7 minute read

Nieuwbouw gaat voortaan eerst langs de klimaatlat

Nieuwe woningen moeten in Nederland voortaan voldoen aan richtlijnen voor klimaatbestendigheid. Dat besluit is half april bekrachtigd door het kabinet.

Wie zijn zinnen heeft gezet op een nieuwbouwhuis in een van de uiterwaarden, komt wellicht van een koude kermis thuis. Alle nieuwe woningen dienen voortaan bestand te zijn tegen het klimaat van de toekomst. Woningbouwbedrijven moeten rekening houden met de toenemende kans op overstromingen, wateroverlast, extreme droogte, hitte en bodemdaling.

Hiervoor heeft het kabinet de ‘landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving’ in het leven geroepen. Die werd op 19 april bekrachtigd door minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat, minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, minister Van der Wal van Natuur en Stikstof en medeoverheden.

Woningen mogen alleen nog op locaties worden gebouwd die over tientallen jaren nog steeds geschikt zijn om te wonen, of de bouwstijl moet aan de veranderende omstandigheden zijn aangepast – denk bijvoorbeeld aan drijvende woningen.

De ‘klimaatlat’ bevat ook richtlijnen voor de impact die de bouw mag hebben op de natuurlijke omgeving. Bouwbedrijven moeten rekening houden met de gevolgen voor water, bodem en biodiversiteit. In 2050 moet Nederland klimaatbestendig en ‘waterrobuust’ zijn ingericht, schrijft het kabinet. ‘Dit doen we door toepassing van meer groen in en om de stad en door een betere balans van het bodem- en watersysteem te creëren.’ Het uiteindelijke doel is de negatieve gevolgen van klimaatverandering op de volksgezondheid te beperken en de overlast voor mensen en schade aan gebouwen en hun directe omgeving zoveel mogelijk tegen te gaan.

Het water en de bodem worden sturend: de mens voegt zich weer meer naar de natuurlijke omstandigheden, zoals dat tot duizend jaar geleden ook gebeurde. Daarna zijn Nederlanders het land naar hun hand gaan zetten met dijken, sloten, pompen en gemalen.

‘Daar zijn we trots op en we hebben vertrouwen in de maakbaarheid van het landschap’, schreef het kabinet vorig jaar in een brief aan de Tweede Kamer, ‘maar nu lopen we tegen de grenzen van het wateren bodemsysteem aan.’ Dat beïnvloedt de beschikbaarheid en kwaliteit van het drinkwater, de scheepvaart, de landbouwopbrengst en op de natuur.

‘Dit is een belangrijke stap in het beleid rond de toekomstige leefomgeving’, zegt Nikéh Booister, adviseur waterveiligheid en klimaatadaptatie bij ingenieursadviesbureau Sweco. ‘Gebiedsontwikkeling is een gedeelde taak van veel verschillende partijen. Het is essentieel dat die dezelfde taal spreken. Want wat betekent “klimaatbestendig” eigenlijk? Deze maatlat helpt het concreet te maken, zodat we straks allemaal op één lijn zitten.’

Hoewel het kabinet schrijft dat het klimaatbestendig maken van Nederland nu minder vrijblijvend wordt, is de maatlat nog niet dwingend. De juridische borging en de financiële consequenties moeten nog worden verkend en maatregelen kunnen per locatie verschillen, afhankelijk van bijvoorbeeld de grondsoort en bebouwing in de omgeving.

Booister: ‘Toch had ik had graag duidelijker prestatie-eisen gezien. Men is in verschillende regio’s al langer met dit onderwerp bezig, en daar zijn de uitwerkingen vaak concreter dan in deze maatlat. Maar ik begrijp hoe lastig het is. De opgave is complex en er zijn grote verschillen tussen regio’s.’ •

Staal op de Waal

Tekst:

Pancras Dijk

Een ‘monument voor menselijkheid en innovatie’ noemt de maker dit handgemaakte kunstwerk van acht meter breed, zeven meter hoog en 23.000 kilogram zwaar. Bovenal is het een eerbetoon aan ingenieur en fabrikant Gerard Philips (1858-1942), grondlegger van het Philips-concern.

De Nijmeegse kunstenaar Andreas Hetfeld, die eerder al bekendheid verwierf met een torenhoog Romeins masker, maakte de buste met de naam ‘Poort naar de Toekomst’ op een scheepswerf in Millingen aan de Rijn. Met acht experts werkte hij negen maanden lang aan het technische hoogstandje. ‘Gerard Philips is heel belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de regio Eindhoven’, zegt hij in een persbericht. ‘Zijn invloed is tot op de dag van vandaag zichtbaar. Eindhoven staat niet voor niets bekend als de slimste regio van Europa, dat is bij Gerard Philips begonnen.’

Het benodigde staal is met de nieuwste technologie uitgesneden en daarna handmatig geassembleerd. In totaal zijn er meer dan vijfhonderd ringen cortenstaal gebruikt. Het werk telt bijna vijfduizend onderdelen en meer dan honderdduizend laspunten.

Ook het transport over de Waal vanuit Millingen nabij Nijmegen was een kunststukje. De schip meerde na een tocht van enkele tientallen kilometers aan aan de Waalkade in Zaltbommel (hier op de foto), de geboorteplaats van Gerard Philips. Daar werd het beeld gedemonteerd om vervolgens over de weg naar Eindhoven te worden vervoerd. Daar staat het nu in het Gloeilampplantsoen in het bedrijvenpark Strijp-T. Zodra het hernieuwde Victoriapark in de binnenstad gereed is, wordt het daar naartoe verplaatst – vlakbij de eerste fabriek van Philips. Het gezondheidstechnologiebedrijf viert met de buste – een geschenk aan de gemeente Eindhoven – zijn 130-jarig bestaan.

Circulair viaduct wint Vernufteling

De Vernufteling, de jaarlijkse prijs die Koninklijke NLingenieurs in samenwerking met De Ingenieur toekent aan het advies- of ingenieursbureau met het vindingrijkste project, is dit jaar gewonnen door Antea Group voor het project Closing the Loop, zo is vlak voor het ter perse gaan van dit nummer bekendgemaakt.

In Closing the Loop werkt Antea Group samen met de GBN Groep, Nebest en Strukton Civiel aan de volledig circulaire vervanging van het Daelderweg-viaduct over de A76 bij Nuth in Zuid-Limburg. Twee derde van het nieuwe viaduct dat hier komt te liggen, bestaat uit hergebruikte onderdelen, de rest wordt opgebouwd uit gerecyclede materialen. Dat levert een vermindering op van 60 procent aan CO2-uitstoot en van 10 procent aan bouwkosten.

De bedoeling is dat de in Limburg opgedane kennis vervolgens ook bij andere viaducten wordt toegepast. De vervangingsopgave is de komende jaren immers groot.

Meer weten over het winnende project? Ga dan naar deingenieur.nl. Daar is ook te lezen welk bureau dit jaar de publieksprijs heeft gewonnen. (PD) •

GEKNIPT

‘Zolang je ruzie krijgt met een chatbot over hoe je een pakje moet terugsturen, is een bot voor medische informatie nog ingewikkeld.’

Oprichter Sander Bijl van medisch communicatieplatform BeterDichtbij wil ChatGPT vooralsnog uit de spreekkamer houden (ZorgVisie).

‘Een aantal vitale Nederlandse sectoren leunt zwaar op Chinese grondstoffen en technologie: onder meer de hele vergroeningsindustrie, de automobielindustrie en alles wat met ICT te maken heeft. Een alternatief is er voorlopig niet.’

De energietransitie is óók geopolitiek, stelt defensiespecialist Rob de Wijk (EnergiePodium.nl).

‘In Scandinavië krijgen leerlingen op de basisschool bijvoorbeeld les over het in elkaar zetten en programmeren van een LEGOrobot. Nederland loopt achter.’

Steek meer geld in onderwijs, zegt techinvesteerder Eva de Mol (BNR Nexus).

‘Zie de chatbots als jazzmuzikanten. Ze kunnen enorme hoeveelheden informatie verwerken – zoals elk liedje dat ooit is geschreven –en vervolgens op de resultaten voortborduren.

Ze rijgen ideeën op verrassende en creatieve manieren aan elkaar. Maar ze spelen ook vol vertrouwen de verkeerde noten.’

Journalist Cade Metz vindt een metafoor om het hallucineren van de populaire chatbots uit te leggen (The New York Times).

‘Als deze techniek vrijgegeven wordt in Europa, vermoed ik – heb ik de angst – dat deze techniek voor verkeerde doelen ingezet gaat worden, met negatieve effecten voor het milieu.’

Het is maar goed dat de toepassing van crispr-cas streng is gereguleerd, stelt UvA-hoogleraar Michel Haring, moleculair plantenbioloog en directeur van het Swammerdam Insitute for Life Sciences (Folia).

‘Er heerst hittestress en droogte. Dan kunnen we onze kop in het zand steken, maar dan creëer je een groter probleem voor de toekomst.’

Laten we voortaan natuurinclusiever bouwen, stelt Onno Dwars, ceo van Ballast Nedam Development (Cobouw).

Punt

Een scherpe mening over een actueel onderwerp.

Deze maand: Martijn Schiphouwer.

Waar blijft de wetgeving voor visveilige gemalen?

Op het vlak van watermanagement loopt Nederland al decennialang voorop en dienen we als voorbeeld voor de wereld. We zijn beroemd om de polders ver onder zeeniveau en om de Deltawerken. Het grootste gemaal van Europa is te vinden in IJmuiden. De primaire functie van dat gemaal is het droog houden van een groot gedeelte van West-Nederland, waaronder Amsterdam. Via IJmuiden wordt jaarlijks 4,6 miljard kuub water afgevoerd, gelijk verdeeld over het gemaal en de daarnaast gelegen spuisluizen. Het gemaal wordt in de toekomst belangrijker door zeespiegelstijging en toename van neerslagextremen.

Vanwege de hoge afvoer en het grote achterland is IJmuiden ook een belangrijk knooppunt voor vissen die tussen zee en binnenwater heen en weer trekken. Dat is voor trekvissen essentieel om te overleven.

Jaarlijks verhakselen de pompen bij

Een belangrijke soort is de paling, die wordt geboren op de oceaan en opgroeit in zoet water. Volgroeide paling trekt weer naar zee. Mede door de vele knelpunten op de trekroutes nam de palingpopulatie in vijftig jaar zo’n 90 procent af. Voor paling en andere trekvissen is er daarom beleid om vismigratie te bevorderen, waaronder de Kaderrichtlijn water, Beneluxbeschikking vismigratie en de Europese aalverordening. Zo worden in Europees verband maatregelen genomen.

Gemaal IJmuiden is aan renovatie toe. Vier van de pompen stammen uit 1975, twee vergelijkbare pompen stammen uit 2004. De verwachte levensduur van deze schroefpompen is vijftig jaar. Van de vier oude pompen is reeds één defect geraakt, inmiddels drie jaar geleden. Vol verwachting werd bij de renovatieplannen uitgekeken naar visveilige oplossingen. Tot ieders verbazing echter bestelde Rijkswaterstaat recent een identieke pomp als vervanging van de defecte pomp. Spoed, het grote belang van de gemaalcapaciteit en het ontbreken van een pasklare, visveilige oplossing werden als redenen aangedragen. Ook voor de andere drie te vervangen pompen ligt nog geen vis veilig plan klaar. Rijkswaterstaat onderzoekt de mogelijkheden en streeft naar visveiligheid, maar is tegelijkertijd onzeker of dat gaat lukken en pint zich nergens op vast.

IJmuiden tienduizend kilogram paling of meer

Het is gebleken dat bij IJmuiden een groot deel (30 procent) van de palingen op weg naar zee door de zes identieke pompen van het gemaal gaat. Van deze paling sterft minimaal de helft door beschadiging. Jaarlijks verhakselen de pompen tienduizend kilogram paling of meer. Hiermee is Gemaal IJmuiden het schadelijkste knelpunt voor paling in Nederland: het staat bovenaan de lijst met ‘aan te pakken’ knelpunten van het Nederlandse Aalherstelplan. De hoge sterfte van paling doet ook afbreuk aan alle maatregelen die waterbeheerders, vissers en natuurorganisaties in het binnenland hebben genomen om de soort er bovenop te helpen.

Nederland mag zich beter aan de richtlijnen houden en meer ambitie tonen om visveiligheid tot prioriteit te maken. Inmiddels hebben ingenieurs, pompbouwers en waterschappen voldoende ervaring opgedaan met visveilige pompen. Visveiligheid is tegenwoordig de standaard bij nieuwbouw en de meeste renovatieprojecten. Er is alleen nog geen duidelijke wetgeving voor gemalen waarin verplichting tot visveiligheid is vastgelegd.

Die wetgeving is nodig om te voorkomen dat er in IJmuiden nog vijftig jaar paling wordt verhakseld. Tijd voor innovatieve oplossingen waardoor Gemaal IJmuiden ook in de toekomst dient als moderne referentie waarin afvoercapaciteit, energieverbruik en visveiligheid hand in hand gaan.

Martijn Schiphouwer is teamleider vissen bij RAVON, de organisatie die onderzoek doet naar reptielen, amfibieën en vissen in Nederland.

Kunstmatige alternatieven voor vitale organen

This article is from: