7 minute read

Niets houdt ons tegen.

Een wedstrijd win je niet alleen tijdens de wedstrijd. Een wedstrijd win je in het krachthonk, op het trainingsveld na de training en in de kleedkamer met elkaar. Die win je door elkaar overeind te helpen, door te blijven rennen in de regen. Door op je 15de uit huis te gaan omdat je beter wil worden. Door negatieve pers weg te lachen. Door de pijn van blessures te verbijten en ijskoude ijsbaden te nemen. Door niet naast je kicksen te lopen na een overwinning. Door na een nederlaag door te gaan, omdat je een duidelijk doel voor ogen hebt. Een wedstrijd win je door je door niets en niemand tegen te laten houden.

Advertisement

Trotse hoofdsponsor van de OranjeLeeuwinnen

Henri Meidam

Woningbouw 2020-2050

Als waarnemend burgemeester van Lelystad maakte Henry Meijdam in 2020 de discussie over de schaalsprong van Flevoland van nabij mee. Net zoals de totstandkoming van het Lelystad Next Level programma, waarin de groeiambitie van Lelystad staat verwoord. Het aantal woningen zal tot 2050 met 40.000 toenemen. Op het moment heeft de gemeente 80.000 inwoners. Bij een gemiddelde gezinsgrootte van 2,3 personen zou met de bouwplannen het inwoneraantal verdubbelen tot zeker 160.000. Lelystad is niet de enige gemeente in Flevoland die zal groeien. Het grootste aantal woningen zal in Almere worden gerealiseerd. Daar komen er naar verwachting 54.500 bij. Ook het dorp Zeewolde laat zich niet onbetuigd, daar worden tot 2050 11.000 woningen gebouwd, waarmee het dorp wat inwoners betreft net als Lelystad ruimschoots in omvang verdubbelt. Dat zijn flinke opgaven waar vanzelfsprekend consequenties voor de leefomgeving aan verbonden zijn. Met Henry Meijdam gaan wij daarover in gesprek.

De lunchafspraak bij Boer Kok in Lelystad kon helaas niet doorgaan. “We zijn vandaag gesloten”, verontschuldigt eigenaresse Wilma Flantua zich. Er is zo’n groot tekort aan personeel dat het restaurant op deze zonnige door-de-weekse-dag restaurant en terras gesloten moet houden. Het een bijzondere ervaring, juist op de dag dat het CBS het nieuws naar buiten bracht over de gespannen arbeidsmarkt. Er staan bij alle bedrijfstakken veel vacatures open. Na een krimp in het vierde kwartaal van 2021 groeide het aantal vacatures met 15.000 het hardst in de horeca. Mensen zijn er nauwelijks te krijgen. Teleurgesteld stelt Henry Meijdam direct De Rede in Lelystad-Haven als alternatief voor; als oud-burgemeester weet hij de weg in ‘zijn’ Lelystad. Hij vindt het zichtbaar fijn om weer een keer terug te zijn. Meijdam vertelt trots over de interim-periode in de provinciehoofdstad en betrapt zichzelf erop dat hij nog steeds in de ‘wij’-vorm spreekt. Zijn kenmerkende opgewekte, positieve houding heeft niet ingeboet, net zomin als zijn openhartige mening over heikele onderwerpen. “Kijk nou wat er op Schiphol allemaal gebeurt. Dat loopt daar volledig vast, en niet alleen wegens een tekort aan personeel. Wat mij betreft gaat Lelystad Airport direct open. Dat had allang gemoeten, maar de noodzaak is er nu temeer.” Zo! We zitten nauwelijks of het gesprek gaat over de meest actuele onderwerpen waar we in Lelystad en Flevoland mee bezig zijn: Floriade (“Prachtige ontwikkeling”); Lelylijn (“Prima ontsluiting van het noorden”).

Verdubbeling

11.000 ~40.000 ~54.500

Maar de reden van ons gesprek is de schaalsprong. Meijdam die na zijn burgemeesterschap partner werd bij adviesbureau NieuwBeeld, waar hij zich toelegt op vraagstukken op het snijvlak tussen bedrijfsleven en openbaar bestuur, gaat er eens goed voor zitten: ”Voor Lelystad is dit gigantisch. Dat is een verdubbeling van de stad, ongekende grootheden. Het betekent dat je echt moet nadenken over hoe de stad is gebouwd, hoe zit de infrastructuur in elkaar, hoe zit het met het voorzieningenpeil en hoe krijg je dat straks op orde als de stad twee keer zo groot wordt? Lelystad heeft de afgelopen decennia vrijwel continue tegen de stroom in, hard geknokt om de problemen uit het verleden tot rust te brengen en gezorgd dat er weer gemeenschapsgevoel en samenhang is ontstaan. De stad heeft nu een balans gevonden. Vandaar dat je nu bij deze enorme schaalsprong goed moet gaan nadenken over het sociaal-culturele weefsel van de stad.” Eén van de belangrijkste en sterkste kanten van Lelystad is de natuur en staat om die reden niet voor niets bekend als de ‘Hoofdstad van de Nieuwe Natuur’. En er is ruimte. Die unieke combinatie draagt ertoe bij dat je naar de wensen van de consument kunt bouwen. Meijdam: “In heel Nederland zie je de verdichting en daar heb ik twijfels over omdat het volgens mij maar voor een zeer beperkt deel aansluit bij de behoeftes van mensen. En ja, we moeten zuinig omgaan met de beschikbare ruimte. Maar reken even met mij mee: als we 1 miljoen woningen in Nederland realiseren, daarvoor is ongeveer 30.000 hectare bouwgrond nodig, ofwel de oppervlakte van de gemeente Wieringermeer en dat dan uitgesmeerd over heel Nederland. De discussie gaat volgens mij dan ook niet over ruimte, maar over de inpassing in het landschap, architectonische kwaliteit en ontsluiting ervan. Slechts 16% van ons land voor woningbouw wordt gebruikt, de rest is landbouwgrond en natuur. En als we ons dan beseffen dat als gevolg van de stikstofcrisis het niet valt uit te sluiten dat er grote arealen landbouwgrond beschikbaar komen waarvoor wij niet de middelen hebben om ze allemaal als natuur in te richten. Dat stelt ons in staat om tegemoet te komen aan het menselijke verlangen om plezierig te wonen. Vanzelfsprekend moeten we zuinig omgaan met de ruimte waar liefhebbers van de natuurlijke omgeving voor pleiten. In Lelystad is de verbinding tussen mens en natuur geslaagd. Het is het tastbare bewijs dat dit geen loze beloften zijn geweest.”

Kwaliteit

Voor de nationale ambitie om tot 2030 één miljoen woningen te bouwen is Flevoland heel belangrijk, hier is de ruimte die elders juist zo beperkt is. En we hoeven ook niet veel tijd te besteden aan lange procedures. We kunnen vrijwel direct aan de slag in Flevoland. Jan de Reus die als gedeputeerde verantwoordelijk is voor de nieuwbouwambities gaf eerder aan dat er veel plekken zijn die in het verleden al zijn aangewezen als bouwlocaties. Volgens De Reus kunnen we daar snel aan de slag. “Daarbij moeten wij er voor waken dat we kwantiteit boven kwaliteit gaan stellen. We hebben via de woningbouwcorporaties in Nederland sinds het begin van de vorige eeuw een prachtige traditie opgebouwd van het op hoogwaardige wijze bouwen voor mensen met een smalle beurs. We mogen niet afzien van de kwaliteitseisen die we in het verleden wel stelden. In mijn visie horen mensen niet de sluitpost van planologische beschouwingen te zijn. Ik word boos wanneer we, onder het mom van zuinig ruimtegebruik doorslaan en in de sociale sector starterswoningen aanbieden van slechts 40 m2. Dat was vroeger volgens mij een flinke studentenkamer, tegenwoordig heet dat een studio à raison voor….., maar liefst 320.000 euro! Mijn kernpunt is dat we ons moeten richten op de behoeftes van toekomstige bewoners. Begrijp mij goed daarin is plaats voor tiny houses, maar dat mag in de sociale sec- tor niet de norm gaan worden. Mensen met een smalle beurs willen ook graag een huis met een tuintje” Meijdam geeft aan dat de schaalsprong hand in hand moet gaan met het bouwen van een samenleving. Voor wat betreft het tempo en de locatie doet Flevoland er volgens hem goed aan om tweejaarlijks woningbehoefte onderzoek te doen, waardoor de gewenste variëteit die aansluit bij de behoefte ontstaat. Meijdam is overtuigd: “Je giet het aantal en wanneer het klaar moet zijn weliswaar in beton, maar de invulling, programma en woontypes, moet flexibel, zijn en meeveren met de samenleving. Dan krijg je ook wijken die beantwoorden aan het gevoel van mensen, zodat zij langdurig op die plek kunnen blijven wonen louter omdat zij zich er thuisvoelen en wordt een stad méér dan een verzameling woningen. Dat soort wijken moet er niet alleen in Lelystad komen, maar in alle gemeenten van Flevoland waar de komende decennia flink gebouwd gaat worden.”

Er moet nog wel wat gebeuren Meijdam is eerlijk en geeft toe dat er in Lelystad qua voorzieningen en cultureel dan nog wel wat moet gebeuren. Ook kampt Lelystad nog met de naweeën van de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw toen er van overheidswege gestimuleerd veel inwoners in Lelystad kwamen wonen die zich aan de onderkant van het inkomensgebouw bevonden wat tot een grote druk op de sociale voorzieningen leidde. Er is een neerwaartse spiraalbeweging ontstaan. De stad worstelde toen erg met haar zelfbewustzijn. In de periode 1990 tot nu is er veel verbeterd en is het besef gegroeid dat Lelystad er mag zijn en heel veel kwaliteit te bieden heeft, voor doorgaans minder geld. “Inmiddels is dat besef in de politiek ver doorgedrongen. Ik moet heel diep nadenken om één andere locatie te noemen waar zoveel kansen liggen om succesvol te worden. Het gaat erom nu de durf te hebben om die ontwikkeling met kracht voort te zetten en de inzet vol te houden, ook als je met tegenslagen te maken krijgt. Rustig doorlopen, vastberaden op het doel af en ondertussen beweeglijk blijven.”

Nimby

Meijdam is van mening dat er in alle Flevolandse gemeenten vooral veel oog moet zijn voor de verbinding tussen de bestaande bevolking en de nieuwe. Nimby effecten liggen snel op de loer, bij inwoners die in veel gevallen al decennia in de plaatsen wonen en er geworteld zijn. Meijdam: “Ik ben er een groot voorstander van om hen een actieve en betrokken rol te geven bij het ontwikkelen van ideeën. Zij moeten op een volwassen wijze participeren in de ontwikkelingen en het gemeentebestuur moet op een volwassen manier met hen in gesprek gaan. Ik zie nog steeds in veel gemeenten dat er gesproken wordt met de samenleving vanuit het perspectief ‘wij gaan het u uitleggen’, of ‘u heeft het nog niet helemaal goed begrepen’. Maar anno 2022 hebben we te maken met volwassenen met gezond verstand en die willen respectvol door de overheid bejegend worden.”

Geen feestje van de overheid

In dit verband biedt de nieuwe omgevingswet mogelijkheden, hoewel daarin de verantwoordelijkheden voor een belangrijk deel wel bij de ontwikkelaar worden neergelegd die het participatiemodel voor een groot deel moet vormgeven. Dat is op zich goed, want het staat dicht bij de mensen. Maar er zit ook een risico in waarschuwt Meijdam: “De goede niet te na gesproken, maar er zijn er ook die misschien te snel een vinkje plaatsen achter het gelopen proces. Een schaalsprong zoals hier in Flevoland en het bouwen van een gemeenschap, dat is geen feestje van de overheid maar van de samenleving! Vandaar dat ik een groot voorstander ben van moderne gebiedsontwikkeling waarbij de overheid, het maatschappelijk middenveld, onderwijs, het bedrijfsleven en de samenleving met elkaar samenwerken om al de genoemde aspecten in evenwicht te brengen. Op die manier kun je in de uitvoering gebruik maken van slimme ideeën, die er onder het bedrijfsleven en in de samenleving leven. Noem het de buitenboordmotor van het bevoegd gezag, die vanwege het draagvlak voor vaart zorgt”, zegt Meijdam tot besluit

This article is from: