11 minute read

Met z’n vieren staan we sterker

Koninkrijksminister Stef Blok

Buitenlandse betrekkingen zijn - net als Defensie - een koninkrijksaangelegenheid, zo is in het Statuut vastgelegd. Dat betekent dat de minister van Buitenlandse Zaken van Nederland verantwoordelijk is voor het buitenlandbeleid van het gehele Koninkrijk. Reden voor de redactie Koninkrijksminister Stef Blok de vraag voor te leggen in hoeverre hij, gezien de grote Nederlandse belangen in de wereld, rekening houdt met de Caribische delen van het Koninkrijk.

Advertisement

Hoe legt u uw gesprekspartners in de wereld uit dat u als minister van Buitenlandse Zaken naast het ‘eigen’ Nederland nog drie andere autonome landen vertegenwoordigt? ,,In de Latijns-Amerikaanse en Caribische regio hoef ik meestal niet uit te leggen dat ik ook namens de Caribische landen van het Koninkrijk spreek en optreed. Het is echter wel zo dat de manier waarop we de bevoegdheden binnen ons Koninkrijk hebben geregeld niet altijd voor iedereen duidelijk is. Zo is economische ontwikkeling een autonome bevoegdheid, maar zien we dat er bijvoorbeeld wat betreft de relaties met China aspecten van buitenlands beleid bij komen kijken. Het komt ook regelmatig voor dat we als landen binnen het Koninkrijk gezamenlijk optrekken in die internationale contacten, bijvoorbeeld rondom de jaarlijkse algemene vergadering van de Verenigde Naties. Daarnaast vervangen we elkaar wanneer dat kan of gewenst is om het Koninkrijk te vertegenwoordigen, bijvoorbeeld om namens het Koninkrijk aanwezig te zijn bij de inauguratie van presidenten in de Latijns-Amerikaanse regio.”

Heeft het koninkrijksverband meerwaarde voor de rol die Nederland graag op het wereldtoneel wil spelen? En wat is het voordeel voor Curaçao, Aruba en Sint Maarten dat Buitenlandse Zaken een koninkrijksaangelegenheid is? ,,Voor Curaçao, Aruba en Sint Maarten is het net als voor Nederland: met z’n vieren sta je sterker dan alleen. De diversiteit binnen het Koninkrijk is van grote meerwaarde. Zo zijn we niet alleen een Europees land, maar maken we ook deel uit van de Latijns-Amerikaanse en Caribische regio. Juist de

Minister Stef Blok: ,,Namens het Koninkrijk op te mogen treden geeft deze baan een extra dimensie.”

verscheidenheid en onze aanwezigheid op twee continenten geven ons gezamenlijk betere toegang op het wereldtoneel. Zo kun je denken aan het aangaan van internationale verdragen en samenwerkingsovereenkomsten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken onderhandelt over diverse verdragen waarbij de landen kunnen beslissen om aan te sluiten. Het opstellen van dergelijke teksten vergt veel tijd en inzet. Het spreekt dan ook voor zich dat we gezamenlijk sterker staan in de onderhandelingen dan wanneer we dit individueel zouden doen. Daarnaast beschikken we als Koninkrijk over een sterk en uitgebreid postennetwerk. Alle ambassades, permanente vertegenwoordigingen en consulaten zijn er voor iedere Nederlander. Dankzij dit netwerk zijn we in staat al onze belangen te behartigen. Ook voor de Caribische landen betekent het dat op politiek en economisch niveau deuren geopend kunnen worden.”

Vier landen vertegenwoordigen die verspreid zijn over twee continenten en onderling ook nog eens sterk verschillen lijkt mij behoorlijk complex. ,,Uiteraard kan het uitdagend zijn op afstand met elkaar te overleggen, maar gelukkig ben ik dat als minister van Buitenlandse Zaken wel gewend. De contacten zijn zeer regelmatig en goed, zowel op politiek als ambtelijk niveau. We weten elkaar snel te vinden als er zaken spelen en daarnaast is er dagelijks contact tussen mijn medewerkers en hun collega’s van de directies Buitenlands Beleid in Willemstad, Oranjestad en Philipsburg. Hierdoor zijn we altijd goed op de hoogte van wat er speelt en kunnen we ook rekening houden met de verschillen tussen de landen onderling. Zo is bijvoorbeeld de relatie met Frankrijk van cruciaal belang voor Sint Maarten, terwijl de verhoudingen met Venezuela voor Aruba en Curaçao belangrijk zijn. Onze relatief grote internationale rol op dat laatste dossier komt hoofdzakelijk voort uit de impact die deze uitdaging heeft op de Caribische delen van het Koninkrijk. Dit belang dragen we zeer actief uit in internationale settings, zoals de EU. In de regelmatige overleggen met de premiers wisselen we ideeën uit en zorgen we er gezamenlijk voor dat alle neuzen dezelfde kant op staan.”

Tot voor kort hingen de Caribische landen er maar een beetje bij in het buitenlandbeleid, zo is mijn indruk. De crisis in Venezuela lijkt dat drastisch te hebben veranderd. ,,Het is uiteraard zo dat er door de crisis in Venezuela meer internationale aandacht is gekomen voor Curaçao en Aruba, maar dat betekent zeker niet dat er tot die tijd geen aandacht was van mij of mijn voorgangers voor de Caribische delen van het Koninkrijk! Er gebeurt heel veel goed werk, weliswaar regelmatig aan het oog onttrokken achter de schermen, bijvoorbeeld omtrent de uitdaging van de kleine eilandstaten op

‘De diversiteit binnen het Koninkrijk is van grote meerwaarde’

het gebied van klimaat en veiligheid. Dat dit niet altijd direct aan de oppervlakte zichtbaar is betekent zeker niet dat de Caribische landen geen essentieel onderdeel zijn in het buitenlandbeleid.”

De Nederlandse regering heeft op enig moment met andere EU-lidstaten besloten tot sancties tegen de regering Maduro. Die strafte onmiddellijk Curaçao, Aruba en Bonaire met het sluiten van de grenzen waardoor de eilanden bijvoorbeeld verstoken bleven van groente en fruit. Was dat een ingecalculeerd risico? ,,We zijn ons continu bewust van de verhoudingen tussen Curaçao en Venezuela, en de uitdagingen die dit meebrengt voor Curaçao. Hier hebben we ook veelvuldig contact over. De situatie in Venezuela is echter nijpend. Miljoenen mensen zijn inmiddels het land ontvlucht, er vinden op grote schaal mensenrechtenschendingen plaats en de erosie van de rechtsstaat en de ontmanteling van democratische instellingen in het land baren ons ernstige zorgen. Als Europese Unie zagen we hierdoor geen andere keus dan het instellen van persoonsgerichte sancties tegen vooraanstaande Venezolanen. Na de sluiting van de grens hebben we er alles aan gedaan om dit weer ongedaan te maken, om o.a. het verkeer van goederen weer op gang te kunnen krijgen. Hiervoor heb ik me persoonlijk ingezet, bijvoorbeeld door in april 2018 naar Caracas te vliegen om de heropening rond te krijgen.”

U besloot uit naam van het Koninkrijk oppositieleider Guaidó te erkennen als interim-president. Heeft u bij dat besluit meegewogen dat daarmee de verhoudingen tussen Curaçao en buurland Venezuela verder op scherp werden gezet? ,,Respect voor de democratie en rechtsstaat blijven erg belangrijke uitgangspunten in ons buitenlandbeleid. Waar Maduro via fraudulente verkiezingen aan de macht is gebleven in 2018 is Juan Guaidó daarentegen de voorzitter van het democratisch verkozen parlement. Hiermee is Guaidó de

hoogste democratisch verkozen volksvertegenwoordiger en daarmee de legitieme interim-president van Venezuela. We zijn in goed gezelschap, want naast het Koninkrijk hebben bijna alle democratieën van Latijns-Amerika en de meeste Europese staten Juan Guaidó erkend als interim-president van Venezuela.”

Duizenden Venezolanen hebben hun toevlucht, veelal illegaal, tot Curaçao en Aruba gezocht. De landen zijn daar niet op berekend. Er is onvoldoende opvang en de toestroom van migranten legt een enorme druk op de publieke voorzieningen, zoals de gezondheidszorg en het onderwijs. Er is bovendien sprake van verdringing op de arbeidsmarkt. De kritiek van internationale organisaties, maar ook van fracties in de Tweede Kamer is dat de Nederlandse regering te weinig doet om Curaçao en Aruba te helpen. ,,De instroom van Venezolaanse migranten baart ook de Nederlandse regering zorgen. Hoewel het toelatingsbeleid in eerste instantie een autonome aangelegenheid is van de landen

‘Buitenlandbeleid vooral pragmatisch benaderen’

heeft Nederland de afgelopen jaren niet stilgezeten. Het meest concrete voorbeeld daarvan is het totaalpakket van ongeveer 24 miljoen euro dat vorig jaar ter beschikking is gesteld in de vorm van materiële en technische hulp en bijstand voor Aruba en Curaçao. Hieronder valt o.a. een gedeeltelijke versterking van de kustwacht, assistentie om de beschermingsprocedures beter op orde te krijgen en er wordt gewerkt aan het verbeteren van de faciliteiten van de vreemdelingenbewaring. De invulling van deze elementen is in volle gang.”

U gaat over het visumbeleid. Speelt dat in deze kwestie een rol? ,,Ik begrijp de nijpende situatie waarin de landen verkeren heel goed. Het afgelopen jaar heb ik de wenselijkheid van het instellen van een Caribisch visum voor Venezolanen diverse keren besproken met de premiers van de landen. Mijn standpunt daarbij is steeds geweest dat ik bereid ben dit in te stellen, maar dan onder twee voorwaarden. Eén: we moeten met z’n allen deze maatregel willen, er komt geen verschillend beleid tussen bijvoorbeeld Aruba of Curaçao en twee: de landen dienen

18 | Buitenlandse Betrekkingen ook aanvullende stappen te nemen om controle en migratiebeperkende maatregelen in te stellen die vallen onder de landsinstrumenten. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan maatregelen als het advanced passenger information systeem (API) dat Curaçao aan het opzetten is, of het enigszins vergelijkbare A-ESTA in het geval van Aruba. Nu we het over bovenstaande punten eens zijn ben ik overgegaan tot het treffen van alle benodigde voorbereidingen om de visumplicht dit jaar nog gereed te hebben.”

Vorig jaar heeft Curaçao zich aan hulporganisaties aangeboden als hub voor humanitaire hulp in Venezuela. ,,Wij kregen vorig jaar inderdaad het verzoek van de VS een humanitaire hub in Curaçao te plaatsen. Het humanitair ondersteunen van de Venezolaanse bevolking is iets wat we als Koninkrijk graag doen en in goed overleg hebben we daarom besloten op dit verzoek in te gaan. Curaçao heeft de benodigde expertise ontwikkeld en bepaalde certificering gehaald waarmee internationale organisaties gebruik kunnen maken van de opslagfaciliteiten. We hebben onderstreept dat de hub alleen gebruikt kan worden als zowel oppositie als regime in Caracas het eens zijn over de spelregels. Als het moment daar is en er de juiste condities zijn voor grootschalige humanitaire hulp is het zeer goed mogelijk dat Curaçao een van de luchtbruggen kan zijn om in de eerste noden te voorzien. Dit is nu nog niet aan de orde.”

Deelt u de zorg van partijen in de Tweede Kamer dat Amerika de hub zou kunnen gebruiken om vanuit Curaçao een poging te doen de regering van Maduro omver te werpen? ,,De hub is nadrukkelijk alleen voor humanitaire doeleinden. We hebben het over het distribueren van voedselpakketten, materiaal en medicijnen. Het idee is vergelijkbaar met de hulp na de verwoestende orkaan Irma, waarbij de luchthaven Hato als luchtbrug voor internationale noodgoederen heeft gefungeerd. We hebben heldere spelregels opgesteld. Deze spelregels hebben we vastgelegd in een verdrag tussen de VS en het Koninkrijk.”

De crisis in Venezuela heeft ook haar weerslag op de Islaraffinaderij gehad. Bent u op een of andere manier betrokken bij het beperken van de gevolgen voor Curaçao van de sancties die de VS hebben ingesteld tegen de regering Maduro? ,,Als Buitenlandse Zaken hebben we de Refineria di Kòrsou via het postennet het afgelopen jaar zoveel mogelijk bijgestaan in het leggen van contacten met potentiële partners voor de raffinaderij.

Premier Rhuggenaath en minister Blok spreken elkaar geregeld over het buitenlandbeleid van het Koninkrijk.

De impact van de VS-sancties is een ander voorbeeld van de nauwe verwevenheid tussen economisch en buitenlands beleid. Ik heb diverse keren met minister-president Rhuggenaath gesproken over de raffinaderij en samen met hem heb ik afgelopen april het terrein bezocht. Het spreekt voor zich dat wij ons gezamenlijk hebben ingezet in Washington om een uitzonderingspositie te verkrijgen. Diverse keren zijn licenties afgegeven waarmee het mogelijk is bepaalde transacties met PdVSA door te kunnen laten gaan. Dit heb ik overigens ook gedaan voor Bonaire, waar een vergelijkbare situatie speelt. We hebben deze licenties kunnen verkrijgen omdat de VS het Koninkrijk als een belangrijke partner ziet, in de regio en daarbuiten. Dit was zeker niet eenvoudig: de VS heeft diverse sanctieregimes en vele bedrijven worden hierdoor geraakt. Het is dus geen automatisme dat de Amerikaanse regering dergelijke uitzonderingsposities toekent.”

Via uw bronnen zoals de Koninkrijksambassade in Caracas heeft u ongetwijfeld een goed inzicht in de actuele situatie in Venezuela. ,,Ik maak mij grote zorgen. Zowel op humanitair als politiek gebied zijn er weinig positieve ontwikkelingen. Wel geloof ik dat er perspectief is, maar dan vooral op de middellange termijn. Een eerste stap blijft het vinden van een politieke oplossing tussen het regime en de oppositie met als noodzakelijke stap het houden van vrije en eerlijke verkiezingen. Pas daarna kan er gewerkt worden aan het herstel van het land. Helaas is de afbraak van het grootste buurland van het Koninkrijk enorm en zal de economische en sociale wederopbouw vele jaren in beslag nemen. Die wederopbouw zal echter ook kansen bieden voor Curaçao. De historische banden bestaan nog steeds. De economische contacten zullen snel weer opbloeien als de politieke situatie zich enigszins heeft genormaliseerd. Ik houd de situatie in de gaten en ben beschikbaar om assistentie te leveren waar dat gewenst is.”

Dat het buitenlandbeleid een koninkrijksaangelegenheid is is bij de totstandkoming van het Statuut bepaald. Ruim 65 jaar geleden dus. Wordt het niet tijd de Caribische landen meer ruimte te geven een eigen buitenlandbeleid te voeren? ,,Het is altijd goed te blijven evalueren hoe tevreden we zijn over de samenwerking. Ik vraag me echter af of een aanpassing van het Statuut de beste oplossing is. Ik denk dat we het buitenlandbeleid vooral pragmatisch moeten benaderen en ervoor zorgen dat we nauw in contact blijven staan, zowel politiek als ambtelijk. Zoals ik eerder in dit gesprek aangaf heb ik een goede, directe band opgebouwd met de premiers van de landen. Daarom aarzelen we geen van allen elkaar te benaderen als het nodig is en kunnen we altijd een open gesprek voeren, ook over buitenlandbeleid. Nogmaals: met z’n vieren staan we veel sterker dan alleen. De diversiteit binnen het Koninkrijk is van grote meerwaarde. Gezamenlijk kunnen we ervoor zorgen dat de koninkrijksbelangen in de wereld zo goed mogelijk vertegenwoordigd worden.”