8 minute read

Kaartspelletjes

Kaartspelletjes

Eén van de betere dingen in de zomer is simpelweg samen met vrienden op een zonnig terrasje een frisse pint of een fruitige cocktail drinken. Wel, het kan nóg beter! Met een simpel kaartspel zijn er alvast heel veel mogelijkheden om het nog plezanter te maken! Daarom hebben we hier alvast enkele mogelijke spelletjes opgesomd.

Advertisement

Zotje jagen • Aantal spelers: 3+ • Jokers doen mee. • Doel: o Zo snel mogelijk al je kaarten kwijt spelen door paren te vormen. Bijvoorbeeld: twee zwarte koningen (schoppen + klaveren), twee rode 7’s (harten + ruiten), twee jokers. o Niet als laatste overblijven met de schoppen boer/zot! Spelregels: Eerst wordt de klaveren boer/zot uit het spel gehaald. De overige kaarten worden goed geschud en gelijk verdeeld over alle spelers. Iedereen kijkt vervolgens in zijn eigen pakje of die toevallig al één of meerdere paren kan afleggen. De jongste speler begint daarna met een kaart te trekken van de speler rechts van hem/haar, als die hierdoor een paar kan afleggen, mag hij/zij dat doen. Daarna mag de speler links van de jongste speler een kaart uit de pak van deze laatste trekken. Dan mag de volgende persoon van links een kaart trekken. En zo gaat het steeds verder tot uiteindelijk alle paren worden afgelegd en er nog één speler overblijft met de schoppen boer. Omdat de klaveren boer uit het spel is gehaald kan er met de schoppen boer geen paar gevormd worden, dit is dus de “slechte” kaart die je zo snel mogelijk weg wilt uit je pak!

Kaartspelletjes

Presidenten • Aantal spelers: 3+ • Jokers doen niet mee. • Doel: eindigen als president door als eerste al je kaarten kwijt te spelen. Spelregels: De laagste kaart is de 3, de hoogste is de aas of 1; de 2 wordt gebruikt als joker en kan elke andere kaart vervangen, maar deze kan niet afzonderlijk (of in combinatie met enkel 2’s) gelegd worden. Op elke kaart moeten gelijke of hogere kaarten gelegd worden, behalve op een 7: daarop moeten gelijke of lagere kaarten gelegd worden. Wanneer 4 even hoge kaarten (kwartet) vlak na elkaar worden gelegd mag de speler die de laatste van deze 4 legde, direct een nieuwe stapel beginnen. De kaarten worden goed geschud en gelijk verdeeld over alle spelers. De speler die in het bezit is van de klaveren 3 mag beginnen, daarna gaat men verder volgens de richting van de klok. Men kan beginnen met één of meerdere kaarten van gelijke waarde te leggen. De volgende speler moet minstens evenveel kaarten afleggen die allemaal gelijk of hoger (bij 7 lager) zijn dan de vorige. In het geval dat het om meerdere kaarten gaat, kunnen 2’s als joker worden gebruikt. Wanneer een speler geen kaarten meer kan afleggen, kan deze passen; deze persoon doet dan weer mee vanaf er met een nieuwe stapel wordt begonnen. Ook om tactische redenen kan er gepast worden. Wanneer iedereen past, worden alle kaarten aan de kant geschoven en mag de speler die als laatste iets op de stapel legde de nieuwe stapel beginnen door gelijk welke kaart(en) te leggen, elke speler die paste mag nu terug meedoen. Als de speler die als laatste iets op de stapel legde geen kaarten meer over heeft, mag de speler die na hem/haar aan de beurt komt de nieuwe stapel beginnen.

Kaartspelletjes

3 spelers: degene die als eerste alle kaarten kwijtspeelt wordt bekroond tot ‘president’, de tweede wordt ‘burger’ en de laatste is de ‘stront’. Bij het volgende spel geeft de stront zijn/haar hoogste kaart (2 - 1 - K - Q - J - …) af aan de president; de president geeft tegelijkertijd zijn/haar laagste kaart (3 - 4 5 - …) af aan de stront. 4 spelers: 1 president, 2 burgers, 1 stront 5 spelers: 1 president, 1 vicepresident, 1 burger, 1 stront, 1 dikke stront. President en dikke stront wisselen 2 kaarten uit, vicepresident en stront wisselen 1 kaart uit. Vanaf 6 spelers: + 1 burger.

Kaartjeblazen • Aantal spelers: 2+ • Jokers doen mee. Het spel is simpel: de volledige pak kaarten wordt geschud en (bijvoorbeeld) boven op een bierflesje gelegd. De jongste speler begint met minstens 1 kaart van de stapel te blazen. Hierna wordt er verder gegaan in de richting van de klok. De schoppen boer/zot is de slechte kaart, wie deze van de stapel blaast, verliest (en moet bijvoorbeeld het bier binnenkappen).

Kaartspelletjes

Het is dus beter om telkens zo weinig mogelijk kaarten van de stapel te blazen zodat de kans om de schoppen boer/zot eraf te blazen minimaal is. Wie de volledige pak doet vallen, verliest logischerwijs direct.

Kip en Banaan • Aantal spelers: 4, 6, 8, 10 of 12 (duo’s) • Jokers doen niet mee. • Doel: een kwartet vormen en zorgen dat je teammate het opmerkt. Spelregels: uit de volledige pak kaarten worden evenveel kwartetten (bijvoorbeeld vier 9’s) gehaald als het aantal spelers + 1. Elke speler kiest een teammate, samen bepalen jullie een subtiel teken dat één van jullie zal tonen wanneer die een kwartet heeft kunnen vormen. Elk duo zit het best recht tegenover elkaar. Alle deelnemende kaarten worden geschud en verdeeld: elke speler krijgt vier willekeurige kaarten en ook in het midden worden er vier kaarten open op tafel gelegd. Vanaf het spel begint, mag iedereen tegelijkertijd kaarten van zijn eigen stapel wisselen met een kaart uit het midden, je hoeft dus geen beurt af te wachten. Let wel op dat je steeds 4 kaarten in je hand hebt, 3 is te weinig, 5 is te veel! Wanneer je door kaarten te wisselen met die uit het midden een kwartet hebt kunnen vormen in je hand, toon je het afgesproken teken en probeer je ervoor te zorgen dat je teamgenoot dit ziet. Wanneer je teammate je teken ziet en daarom ‘KIP!’ roept, mag jij je kaarten tonen; als je effectief een kwartet in de hand hebt, wint jouw duo deze ronde! Wanneer jij een kwartet in de hand hebt en jouw afgesproken teken toont, maar vooraleer je teammate dit ziet of ‘kip’ kan roepen, roept iemand uit een ander duo ‘BANAAN!’, dan wil dit zeggen dat deze speler denkt jullie teken door te hebben. Deze speler vertelt vervolgens wat volgens hem/haar jullie afgesproken teken is. Is

Kaartspelletjes

dit juist, dan krijgt zijn/haar duo een punt en moet jouw duo voor de volgende ronde een nieuw teken afspreken, is het antwoord fout, dan krijgt jouw duo een punt! Voor dit spel moet je dus - naast het zoeken van een kwartet - zowel je teammate in de gaten houden om te weten wanneer je ‘kip’ moet roepen, als de andere teams in de gaten houden zodat je ‘banaan’ kan roepen wanneer iemand een teken vertoont.

Liegen • Aantal spelers: 3+ • Jokers doen niet mee. • Doel: zo snel mogelijk al je kaarten kwijt spelen. Spelregels: Om te beginnen worden alle kaarten geschud en gelijk verdeeld over alle spelers. De jongste speler mag dan beginnen met één (of meerdere) kaart(en) te leggen, met de goede kant naar beneden, zodat de anderen niet zien welke kaart(en) hij/zij heeft gelegd. Terwijl deze speler de kaart(en) op tafel legt, moet die luidop zeggen welke kaart(en) hij/zij legt. Als deze speler meerdere kaarten op tafel legt, moeten al die kaarten hetzelfde cijfer (of letter) hebben (bijvoorbeeld: 2x 10 of 4x K), of dat is tenminste wat die speler de rest moet vertellen en doen geloven, want op elk moment in het spel mag je liegen over welke kaarten je legt. Zo kan je bijvoorbeeld tegelijkertijd een 7, een 10 en een dame/koningin leggen, terwijl je zegt dat je drie vijven legt. In theorie (dit is dus wat je mag zeggen) moet je telkens 1 tot 4 even hoge kaarten leggen, die 1 lager, gelijk, of 1 hoger zijn dan de vorige kaart(en). Maar in de praktijk kan dus elke kaart altijd gelegd worden door te liegen. Voorbeeld: iemand zegt dat die één 6 legt, de volgende speler zegt dat die drie vijven legt, de volgende speler zegt dat die één 5 legt, de volgende speler zegt dat die twee zessen legt; welke kaarten er effectief gelegd werden, weten we niet. Passen is verboden, daardoor ga je dus sowieso

Kaartspelletjes

moeten liegen als je geen enkele kaart kan leggen. Maar als je liegt, moet je dat heel doordacht doen: wanneer je denkt dat een andere speler heeft gelogen over de kaarten die hij/zij op tafel legde, mag je zijn/haar kaart(en) omdraaien (dus nu met de goede kant naar boven). Als je nu ziet dat die speler effectief gelogen heeft, krijgt die speler de hele pak die op tafel ligt; als die speler toch de waarheid sprak, dan moet je zelf de pak nemen. Je mag op elk moment van het spel zeggen wanneer je denkt dat iemand liegt, maar dit doe je dus best alleen als je zeker bent. Wanneer een speler vermoedelijk heeft gelogen, maar de volgende speler zijn kaart(en) is/zijn al gelegd, kan je hier niet meer op ingaan. Wanneer iemand de pak van op tafel bij zich heeft genomen (omdat die heeft gelogen en iemand had het door, of omdat die verkeerd inschatte dat iemand gelogen zou hebben), mag de speler die aan de beurt is na de speler die de laatste kaart op de stapel legde, de eerste kaart(en) van de nieuwe stapel leggen. Het spel wordt meestal geëindigd wanneer er nog maar 2 spelers over zijn. De reden hiervoor is omdat de beide spelers nu perfect kunnen zien welke kaarten de andere speler heeft, omdat dat de kaarten zijn die je zelf niet hebt. (Voorbeeld: een speler zegt dat die een 7 legt, de andere weet dat dit niet kan aangezien hij/zij zelf nog vier 7’s heeft). In principe kan er nog doorgespeeld worden, maar het zou dus heel lang duren tegen dat 1 van de 2 spelers uitspeelt.

Zoals bij eender welk spel worden de regels duidelijker wanneer je het spel speelt. Als er tijdens het spelen twijfels zouden zijn over bepaalde dingen, zou je het antwoord in de spelregels terug moeten vinden. Op elk spel bestaan er ook varianten, het kan dus goed zijn dat je één van bovenstaande spelletjes kent, maar het net iets anders speelt.

This article is from: