaan.

Ik hoor het Fons Jansen nog altijd zeggen. ‘Het zou toch prachtig zijn als we het begijnhof zouden kunnen platgooien en zo midden in het centrum appartementen zouden kunnen bouwen.’ Pas op, met hem kon ik het heel goed stellen, hoor. Onze zoon is dan ook naar hem genoemd, hij was daar heel trots op.”

1991 - Luce vertelt gedreven over de 'lollepot' of voetstoofje van de begijnen. Altijd een leuk verhaal...

1991 - Luce vertelt gedreven over de 'lollepot' of voetstoofje van de begijnen. Altijd een leuk verhaal...

In een colère

“Als gids hou ik er aan om het verhaal van die periode te vertellen. Ik volgde de cursus ‘Koloniegids’ in Merksplas, georganiseerd door Stichting Kempens Landschap. Het stoorde me enorm dat daar met geen woord over Het Convent gerept werd. Zonder de inspanningen van Het Convent was er van de bescherming van de kolonies nochtans niks in huis gekomen. Daarom vermeld ik ze. Die mensen verdienen het. Ze namen de ene hindernis na de andere. Het was een gevecht, maar ze beten zich erin vast en lieten niet los.

Het was de rebel in mij

Jef Martens was gene gemakkelijke baas, maar zo’n mannen heb je wel nodig om het verschil te maken. Ik vind het ook een prachtig verhaal omdat het helemaal van onderuit begon, mensen die het heft in eigen handen namen omdat de politiek er niks van bakte.”

Luce volgde ook zelf les in het IKO - ze schildert trouwens nog altijd elke dinsdag met een groep van oud-Iko leerlingen die door de wereld gaan als ‘Meerkunst’ en hebben hun eigen groepsatelier in Meer. “Het IKO was in de beginjaren heel klein. Nu is het allemaal wel heel anders, veel groter. In de beginjaren maakten we kennis met de eerste Nederlanders die les kwamen volgen. Dat was niet eenvoudig. De arrogantie, misschien is dat niet het juiste woord - maar zo kwam dat wel over, waren wij echt niet gewoon.

Op een bepaald moment, in het midden van een discussie, maakte een Nederlandse dame de opmerking ‘domme Belg’. Toen ben ik in een colère geschoten en heb de dame de deur gewezen. Jef kon daar niet mee lachen en ik moest op cursus. Dat heb ik gedaan. Ik ben heel braaf een assertiviteitscursus gaan volgen. Dat was natuurlijk niet de bedoeling, maar het was de rebel in mij en ik kon er niet aan weerstaan. Ik heb me trouwens heel goed geamuseerd daar. We mochten toneeltjes spelen en aangezien ik niks liever doe dan vertellen en echt wel assertief genoeg was, hebben we er vooral heel veel gelachen.”

Manusje-van-alles tijdens een IKO-receptie

Manusje-van-alles tijdens een IKO-receptie

Zwart gat

Na haar professionele carrière was Luce bang om in een zwart gat te vallen. “Dat viel nogal mee. Mijn pensioneringsfeestje hielden we in De Klapekster. Ik werd er al meteen getriggerd en volgde enkele weken later een cursus natuurgids. En ik was vertrokken. Ik gids in de natuur, als museumgids, koloniegids en stadsgids. Nu heb ik ook tijd om te lezen en mijn kippen te verzorgen. Geschiedenis heeft me altijd geboeid, dat komt me goed van pas in mijn werk als gids. Ik volg cursussen bij het Davidsfonds. Mijn huis staat vol met planten en bloemen en ik ben ook vrijwilliger in de Wereldwinkel. Daarnaast ben ik ook veel van huis. Ik reis graag. Van een zwart gat is dus nooit sprake geweest.”

Dat ze een geboren vertelster is, komt haar goed van pas. “Meneer Wellens had het al heel snel door in het Heilig Graf. We moesten een spreekbeurt geven. Ik zou over ons thuis vertellen. Maar ik kwam helemaal niet toe met de tijd. De volgende dag mocht ik van meneer Wellens mijn verhaal af maken. Ik voelde toen al dat vertellen echt iets voor mij was. Daarom gids ik ook zo graag.

Ik hou van nestjes

Als natuurgids voel ik dat ik nog wel wat kan bijleren, maar elke gidsbeurt voel ik wel aan als een uitdaging. Wie zit er in de groep? Hoe kan ik deze mensen boeien? Maar ik ben zelf heel nieuwsgierig en ik moet altijd alles van naaldje tot draadje weten. Ik vraag mensen zo lang uit tot ik het weet. Naast het vertellen is ook die nieuwsgierigheid een belangrijke troef als gids. De wereld is toch één groot boeiend verhaal? Alles staat in verbinding met mekaar, elke keer dat ik iets nieuws ontdek, opent die ontdekking een nieuwe wereld met nog veel meer om te ontdekken. Het houdt niet op.”

“Hoogstraten is heel mooi, maar we moeten wel leren om op de juiste manier met die schoonheid om te gaan”

“Hoogstraten is heel mooi, maar we moeten wel leren om op de juiste manier met die schoonheid om te gaan”

Het ijs gebroken

Als gids heeft Luce al heel veel dingen meegemaakt. “Ik herinner me een wandeling voor een groep mannen. Vraagt er plots ene: ‘De Roma, bestaat dat nog?’ Ik twijfelde niet en ben met die groep er eerst ene gaan drinken in ‘hun’ café. De Roma was voor die kerels uit Nieuwmoer het café uit hun Seminarietijd. Na het pintje was het ijs helemaal gebroken en konden we onze wandeling door Hoogstraten verderzetten. Als gids moet je flexibel zijn en inspelen op hetgeen er in de groep gebeurt. Vrouwen voelen dat veel beter aan als mannen.

De wereld is toch één groot boeiend verhaal?!

De tijden veranderen natuurlijk. Ik erger me blauw als ik aan het gidsen ben in het museum en ik de juffrouw plots op haar gsm bezig zie! Mannelijke leerkrachten tonen dan precies toch meer interesse. Tieners doen dan weer alle moeite van de wereld om niet te laten blijken dat ze het interessant vinden. Gidsen voor kinderen uit het buitengewoon onderwijs vind ik ook een hele uitdaging, ik ervaar die kinderen als heel lief en dankbaar.

Ik ben ook al wel eens de mist ingegaan

De vervelendste mensen blijken dan weer uit de onderwijswereld te komen. Ze weten het altijd beter. Oudere mensen zijn dikwijls ook niet de aandachtigsten. Dat heeft vooral te maken met het feit dat de organisator het programma veel te zwaar maakt.”

In een roes

Luce gidst heel graag in de kolonies. “Dat is toch een prachtig verhaal. Het verwondert me dat mensen uit de buurt dikwijls niet weten hoe die geschiedenis in mekaar zit. Het is eigenlijk ongelooflijk hoe weinig mensen weten over hun eigen streek en ik ben blij dat ik met het gidsen mensen die dingen kan bijbrengen. Ik mocht ook eens in het kasteel van Hoogstraten gidsen. Toevallig omdat Marc Sprangers ziek was. Toen heb ik een hele nacht doorgestudeerd. Dat was enorm plezant. Eens ik aan het gidsen ben, valt alle stress van me af. Het is alsof ik in een roes verkeer, op een wolk, een beetje van de wereld weg.”

Hoogstraten is volgens haar trouwens een prachtige plaats om te gidsen. “Er is veel gebeurd in Hoogstraten. Over elke periode in de geschiedenis valt hier wel iets te vertellen. Het begijnhof en hoe het er moet geweest zijn, intrigeert me. Ik vertel graag over de kracht van de vrouwenbeweging in die tijd. Begijnen waren sterke vrouwen, maar waren vooral sterk als groep.

In het rusthuis wil ik een zandbak!

Hoogstraten is ook mooi, maar we moeten wel leren om op de juiste manier met die schoonheid om te gaan. Ik denk aan het huis van Jan Mercelis. Dat prachtige huis staat op de Vrijheid te verkommeren, wellicht om er binnen afzienbare tijd nog een appartement te kunnen bouwen. Dat vind ik heel erg. Ook de manier waarop we met ons landschap omgaan is niet bepaald om vrolijk van te worden. Soms gids ik in een rondrit door Hoogstraten en maak ik me zorgen. Vinden de mensen dit nog mooi?”

Luce kijkt alvast uit naar het nieuwe toeristische seizoen. “Ik gids graag en in het toeristisch seizoen zijn er nu eenmaal meer gidsaanvragen. Soms is het allemaal wat veel. Ik kan moeilijk ‘nee’ zeggen en hou er niet van om kansen te laten liggen of om mensen te moeten ontgoochelen. Dat zorgt al eens voor chaos. Maar ik ben zelf ook vrij chaotisch, ik hou van ‘nestjes’.

Ik zie liever boeketten met wilde bloemen, de natuur moet er uit springen. Ik kan niks weggooien, heb ook niet veel nodig om me te amuseren. Als ik maar mag vertellen!

En had ik al gezegd dat ik een zandbak wil in het rusthuis?” (ao)

De wereld van SJAH

Geen zwart gat voor Luce

Geen zwart gat voor Luce

© Karel Huet