15 minute read

Hakhout van kastanje in de lift

Next Article
Voorwoord

Voorwoord

Wie hakhout wenst te verkopen aan Naturae ontvangt dit handige meetplankje en kan daarmee zelf zijn/haar opbrengst berekenen. Hou er rekening mee dat hakhout met een omtrek groter dan 60cm minder opbrengt dan kleinere stammen

van het product maar ook vanwege de CO2 die op deze manier langer wordt vastgehouden. Vanuit de wetenschap dat er een lokaal, WestVlaams bedrijf dit soort hout zoekt en bereid is om er een eerlijke prijs voor te betalen, hebben de WestVlaamse bosgroepen afspraken gemaakt met Naturae uit Zonnebeke om de contacten tussen boseigenaars en deze firma te bevorderen. Concreet gaat dit als volgt te werk. Eigenaars die hakhout van tamme kastanje uit hun bos willen laten afzetten, nemen contact op met Peter van Naturae (zie einde artikel). Peter bezorgt hen een doe-het-zelf meetpakket. Dit bevat naast de nodige uitleg een meetplank waarmee de eigenaar zelf zijn kastanjes kan opmeten en tellen. Er wordt een opdeling gemaakt in drie diameterklassen met telkens een bijbehorende prijs per stuk: omtrek 20cm tot 40cm (ca. 10cm diameter), omtrek 40cm tot 60cm (ca. 15cm diameter) en omtrek groter dan 60cm (vanaf 20cm diameter). Opgelet de prijs per stuk is het hoogst voor de stammen tussen 40cm en 60cm omtrek. Stammen dikker dan ca. 20cm diameter brengen minder op dan kleinere stammen. Het heeft dus economisch geen zin om het hakhout te lang te laten staan. De belangrijkste reden hiervoor is dat dikke stammen niet meer voor kastanje hekwerk gebruikt kunnen worden. Op basis van de geboden prijs per stuk, kan je zelf je opbrengst berekenen en factureren aan Naturae. Indien je dit wenst, kan de Bosgroep bij dit alles ondersteuning bieden. Omdat de geboden prijs kan wijzigen afhankelijk van de markt, publiceren we deze niet hier. Je kan uitgaan van een prijs die ergens tussen de gemiddelde prijs voor brandhout en deze voor zaaghout ligt, reken op ca. 30-40 euro/m3. De prijs is in samenspraak tussen Naturae en de Bosgroep tot stand gekomen. Tot slot komt het team van Naturae en een kleine rupskraan de stammen oogsten op het afgesproken tijdstip en deze vervoeren naar het atelier.

Advertisement

Ecologische waarde van kastanje hakhout

Gevarieerde bossen met verschillende standplaatsgeschikte soorten en diverse structuur (hoog, laag, dik, dun, jong, oud, dood, levend,…) zijn het best gewapend tegen de klimaatverandering en bieden een plaatsje aan heel wat dieren en planten. Een bestand kastanje hakhout hoort wat dat betreft dus thuis in elk groot bos. Over de ecologische waarde van een homogeen hakhout van kastanje op zich lopen de meningen sterk uiteen. Liefhebbers van kastanje idealiseren nogal eens de natuurwaarde van zo’n bos terwijl de bepleiters van zuiver inheemse soorten met oogkleppen de heel andere kant opkijken. Van nature is een jong bos van tamme kastanje dicht en donker waardoor weinig andere ondergroei mogelijk is. Het blad verteert traag en heeft een verzurend effect. Tijdens elke kapcyclus is er een fase met veel licht maar meestal zijn er op de zure bodems geen interessante soorten aanwezig die daarvan gebruik maken. In bossen waar wel interessante kruiden aanwezig zijn (vb. voorjaarsbloeiers), is het momenteel beter om geen hakhoutbeheer te voeren maar om het bos gesloten te houden om verbraming en verdroging te vermijden. In dit soort bossen is het ook aangeraden om met soorten te werken die een goed verteerbaar bladstrooisel hebben zoals es, esdoorn, iep, hazelaar, lijsterbes en linde. Situeer het hakhout bij voorkeur nabij de bosrand. Hierdoor wordt het bosklimaat dieper in het bos niet verstoord door de kapcycli. Bovendien vormt het hakhout een mooie en bufferende overgang tussen het open landschap en het bos. Enkele tamme kastanjes kan je ook tot monumentale en eeuwenoude bomen laten uitgroeien.

Meer info: Firma Naturae www.naturae.be Peter Segers 0486 78 66 20 peter@naturae.be

PADDENSTOELENWANDELING

Wat? Naar jaarlijkse gewoonte organiseren we onze populaire paddenstoelenwandeling te Hemsrode onder deskundige begeleiding van gidsen Christine Hanssen en Eddy Saveyn! Zij laten ons de mooie variatie aan paddenstoelen zien. Een mooi bos dat hiervoor uitzonderlijk wordt opengesteld. Wanneer? Zaterdag 15 oktober 2022 van 9u30 tot 12u00. Waar? Kasteel Hemsrode, Hemsrode 3, Anzegem. Prijs? Gratis. Inschrijven? clint.callens@west-vlaanderen.be – 057 23 08 54.

LANDSCHAPSDAG IN HET HOUTLAND

Wat? De landschapsdag is dé doe-dag voor iedereen die aan de slag wil voor onze bomen van de toekomst. Leer alles over bosbomen, fruitbomen, houtkanten, bosdieren en graslanden. Tijdens de workshops ga je meteen aan de slag. Met kinderprogramma. Wanneer? Zaterdag 22 oktober 2022 (hele dag). Waar? Provinciedomein Tillegembos, Sint-Michiels (Brugge). Inschrijven + programma? www.landschapsdag.be

LEZING: “TOEN DE BOMEN HET NOG VOOR HET ZEGGEN HADDEN”

Wat? Een laagje natuur met foto’s en leuke verhalen. We ontmoeten krachtige bomen in het Vlaamse landschap. Wat vertellen ze, welke energie stralen ze uit en van waar komt hun rustgevende effect? Weetjes uit de wereld van de druïden, Kelten en Germanen waar mensen een bijzondere band hadden met bomen. Wanneer? Donderdag 17 november 2022 van 20u00 tot 22u00. Waar? Streekhuis Kasteel Tillegem, Tillegemstraat 81, 8200 Sint-Michiels. Prijs? 5 euro (leden) en 10 euro (niet-leden) inclusief drankje achteraf. Lesgever: Willem Brandt. Inschrijven? bosgroephoutland@west-vlaanderen.be – 050 40 70 23.

WEBINAR: HOUTROT IN BOMEN, HOE WERKT DAT JUIST?

Wat? Hoe werkt houtrot juist? Welke organismen veroorzaken het? Hoe verloopt het proces? Kun je er iets aan doen? De focus ligt op rot in levende en dode bomen, maar ook rot bij verwerkt hout komt aan bod. We benaderen ook de positieve aspecten van rot, bv. als habitat voor veel zeldzame organismen. Wanneer? Zaterdag 3 december 2022 van 9u30 tot 11u30. Waar? Online via MS Teams (best volgen met Google Chrome webbrowser). Prijs? 5 euro (leden) en 10 euro (niet-leden). Lesgever: Tom Joye - Inverde vzw. Inschrijven? clint.callens@west-vlaanderen.be – 057 23 08 54.

QD-beheer van berk

Artikel door Jan Goris, Bosgroep Houtland vzw op basis van een Vlaamse publicatie*

Berk groeit gemakkelijk op alle types bodems, heeft een snelle jeugdgroei, is bestand tegen klimaatextremen, is bestand tegen schimmel- en insectenaantastingen, produceert op korte tijd grote volumes hout, verjongt spontaan vanaf jonge leeftijd en heeft nauwelijks last van vraatschade door wild. Zowel hout, schors, twijgen als sap kunnen veelzijdig benut worden. Zo schreef Hannß Carl von Carlowitz, de grondlegger van het begrip “duurzame houtopbrengst” al een kleine 300 jaar geleden (von Carlowitz, 1732, Sperber, 2000). Drie eeuwen later hebben we meer dan ooit zulke bomen nodig voor onze hedendaagse bosbouw. Bovendien verwerken we intussen berkenstammen ook tot het hoogwaardig product ‘fineer’.

Ondanks hogere genoemde kwaliteiten komen er nog steeds maar weinig mooie berkenstammen uit de Vlaamse bossen. De oorzaak is niet in de bossen te vinden maar bij de bosbeheerders. Met de opkomst van de vlaksgewijze productiebosbouw vanaf het begin van de 19de eeuw kwam de nadruk te liggen op plantages van naaldhout. Berk die daar tussen opschoot, werd berucht als ”zwieper” die de kronen van het naaldhout beschadigt en aldus als onkruid beschouwd en bestreden. Om het tij te keren, geven we je hier de nodige richtlijnen om weer met berk aan de slag te gaan.`

Wat heeft QD als doel met berk?

Het productiedoel is om een relatief beperkt aantal toekomstbomen te laten uitgroeien tot bomen met stammen van zo hoog mogelijke kwaliteit. Deze moeten minstens een diameter op borsthoogte van 40cm hebben en een takvrije onderstam van ongeveer 5 tot 8m hoog. Dit zou dan leiden tot 2 of 3 blokken fineerhout van elk 2,5m lang. Na het oogsten van één of meer toekomstbomen zou een volgende generatie bomen van berk en bij voorkeur ook van andere geschikte soorten al in voldoende mate moeten aanwezig zijn om te komen tot een gemengd bos. Naast houtproductie is er in het bestand ruimte om hier en daar een boom zijn natuurlijke leeftijd te laten bereiken en op stam te laten sterven. Lokaal zijn er ook plekken waar niet wordt ingegrepen en de natuur zijn gang kan gaan.

* Wim Buysse (2013). QD-beheer van berk. KOBE-rapport van het Agentschap voor Natuur en Bos en Inverde. Beschikbaar via: https://www.yumpu.com/nl/document/read/43885595/ qd-beheer-van-berk-publicaties-van-de-vlaamse-overheid

Zware, rechte berk in de Vagevuurbossen te Wingene. Een dergelijke boom die waarschijnlijk wel te oud is om echt gaaf hout op te leveren, illustreert de vele mogelijkheden met berk op zandgronden. Op de foto zijn twee stamschijven te zien van berken met dezelfde leeftijd (ca. 20 jaar). De dikste berk kon vrij groeien, de andere werd beconcurreerd. Benut dus op tijd de jeugdige groeikracht of je botst op een hopeloze achterstand.

Zijn er voorwaarden?

QD-beheer met berk is pas zinvol als zich een dichte verjonging heeft gevestigd van minder dan 15 jaar oud. Start op tijd! Beginnen dunnen in berken die duidelijk ouder zijn dan 15 jaar heeft economisch nog weinig zin omdat ze dan maar traag kunnen reageren op de vrijstelling en al zullen verkleuren of rotten vooraleer ze voldoende dik zullen zijn. De bosbodem wordt ontzien door het gebruik van vaste ruimingspistes.

Hoe ga je tewerk?

Zorg in een jonge berkenopstand (gemiddeld 2m hoog) voor de aanleg van werkgangen ca. om de 10m. Mans breedte is voldoende. Voer vanaf een dominante hoogte van 3m een eerste zuivering uit. Zoek ongeveer om de 5m een ‘supervitale’ (= gezonde, snel groeiende) berk. We noemen deze de opties. Knik de concurrenten hierrond om. Door deze optie regelmatig te zuiveren zodat ze toch op 2-3m afstand van hun concurrenten staan, vermijd je dat ze gaan ombuigen of hangen na de eerste echte dunning.

Voer een eerste dunning uit op ongeveer 12- à 15-jarige leeftijd. De berken zijn dan gemiddeld 10 tot max. 15m hoog. Afhankelijk van de kwaliteit van de bodem (zie tabel) wordt de kroon van elke toekomstboom rondom 2 tot 4m vrijgesteld door de dunning. Betreed het bos met machines alleen op vaste ruimingspistes. Hiervoor gebruik je één op drie van de werkgangen. (ca. 30m uiteen). Snoeien doet deugd. Snoei op tot dat de onderstam 5 à 8m takvrij is ten tijde van de eerste dunningen. Verkeerd snoeien leidt tot stamverkleuring en dus waardeverlies! Enkele richtlijnen: Verwijder alle nog vastzittende dode takken. Snoei secuur, vermijd schade aan de stam. Snoei enkel dunne takjes tot een maximum diameter van 2cm. Dikkere snoeiwonden leiden tot houtverkleuring. Snoei van juli tot het vroege najaar en in elk geval niet in het voorjaar (bloeden). De hoogte van de levende kroon mag nooit minder dan ongeveer 50% van de totale boomhoogte bedragen.

Blijf systematisch dunnen zodat toekomstbomen op geen enkel ogenblik krooncontact maken met omringende concurrenten. Dit betekent: regelmatig een kijkje nemen in het bos! Na ca. 40 jaar zouden de bomen op voldoende afstand van elkaar moeten staan waarna ze nog max. 20 jaar verder ‘rijpen’ onder voorwaarde dat ze niet beconcurreert worden door andere soorten. In dat laatste geval, de dunning opnieuw hernemen. De eindkap gebeurt in elk geval nadat ze meer dan 40cm diameter bereikt hebben en vooraleer de bomen 60 jaar oud zijn. Oudere exemplaren gaan verkleuren waardoor het hout aan waarde verliest. Succes!

Verwachte eindhoogte (m) Bodem

Verwachte kroondiameter (m)

Takvrije stamlengte (m)

Na te streven afstand tussen toekomstbomen (m)

Aantal toekomstbomen per hectare

18 - 20

20 - 24

> 24 Zeer arm

Zandleem

Leem 7

9

10 5

6

< 6 12-14

15-16

18-19 60-80

45-55

35-40

Deze kwaliteitsvolle berken werden omgetoverd tot binnenbekleding van enkele Duitse sauna’s.

Niets in de handen, …

Artikel door Kris D’hondt, trouwe vrijwilliger en kersvers bestuurder bij de Bosgroep Houtland vzw

De wispelturige coronamaatregelen inspireerden de Bosgroep Houtland in 2021 om de cursus ‘Bomen in de tuin’ volledig buiten te laten doorgaan in het kasteeldomein Peereboomveld te Sint-Andries. In dit gedroomde decor kon Tom Joye van Inverde zich in het gezelschap van de enthousiaste eigenaars en de leergierige cursisten uitleven. Grote, oude bomen van vele soorten, we raakten er niet op uitgekeken. Halverwege de voormiddag draafde er een vos voorbij. Er was nog de picknick en de wandeling door het beukenbos - voor de eigenaar het pareltje van zijn domein - om te besluiten bij een door de storm erg toegetakelde kolossale eik bij het kasteel.

De eerste tip van Tom voor de gepaste boom in de tuin zal ik niet gauw vergeten: houd rekening met de omvang van de boom in verhouding tot de grootte van je tuin. Daar sta je dan in een kasteelpark van enkele tientallen ha. Maar goed, je kent dat na zo’n mooie dag: moe maar voldaan… Pas toen ik nadien enthousiast met anderen sprak over deze dag realiseerde ik me dat Tom ons een uur of 6 op sleeptouw had genomen zonder foto’s, illustraties, bomenboeken of digitale hulpmiddelen. Ik denk zelfs dat hij een korte broek droeg en dikwijls gewoon met de handen in de zakken vertelde, luisterde, vragen beantwoordde en met ons van gedachten wisselde. Knap.

Wat later nam ik deel aan de cursus ‘Klimaatslim bosbeheer’ in het Diocesaan Centrum Groenhove te Torhout. Een betere plek voor het onderwerp zou ik niet weten. Met de Week van het Bos in zicht waar ik zou gidsen voor het 6de leerjaar, had ik tegen mijn gewoonte in, een schriftje mee om de laatste nieuwtjes te verzamelen. Maar ik ben dat niet gewoon. Terwijl ik schrijf, ontgaat me alweer het vervolg en als je balpen dan nog tegensputtert, draait het helemaal in de soep. Mijn rugzak kwam van pas om het schriftje op te bergen. In tegenstelling tot Tom in het Peereboomveld had zijn collega Willy Verbeke wel een schoudertas mee. Wat er in die tas stak zullen we nooit weten. Hij had niets nodig. Het bosbeheer dat Zuster MarieDominique toepaste was het goede voorbeeld van hoe je de condities schept om tot een robuust en duurzaam bos te komen. Twaalf jaar werk en het resultaat is fenomenaal. Haar kennis van het bos, de gemaakte keuzes in het beheer en haar bezieling en doorzettingsvermogen doen wonderen.

Voor de Week van het Bos hadden de scholen van Zedelgem en Jabbeke het Vloethemveld ontdekt. We kregen spiksplinternieuwe zoekkaarten en spiegeltjes ter beschikking. Paddenstoelentijd, je weet wel.

Met collega’s gidsen verkende ik de interessante plekken om de verschillende facetten van het bos te illustreren. Met Obsidentify, een app van Natuurpunt, determineerden we een aantal paddenstoelen. Ook een prachtexemplaar Eekhoorntjesbrood kruiste ons pad. Twee dagen later liep ik nog eens het definitieve parcours af. De stopplaatsen zaten in mijn hoofd en de afstand hopelijk goed ingeschat. Het Eekhoorntjesbrood stond al niet meer langs het pad maar wellicht ergens op het menu. Het wrong een beetje hoe ik het zou aanpakken: met of zonder hulpmiddelen en didactisch materiaal. Ik dacht terug aan Tom en Willy en besliste. Ik ga op pad met de leerlingen: niets in de handen, niets in de mouwen. De kinderen het bos laten ervaren, dat wilde ik doen. De school loslaten en vertellen, bomen en de werking van het bos leren kennen, de bijzondere functie van paddenstoelen in dat ecosysteem, vragen stellen en van gedachten wisselen. Met de donkere dagen in het verschiet was er voor hen nog tijd genoeg om van alles verder te verkennen en uit te pluizen op het internet, maar in het bos zouden we buiten en in het bos zijn. Heerlijk.

Bij de start van de eerste gidstoer liep een jongen dicht naast me en vroeg: ”Wat moet ik doen als ik hier een groot wild dier tegenkom?” “Dat zullen we dan wel zien,” had ik haast achteloos geantwoord. Achteraf gezien leek het er op dat hij het meende.

We zouden bomen in het echt leren herkennen aan de blaren en de schors, een boomstam verrollen en kriebelbeestjes over de handen laten lopen, sporen van reeën zoeken, de dikte van een boom schatten en die dan omarmend meten (een rolmeter ter controle had ik niet toevallig op zak.) En paddenstoelen bekijken, uiteraard.

Bijna uit het niets vroeg een meisje: ”Kris, hoeveel procent van de mensen denk je dat ze bijdragen tot de klimaatverandering?” Die kwam binnen. Ik dacht diep na en vroeg 200m bedenktijd en zocht een antwoord die rekening hield met de realiteit en hoopvol en begrijpelijk was. Samengevat kwam ik tot volgende bedenking: we zijn met steeds meer mensen op aarde, een wereldbol die we niet groter kunnen maken. Met zijn allen moeten we verstandige keuzes maken bij het gebruik van energie en andere grondstoffen. Het zal nodig zijn dat alle mensen nog meer solidair met elkaar omgaan, dan is de kans groter dat we tot goede oplossingen komen en goed kunnen leven. Niemand de schuld geven en samen de handen aan de ploeg slaan, daar gaat het over. Benieuwd welke studies sommige van die jonge gastjes later doen.

Een al even verrassende vraag liet niet op zich wachten: “Wat vind jij het meest speciale aan dit bos?” Ook hier vroeg ik bedenktijd tot aan de volgende stop 50m verder. De leerlingen ontdekten de aanduidingen op de bomen die de boswachter aanbracht voor een dunning. Dat gaf me de kans om aan te tonen hoe men te werk gaat om een productiebos te laten evolueren naar een boeiend, gemengd en robuust bos waar op een duurzame manier het hout gewonnen wordt die we nodig hebben. Ook het onroerend erfgoed, de gebouwen en het spoor, van het munitiedepot en het krijgsgevangenenkamp kwamen even ter sprake. Bij het vertrek naar een volgende stop riep een jongen achteraan het groepje: ‘Mijnheer, wacht eens even… Die sporen, zijn die nog de echte van toen?’ Ik beaamde. ‘Dan wil ik die even aanraken’. Die jongen keerde achterwaarts op zijn stappen terug, ging door zijn knieën in hurkzit, raakte een spoorstaaf aan en sloot weer aan bij de groep. Hij dankte voor het begrip.

Aan het einde van de wandeling vormden de kinderen met takjes ‘leve het bos’ op het wegdek. Als ze ermee klaar waren, scandeerden ze - nog niet moe maar tevreden – in koor: ‘LEVE HET BOS’.

This article is from: