
7 minute read
Panelgesprek
by Embuild
BOUWINDUSTRIALISATIE
Een debat met inzet
De blik stevig gericht op de toekomst, denken onze gewestconfederaties hard na over de rol die industrialisatie kan spelen in de sector. Het blijkt een evolutie te zijn met veel vertakkingen en verbindingen. Er is de link met efficiëntie, maar ook met digitalisering en circulair bouwen. Dat bleek uit een panelgesprek met vier experts: Petra Ronda (VCB), Johan Vanden Driessche (VCB), Aymé Argeles (CCW) en Hugues Kempeneers (CBBH).
De aftrap van het panelgesprek werd gegeven met een controversiële stelling: de bouwsector staat verder met industrialisering dan wordt gedacht. Onder meer in de afbouw bestaan activiteiten die al in hoge mate gestandaardiseerd zijn, zoals keukens en ramen. Maar onze vier specialisten waren het niet eens met dat optimisme.
Hugues Kempeneers: "Er zijn al zaken gestandaardiseerd zoals inderdaad keukens en ramen. Het gaat hier om enkele ver gevorderde deelsectoren. Maar er is industrialisering en industrialisering. Wanneer je kijkt naar landen als Nederland, Frankrijk en de VSA, dan stel je vast dat we ver achterlopen. Het debat moet gaan over de projecten die we nu beginnen te zien: gebouwen die opgetrokken zijn uit prefab, met als onderliggend doel sneller, goedkoper en met meer kwaliteit te bouwen."
Aymé Argeles: "Inderdaad, het gaat niet meer alleen over deelactiviteiten. De vraag is of de sector een beweging zal maken naar productie met een industrieel karakter, met als motivatie dingen als kwaliteit en een snellere uitvoering die minder mankracht vraagt. Waaraan we kunnen toevoegen dat industrialisering niet dé oplossing is. Maar ze zal wel een deel van de oplossing zijn."
Petra Ronda: "Het moet gaan over innovatieve en duurzame industrialisatie, dus niet alleen standaard keukens en ramen. We moeten onze ecologische voetafdruk als sector verkleinen. Circulair bouwen is daarvoor een middel en industrialisatie is op zijn beurt een middel om circulair bouwen toegankelijker en betaalbaarder te maken." "Er bestaan al kant en klare modulaire technische ruimtes zoals de Litobox, prefab- en containerwoningen zoals Skilpod of The Mobble, Junoo interieurwanden, Façadeclick stenen … Dat zijn innovaties met industriële potentie, en we zien tegenwoordig nog initiatieven die hierop inzetten. Eén van de principes van de circulaire economie
PETRA RONDA (VCB)
BOUWINDUSTRIALISATIE

JOHAN VANDEN DRIESSCHE (VCB)
is dat je modulair bouwt, zodat je een constructie later kunt aanpassen aan de nieuwe behoeftes en functies. Dat kan op de dezelfde plek zijn, je kunt het gebouw oppakken en verplaatsen, je kunt het demonteren enzovoort."
Aymé Argeles: "De houtbouw is al bezig met deze evolutie, van bouwen met geprefabriceerde elementen naar complete modules met installaties. Maar industrialisatie heeft niet alleen een link met circulair bouwen. Industrialisatie gaat ook hand in hand met innovaties zoals BIM en digitalisering. Er zal in de toekomst steeds meer stroomopwaarts gebeuren, in het ontwerpproces en het atelier. Die trend is er. Dat zie je in het buitenland, maar ook in Bouw 4.0, de toekomstvisie van het WTCB."
Jullie spreken over trends en innovatie, maar bestaat er ook een vraag bij de opdrachtgevers?
Aymé Argeles: "Zeker. Dit is een debat met een grote inzet. We zien steeds meer openbare en private opdrachtgevers die geprefabriceerde en zelfs modulaire gebouwen willen. De moeilijkheid voor veel bouwbedrijven is dat industrialisering een aanzienlijke investering vraagt. Maar niet alles zal geïndustrialiseerd worden, er zullen altijd werken op de bouwplaats nodig zijn."
Hugues Kempeneers: "De overheid en publieke instanties spelen daarin een grote rol. Sociale-huisvestingsmaatschappijen evolueren meer en meer naar gestandaardiseerde, herhaalbare renovatie en nieuwbouw. Ook het feit dat de overheid streeft naar de verdichting van stedelijke centra zal de vraag naar geïndustrialiseerde oplossingen stimuleren."
Het woord is gevallen: renovatie. Biedt de industrialisatie van de bouw ook daarvoor kansen?
Johan Vanden Driessche: "Bij nieuwbouw, zeker van grotere projecten, is de industrialisatie al aan de gang. Maar de grote uitdaging is inderdaad het enorme aantal gebouwen dat we in de komende dertig jaar energiezuinig moeten maken. Je stuit hier op een probleem: de typologie van de Belgische woningen is zeer divers. Standaardiseren zal dus moeilijk zijn, hoewel er mogelijkheden bestaan bij de sociale woningen en andere vormen van groepswoningbouw. Daar is een schaaleffect zeker mogelijk." "Binnen Flux50 bereidt BAM nu een proefproject voor. Na een 3D-scanning krijgen drie sociale woningen een nieuwe gebouwschil. Ze is opgetrokken in houtbouw en integreert installaties zoals de ventilatie. Het plaatsen duurt enkele dagen en de bewoners kunnen in hun woning blijven tijdens de werken. In Nederland, waar je minder verschillende typologieën hebt, wordt het zo al gedaan. Als je deze geïndustrialiseerde benadering geschikt kunt maken voor individuele woningen, dan heb je een eenduidig proces met iedere keer een verschillend resultaat."
Aymé Argeles: "Het zal een uitdaging zijn voor de bouw om te ontdekken welk niveau van industrialisering aangepast is aan ons diverse gebouwenbestand. Voor renovaties zal industrialisatie hier niet dezelfde omvang krijgen als in Nederland. We zullen naar een ander evenwicht gaan, waarbij er altijd een behoefte aan mankracht zal blijven bestaan. Maar er lopen al projecten, in samenwerking met de industrie. Ze maken snellere renovaties mogelijk, met minder hinder en een hogere productiviteit in de bouwbedrijven."
Moeten we, gezien de voordelen van industrialisatie bij nieuwbouw, niet meer afbreken en vervangen in plaats van te renoveren?
Hugues Kempeneers: "Dat is niet de discussie hier. Als je spreekt over afbraak en heropbouw, dan moet de hele situatie analyseren. Die kan sterk verschillen naargelang het profiel van de investeerder, het gewest en de nieuwe bestemming. Uit het resultaat kun je dan afleiden wat aangewezen is, renovatie of vernieuwbouw. Maar als je heropbouwt, moet de nieuwe constructie wel multifunctioneel zijn. Kantoren moeten gemakkelijk omgezet kunnen worden in woningen, woningen moeten omgezet kunnen worden in dienstengebouwen. De architect-ontwerper moet van bij het begin de multifunctionaliteit integreren."
Kunnen gestandaardiseerde, geïndustrialiseerde oplossingen de particulier stimuleren om te renoveren?
Johan Vanden Driessche: "Naast de diversiteit van de woningen is er nog
een tweede challenge: de versnippering van het eigenaarschap. Iemand van 70 heeft andere motieven dan een jong stel. Sommige eigenaars hebben al veel gerenoveerd, andere hebben jarenlang niets gedaan. De noden zijn iedere keer anders. Ook op dat punt is elk project uniek. En dan is er nog een derde challenge: de eigenaar moet de middelen hebben. De overheid kan stimuleren met premies maar ze gaat het niet allemaal betalen. Een massaproduct als een zonnepaneel is in enkele jaren 60 % goedkoper geworden. Maar renovaties zullen nooit een dergelijke prijsdaling doormaken. Zoals Aymé al opmerkte: industrialisering is een deel van de oplossing maar niet de volledige oplossing. "

Wie zal de evolutie naar industrialisering dan trekken?
Petra Ronda: "Op het kleinschalige privéniveau moet je bewustzijn creëren bij de particulier. De overheid kan hierin zeker een rol spelen, met premies voor bepaalde producten en toepassingen zoals modulaire technische ruimtes. Groepsaankoop door particulieren kan ook, dat zie je al veel in Nederland. Je kunt naar een iets grotere schaal gaan met renovaties op wijkniveau. Maar uiteindelijk is ook dat een verzameling individuen. Ik denk dat de drijvende
AYMÉ ARGELES (CCW)
kracht zal zitten bij de projectontwikkelaars. De grote winst van industrialisatie komt bij grootschalige inzet. Je maakt producten en technieken daardoor betaalbaarder, ook voor de particulier. Bovendien geef je producenten daarmee de mogelijkheid hun producten verder te ontwikkelen en interessante businessmodellen te creëren."
Johan Vanden Driessche: "Het zullen inderdaad niet de kleine ondernemingen zijn die het voortouw nemen. Die zullen voortdoen zoals ze bezig waren en werken aan oplossingen op maat voor individuele, unieke projecten."
Petra Ronda: "Ik denk bijvoorbeeld aan de Hertogensite in Leuven,

HUGUES KEMPENEERS (CBBH) een enorm terrein waar vroeger een ziekenhuiscomplex stond. Je kunt op dergelijke terreinen aan renovatie en urban mining doen, maar je bouwt er ook met nieuwe materialen en voor nieuwe functies. Uiteraard heb je kleine projecten nodig om te experimenteren en te innoveren, en daarin speelt de aannemer een rol. Maar het standaard economische model zegt: hoe groter de schaal, hoe meer de prijs kan dalen en hoe meer acceptatie van de systemen. Voor acceptatie is het belangrijk dat grote projecten voorbeeldprojecten zijn waarin de toepasbaarheid wordt bewezen."
Het woord "groot" valt hier enkele keren. Riskeert de kleine aannemer de boot te missen?
Aymé Argeles: "Op dit moment wordt elk jaar ongeveer 1 % van het gebouwenbestand energiezuinig gerenoveerd. Dat moet naar 3 % gaan om de Europese doelstellingen tegen 2050 te halen. De inspanningen moeten dus opgedreven worden. We zullen veel vooruitgang boeken wanneer we grootschalige projecten uitvoeren, en industrialisatie zal vooral daar een invloed hebben. Maar bij particulieren en voor onze talrijke unieke gebouwen zal er altijd werk blijven voor de kleinere bouwbedrijven. De heterogeniteit van onze gebouwen is voor hen een plus punt."• -