16 minute read

Dierenwelzijn moet hoger op de politieke agenda

Nog te vaak is dierenwelzijn in de politiek een ondergeschoven kindje. Met de oorlog in Oekraïne, bestaansonzekerheid, het stikstofprobleem en de aardbevingsproblematiek in Groningen is dat aan de ene kant niet vreemd. Tegelijkertijd realiseren we ons niet genoeg dat juist deze onderwerpen óók raken aan dierenwelzijn. Want kwamen er niet ontzettend veel dieren mee met de Oekraïense vluchtelingen? Gaat het stikstofprobleem niet ook om dierenwelzijn ín de stallen? Wie betaalt de dierenartsrekening als de baasjes niet meer kunnen rondkomen? En wie zorgt er voor dieren bij een grote ramp als een aardbeving?

Om de dierenwelzijnsonderwerpen hoger op de politieke agenda te krijgen bij de afgelopen verkiezingen, werd in november het DierenDebat georganiseerd. Zeven politieke partijen die verbaal de degens kruisten over dierenwelzijnsstellingen. Omdat wat de Dierenbescherming betreft dierenwelzijn nog té vaak niet serieus wordt genomen. Hoe denken de partijen, die het in de komende kabinetsperiode toch samen moeten doen, eigenlijk over de tientallen miljoenen dieren in ons land? “Niemand is tégen dierenwelzijn.”

TERUGBLIK

Terwijl de zaal in Nieuwspoort volloopt met geïnteresseerden, bereiden zeven ‘woordvoerders’ voorin de zaal zich voor op een debat. Frits Wester, die het debat leidt, neemt nog even de stellingen door, terwijl er op hoge tafels glaasjes water klaar worden gezet. Alles wijst erop dat het een hete confrontatie wordt tussen de vertegenwoordigers van D66, GL-PvdA, BBB, PVV, PvdD, VVD en NSC van Pieter Omtzigt. Maar als twee uur later de kruitdampen van het debat zijn neergedaald, blijken er toch veel meer overeenkomsten dan vooraf gedacht.

INVULLING

“Niemand is natuurlijk tégen dierenwelzijn,” benadrukt Frank Wassenberg van de Partij voor de Dieren na het debat. “Maar het verschil zit hem in de invulling.” Zijn collega-Kamerlid van D66, Tjeerd de Groot, vult aan: “Ik heb geprobeerd om al wat gemeenschappelijke punten te ontdekken en ook daadwerkelijk zaken te doen.” Het is volgens debatleider Frits Wester ook het interessante aan een debat over dierenwelzijn. “En als je het hebt over: hoe ga je anno 2023 met dieren om? Daar is gelukkig iedereen het wel over eens.”

NIEUWE REALITEIT

Twee maanden terug in de tijd. Na de val van het kabinet, en de aankondiging van Mark Rutte om te stoppen als premier, ontstaat er een nieuwe politieke realiteit. Een realiteit waarin stikstof hoog op de politieke agenda staat en er met de Boer Burger Beweging (BBB) een interessante speler zich lijkt te hebben gevestigd. Zeker als Pieter Omtzigt aankondigt met een éígen politieke partij mee te doen aan de verkiezingen, ligt het speelveld volledig open. Want hoe denkt NSC over dierenwelzijn, en hoe gaat het stikstofbeleid leiden tot een dierwaardige veehouderij?

SAMENWERKING

Op de burelen van de Dierenbescherming wordt besloten een politiek debat te organiseren. Want hoe kom je beter achter de dierenwelzijnsstandpunten van politieke partijen dan door ze erover te laten vertellen en te debatteren? Bij de organisatie sluiten ook de Dierencoalitie (een samenwerkingsverband van zeventien dierenwelzijnsorganisaties) en het Centre for Sustainable Animal Stewardship (CenSAS) aan: een samenwerking van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht en Animal Sciences van Wageningen University & Research.

RECORDTEMPO

In recordtempo wordt door de organisatie een reeks aan stellingen bedacht, een locatie gezocht (Nieuwspoort), een debatleider gevraagd (Frits Wester, RTL-journalist) en politieke partijen uitgenodigd. In eerste instantie zeggen zes partijen toe en wordt er een schema gemaakt. Maar als slechts een week voor het debat ook NSC toezegt, wordt dat met alle liefde omgegooid: van de gloednieuwe partij van Omtzigt, van wie dan al een enorm aantal zetels wordt verwacht, is er nog weinig bekend van de dierenwelzijnsstandpunten, behalve dat ze tegen megastallen zijn.

Zeven politieke partijen die verbaal de degens kruisten over dierenwelzijnsstellingen. Omdat wat de Dierenbescherming betreft dierenwelzijn nog té vaak niet serieus wordt genomen.

VEEL RAAKVLAKKEN

Tijdens het debat zelf wordt duidelijk dat er, ondanks grote ideële verschillen, toch erg veel raakvlakken zijn op het gebied van dierenwelzijn. Natuurlijk, de wolf blijft een heet hangijzer en over intensieve veehouderij liggen de meningen ook behoorlijk uiteen. Maar dat het dier een belangrijke plek inneemt in onze samenleving, en bescherming en verzorging verdient: daarover vinden partijen elkaar regelmatig in het midden.

Vier stellingen ontrafeld

Aan de hand van vier relevante dierenwelzijnsthema’s gingen politici tijdens het DierenDebat met elkaar in gesprek. Op de volgende pagina’s worden de stellingen onder de loep genomen. >

STELLING#1

Hoe gaan we ervoor zorgen dat de maatschappelijke opgaven voor de landbouw en specifiek de veehouderij worden opgelost zonder dat dit ten koste gaat van de dierwaardige veehouderij?

WAT IS HET PROBLEEM?

In de veehouderij wordt vaak één onderwerp aangepakt, bijvoorbeeld stikstof. Als dat achteraf nadelig blijkt voor het dierenwelzijn, moet dit gecorrigeerd worden. De Dierenbescherming vindt deze aanpak voor zowel dieren als veehouder niet wenselijk. Het is beter en efficiënter om gelijk, aan het begin, rekening te houden met alle belangen. Dit kan worden gerealiseerd met een methode ontwikkeld door Wageningen University. De belangrijkste behoeften van milieu, veehouder én dier worden dan als programma van eisen genomen voor het ontwerp. Voor het dier gaat het om bijvoorbeeld voedsel zoeken, een veilige en comfortabele rustplek, sociaal gedrag kunnen vertonen en moederzorg geven en krijgen. Een voorbeeld van een veehouderijsysteem ontworpen aan de hand van deze methode is

Kipster, ’s werelds meest dier­ en milieuvriendelijke leghennenbedrijf.

EENS/ONEENS

Tijdens het debat stelde Erik Stegink dat BBB het niet eens is met de stelling. Volgens hem zijn de Nederlandse landbouwers de beste van de wereld en is daarbinnen verbetering mogelijk. Daarnaast zei hij dat het woord ‘intensief’ met betrekking tot de intensieve veehouderij geen vies woord is. Als mensen intensieve begeleiding krijgen, zijn ze immers ook blij dat ze geholpen worden. Zo worden dieren dus ook intensief begeleid, aldus Stegink. Laura Bromet (GL­PvdA) was het hier niet mee eens en beargumenteerde dat bij veel stallen de dierwaardigheid nog ver te zoeken is. Ze zei niet trots te zijn op hoe het nu gaat. Volgens GL­PvdA zouden maatschappelijke opgaven zoals schoon water en het aanpakken van de stikstofcrisis juist een oplossing kunnen zijn voor een dierwaardige veehouderij; zo betekent de landbouwtransitie een verbetering voor zowel de stikstofproblematiek als de leefomstandigheden van dieren.

CONCLUSIE

De Dierenbescherming is van mening dat de maatschappelijke uitdagingen voor de veehouderij, zoals een beter milieu en een redelijk verdienmodel voor de veehouder, aangepakt kunnen worden met een model waarbij aandacht is voor milieu, veehouder en dier. In plaats van dat dit ten koste gaat van dierenwelzijn, ontstaat er juist ruimte voor verdere stappen naar een dierwaardige veehouderij.

STELLING#2

Hoe gaan we ervoor zorgen dat alle veehouders adequate wolfwerende maatregelen ter bescherming van schapen en ander kleinvee nemen?

WAT IS HET PROBLEEM?

Sinds 2015 is de wolf terug in Nederland. In de wet staat dat veehouders hun buiten gehouden dieren moeten beschermen tegen roofdieren, dus ook tegen de wolf. In provincies met gevestigde of regelmatig doortrekkende wolven zijn subsidies beschikbaar voor wolfwerende maatregelen, zoals afrastering tot de bodem, minimaal 1,20 m hoog met stroomdraad. Desondanks krijgen houders van schapen en ander kleinvee in wolvengebieden die geen deugdelijke wolfwerende maatregelen hebben genomen een volledige schadevergoeding bij een aanval. Om draagvlak voor de wolf te behouden is het niet alleen zaak om wolven, maar ook schapen en kleinvee te beschermen. De Dierenbescherming pleit ervoor dat schapen­ en kleinveehouders die hun dieren geen optimale bescherming bieden niet langer aanspraak zouden mogen maken op een schadevergoeding bij een wolvenaanval.

EENS/ONEENS

Tijdens het debat waren de meningen verdeeld. Zo vonden NSC, BBB en VVD dat een ‘probleemgevende’ wolf afgeschoten moet kunnen worden en dat de wolf burgers een onveilig gevoel geeft. Dion Graus (PVV) noemde dit een ‘roodkapjessyndroom’ en stelde dat wolven schuwe dieren zijn en alleen aanvallen als ze zich in het nauw gedreven voelen. Tjeerd de Groot (D66) vindt dat de wolf een politieke ‘totempaal’ is die voor meer staat. “Het gaat over hoe we ons moeten verhouden tot de natuur. Als we de natuur integreren als onderdeel van ons leven, van tuin tot voedselproductie, ben je slim bezig.” Ook GL­PvdA en PvdD vinden het goed voor de natuur dat de wolf terug is; het dier is de beste natuurbeheerder en zorgt voor een natuurlijk evenwicht.

Conclusie

De Dierenbescherming sluit zich bij dat laatste aan. De terugkeer van de wolf is goed nieuws voor de natuur en biodiversiteit. We zullen dan ook conflictarm kunnen en moeten leren samenleven met de wolf. Als er genoeg groot wild – denk aan reeën, edelherten en wilde zwijnen – beschikbaar is om op te jagen, zal hij zich minder snel richten op vee. Er zou dan ook meer ruimte moeten zijn voor groot wild en er moet minder intensief op ze gejaagd worden. Ondanks de beschermde status van de wolf kan er in het uiterste geval van een probleemwolf –die niet mensenschuw is of geconditioneerd op het jagen op vee – altijd nog in worden gegrepen.

STELLING#3

Wat kan de overheid doen om te voorkomen dat dieren zorg onthouden wordt, ze gedumpt of geëuthanaseerd worden als gevolg van te hoge kosten?

WAT IS HET PROBLEEM?

Het is een onderwerp waar we als Dierenbescherming de laatste jaren veel mee te maken krijgen; eigenaren die de zorg voor hun dier niet meer kunnen betalen. Het bekostigen van basiszorg, zoals voeding, kan een probleem zijn en onverwachte kosten, zoals een operatie, kunnen eigenaren zelfs tot wanhoop drijven. Naar schatting leven volgend jaar meer dan een miljoen mensen onder de armoedegrens met mogelijk als gevolg achterstallige zorg voor huisdieren, verborgen dierenleed en meer dumpingen.

