11 minute read

MARLENE DUMAS

De dansende kwasten van Marlene Dumas

Ze wordt tot de grootste levende kunstschilders gerekend: Marlene Dumas, geboren in Zuid-Afrika, maar sinds de jaren zeventig verknocht aan haar woonplaats Amsterdam. Van de Biënnale van Venetië tot de Documenta in Kassel: over de hele wereld heeft het publiek kennis kunnen maken met haar unieke werk in spraakmakende exposities. “In zekere zin is ieder schilderij een dans om de werkelijkheid, een dans met de kwast, hoe stupid dat misschien ook klinkt.”

Advertisement

Tekst Ronald Kuipers

Is moderne kunst een hobby van de elite? Niet bij Marlene Dumas: “Mijn vrouwen en baby’s zijn toch populair! Mensen herkennen ze, kunnen zich tot hen verhouden… Daarom moet ik altijd een beetje lachen om die discussies dat hedendaagse kunst niet meer bij het publiek zou aansluiten. Dan denk ik altijd: shit, ik kan juist niet van mijn publiek wegkomen!” Maar het succes stelt haar wel voor een dilemma: “Als je beroemd bent kijken mensen niet goed, maar als je >

Persona, 2020, olie op canvas. 125 x 105 cm. Collectie van de kunstenaar. Fotografie Peter Cox. © Marlene Dumas

Rechts: The Painter, 1994, olie op canvas, 200 x 100 cm. Collectie The Museum of Modern Art, New York. Fotografie Peter Cox. © Marlene Dumas

The First People (I-IV), 1990 olie op canvas 4 delen, ieder 180 x 90 cm . Collectie De Pont museum, Tilburg. Fotografie Peter Cox. © Marlene Dumas

onbekend bent kijken ze helemaal niet! Soms denk ik weleens dat ik me terug moet trekken uit de wereld, alleen op mijn atelier moet gaan zitten, maar dan kom ik tot niks. De wereld is mijn voeding! Wist je dat parels in oesters door wrijving ontstaan? De wrijving met de wereld houdt me gaande…”

SCHULD EN ONSCHULD Haar inspiratie haalt Marlene Dumas vooral uit de duizenden beelden waarmee ze haar Amsterdamse atelier in de loop der jaren heeft volgestouwd. Van gruwelijke krantenfoto’s over terreuraanslagen tot zoetsappige clichébeelden van moeders met baby’s, van politiefoto’s en filmstills tot pornoplaatjes en familiekiekjes. Vaak blijven ze jaren onaangetast rondslingeren, totdat ze – ontdaan van hun actualiteit – een universele waarde beginnen te krijgen, over leven en dood, haat en liefde. Dumas: “Als ik met iets bezig ben, ga ik in mijn beeldarchief zoeken. Dan kom ik die beelden en gedachten tegen en ontstaan er verbanden.” Over een foto waarop haar vierjarige dochtertje Helena zich al spelend heeft besmeurd met verf, zegt ze: “Pas na meer dan een jaar, toen ik die foto als een beeld kon zien, niet langer als mijn dochter in het zonlicht, kon ik hem gebruiken voor een schilderij.” Het levert één van haar beroemdste doeken op: het twee meter hoge The Painter (1994). “Het schilderij was heel snel af, de verf was dun en had zo’n minimale kwaliteit, dat ik dacht: damn!” Een recensent schrijft: “The Painter is een voorstelling van een naakt meisje met een norse gelaatsuitdrukking, die recht evenredig is aan haar kwetsbaarheid. De handen lijken tot over de polsen in verf te zijn gedoopt, de linker in slagaderlijk rood, de rechter in aderlijk paars. Het is alsof de ‘schilderes’ is betrapt bij een wreed spel en daarop voor straf model heeft moeten staan. Ze lijkt kwetsbaar en agressief, onschuldig en schuldig tegelijk.” Daarmee gaat dit schilderij niet over één

“Ik merkte dat ik die hardcore porno eigenlijk opwindender vond dan al die opgepoetste soft focus-kitsch waarmee je wordt doodgegooid in reclames en Hollywoodfilms”

bepaald meisje, maar over universele begrippen als schuld en onschuld. Dumas: “Kunst is geen spiegel. Kunst is een vertaling van dat wat je niet weet.” En: “Ik weet niet of het me gelukt is, maar ik heb me op een gegeven moment voorgenomen dat ik schilderijen wilde maken die gaan over elementaire menselijke dingen.”

KAASSCHAAF Marlene Dumas leeft en denkt in beelden. Dat begint al tijdens haar jeugd in het Zuid-Afrikaanse plaatsje Kuilsrivier, ten oosten van Kaapstad, waar ze opgroeit als dochter van een >

Hafid Bouazza, 2020, olie op canvas, 50 x 40 cm. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam, schenking van de kunstenaar en Zeno X Gallery, Antwerpen. Fotografie Peter Cox. © Marlene Dumas

wijnboer: “Ik knipte plaatjes uit glossy tijdschriften en plakte die bij elkaar in eigen boeken. Ik las ook nooit de krant, maar keek wel naar de cartoons. Op de achterkant van sigarettendoosjes tekende ik bikinimeisjes om indruk te maken op vrienden van mijn ouders.” Na een opleiding aan de kunstacademie in Kaapstad, verruilt ze in 1976 (ze is dan 23) het door Apartheid verscheurde Zuid-Afrika voor Nederland: “Afgezien van de taalverwantschap met het Afrikaans beschouwde ik Nederland als een tolerante provincie van Europa, een vreedzame plek om te beginnen.” Via vrienden belandt ze in de Amsterdamse krakerswereld: “Ik was hier echt een buitenlander. Ik wist niet wat een kaasschaaf was, kaas sneed ik af met een mes.” Ze experimenteert met verschillende schilderstijlen, waaronder het in die tijd populaire abstract-expressionisme. Het ligt haar niet, ze kan er niet mee uitdrukken wat ze wil: “Eigenlijk wil ik altijd schilderen wat je niet schilderen kunt: relaties tussen mensen, de dood, liefde, erotiek, de dingen die ontstaan als mensen relaties met elkaar aangaan.” Ze ontdekt de figuratieve kunst door mensenhoofden te schilderen: “Door die koppen heel groot te maken, op ze in te zoomen, werden het bijna abstracte landschappen. Mijn koppen, met weinig achtergrond, gaven me de gelegenheid de hoeveelheid informatie te concentreren, te beperken. Dat was voor mij een doorbraak.” Gaandeweg ontwikkelt Dumas haar eigen stijl: figuratief, maar op een dieper niveau ook abstract: “Ik denk eigenlijk dat al mijn echt goede schilderijen min of meer abstract zijn. Op dit schilderij bijvoorbeeld is het oog van dichtbij gezien alleen maar een streep, de neus ook en veel meer is het niet.”

KONT ALS EEN IJSJE In het vrijgevochten Amsterdam van de jaren zeventig en tachtig is het vooral ook de bloeiende pornografie die Dumas inspireert: “Kijk, in Zuid-Afrika was vroeger een censuur op naakten. Zelfs de Playboy was daar verboden. Pas in Nederland zag ik voor het eerst harde porno. Ik merkte dat ik die hardcore porno eigenlijk opwindender vond dan al die opgepoetste soft focus-kitsch waarmee je wordt doodgegooid in reclames en Hollywoodfilms. Het lijkt wel of erotiek in onze cultuur alleen nog maar heel soft kan worden getoond of heel hard, er zit niks meer tussen.” Dumas vraagt zich af of het in de westerse wereld überhaupt nog mogelijk is om echt erotische schilderkunst te maken: “Die oude Japanse prenten bijvoorbeeld, daar zit een spanning in. Of sommige beelden uit Sri Lanka, vrouwen met ronde borstjes. In onze cultuur kan niemand dat meer.” Het leidt tot een artistieke ontdekkingstocht: “Wat laat je zien, waar leg je de nadruk op? Laat je iemands geslacht heel expliciet zien of is het eerder dubbelzinnig? Wat maakt een schilderij erotisch of sensueel?” De meeste recensenten kunnen het wel waarderen. Eén van >

De Turkse Schoolmeisjes, 1986, olie op canvas, 160 x 200 cm. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam. Fotografie Peter Cox. © Marlene Dumas

Romana Vrede, 2019, olie op canvas, 130 x 110 cm. Langdurige bruikleen aan ITA (Internationaal Theater Amsterdam) Fotografie Peter Cox. © Marlene Dumas

MARLENE DUMAS IN DE SPOTLIGHT • Tot begin januari 2023 is het werk van Dumas te bewonderen op de solotentoonstelling open-end in het Venetiaanse Palazzo Grassi, onderdeel van de Biënnale. palazzograssi.it en marlenedumas.nl.

• In Nederland worden tot begin juni 2023 schilderijen van Dumas geëxposeerd in Museum van de Geest/Het Dolhuys in Haarlem, gebaseerd op Dumas’ ontmoetingen met psychiatrische patiënten. museumvandegeest.nl

• Het Kwaad is Banaal wordt nu getoond t/m 8 januari 2023 in de tentoonstelling De Nieuwe Vrouw, Singer Museum, Laren. singerlaren.nl

• Onlangs verscheen bij Querido het door Marlene Dumas geïllustreerde en door Hafid Bouazza vertaalde boek van Charles Baudelaire: Le Spleen de Paris - Parijse walging - Paris Spleen. hen schrijft over het niets verhullende werk Miss Pompadour (1999): “Een kont als een ijsje, bollen pistache of munt en koekjesdeeg, een kut als een amandel.” Het zijn onder andere haar pornografische werken die Dumas veel publiciteit opleveren en haar vanaf de jaren tachtig hoog opstoten in de lijst van beroemde kunstenaars. Het leidt ook tot veel belangstelling bij de pers en het publiek voor die veelbelovende nieuwkomer uit het verre Zuid-Afrika. In 1993 bekent Dumas daarover grappend in een interview: “Nee, het zijn niet allemaal zelfportretten. Nee, het is niet steeds mijn dochter. Nee, ik heb een fijne jeugd gehad. Nee, ik ben nooit in therapie geweest. Nee, ik ben nooit met een museumdirecteur naar bed geweest. Ja, ik vind medeleven het moeilijkste wat er is en niet gemakkelijk te verenigen met creativiteit. Ja, ik vind mezelf het beste voorbeeld van het kwaad.”

NIET PLUIS Of het nu gaat om de dood, seks of liefde: de werken van Dumas confronteren de toeschouwers met hun bestaan. Ze roepen vaak heftige emoties op, ook bij recensenten. Eén van hen schrijft in 1985: “Haar portretten zijn geen afbeeldingen van gezichten in de gebruikelijke zin. Sommige zijn onthutsend van schoonheid, maar die schoonheid is niet pluis. Wat ermee wordt uitgedrukt zou je als dood en verderf kunnen omschrijven. Het lijkt erop in al zijn vreemde schuilhoeken heeft willen ontmaskeren, alsof ze wil aangeven dat de ‘boze geest’ werkelijk bestaat.” Ook onze eigen geboorte ontkomt niet aan Dumas’ genadeloze penseel. Op het vierluik The First People (1990) worden op kingsize-formaat vier baby’s afgebeeld die het tegendeel zijn van blozende reclamebaby’s. Een recensent schrijft: “Elk van de lijfjes is iets anders van kleur: tussen rozig naar zelfs wat blauwig, maar allemaal zijn ze glazig bleek. Deels zien ze er wat gezwollen uit en een paar hebben schriele ledematen. Zoals ze daar liggen, in die grillige houdingen en die waterig dunne kleuren, lijken ze op kikkers. We zien schamele mensjes die als het ware net geboren zijn, bijna nog diertjes, voordat in hun lichaam de geest is neergedaald. Dumas heeft een plek gevonden voor realisme zonder dat dat banaal wordt. Integendeel. Het is diep ontroerend.” Zo kan een beeld dat bij de ene toeschouwer wellicht afschuw oproept (“baby’s als gezwollen kikkers”), bij de andere ontroering opwekken. Dumas: “Dat is denk ik het hoofdthema in mijn werk: dubbelzinnigheid, waarbij iets wat in feite heel gewelddadig is op het eerste gezicht heel aantrekkelijk kan lijken, of andersom. Een beeld kan veel verschillende dingen tegelijk uitdrukken. Je moet vaak lang kijken, of steeds weer opnieuw kijken, om die lagen tot je door te laten dringen.” Marlene Dumas werkt het liefst ’s avonds, als niemand haar

stoort, soms tot diep in de nacht: “Als ik eenmaal ga schilderen ben ik zo gespannen en geconcentreerd... Ik heb al een foto uitgekozen omdat ik denk dat ik daar iets mee kan. Dan heb ik een begin. En vanaf dat moment, met iedere streep die ik zet, wordt het aantal mogelijkheden op een schilderij minder – radicaal minder. Ik werk dan bijna zonder te denken, maar het is geen trance, eerder een soort hyperconcentratie.” Dumas zet de verf vaak dun op en gebruikt graag zachte kleuren, waardoor het lijkt alsof haar beelden zich in een mist bevinden: “Verf kan zich verschrikkelijk opdringen, voor je het weet verzand je in materiaalfetisjisme. Ik probeer mijn beelden op te bouwen met zo weinig mogelijk middelen. Dat het bijna niks is en toch de aandacht weet vast te houden.” Een bevriend kunstenaar zegt over haar werkwijze: “Niemand die ik ken heeft het lef om zo te kliederen als zij doet, zonder bang te zijn voor waar de verf terecht zal komen, maar die tot over de randen te laten lopen en te laten zwerven. Kortom: om te spelen. Soms is de verf een lichte, vernevelde, vluchtige ademtocht op het oppervlak, soms ook kan hij nukkig, klonterig en gestold zijn.”

DOORPLOETEREN Vaak zijn haar werken voltooid binnen één of twee nachten stug doorploeteren. Dumas: “Als je opgeeft, glipt het weg.” En vooral niet blijven prutsen: “Als je te veel corrigeert, verliest een doek zijn frisheid.” Een recensent verbaast zich in 2007 over het effect dat Dumas weet te bereiken: “Als je de mensen die ze schildert van dichtbij in de ogen kijkt, zijn dat niet meer dan verfklodders. Doe een stap terug en ze zijn vol leven, en sommige ook van een onvermijdelijke en naderende dood.” Het heeft Dumas al met al geen windeieren gelegd. Niet alleen wordt ze tot de grootste levende schilders gerekend, haar werken bevinden zich volgens magazine Quote op het prijsniveau van kunstenaar-miljonairs als Jeff Koons en Damien Hirst. Dumas: “Er zijn mensen die zeggen: ‘Heb je inmiddels niet bereikt wat je wilde bereiken?’ Ik vind dat een rare opmerking. Het is moeilijker geworden om tot nieuw werk te komen. Maar mijn onderwerpen – geboorte, seks, lijden en sterven – komen steeds terug. Als ik de kunstwereld even vergeet en mij kan afzonderen met mijn materiaal, ervaar ik weer precies hetzelfde plezier als ik altijd heb gehad. Dan kijk ik naar al die plaatjes en voel ik mij net een gelukkig kind.” •

“Ja, ik vind medeleven het moeilijkste wat er is en niet gemakkelijk te verenigen met creativiteit. Ja, ik vind mezelf het beste voorbeeld van het kwaad”

Het Kwaad is Banaal, 1984, olie op canvas, 125 x 105 cm. Collectie Van Abbemuseum, Eindhoven. Fotografie Peter Cox. © Marlene Dumas.

This article is from: