• StudioStar: 50 jongeren, 8 landen, één bruisende uitwisseling
• Kunstwerk(t): Oops, I Arted… een residentie rond speels experiment en controle verliezen
Artiest in Huis
• Horrible People Club: stilte voor de storm
• Het Paleis: stemmen van jongeren over verlangen en grenzen in The Beach
BXL-project
• Not Thus, Not Thus: grenzen die bruggen worden
• De coulissen van de stad
Jeugdwerk
• Internationaal balletkamp in Destelheide blijft jongeren verleiden
Kunsteducatie
• Kunstendag voor Kinderen in Hanenbos
Groep in de kijker
• Halewynstichting: “Wat hier gebeurt, verandert levens”
Terugblik
• De Zomeracademie in 10 verhalen
Het nieuwe schooljaar is nog maar net begonnen, maar in Destelheide en Hanenbos blijft de zomer nazinderen. Er kwamen de voorbije maanden in onze centra heel wat projecten, residenties en ontmoetingen tot leven, telkens met kunst, experiment en samenwerking als motor.
Zo rondde Nora Theys haar traject als Artiest in Huis af met de expo Witte Stormen een krachtige afsluiter van twee jaar onderzoek en creëren. Dertig jaar Zomeracademie leverde een reeks prachtige verhalen op waarin deelnemers hun eigen ritme, taal en beeld vonden.
Daarnaast stonden jongeren centraal in projecten als The Beach, een performance van Het Paleis en Sarah Vanhee, en Not Thus, Not Thus, waar Brusselse tieners in dialoog gingen met bewoners van een woonzorgcentrum. In juli zorgde Oops, I Arted… voor een internationale residentie rond speels experiment en het loslaten van perfectionisme. En multidisciplinair kunstenaar Pierre-Philippe Hofmann werkte samen met een collectief performers vanuit Destelheide aan zijn project rond het Brusselse kanaalgebied als de coulissen van de stad. Ook het jeugdwerk draaide op volle toeren tijdens de zomer. Bij de Summer Intensive bracht Magali Berael dansers uit binnen- en buitenland samen voor een week vol topdocenten en onvergetelijke momenten.
Intussen kijken we ook over de grenzen: samen met Hanenbos en De Hoge Rielen waren we medeorganisator van StudioStar, een internationale jongerenuitwisseling in het Luxemburgse jeugdcentrum Marienthal rond het recht op leven, vrijheid en veiligheid. Een sterk voorbeeld van hoe creativiteit en mensenrechten elkaar kunnen versterken.
In dit magazine lees je verhalen die tonen hoe jongeren en kunstenaars in Destelheide en Hanenbos ruimte krijgen om te experimenteren, samen te werken en nieuwe perspectieven te openen.
Veel leesplezier en een inspirerende start van het schooljaar!
Guy Uyttebroeck
Directeur Destelheide & Hanenbos
“De witte stormen zitten ook in mij”
Na twee jaar als artiest in huis in Destelheide eindigt de residentie van Nora Theys met de expo Witte Stormen. Een intense periode van creëren, zoeken, ontmoeten en verwerken krijgt daarmee een prachtige afsluiter. Nora Theys groeide op in een artistieke familie en studeerde aan Sint-Lukas Brussel, waar ze ook jarenlang les gaf. Haar werk trilt van emotie en verontwaardiging, is gedreven én conceptueel, en raakt aan thema’s zoals migratie, rechtvaardigheid en identiteit.
Hoe kwam je in Destelheide terecht?
Nora Theys: “In 2023 nam ik voor het eerst deel aan de Zomeracademie. Dat gaf me vleugels. Ik was niet zo lang voordien verhuisd van een huis naar een appartement en op zoek naar een atelier.
Mijn werk tijdens de Zomeracademie was de mensen van het team van Destelheide opgevallen. Ik kreeg de vraag om een artistiek onderzoek te doen rond mensenrechten, een thema dat hen aanbelangt en dat ik in het verleden ook al aanraakte. De trein was vertrokken.”
Hoe begin je aan zo’n artistiek onderzoek rond mensenrechten?
Nora Theys: “Ik wist dat het niet de makkelijkste rit ging zijn, maar ik ben van nature niet bang. En dat helpt. Ik ben in mijn leven al op mijn bek gegaan. Dus je begint gewoon. Ik voelde hier het vertrouwen om dat proces aan te gaan.
En dat maakt het verschil. Het eerste jaar was het zoeken, ik had een ernstig ongeval en dat heeft me voor een stuk teruggeslagen. Maar ik vocht terug.”
Hoe kijk je naar de evolutie in je werk? Je begon figuratief, nu werk je heel abstract.
Nora Theys: “Voor mij is dat een organische evolutie. Ik hou enorm van schetsen. Die zijn per definitie nooit ‘af’. Net daarom vind ik ook witruimte zo belangrijk. In mijn werk moet lucht zitten, openheid. Zelfs in de portretten was dat zo. Nu nog meer. Het abstracte laat me toe om die sprankel te bewaren. Die ongrijpbaarheid.”
Wat betekent de titel Witte Stormen voor jou?
Nora Theys: “Die kwam eigenlijk via mijn neef Hans, die een reeks boekjes maakt met en voor kunstenaars onder de naam Tornado Editions. Iemand noemde mij ooit een ‘witte tornado’, vanwege mijn haarkleur, mijn energie en mijn karakter. Dat is blijven hangen. Ik heb met AI gespeeld om titels te vinden, maar toen ik terug aan dat boekje dacht, wist ik: het is dat. Die storm zit ook in mij. Die uitersten zijn echt. Ze zitten in mij. En dus ook in het werk. ‘Witte stormen’ verwijst naar die uitersten, maar ook naar lichtheid.”
“Ik geloof dat kunst sterker werkt als je zelf moet navigeren. Dat vraagt vertrouwen – in het werk, en in de toeschouwer.”
“Hier had ik voor het eerst in mijn leven de ruimte om dingen gewoon te laten hangen. Om er later op terug te komen. Dat is zeldzaam. Die tijd, dat ritme, die veiligheid – dat opent iets in een mens. Ik voelde mij gedragen. En dat vertrouwen, dat raakt me nog altijd.”
Heeft de residentie hier dat proces beïnvloed?
Nora Theys: “Absoluut. Hier had ik voor het eerst in mijn leven de ruimte om dingen gewoon te laten hangen. Om er later op terug te komen. Dat is zeldzaam. Die tijd, dat ritme, die veiligheid – dat opent iets in een mens. Ik voelde mij gedragen. En dat vertrouwen, dat raakt me nog altijd.”
Je werkte vroeger vaak in opdracht – hoe verschilt dat van deze residentie?
Nora Theys: “Ik heb graag in opdracht gewerkt. Echt waar. Het gaf structuur. Veel kunstenaars werken zo. Voor mij was het ook een manier om mijn leven op te bouwen. Als alleenstaande moeder moest ik ook overleven en zorgen. Een van de bijzonderste opdrachten was een reeks postzegels die ik maakte voor de Belgische post. Ik kreeg een aantal keer de kans om een reeks te maken rond vrouwen. In het kleinste formaat mocht ik kracht zichtbaar maken. Dat was betekenisvol. Hier kon ik kiezen, twijfelen, falen en terugkomen. Dat is een uitzonderlijke luxe.”
Je materiaalgebruik is ook veranderd, toch?
Nora Theys: “Zeker. Voorheen werkte ik vooral op paneel, vaak van donker naar licht. Nadien ben ik gaan experimenteren met papier, Arabische gom, schellak... Het papier vraagt een andere benadering: je werkt met wat je weglaat, niet wat je toevoegt. Dat dwingt tot die witruimte waar ik zo van hou.”
Je werk raakt vaak aan vrouwenrechtenthema’s. Wat drijft je daarin?
Nora Theys: “Dat voelt voor mij vanzelfsprekend. Gelijkheid is geen ideologie, het is een basisprincipe. En als dat niet gerespecteerd wordt, dan wil ik dat zichtbaar maken. Veel vrouwen zijn zo krachtig – vaak in stilte. Ik bewonder dat. Het raakt me. En ik voel me ook gedragen door sterke vrouwen rondom mij, ook in mijn werk. Ik heb jarenlang samengewerkt met journaliste Marleen Teugels. Zij schreef voor Knack en Weliswaar, ik maakte tekeningen bij haar teksten. Heerlijk was dat.”
Ben je blij om in deze tijd vrouw te zijn?
Nora Theys: “Ik ben blij dat ik vrouw bén. Maar er zijn nog steeds veel verschillen, en ik merk ze. Toch zou ik nooit willen ruilen. In vrouwzijn schuilt voor mij een andere soort kracht. Niet beter, maar anders. Ik schilder liever dan dat ik daar ellenlange teksten over schrijf – dat is mijn taal.”
Een deel van je werk is abstract. Hoe rijm je dat met een maatschappelijk thema als mensenrechten?
Nora Theys: “Dat is net het punt: ik wil dat werk autonoom laten zijn. Geen pamflet, geen eenduidige boodschap. Kunst moet de ruimte hebben om gelezen te worden op verschillende manieren. Een abstract werk kan ook iets zeggen over rechtvaardigheid, over macht, over kwetsbaarheid. Dat moet niet letterlijk zijn.”
Mensenrechten waren tijdens de periode van je residentie elke dag in het nieuws. Wat deed dat met jou?
“Het is een uitzonderlijk slecht jaar geweest voor de mensenrechten. Ik voel een enorme kwaadheid en verontwaardiging over alles wat er gebeurt. Veel vrienden kijken geen tv meer omdat het gewoon té zwaar is. Ik laat zelf heel gedoseerd nieuws binnenkomen. Anders is het niet meer leefbaar.”
Je geeft je nieuwe werk ook geen titels meer. Waarom?
Nora Theys: “Omdat titels sturen. En ik wil niet sturen. Ik wil dat mensen zelf kijken, zelf zoeken. Zeker mensen die niet gewoon zijn om naar kunst te kijken, zoeken vaak naar houvast. Maar ik geloof dat kunst sterker werkt als je zelf moet navigeren. Dat vraagt vertrouwen – in het werk, en in de toeschouwer.”
Wat zal je bijblijven van deze voorbije twee jaar?
Nora Theys: “Dat er ruimte was. Letterlijk, maar ook figuurlijk. Dat ik mocht twijfelen. Mócht zoeken. Dat ik me mocht smijten. En dat dat niet vanzelfsprekend is. Ik ben verwend geweest –door de plek, de mensen, de rust, het vertrouwen. Ik heb het gevoel dat ik daardoor mijn eigen stem heb verdiept.”
Nora Theys
Nog tot 15 oktober
Meer info: www.destelheide.be
Instagram: @noratheys
“Gelijkheid
is geen ideologie, het is een basisprincipe. En als dat
niet gerespecteerd wordt, dan wil ik dat zichtbaar maken.”
Witte Stormen
INTERNATIONAAL
StudioStar Youth Exchange: 50 jongeren, 8 landen, één bruisende uitwisseling
Begin september kleurde het Luxemburgse Marienthal een week lang internationaal tijdens de derde editie van StudioStar. Vijftig jongeren uit België, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Finland, Griekenland, Spanje en Kenia trokken zich terug in een groen dal om via kunst en creativiteit het thema mensenrechten te verkennen. Het werden dagen vol uitwisseling,
Al op de heenreis zat de sfeer goed. De Belgische delegatie, met jongeren uit verschillende steden en achtergronden, leerde elkaar beter kennen in de trein. De voorbereide ijsbrekers bleken haast overbodig: de gesprekken kwamen vanzelf op gang, over alles van artificiële intelligentie tot de geschiedenis van Ierland. Het zette meteen de toon voor een week waarin luisteren, vragen stellen en je eigen mening delen centraal stonden.
In Marienthal werden de jongeren ontvangen in een adembenemend landschap van bossen en heuvels. De eerste ontmoetingen met de andere delegaties waren wat onwennig, maar dankzij speelse teambuildings – een hoogteparcours, een outdoor escape en gezamenlijke groepsopdrachten – groeide het vertrouwen pijlsnel. Tijdens de eerste activiteiten rond mensenrechten durfden velen zich kwetsbaar op te stellen. Een Finse werkvorm, de ‘don’t worry, it’s okay’-cirkel, nodigde iedereen uit om iets persoonlijks te delen. Wat begon als een aarzelende oefening, eindigde in een warme ketting van verhalen en verbondenheid.
De uitwisseling was een afwisseling van intensieve creatieve ateliers en luchtige ontspanningsmomenten. Onder begeleiding van professionele coaches doken de jongeren in dans, theater, schrijven, improvisatie, film en linodruk. Het enthousiasme was aanstekelijk: ideeën werden gedeeld, grenzen verlegd en er werd volop geëxperimenteerd. Het hoogtepunt voor de Belgische groep was het minutenspel dat ze zelf bedachten en leidden – met Jitse als bevlogen aanvoerder – waarbij iedereen binnen zestig seconden een creatieve uitdaging moest aangaan. De energie spatte de zaal uit en werkte nog lang na.
Naast het artistieke programma waren er culturele avonden waarop elk land zich voorstelde. De Belgen lieten hun mededeelnemers proeven van hun keuken en pakten verrassend ook de overwinning in een quiz over Luxemburg. De Grieken en Duitsers organiseerden een mix van meditatieve klankervaringen, stoelendans en traditionele dansen, terwijl de Portugezen iedereen in beweging kregen met een menselijke bingo. Zo werden verschillen een bron van plezier en ontdekking, en groeide de groep steeds dichter naar elkaar toe.
Ook buiten de ateliers viel er veel te beleven. Wandelingen door de groene omgeving van Marienthal zorgden voor lucht en ruimte, en brachten de jongeren dichter bij elkaar. Samen dansen tussen de velden, lachen met geiten op de boerderij of een nachtelijke tocht door het bos: het waren momenten die minstens even waardevol bleken als de geplande activiteiten. Een uitstap naar Luxemburg-stad liet bovendien zien hoe cultuur, geschiedenis en natuur er hand in hand gaan – al werd het klimmen en dalen in de heuvelachtige hoofdstad soms een sportieve uitdaging.
Na een week vol ontmoetingen, gesprekken, kunst en spel keerden de jongeren huiswaarts met meer dan alleen herinneringen. Ze hadden niet alleen nieuwe technieken geleerd en creatief werk gemaakt, maar ook ervaren hoe het voelt om je verhaal te delen en écht gehoord te worden. StudioStar bood hen de ruimte om te experimenteren, elkaar te versterken en samen te bouwen aan een gemeenschap over de grenzen heen.
OOPS, I ARTED … EEN RESIDENTIE ROND SPEELS
EXPERIMENT EN CONTROLE VERLIEZEN
Van 6 tot en met 11 juli was Destelheide het decor voor Oops, I Arted…: een internationale kunstresidentie waarin speelsheid, experiment en het omarmen van fouten centraal stonden. Deze Youth Exchange van Kunstwerkt bracht jonge illustratoren uit drie landen samen om het isolement van de kunstwereld te doorbreken. Er werd een veilige ruimte gecreëerd waarin ze konden experimenteren, samenwerken en nieuwe technieken leren. De focus lag op mentaal welzijn, perfectionisme loslaten en het leren van elkaar.
Proces boven eindproduct
“Na je afstuderen kan het voelen alsof je plots alles zelf moet uitzoeken,” vertelt illustrator Anneka Robeyns. “Hier mocht je fouten maken, zonder oordeel.” Die filosofie creëerde ruimte voor nieuwe probeersels: monoprints, textielcollages, groepsgesprekken en onverwachte samenwerkingen wonnen het van de twijfel. Het ging niet om perfectie, maar om proberen, ontdekken en omarmen wat misgaat.
Uit het isolement
De groep kwam niet alleen samen om te experimenteren, maar ook samen te reflecteren over het kunstenaarschap. Er werd gediscussieerd over uiteenlopende thema’s, van persoonlijke vragen tot de zakelijke kant van het kunstenaarschap: Hoe overwin ik een creatieve blokkade? Hoe krijg ik mijn zelfvertrouwen, plezier en rust terug als ik twijfel aan mezelf? Hoe zorg ik ervoor dat ik mezelf niet onderwaardeer of te lage prijzen hanteer? Hoe kan ik stoppen met mezelf te vergelijken met de prestaties van anderen? Dankzij de ontmoetingen met gelijkgezinden uit andere landen werd de bubbel van de illustratoren doorbroken. Tijdens de residentie groeide het besef dat die twijfels universeel zijn en dat een hechte community je kan helpen ze een plaats te geven.
Wat blijft hangen
Wat de deelnemers mee naar huis namen, waren terugkerende thema’s: meer vrijheid in het maken en meer vertrouwen in het eigen proces, het besef dat plezier een essentieel onderdeel is van kunst en hoeveel steun je kan putten uit een hechte community. “Het is zo verrijkend om al deze verschillende mensen bij elkaar te hebben. Soms raken mensen na hun afstuderen een beetje de weg kwijt. Maar het hele communityaspect is iets wat ik meeneem uit deze week”, vertelt Isa van Caterpillar Collective. Daarnaast ontdekten ze nieuwe technieken – van monoprint tot experimenteel textiel – en vonden ze herwonnen energie en nieuwe inspiratie. Na vijf dagen keerden ze terug met schetsboeken vol ideeën, nieuwe vrienden en veel motivatie.
De meest gehoorde wens voor de toekomst: elkaar opnieuw ontmoeten – in Hamburg, Breda of ergens anders – om het experiment voort te zetten.
Deze Youth Exchange werd gerealiseerd in samenwerking met Destelheide en JINT, met de steun van het Erasmus+ Youthprogramma van de Europese Commissie.
Auteur: Marianne Sneijers (Kunstwerk(t))
Benieuwd hoe ‘Oops I arted …’ eruitzag? Scan de QR-code:
ARTIEST IN HUIS
Horrible People Club: stilte voor de storm
In 2019 ontstond Horrible People Club uit de samenwerking tussen Joos Neven (Benefactors) en multi-instrumentalist Koben Sprengers. Wat begon met enkele demo’s groeide al snel uit tot robuuste alternatieve songs met snappy hooks en luide gitaarriffs. De eclectische debuut-EP Statement Against Good Taste pt.1 namen ze op in 2020, maar de pandemie schoof de release op tot 2022. Nog voor de band live speelde, pikte Studio Brussel 5th Song (in a Boring DJ Set) op tijdens de Week van de Belgische Muziek. Het nummer kreeg zelfs een plekje in het StuBru-programma Bruut.
Met Sander Hermans (Whispering Sons), MaartenJan Huysmans (o.a. Customs) en Timmy Wolters (Benefactors) werd de liveband vervolledigd. In die bezetting denderde Horrible People Club langs zalen als Kinky Star en Café Café. Na een intermezzo namen Joos en Sander anderhalf jaar geleden de draad weer op. Ze gingen intensief aan de slag met de demo’s voor een eerste album: twaalf nummers die de band nu uitpuurt in een iets andere bezetting. Drummer Tim Welkenhuysen (o.a. Soldier Six, Float Fall, HOAR) sloot zich aan, terwijl Timmy Wolters de groep verliet.
Deze zomer streek de band neer in Destelheide voor een korte residentie. Hun vaste repetitieruimte was niet beschikbaar, en dus kozen ze voor de rust van Dworp. “Ik ben hier al vaker geweest met andere projecten,” vertelt Koben Sprengers. “We zochten een plek om te repeteren en dachten: waarom niet hier?”
De keuze bleek een schot in de roos. “We hadden nood aan een rustige plek, en hier kunnen we echt focussen. Alles is goed geregeld: eten staat klaar, de ruimtes zijn top. Je hoeft nergens aan te denken, behalve aan muziek maken.”
De nabijheid van de stad missen ze absoluut niet. “In de stad is het altijd druk”, zegt Tim Welkenhuysen. “Hier heb je geen afleiding. Geen cafés, geen lawaai. Gewoon stilte en focus. En dat is net wat we nu nodig hebben: vier dagen volledig op onszelf, weg van alles.”
Na een korte pauze is Horrible People Club volop bezig aan een eerste volwaardig album. “De nummers zijn een mix van oud en nieuw materiaal,” klinkt het. “Ongeveer 50/50: sommige speelden we vroeger al, andere zijn helemaal nieuw. Een paar brachten we eerder uit, maar nu in een nieuw jasje.” Tijdens de residentie werden keuzes gemaakt. “We hebben drie nummers geselecteerd om zelf op te nemen en te mixen, als test. Daarna beslissen we of we alles zelf blijven doen of toch iemand extern inschakelen. Die drie tracks willen we alvast gebruiken om mee naar buiten te komen. Je kunt niet op tour met enkel verouderd materiaal.”
De dagen in Destelheide werden benut om nummers te herschrijven, te schrappen en te verfijnen. “Sommige bleven bijna zoals ze waren, andere zijn totaal veranderd. Deze residentie was bedoeld om de puntjes op de i te zetten, en dat is gelukt. We zitten op schema, en de beslissingen werden eigenlijk zonder veel discussie gedragen.” Het is nog even wachten tot de nieuwe songs ook daadwerkelijk op plaat staan, maar één ding is duidelijk: Horrible People Club staat te popelen om opnieuw van zich te laten horen.
STEMMEN VAN JONGEREN OVER VERLANGEN EN GRENZEN IN THE BEACH
In augustus streek Het Paleis neer in Destelheide als Artiest in Huis. Een week lang werkten jonge spelers samen aan The Beach, een productie van Het Paleis en multidisciplinair kunstenares Sarah Vanhee. Het stuk is een performance met en door jongeren over seksualiteit, verlangen en lichamelijkheid.
Het script werd ook door jongeren geschreven. Zij kwamen maandenlang wekelijks samen in Het Paleis voor gesprekken met elkaar, met vrienden en met leeftijdsgenoten. Het resultaat is een tekst die zowel kwetsbaar is als humoristisch. Twee van de jonge spelers, Gloria Smits (16) en Hajdar Hucic (16), vertellen samen met productieleidster Jenne Van Daele hoe het is om dit stuk te spelen.
Het stuk speelt zich af op het strand. Waarom die setting?
Hajdar Hucic: “Op een strand zie je mensen in een meer natuurlijke staat. Je wordt geconfronteerd met lichamen, kwetsbaarheid… Dat zet je aan het denken.”
Gloria Smits: “De voorstelling bestrijkt een hele dag op het strand. Jongeren delen hun gedachten over seksualiteit in de breedste zin: lichamen, relaties, verlangens, grenzen. Het gaat dus veel verder dan ‘gewoon seks’.”
Hoe komt dat op scène terecht?
Gloria Smits: “Het publiek hoort onze gedachten via voice-overs. Het zijn geen klassieke dialogen, maar stemmen die elkaar afwisselen, soms botsen, soms elkaar aanvullen. Je kijkt naar mensen, bijna anoniem, terwijl je hun innerlijke wereld hoort. Dat creëert intimiteit en eerlijkheid.”
Klinkt best confronterend. Hoe gaan jullie daarmee om?
Gloria Smits: “Soms lees je een tekst die helemaal niet strookt met je eigen overtuiging. Ik breng bijvoorbeeld een tekst van iemand die gelooft dat twee mannen niet samen kunnen zijn. Dat staat ver van mij af, maar omdat we het persoonlijk brengen, voelt het toch veilig.”
Hajdar Hucic: “En er wordt veel gepraat in de groep. Iedereen mag aangeven wat moeilijk voelt. Dat helpt.”
Hoe ervaren jullie die week in Destelheide?
Gloria Smits: “Dit is mijn eerste keer hier, maar ik vind het fantastisch. Je zit midden in het groen en bent even weg van alles.”
Hajdar Hucic: “Ik was hier al eens met school en vond het toen ook al geweldig. Het is een plek waar je echt kunt focussen.”
Gloria Smits: “Voor onze groep is dit belangrijk. We kennen elkaar nog niet zo lang, maar doordat we hier een week samen zitten, groeit er snel een band. En omdat het stuk over seksualiteit gaat – een gevoelig thema – krijg je al snel een bijzondere openheid.”
Wat maakt dit een typische voorstelling van Het Paleis?
Jenne Van Daele: “Het Paleis maakt elk seizoen minstens één co-creatie met jongeren. Bij The Beach schrijven jongeren zelf mee en brengen andere jongeren de teksten op scène. Het stuk dringt geen moraal op, maar blijft open en nieuwsgierig naar wat leeft bij jongeren vandaag. Dat maakt het heel herkenbaar en relevant.”
première op 6 november 2025
Meer info op www.hetpaleis.be
Het Paleis – The Beach (+14 j)
BXL-PROJECT
Not Thus, Not Thus: grenzen die bruggen worden
In mei kwam een groep Brusselse tieners van de organisatie Try-Out Alba en bewoners van een woonzorgcentrum in Alsemberg samen in het kader van Not Thus, Not Thus, een project van choreografe en facilitator Nelle Hens. De intergenerationele ontmoetingsmomenten vonden plaats in Destelheide en later in woonzorgcentrum Orelia Ter Beuken.
Het project Not Thus, Not Thus, maakt deel uit van Nelle Hens’ doorlopend artistiek onderzoek naar bewustzijn, persoonlijke grenzen en wederzijdse toestemming. Haar aanpak combineert choreografie met een methodiek die deelnemers uitnodigt te luisteren naar zichzelf én naar elkaar — om ja te zeggen, nee te zeggen, en te voelen wat die keuzes in het lichaam betekenen.
“Het was mooi om te zien hoe vlot de meeste deelnemers een ‘nee, ja’ en hun persoonlijke grenzen konden integreren in de bewegingen”, vertelde Nelle na de sessies. “Ik kies ervoor te passen. Ik kies ervoor mee te doen.’ Wat me het meest raakte, was hun openheid en vertrouwen om het onbekende aan te gaan.”
Voor het woonzorgcentrum was de ontmoeting nieuw terrein. Isabel Capelleman van het animatieteam van Orelia Ter Beuken, gaf toe dat er aanvankelijk onzekerheid was over hoe de rustige bewoners en de levendige tieners op mekaar zouden reageren. “Het onbekende maakte het spannend,” zei ze. “Maar het was hartverwarmend om te zien hoe ze samen dit avontuur aangingen. Ondanks het verschil tussen onze rustige bewoners en de energieke jongeren, vonden ze snel hun weg naar elkaar en begrepen ze elkaar.”
Ook de begeleiders van de jongeren zagen uitdagingen en verrassingen. Anna Natens en Floris De Souter van de jongerenorganisatie Try-out Alba, merkten dat hun groep flink uit hun comfortzone werd gehaald. Humor werd vaak ingezet om het ijs te breken en oefeningen uit te voeren die soms confronterend aanvoelden.
“In het begin was er bij beide kanten enige terughoudendheid, Maar naarmate de tijd verstreek, groeiden ze dichter naar elkaar toe en werden ze opener. De bewoners waren aanvankelijk verrast door de energie van de jongeren — luidruchtig en hevig — maar eenmaal ze hen beter leerden kennen, ontstond een warme, vertrouwde sfeer.”
Aan het eind van het project bleef geen gepolijste choreografie over, maar een gedeelde ervaring van vertrouwen, respect en nieuwsgierigheid. Jongeren en ouderen ontdekten in elkaars aanwezigheid dat grenzen niet alleen beperkingen zijn, maar ook bruggen kunnen vormen. Voor Nelle Hens is dat het belangrijkste: “Dans kan meer bieden dan artistieke expressie. Het kan een levend gesprek tussen generaties creëren, dat bloeit op spontaniteit, spel en de pure vreugde van samen bewegen.”
DE COULISSEN VAN DE STAD
Tijdens zijn residentie in Destelheide onderzocht multidisciplinair kunstenaar
Pierre-Philippe Hofmann samen met een groep performers het Brusselse kanaalgebied, dat hij omschrijft als de coulissen van de stad. Vanuit film, geluid, performance en beeldende kunst verkent hij de rijkdom en de complexiteit van deze vaak verborgen plekken.
Je noemt jezelf geen beeldend kunstenaar, maar een multidisciplinair kunstenaar. Waarom die keuze?
Pierre-Philippe Hofmann: “Dat klopt. Net als veel andere kunstenaars heb ik na mijn studies een heel bochtig parcours afgelegd. Soms onzeker, maar altijd verrijkend. Ik heb er altijd over gewaakt mijn artistieke praktijk niet te onderbreken, terwijl ik parttime werkte voor instellingen als Kunstenfestivaldesarts, Bozar en La Monnaie.”
Wat heeft je bijna twaalf jaar werk als fotograaf en videograaf bij La Monnaie je bijgebracht?
Pierre-Philippe Hofmann: “Heel veel. Ik had er de vrijheid om alle hoeken van het theater te verkennen en iedereen te ontmoeten: van dirigenten tot sopranen, van decorbouwers tot regisseurs. Het was een voorrecht om dagelijks in contact te staan met kunstenaars als Romeo Castellucci, Silvia Costa, Sasha Waltz of Stefan Herheim.”
Een ontmoeting met Alain Platel was een belangrijk kantelpunt?
Pierre-Philippe Hofmann: “Absoluut. In 2017 volgde ik vier maanden lang de repetities van Nicht Schlafen. Zijn manier van werken heeft een diepe indruk op me gemaakt: geen hiërarchie, maar empathie en voortdurend delen. Het gezelschap als een levend organisme, waarin luisteren en aanpassen centraal staan.”
“We zijn echt verliefd geworden op deze plek. De kwaliteit van het landschap, de architectuur, de werkruimtes en de onverwachte ontmoetingen met andere residenten hebben ons veel meer gebracht dan we ooit hadden gedacht.”
“Ik
richt me op het Brusselse kanaalgebied, dat ik zie als de coulissen van de stad. Het is tegelijk een historische scheidslijn en een broedplaats van activiteiten.”
Wat zijn de kernpunten in je eigen praktijk?
Pierre-Philippe Hofmann: “Sinds 2005 werk ik rond alledaagse landschappen, stedenbouw en fenomenologie. Vooral die tussenruimtes die vaak als oninteressant worden gezien, trekken me aan. Daarnaast speelt tijd een grote rol: traagheid is essentieel. Mijn installatie Portrait of a Landscape, met 2637 video’s van één minuut op 72 schermen, is daar een goed voorbeeld van.”
Momenteel werk je aan A City behind the Scenes. Waar draait dat onderzoek om?
Pierre-Philippe Hofmann: “Ik richt me op het Brusselse kanaalgebied, dat ik zie als de coulissen van de stad. Het is tegelijk een historische scheidslijn en een broedplaats van activiteiten. Samen met Stijn Demeulenaere heb ik tientallen video’s en geluidsopnames gemaakt in postsorteercentra, slachthuizen, bouwplaatsen, stortplaatsen ... Het materiaal geeft een kritische blik op onze relatie met de stad.”
Hoe heb je dat onderzoek in Destelheide verdergezet?
Pierre-Philippe Hofmann: “Hier ben ik een collectieve fase ingegaan. Samen met andere kunstenaars onderzochten we het kanaal via film, dansimprovisatie en scenografie. We bouwden schuilplaatsen zonder te praten, reproduceerden geluiden met gevonden objecten, gebruikten afval als scenografie. Het was een kwetsbaar, maar kostbaar moment, waarbij we elkaars comfortzones verlieten.”
En hoe heb je Destelheide zelf ervaren?
Pierre-Philippe Hofmann: “We zijn echt verliefd geworden op deze plek. De kwaliteit van het landschap, de architectuur, de werkruimtes en de onverwachte ontmoetingen met andere residenten hebben ons veel meer gebracht dan we ooit hadden gedacht.”
Internationaal balletkamp in Destelheide blijft jongeren verleiden
Dansers uit België, Nederland, Frankrijk en zelfs Kenia: elke zomer komen ze naar Destelheide voor de Summer Intensive van bezielster Magali Berael. Wat begon als een te klein geworden stage in een dansschool, groeide uit tot een intensieve dansweek met topdocenten en onvergetelijke kampmomenten.
“Als ik op zaterdag hun voorstelling zie, denk ik altijd: wauw, dit is op één week tijd ontstaan. Dat blijft bijzonder.”
Dit is de zesde editie van de Summer Intensive. Hoe is het ooit begonnen?
Magali Berael: “In 2019 organiseerde ik in mijn dansschool al een grote zomerstage, puur rond ballet. Dat zat meteen helemaal vol en mijn zalen bleken te klein. Toen begon het idee te rijpen om iets groters te doen, mét overnachting, zodat er echt een kampgevoel zou ontstaan. In 2020 wilde ik voor het eerst van start gaan, en toen kwam corona … Uiteindelijk was het een van de eerste stages die weer mocht doorgaan, en sindsdien is het elk jaar gegroeid.”
Officieel heet het International Ballet Summer Intensive Belgium. Wat houdt dat precies in?
Magali Berael: “Het is eigenlijk een balletkamp dat niet bestond toen ik jonger was. Je had wel computerkampen of taalkampen, maar geen volwaardige balletkampen. Er waren wel losse stages, maar altijd enkel overdag. Dat wou ik anders doen: een intensieve week dansen, maar ook animatie, omkadering en samen leven.”
Hoe ziet een typische dag er voor de deelnemers uit?
Magali Berael: “We starten om 9 uur en de lessen lopen tot 16 uur. Daarna is er nog een uur repetitie voor de voorstelling op zaterdag. We voorzien ook elke dag een fun time: knutselen, spelletjes of creatieve activiteiten, zeker voor de jongere kinderen. ’s Avonds zijn er nog begeleide activiteiten, zoals een casinoavond, een cluedospel of waterspelletjes. Zo is het niet alleen dans, maar echt een kamp.”
De stage is intussen meer gediversifieerd.
Hoe bedoel je dat?
Magali Berael: “Ik merkte dat meisjes van 14 of 15 soms begonnen af te haken. Daarom heb ik een Contemporary Summer Project toegevoegd, met hedendaagse dans. Ze krijgen klassiek ballet én contemporary. We werken daarvoor met gastchoreografen, onder meer uit Griekenland en Brazilië. Met een kleine groep maken zij een creatie die ze zaterdag tonen. Dat geeft veel energie en extra uitdaging.”
Welke leeftijdsgroepen nemen deel?
Magali Berael: “Voor het klassieke luik is dat van 8 tot 18 jaar. Het contemporary project is voor jongeren van 14 tot 20. Dit jaar hadden we zelfs iemand van 20 erbij, en dat werkte heel goed.”
Deelnemers komen niet alleen uit België, toch?
Magali Berael: “Nee, helemaal niet. Er zijn jongeren uit Nederland, Frankrijk, Italië en zelfs Kenia. Dat geeft een heel internationale sfeer. We hebben ook lesgevers uit verschillende landen: sommigen spreken enkel Engels of Frans. Ballet heeft natuurlijk een universele taal, maar voor de jongste deelnemers helpen we soms met vertalen.”
Wat is volgens jou het verschil tussen een danskamp met overnachting en een gewone stage?
Magali Berael: “Het groepsgevoel! Je merkt dat kinderen sneller hechter worden, ze leren elkaar écht kennen. Bovendien kunnen jongeren van verder weg ook makkelijker deelnemen. Ouders hoeven niet elke dag heen en weer te rijden. En ik hou de prijs bewust democratisch: je krijgt hier dezelfde topdocenten als in buitenlandse stages, maar bij ons zit de overnachting inbegrepen.”
Hoe groot is de groep intussen?
Magali Berael: “Dit jaar waren er zo’n 60 deelnemers. Het groeit vanzelf, puur op mondtot-mondreclame. Ik maak nauwelijks reclame, en toch schrijven mensen uit binnen- en buitenland zich in. Dat is voor mij het mooiste bewijs dat de kwaliteit goed zit.”
Tot slot: wat maakt jou persoonlijk het meest trots na zes edities?
Magali Berael: “Dat kinderen en jongeren hier niet alleen groeien als danser, maar ook als mens. Ze leren samenwerken, nieuwe mensen kennen, over grenzen heen communiceren. En als ik dan op zaterdag hun voorstelling zie, denk ik altijd: wauw, dit is op één week tijd ontstaan. Dat blijft bijzonder.”
KUNSTEDUCATIE
Een tocht door het bos van woorden, beelden en muziek
Na acht jaar zwoegen verscheen dit voorjaar het allereerste boek van Martine de Kok. Een boek dat leest, klinkt en kijkt tegelijk. Het grote avontuur van kleine vogel Robin is een poëtisch verhaal over groot worden, de weg kwijtraken en die weer terugvinden. Het kinderboek staat binnenkort centraal tijdens Kunstendag voor Kinderen in Hanenbos en later in een permanent interactief bosparcours.
Je wordt vaak een creatieve duizendpoot genoemd. Herken je je daarin?
Martine de Kok: “Absoluut. Ik ben nooit goed geweest in kiezen voor één discipline, en eigenlijk wil ik dat ook niet. Al als kind zat ik tegelijk in de tekenschool, verzon ik dansjes, speelde piano en gitaar. Later ben ik kleinkunst gaan studeren, omdat dat de breedste opleiding was: muziek, theater, dans, maken. Die veelheid loopt als een rode draad door mijn leven en werk.”
Je deed al muziek- en theaterprojecten, maar nu ligt er je eerste boek. Waarom een boek?
Martine de Kok: “Het idee sluimerde al meer dan twintig jaar. Tijdens mijn muziekprojecten voelde ik dat ik even een pauze nodig had. Muziek maken en optreden is intens, ik deed het vaak zelf: spelen, boeken, organiseren. Op een gegeven moment wilde ik ruimte maken voor iets nieuws. Op residentie in Griekenland begon ik te schrijven en te tekenen rond thema’s die me intrigeerden: tijd, groei en vogels. Ik merkte dat ik in het schrijven en tekenen een vrijheid vond die ik op dat moment nodig had.”
Het boek verscheen in maart bij uitgeverij De Eenhoorn. Hoe heb je dat moment beleefd?
Martine de Kok: “Heel bijzonder. Het voelde heel concreet toen ik van de grafisch ontwerper de pdf kreeg: plots lag het er echt. Maar het allermooiste moment was het openen van de dozen met boeken samen met een aantal kinderen die te gast waren in Hanenbos. Hun enthousiasme was zo groot dat het mijn eigen spanning overtrof.”
Kun je kort vertellen waarover het boek gaat?
Martine de Kok: “Het boek volgt Robin, een roodborstje dat bijna tien wordt. Ze krijgt op school de opdracht een opstel te maken over ‘de tijd’. Maar Robin is vooral bezig met het voorbereiden van haar verjaardagsfeest, en ze weet niet hoe ze aan dat opstel moet beginnen. Daarom gaat ze raad vragen aan andere vogels in het bos: Arend, die beweert dat de tijd vooruit raast, Uil die nog nooit een gedicht afmaakte, en postduif Dave die rare rondjes vliegt. Het wordt een avontuurlijke tocht door het bos waarbij ze bijzondere ontmoetingen heeft met een bont gezelschap vogels. Uiteindelijk leert Robin iets essentieels: je hoeft niet altijd te kiezen of te haasten, je mag groeien in je eigen tempo.”
Je koppelde ook muziek aan het boek. Hoe werkt dat?
Martine de Kok: “Ik schreef zes liedjes die bij het verhaal horen. De nummers zijn verbonden met het boek, maar ze kunnen ook op zichzelf staan. Voor mij was het belangrijk dat het boek en de muziek elkaar aanvullen, maar ook apart kunnen bestaan.”
En de tekeningen?
Martine de Kok: “Die heb ik allemaal zelf gemaakt. Ik teken altijd, maar vaak komt het er in de drukte van muziek- en theaterprojecten niet van. Dit boek gaf me een reden en de ruimte om daar weer in te duiken.
Het voelde vanzelfsprekend om zelf de illustraties te maken, zodat tekst, beeld en muziek echt uit één hand kwamen.”
Welke rol speelde Destelheide in dat proces?
Martine de Kok: “Ja, ik ben verschillende keren op residentie geweest in Destelheide. Ik werkte er aan de liedjes, maakte er de eerste schetsen voor de illustraties en zette stappen richting de definitieve vorm van het boek. Het was een plek waar ik letterlijk tussen de bomen en de vogels zat, en dat paste perfect bij het verhaal dat ik wilde vertellen.”
“Het voelde vanzelfsprekend om zelf de illustraties te maken, zodat tekst, beeld en muziek echt uit één hand kwamen.”
“Uiteindelijk leert Robin iets essentieels: je hoeft niet altijd te kiezen of te haasten, je mag groeien in je eigen tempo.”
Het grote avontuur van kleine vogel Robin (9-12 j.) van Martine de Kok is verschenen bij uitgeverij De Eenhoorn.
Te koop in de boekhandel en op www.eenhoorn.be.
De expo die het komende jaar in Hanenbos loopt rond je boek, heeft zoals altijd een link met mensenrechten. Welke precies?
Martine de Kok: “Voor mij sluit het verhaal sterk aan bij artikel 29 van het Kinderrechtenverdrag, dat gaat over het doel van onderwijs. Elk kind heeft het recht te worden wie het is, in eigen tempo, met ruimte voor talenten en identiteit. Dat zit heel sterk in dit boek: Robin hoeft niet meteen te kiezen, maar mag groeien en ontdekken.
Het grote avontuur van kleine vogel Robin is een kinderboek, maar er zit ook een laag voor volwassenen in. Was dat bewust?
Martine de Kok: “Ja. Ik wilde een verhaal maken dat kinderen aanspreekt, maar waarin volwassenen ook iets kunnen vinden. Sommige lezers noemden het een soort zelfhulpboek, al is dat niet helemaal het juiste woord. Maar het klopt wel dat er een extra laag inzit, een laag die gaat over vertragen, jezelf mogen zijn en niet te snel in een keurslijf moeten passen.”
Hoe waren de eerste reacties?
Martine de Kok: “Heel positief. Mensen waarderen net die gelaagdheid, dat het niet enkel een luchtig verhaaltje is, maar dat er ook dieper over nagedacht kan worden. En dat maakt me blij, want dat was precies mijn ambitie: een boek maken dat zowel klein en toegankelijk als groot en betekenisvol kan zijn.”
Waarom vond je het belangrijk alles zelf te doen – tekst, muziek én illustraties?
Martine de Kok: “Omdat het allemaal bij elkaar hoort. Tekenen en muziek maken zijn voor mij even belangrijke talen als woorden. En ik wou niet dat het project te fragmentarisch werd. Het voelde goed om de cirkel rond te maken: het verhaal vertellen, het in beelden vangen én in muziek laten klinken.
Na dit lange traject van acht jaar: smaakt het naar meer?
Martine de Kok: “Er zijn ideeën genoeg. Misschien een gelijkaardig concept voor volwassenen: een boek met liedjes en tekeningen, maar dan voor een ander publiek. Maar ik wil mezelf ook de tijd gunnen. Dit boek was een intens proces en mag nu eerst zijn weg vinden naar lezers en luisteraars.”
Binnenkort: Kunstendag voor Kinderen in Hanenbos
Beleef de avonturen van de kleine vogel Robin! Een magisch verhaal van Martine de Kok
Op zondag 16 november om 14u wordt Hanenbos betoverd door ‘Het grote avontuur van kleine vogel Robin’. Tijdens deze creatieve en muzikale namiddag duiken kinderen in de kleurrijke wereld van Robin. Verwacht een mix van muziek, verhaal en verbeelding met leuke workshops waarin jonge makers zelf aan de slag gaan. Op deze dag opent ook een expo rond het boek in de bar van Hanenbos – kom zeker een kijkje nemen!
Kunstendag voor Kinderen in Hanenbos
Voor kinderen van 6 tot 12 jaar
Met livemuziek uit het boek, creatief plezier en een vleugje magie
Meer info: www.hanenbos.be
GROEP IN DE KIJKER
Halewynstichting:
“Wat hier gebeurt, verandert levens”
Al sinds 1975 organiseert de Halewynstichting haar zomercursussen in Destelheide. De organisatie is pionier op het vlak van jazzeducatie in Vlaanderen en bracht door de jaren heen duizenden muzikanten samen. Maarten Weyler is voorzitter en bezieler van Halewynstichting. We spraken met hem over engagement, muzikaal leren in groep en vijftig jaar verbondenheid met Destelheide.
Jullie zijn al bijzonder lang verbonden aan Destelheide. Hoe is dat precies begonnen?
Maarten Weyler: “In 1975 kwamen we hier voor het eerst met een jazzcursus en een orkestweek voor jongeren. Daarvoor waren er al enkele losse initiatieven in andere locaties, maar Destelheide was exact wat we nodig hadden. Dat klikte meteen. Sindsdien zijn we, met een korte onderbreking, hier blijven terugkeren. Intussen dus al vijftig jaar.”
Wat organiseerden jullie toen, en hoe ziet dat aanbod er vandaag uit?
Maarten Weyler: “In het begin waren er meerdere cursussen tijdens de zomer: jazz, pedagogie, een jongerenweek. Vandaag organiseren we in de zomer nog steeds onze bekende jazzstage, in samenwerking met de BJO Summer School van het Brussels Jazz Orchestra, en daarnaast een popweek. De jongerenweek en de cursus oude muziek zijn na corona helaas niet opnieuw opgestart.”
Hoe is de Halewynstichting eigenlijk ontstaan?
Maarten Weyler: “In 1953, uit een persoonlijk initiatief van mijn grootvader. Hij vond dat er nood was aan muziekeducatie buiten het klassieke conservatorium en academiemodel. Hij schreef zelf handleidingen en richtte muziekscholen op in heel Vlaanderen. Die aanpak groeide verder met zomerstages, waaronder de jazzcursus die tot vandaag voortleeft.”
Het groepsgerichte aspect lijkt echt cruciaal in jullie aanpak.
Maarten Weyler: “Absoluut. Bij ons geen klassieke privélessen, maar samen spelen, luisteren en leren. Dat verlaagt de drempel. Wie in een groep zit, beseft: ik ben niet alleen die worstelt met ritme of toonladders. En tegelijk leer je van elkaar. Elke ochtend is er groepsles, in de namiddag combo’s. We stellen die groepen zelf samen, met input van de docenten. En die formule werkt: het creëert intense leerervaringen én hechte vriendschappen.”
Wat voor mensen nemen deel aan de cursussen?
Maarten Weyler: “We hebben jongeren die zich voorbereiden op toelatingsproeven voor conservatoria, maar ook gepensioneerden die gewoon graag spelen. Mensen uit Vlaanderen, Wallonië, Nederland, Duitsland, Engeland, en dit jaar zelfs een deelnemer uit Japan. Dertien van onze huidige docenten zijn ooit als cursist begonnen en vonden hier hun roeping.”
De samenwerking met het Brussels Jazz Orchestra is relatief recent. Hoe kwam die tot stand?
Maarten Weyler: “Frank Vaganée, artistiek leider van het BJO, was vroeger cursist bij ons. Hij vroeg of we samen een bigbandtraject konden opzetten binnen onze jazzstage. Dat is de BJO Summer School geworden. Voor de bigband selecteren we deelnemers via auditie. Het is pittig: les van negen uur ’s ochtends tot tien uur ’s avonds, maar iedereen gaat er voluit voor.”
Wat maakt Destelheide tot een geschikte plek voor dit alles?
Maarten Weyler: “Het is een unieke plek: groene omgeving, veel ruimte, de juiste sfeer. Door de jaren heen is er veel verbeterd, zeker ook op het vlak van slaapinfrastructuur. De nieuwe gebouwen bieden meer comfort, en ook op de catering krijgen we heel goede reacties.”
Wat maakt deze cursussen volgens jou zo waardevol?
Maarten Weyler: “Ze geven mensen de kans om zich te verdiepen, uit hun comfortzone te stappen en zich te verbinden. Een week lang leven en spelen in een muzikaal bad, dat verandert mensen. Niet iedereen wordt beroepsmuzikant, maar velen vertrekken hier met nieuwe inzichten, motivatie of vrienden. Dat is voor mij het grootste bewijs dat we nog steeds nodig zijn.”
Halewynstichting organiseert elke zomer cursussen in Destelheide. Meer info: www.halewynstichting.be
TERUGBLIK
De Zomeracademie in tien verhalen
Dertig jaar Zomeracademie, dat betekent dertig jaar vol kunst, experiment en ontmoeting. Tijdens de jubileumeditie in juli kwamen opnieuw tientallen deelnemers samen in Destelheide om een week lang te creëren, te onderzoeken en te delen. Elk atelier kende zijn eigen dynamiek, elke groep vond een eigen ritme en taal.
Om dat veelzijdige proces tastbaar te maken, kozen we per atelier één werk, oefening of methodiek die iets vertelt over wat er in die week gebeurde. Samen vormen ze een caleidoscoop van de Zomeracademie: van beeld over dans en theater tot schrijven, film en podcast. Geen volledig verslag, wel tien verhalen die tonen hoe kunst kan verbinden, verrassen en uitdagen, ondersteund door tekeningen van illustrator Jan De Kinder.
Atelier Beeld – ‘Stabiliteit’ (Karin Ryckaert)
Coach Steven Fillet zag hoe deelneemster Karin Ryckaert tijdens het beeldatelier vastliep in haar vertrouwde manier van werken. “Ze maakte al jaren beeldjes met grote voeten, altijd als symbool voor stabiliteit,” vertelt hij. “Maar hier merkte ze dat ze zichzelf daarin had vastgezet.”
“Ik wist dat ik hier uit mijn comfortzone zou moeten komen,” zegt Karin. “Thuis blijf je sneller in hetzelfde patroon hangen. In Destelheide kan je loslaten en experimenteren.” Steven Fillet moedigde haar aan de klei opnieuw op te nemen – dit keer zonder figuratieve vormen of details. Hij liet een massieve blok klei op de grond vallen voor Karins neus. “Dat moment was bevrijdend,” zegt Steven. “Je zag meteen dat er iets loskwam. Uit dat massieve volume bouwde ze een beeld dat draaide om pure stabiliteit. Geen figuratief werk, geen glazuur, alleen een stapeling van kubussen – sober en krachtig.”
“Normaal verlies ik me in details”, zegt Karin. “Nu concentreerde ik me op de basis: wat wil ik tonen? Stabiliteit. En dat kwam op een heel andere manier naar voren.” De groep rond haar gaf impulsen en tips die haar verder deden experimenteren. “Dat maakt de Zomeracademie zo waardevol: je durft hier meer dan thuis.”
Het werk dat ze maakte bleef trouw aan haar thema, maar in een verrassende vorm: blokken die elkaar dragen, sober en stevig. “Dit was een fantastische ervaring,” besluit Karin. “Ik heb geleerd dat ik niet altijd in mijn oude patronen hoef te blijven steken.”
TERUGBLIK
Atelier Geluid en elektronische compositie –Het kippenlied
Elke dag begon het atelier ‘Geluid en elektronische compositie’ met ‘ear cleaning’: samen in stilte luisteren naar de omgeving. Bij de kippenhokken van Destelheide ontdekten de deelnemers de beestjes heel expressief communiceren.
Die ontdekking leidde tot het Kippenlied. Eerst probeerden de deelnemers de kakelende kippen op te nemen, maar zodra de microfoons in de buurt kwamen, zwegen de dieren. Uiteindelijk begon de groep hun geluiden zelf na te bootsen, mengde die met samples en bouwde zo ritmes en melodieën.
Het absolute kippenvelmoment was de opname van de haan. “Ik ben om half zeven mijn bed uit gesprongen, opnameapparaat in de hand”, vertelt deelnemer Sophie. “Hij kraaide volop, ik had alles in tien minuten. Daarna ben ik terug gaan slapen.”
Het leverde precies het geluid dat de compositie nog nodig had.
Met elektronische bewerkingen, stemimitaties en veldopnames groeide een verrassend, speels werk.
“Je denkt vaak dat elektronische muziek artificieel is”, zegt een deelnemer. “Maar dit begon bij een kip die gewoon haar dagelijkse ding deed.”
Voor Frederik is dat de kern van het atelier:
“Door écht te luisteren en te spelen met wat je hoort, kan je iets maken dat niemand had voorzien. Dit jaar waren de kippen van Destelheide onze beste medemuzikanten.”
Atelier Audioverhalen en podcast – ‘Slaap’
In het atelier ‘Audioverhalen en podcast’ onder begeleiding van Wederik De Backer ontdekten deelnemers hoe je met een microfoon verhalen kan vangen die je anders nooit te horen krijgt. “Interviewen is geen gewoon gesprek”, zegt Wederik.
“Je vraagt iemand dingen die je in het dagelijks leven nooit zou durven stellen. Maar omdat de context helder is – ik ben hier met een microfoon en stel vragen – durven mensen plots veel meer te delen.”
Deelnemers gingen in kleine groepjes aan de slag. Muzikanten uit het atelier Songwriting leverden zelfs muziek die in de podcasts verwerkt werd.
“Dat vind ik zo mooi,” zegt Wederik. “Mensen met verschillende talenten die samen iets nieuws maken. Een verhaal wordt sterker met klank en montage, alles valt samen.”
Voor Annelies Blancke was het maken van haar podcast een spel van loslaten en ontdekken.
“Ik luister zelf vaak naar podcasts om in slaap te vallen of tijdens het rijden. Dus wilde ik een podcast maken over hoe mensen allerlei hulpmiddelen gebruiken om te slapen”, vertelt ze. Haar plan was een soort ludieke slaap-app, vol kleine tips en rituelen. Ze interviewde mensen over hun gewoontes en verzamelde verhalen.
Maar al snel gebeurde er iets onverwachts. “Eén iemand vertelde zo’n grappig en herkenbaar verhaal over een Cornetto, dat het alles overnam”, lacht Annelies. “Eerst dacht ik: nee, ik moet me aan mijn concept houden. Maar mijn groep zei: dit is te goed, doe er iets mee. Toen heb ik de rest verwijderd en gewoon dat ene verhaal uitgewerkt. Normaal hou ik vast aan een plan, maar hier heb ik geleerd dat je mag vertrouwen op wat er zich aandient. Dat ene verhaal bleek sterker dan al mijn voorbereid materiaal.”
Zo werd het atelier een oefening in aandacht en flexibiliteit: luisteren, loslaten en samen verhalen tot leven brengen. Met een microfoon komen verhalen soms dichter dan je denkt.
Atelier Tekencollectief - Collectieve partituur nr. 1
In het atelier Tekencollectief met coaches Willem Breynaert en Hallveig Agustsdottir stond samenwerking centraal. Deelnemers werkten niet alleen aan individuele tekeningen, ze maakten ook samen werk.
Zo trokken ze naar hun collega’s van het atelier ‘Geluid en elektronische compositie’ voor een boeiende oefening. “We wilden de deelnemers al tekenend geluiden laten vangen”, leggen de coaches uit. “Die schetsen hebben we gekopieerd, verkleind, vergroot en in 1 werk proberen te gieten. Noem het een soort grafische partituur.”
Die aanpak bracht de groep meteen uit hun comfortzone. Sommige deelnemers met muzikale achtergrond dachten in noten en ritmes, anderen wilden puur visueel werken. “Er zat frustratie in,” geeft iemand toe. “Iedereen had zijn eigen stempel, en toch moest het één geheel worden. Dat was niet evident.”
Toch werd het proces gaandeweg verrijkend. “Ik ben van nature vrij competitief,” zegt een deelnemer. “Normaal vergelijk ik mezelf voortdurend met anderen. In dit atelier moest ik dat loslaten. Mijn eigen bijdrage was belangrijk, maar niet zó belangrijk dat ze alles moest overheersen. Dat vond ik bevrijdend.” Een ander vult aan: “Thuis teken je alleen, hier voel je echt interesse in elkaar. Je durft iemand aanspreken, ideeën delen, samen zoeken. Dat geeft energie.”
Het collectieve werken leidde niet tot een klassieke, ‘mooie’ tekening. “Je vertrekt niet vanuit: ik wil iets esthetisch maken,” zegt een deelnemer. “Het gaat om balans, om samenhang. Het resultaat is misschien iets dat ik niet in mijn huis zou ophangen, maar het proces was veel waardevoller. Het dwong me om mijn gewoonte los te laten om altijd iets ‘af’ en ‘mooi’ te willen.”
Volgens Willem en Hallveig sluit dit atelier aan bij een bredere tendens in de kunstwereld. “Er wordt steeds vaker collectief gewerkt. Het participatieve is aan een opmars bezig, misschien als tegengewicht voor de nadruk op het individuele en het ego. In zo’n context moet je je eigen drang om te overheersen kunnen loslaten, anders lukt het niet.”
Aan het einde van de week lag er geen perfecte compositie, maar een werk dat vele handen en stemmen in zich droeg. Een abstracte partituur, een visueel spoor van samenwerking. “Dat is de kracht van dit atelier,” besluit een deelnemer. “Je leert niet alleen tekenen, maar vooral samen iets laten ontstaan dat groter is dan jezelf.”
Atelier Songwriting – De hoed In het atelier Songwriting van Martine de Kok en Joachim Gys speelde een hoed dit jaar een belangrijke rol. “In de hoed zaten vijftien briefjes met muziekgenres”, vertelt Martine. “Van Cubaanse muziek tot opera, jazz, country en zelfs Duitse schlager. Iedereen trok blind een genre en kreeg drie kwartier om daarin een lied te schrijven. Tekst, melodie, instrumentatie –alles moest mee de sfeer oproepen.”
Liesbeth Bogman trok de Duitse schlager. “In het begin slikte ik wel”, geeft ze toe. “Dat genre ligt me totaal niet. Maar Martine zei: kijk naar de ingrediënten van een schlager, wat maakt het herkenbaar? Toen ben ik Helene Fischer beginnen luisteren – iemand die ik tot dan niet kende. Dat hielp. Uiteindelijk schreef ik een tekst vol knipogen, in het Nederlands en daarna in het Duits. Het werd een grappig nummer, maar tegelijk leerde ik veel over hoe een schlager werkt.”
Frank Van Looy kreeg disco. “Normaal maak ik rockmuziek,” zegt hij. “Dus dit was een uitdaging. Ik ben voorbeelden gaan beluisteren, heb me verdiept in de typische ‘four-on-thefloor’-drum en merkte zelfs dat Dave Grohl zijn drumstijl deels op disco baseerde. Dat was een eyeopener. Ik heb een disco-ritme gemaakt en daar een lichte tekst bij geschreven, iets in de sfeer van Stayin’ Alive. Het was leuk en waardevol experiment.”
Voor Martine is dat de kracht van de oefening. “Door een genre opgelegd te krijgen, laat je controle los. Je denkt niet vanuit je vertrouwde stijl, maar vanuit nieuwe regels. Dat dwingt tot creativiteit. Het mooiste vond ik dat sommige nummers het genre overstegen: ze klonken niet alleen herkenbaar, maar waren ook op zichzelf heel sterk. Daarin proef je de persoonlijkheid van de makers.”
Het resultaat? Een reeks liedjes die variëren van schlager tot disco, maar allemaal de stempel van hun maker dragen. “Dat is de magie,” besluit Martine. “Zelfs binnen een strak kader sijpelt de eigenheid van elke deelnemer door.”
Atelier Dans – ‘For Ozzy’ Het dansatelier van Nick Robaey stond in het teken van energie en improvisatie. De week bracht de groep in een roes van muziek en beweging. Werner De Jonge, deelnemer van het tekenatelier, maakte een beeldend verslag van een danssessie.
Coach Nick herinnert zich hoe het groeide: “We dansten een uur lang op muziek van Ozzy Osbourne naar aanleiding van zijn overlijden. Werner zat erbij met zijn papier, kolen en potloden. Hij capteerde onze bewegingen, de instructies, de ritmes.”
Voor Werner begon het heel organisch. “Ik had niet gepland om bij dans te tekenen,” zegt hij. “Eerst schetste ik buiten, maar ik werd nieuwsgierig en stapte binnen. Toen de groep begon te dansen op Black Sabbath, voelde ik: hier moet ik iets mee. Normaal werk ik kleiner, maar nu ben ik groot gegaan. De lijnen kwamen uit de energie van de dansers, uit de muziek, uit de aanwijzingen van Nick.”
Het proces was intens. Terwijl de dansers hun ding deden, noteerde Werner de dynamiek in bewegingen op papier. “Soms hoorde ik een instructie – ‘blijf staan!’ – en dan zette ik dat ook om in een beeld. Op het einde begon ik zelfs mijn blad te bespelen, erop te trommelen, alsof ik meedeed in hun ritme. Er ontstond een uitwisseling die ik niet had voorzien.”
Voor Nick was dit precies de schoonheid van de Zomeracademie: disciplines die elkaar raken, deelnemers die elkaars werk aanvullen. “We werken hier niet in strakke lijnen. Het is balanceren tussen plannen en freewheelen. Daardoor kan iemand als Werner plots deel worden van de dansgroep. Zijn werk maakt zichtbaar wat we deden, en geeft er tegelijk een nieuwe laag aan.”
Atelier Theater – De spreekbeurt
In het theateratelier van Dirk Pauwels draaide alles rond durven tonen wat je normaal verborgen houdt. Geen groot spektakel, wel oefeningen die de deelnemers uit hun comfortzone haalden en soms maar één keer konden bestaan.
Een van de meest betekenisvolle opdrachten was de spreekbeurt. Elke deelnemer kreeg de opdracht een korte presentatie te geven over een onderwerp naar keuze, terwijl de anderen vragen mochten stellen. Het klinkt eenvoudig, maar volgens Dirk schuilt net daarin de kracht. “Zo’n oefening kan je maar één keer doen,” legt hij uit. “Op het moment zelf ontstaat er iets dat je niet kan herhalen. Als je het later opnieuw probeert, is de magie weg.”
Tijdens de week ontstonden er zo momenten van onverwachte kwetsbaarheid en emotie. Soms ging het over iets alledaags – een verhaal over duiven bijvoorbeeld – dat door de context plots een andere lading kreeg. “Wat mij het meest intrigeert,” zegt Dirk, “is dat je via theater dingen naar boven haalt die mensen zelf nog niet van zichzelf weten. Het zijn vaak de deelnemers die onzeker zijn, die op voorhand zeggen dat ze dit eigenlijk niet kunnen, die uiteindelijk de meest interessante dingen tonen.”
Voor Dirk ligt de waarde van theater niet in de perfectie van een afgewerkt stuk, maar in wat er gebeurt binnen de beslotenheid van de groep. “De mooiste momenten ontstaan in kwetsbaarheid en intimiteit. Niet alles dient zich toe om te tonen in een presentatie. Maar wat in de kleine kring gebeurt, dát is voor mij de kern.”
Atelier Zeefdruk - Lotte
Voor Lotte Cools was het deze Zomeracademie haar eerste keer in het atelier Zeefdruk. “Lotte heeft als absolute beginner met veel nieuwsgierigheid en lef meteen verschillende dingen geprobeerd”, vertelt coach Harmen. “Zonder enige zeefdrukervaring wist ze in een korte tijd heel diverse resultaten neer te zetten.”
Zelf beschrijft Lotte hoe overweldigend het atelier op de eerste dag leek. “Ik zag voorbeelden van anderen met ervaring en dacht: hoe begin ik hier ooit aan? Daarom heb ik het heel klein gehouden: ik startte met de vormen van een groene steen die ik had meegebracht, gewoon om houvast te vinden. Geen kleur, enkel vlakken. Daarna durfde ik stap voor stap meer: eerst kleuroverlappingen, dan werken met rasters en foto’s. Elke keer nam ik er een nieuwe variabele bij.”
Die aanpak werkte bevrijdend. “Omdat ik het proces zo in stukjes heb verdeeld, kreeg ik snel meer zekerheid. Nu begrijp ik hoe de techniek werkt. Als ik later toch weer met textiel aan de slag wil, weet ik in elk geval hoe ik de stappen moet vertalen naar een ander materiaal.”
Zeefdruk bleek bovendien fysiek zwaarder dan Lotte had verwacht. “Na een hele dag drukken was ik ’s avonds echt uitgeput,” lacht ze. “Het is veel rechtstaan, sjouwen, opnieuw beginnen als iets mislukt. Maar het geeft ook zoveel energie, want je ziet meteen resultaat. Het is intensief, maar het is het meer dan waard.”
Wat haar het meest bijblijft, is de ruimte om te experimenteren én de verbinding met haar andere passies. “Ik schrijf zelf ook, en deze week dacht ik plots: wat als ik mijn teksten in zeefdruk ga verwerken? Dat opent weer heel nieuwe mogelijkheden.”
Schrijven – Brieven aan Rasha
Het schrijfatelier met auteur Fikry El Azzouzi kreeg tijdens de Zomeracademie een bijzondere intensiteit. Fikry nodigde de deelnemers uit om niet alleen met taal te spelen, maar ook de confrontatie aan te gaan met thema’s die raken aan de werkelijkheid buiten de bubbel van Destelheide.
Een van de meest indrukwekkende momenten van de week was een oefening die begon bij een waargebeurd verhaal uit Gaza. Een tienjarig meisje, Rasha, werd dood teruggevonden, maar liet een brief achter die tegelijk een testament was. In eenvoudige maar indringende woorden verdeelde ze haar bezittingen onder haar familie en vroeg ze om haar kleren aan arme mensen te schenken. Tijdens het atelier werd die brief getoond, vergezeld van een foto van het meisje. Het raakte iedereen diep.
Fikry vroeg de deelnemers vervolgens om een brief terug te schrijven – een antwoord aan Rasha. Voor velen was dit een confronterende opdracht. “We hebben allemaal pakkende teksten geschreven,” vertelt deelnemer Dirk Severeyns. “Sommigen langer, anderen korter, elk in hun eigen stijl. Maar allemaal intens en doorleefd.”
De opdracht bleek loodzwaar, maar tegelijk helend. Het schrijven bood de deelnemers een manier om hun gevoelens te uiten en de onmacht die dit soort verhalen oproepen een plaats te geven. “Er werd die week ook veel gelachen,” zegt Dirk, “maar dit was het moment waarop alle glimlachen plaatsmaakten voor stilte en tranen.”
De brieven zullen na de Zomeracademie gebundeld worden, als een collectief eerbetoon en als tastbaar bewijs van wat schrijven kan doen: verbinden, confronteren, troosten. Voor Fikry is dat precies waar het in dit atelier om draait: taal inzetten om de werkelijkheid niet te ontlopen, maar om haar samen onder ogen te zien.
In het atelier Kortfilm van Senne Van Loock draait alles om spel, verrassing en het loslaten van controle. Samen met de deelnemers vertrekt hij vanuit een eenvoudig maar ingenieus principe: een collectief opgebouwd verhaal waarbij niemand het geheel kan overzien.
De oefening kreeg de titel Project Vouw naar analogie met het tekenspelletje waarbij meerdere mensen op een geplooid blad een lichaam tekenen zonder te weten wat de vorige al op papier zette. Elke deelnemer schreef een aantal zinnen – een introductie van een personage, een conflict, een escalatie en een resolutie –maar telkens bleef alleen de laatste zin zichtbaar. De volgende schrijver moest daarop inpikken zonder de rest te kennen. Zo ontstond een grillig en soms absurd verhaal, waarin onverwachte wendingen centraal stonden.
Vanuit die teksten trokken de deelnemers met camera en microfoon op pad. “Iedereen kon ervoor kiezen om scènes te filmen bij zijn eigen stuk, maar evengoed beelden te maken die later in een heel ander fragment terechtkwamen,” vertelt Senne. Dat gebrek aan controle bleek cruciaal: de schrijver had geen vat op hoe zijn tekst in beeld werd gebracht, laat staan op de montage of de muziek.
Het resultaat? Een bont geheel waarin stijlen en genres door elkaar lopen. Een droge beschrijving van keukenpersoneel met een emmer werd plots omgevormd tot een heuse gangsterrap-video, compleet met beat en attitude. “Het is net dat ontsporen dat het zo leuk maakt,” zegt Senne. “Je merkt hoe materiaal nieuwe betekenissen krijgt zodra anderen ermee aan de slag gaan.”
SAVE THE DATE: Winteracademie 2025
Ook zin in zo’n weekje artistiek experimenteren en leren? Schrijf je dan in voor de Winteracademie 2025. Het kleine broertje van de Zomeracademie vindt dit jaar opnieuw plaats tussen kerst en nieuw, van 26 tot 30 december. De inschrijvingen gaan van start op 22 oktober. Meer info volgt binnenkort op onze communicatiekanalen en www.winteracademie.be.
Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme vzw beheert de Hoge Rielen, Destelheide en Hanenbos in opdracht van de Vlaamse Overheid.