EENS/ONEENS

Tijdens het debat beargumenteerde Laura Bromet (GL­PvdA) dat er een herverdeling moet komen zodat lagere inkomens meer te besteden hebben. “Ik zou het heel erg vinden dat je rijk moet zijn in Nederland om je een huisdier te kunnen veroorloven. Een huisdier brengt mensen geluk, op een heel eenvoudige manier. Ik gun het iedereen, ook mensen die minder te besteden hebben.” Femke Zeedijk (NSC) sloot zich hierbij aan en stelde dat bestaanszekerheid van mensen de afgelopen jaren erg achteruit gegaan is en dat deze verbeterd moet worden. Ze stelde ook dat de hoge kosten van dierenartsen, als gevolg van opkoping door buitenlandse investeerders, niet acceptabel zijn. Met dit punt waren de andere partijen het eens en hiervoor zal een oplossing moeten komen. Zo vindt de PvdD het belangrijk dat men geen btw meer hoeft te betalen over dierenartskosten, hoewel dit wettelijk nog niet mag in Europa.

CONCLUSIE

De Dierenbescherming wil dat goede zorg voor huisdieren betaalbaar is en blijft. Dat bete­ kent dat de overheid toezicht moet houden op overnames van dierenartspraktijken en de markt blijft bewaken. Het is ook van belang dat huisdieren genetisch gezond zijn. Een ongezonde (ras)hond of (ras)kat kost veel geld. Wij zetten ons ervoor in dat fokkers van genetisch ongezonde dieren aangepakt kunnen worden. Daarnaast kunnen we (potentiële) eigenaren nog beter voorlichten over de kosten die een huisdier met zich meebrengt. Zo streven we naar meer bewustwording en voorkomen dat er meer dieren in huis worden genomen dan de financiële situatie toelaat. Ten slotte hoopt de Dierenbescherming dat de toegezegde landelijke chipplicht voor katten daadwerkelijk ingevoerd wordt. Een gechipt en geregistreerd dier is veel moeilijker te dumpen.

STELLING#4

Wat gaat uw partij eraan doen om ervoor te zorgen dat ook de zorg voor het dier tijdens en na een ramp geborgd wordt?

WAT IS HET PROBLEEM?

Dieren in crisissituaties moeten snel en adequaat geholpen worden. Dat is alleen mogelijk als hier landelijk beleid voor is en dierenhulporganisaties erkend worden als crisispartners. Helaas hebben dierenhulporganisaties zoals de Dierenbescherming al vaker ondervonden dat hulpverlening aan dieren niet goed van de grond komt zonder duidelijke afspraken. Zo snelden dierenambulances uit verschillende regio’s tijdens de overstroming in Limburg in 2021 naar het rampgebied om de evacuatie van dieren te ondersteunen. Maar omdat er geen officiële afspraken over bestonden, mochten zij niet zomaar hulp bieden. Ook tijdens de toestroom van duizenden huisdieren uit Oekraïne stonden dierenhulporganisaties klaar en organiseerden zelf de hulp voor de dieren. Maar ook hier bleek dat de samenwerking beter verloopt en er meer dieren geholpen kunnen worden als zij standaard onderdeel zijn van de crisisstructuur in Nederland.

EENS/ONEENS

Alle aanwezige partijen beaamden dat er tijdens de overstromingen in Limburg en de toestroom van huisdieren uit Oekraïne geen plan was om zowel mensen als dieren te helpen. Frank Wassenberg (PvdD) stelde dat rampen steeds vaker zullen voorkomen. Hiervoor moeten niet alleen plannen gemaakt worden over hoe te helpen, maar ook maatregelen in de natuur genomen worden zodat de gevolgen van rampen minder erg zullen zijn. Zo verwees Wassenberg naar een onderzoek van onderzoeksinstituut Deltares waaruit bleek dat meer bossen ervoor zorgen dat de natuur meer water vasthoudt en geleidelijk teruggeeft aan de rivieren.

Zo zullen er minder heftige overstromingen plaatsvinden. Helaas moesten de verschillende partijen ook erkennen dat veel aangenomen moties niet uitgevoerd worden. Erik Haverkort (VVD) bevestigde dit, maar zei hierbij ook dat hij de dialoog en samenwerking belangrijker vindt.

CONCLUSIE

De Dierenbescherming is blij dat de Tweede Kamer eind oktober de motie aannam van de PvdD, D66 en PVV om landelijke richtlijnen voor hulp aan dieren bij rampen te regelen. Met de samenwerkende dierenhulporganisaties en veiligheidsregio’s zullen hier concrete plannen voor opgesteld worden.

De Dierenbescherming roept op tot het zo snel mogelijk in gang zetten en uitvoeren van deze motie.

Ellen Bien, Directeur/Bestuurder Dierenbescherming

Als meisje van twaalf woonde ze begin jaren tachtig in Wormer, met uitzicht over de polder én een pony in de achtertuin. “En die stond daar uiteraard niet alleen, maar had een gepensioneerde pony als gezelschap,” vertelt Ellen Bien in een vraaggesprek met DIER. Tóén was ze al lid van de Dierenbescherming, en na 41 jaar is ze dat nog steeds.

Maar sinds een maand of drie is ze ook de kersverse nieuwe Directeur/Bestuurder van de Dierenbescherming. Ellen is getrouwd met Frank, heeft twee studerende kinderen ‘op kamers’ en woont in Den Haag met twee katten.

“Ik heb altijd dieren om me heen gehad. Ik zou niet zonder kunnen.”

Als afgestudeerd bedrijfseconoom en financieel specialist bekleedde ze uiteenlopende leidinggevende functies. Onder meer bij de Rijksoverheid, een ziekenhuis, als directeur Luchtvaart en bij de Wereldbank in Washington, waar ze als adviseur bij een trustfund werkte dat zich bezighield met het bestrijden van moeder-kindsterfte. Vóór haar overstap naar de Dierenbescherming werkte Ellen bij het ministerie van Defensie waar ze als lid van de Bestuursraad leidinggaf aan 720 medewerkers. Defensie heeft een begroting van bijna 18 miljard euro waarvan de helft besteed wordt aan zaken als wapensystemen, onderzeeboten en pantservoertuigen.

Een onderzeeboot of dierenasiel; dat lijken totaal verschillende werelden, of valt dat mee?

“Ik zie veel overeenkomsten. Defensie heeft als missie ‘beschermen wat ons dierbaar is’.

‘Er liggen vraagstukken die ons als organisatie, en daarmee de dieren, aangaan die niet eenvoudig zijn op te lossen. Denk aan stikstof, de intensieve veehouderij, enorme vleesconsumptie en uitdagingen voor natuur en milieu.’

Dat doet de Dierenbescherming ook. En ook Defensie is een organisatie met veel betrokken en bevlogen medewerkers, net als de Dierenbescherming. Maar er zijn zeker verschillen, al is het maar dat de man-vrouwverhouding bij Defensie omgekeerd is aan de Dierenbescherming. De rode draad in mijn werkzame leven is de maatschappelijke opgave; dat vind ik belangrijk. En het moet concreet zijn, ergens over gaan. Of het nu onze veiligheid is, ziekenhuiszorg, luchtvaart of moeder-kindsterfte. Complexe thema’s waar je ogenschijnlijk tegengestelde belangen bij elkaar kunt brengen. Dat vind ik interessant. Ik denk dat ik goed kan luisteren naar wat mensen drijft, wat belangrijk voor ze is. Ik verwacht dat dat me gaat helpen bij de Dierenbescherming.”

Mensen en belangen verbinden lijkt belangrijker dan ooit in deze roerige tijden “Ja, dat is waar. Er liggen complexe vraagstukken die ook ons als organisatie, en dus de dieren, aangaan die niet eenvoudig zijn op te lossen. Denk aan stikstof, de intensieve veehouderij, de enorme vleesconsumptie, de uitdagingen voor natuur en milieu. Als je dan kijkt waar wij als Dierenbescherming in geloven, namelijk dat het mogelijk is om een win-win-winsituatie te creëren, dan hebben we een goed verhaal en kunnen we concrete oplossingen bieden. Ik bedoel bijvoorbeeld dat in een nieuw coalitieakkoord maatregelen moeten komen om dierenwelzijn te verbeteren. Dat kan samengaan met de mogelijkheid voor boeren om een goede boterham te verdienen en tegelijkertijd bij te dragen aan een verbetering van natuur en milieu. We moeten ervoor waken dat er maatregelen komen die één belang dienen. Kijk, een boer kan z’n geld maar één keer uitgeven, dus als hij gedwongen wordt om een luchtwasser op z’n stal te zetten, dan leidt dat weliswaar tot verminderde uitstoot, maar niet tot verbetering van het klimaat in de stal en daarmee dus ook niet tot een beter dierenwelzijn. We pleiten er dan ook voor om in het coalitieakkoord vooral te kijken naar bijvoorbeeld maatregelen die ammoniakemissie bij de bron tegengaan. Dan profiteren de dieren in de stal en de boer van een beter klimaat in de stal en daarbuiten. Bij dit soort discussies kunnen we zeker helpen.”

Je bent nog maar net aangetreden. Wat valt je op als je om je heen kijkt?

“Als je zoals ik nu doe allerlei verschillende locaties van de Dierenbescherming in het land bezoekt, de mensen spreekt die er werken, betaald en onbetaald; dat is zó fantastisch! Het is werkelijk ongelooflijk en bijzonder hoe mensen zich vaak jarenlang en belangeloos inzetten om dieren te helpen. Bijvoorbeeld door hokken schoon te maken, iedere zaterdag hondentraining te geven, met katten te knuffelen, op de dierenambulance te rijden of te zorgen dat de honden in de asielen worden uitgelaten. De lijst is lang en het palet is enorm breed. We hebben het Beter Leven keurmerk, voeren onderhandelingen en overleg over dierenwelzijn op het hoogste niveau, vangen dieren in nood op, van egels en vogels tot honden en katten, rukken uit met onze dierenambulances, doen aan jeugdeducatie met scholenvoorlichters, en ga zo maar door. Er is geen enkele andere organisatie die zich zo breed en op zo veel terreinen inzet voor het dierenwelzijn in Nederland. En dat al bijna 160 jaar.”

Ambities?

“Uiteraard! We willen impact maken om Nederland straks vanzelfsprekend diervriendelijk te laten zijn. Dat is de missie, waarbij we vinden dat preventie veel meer aandacht moet krijgen. Echt voorkomen dat dieren in de knel komen. Natuurlijk door goede voorlichting te geven, campagnes te voeren waar nodig én te helpen waar dat moet. Op te veel plekken wordt een dier als product neergezet, waarbij er geen of te weinig aandacht is voor dierenwelzijn. Met mijn netwerk in de ambtenarij en de politiek wil ik graag mijn bijdrage leveren. Kijken waar er mogelijkheden zijn tot verdergaande samenwerking. Bij het Beter Leven keurmerk gaat dat al heel goed. En ook bij de opvang van dieren uit Oekraïne werken we samen met andere organisaties. Iedereen die zich inzet voor dierenwelzijn is onze vriend. Ik zal erover schrijven in ons mooie magazine en ga daarom graag in op de uitnodiging om vanaf het komende nummer het voorwoord te verzorgen!”

This article is from: