
5 minute read
Nicole
‘Het begijnhof werd mijn redding’ Nicole of Bonneke recht voor de raap
kunnen krijgen, niet zo Waldo? Wat ze van bij de bakker nog leerde? “ Zoveel mensen kwamen er over hun problemen vertellen bij mama. Voor mij is het dus niets bijzonder dat buren bij mij aankloppen …”
Advertisement
Soms lijkt het erop dat ik Bonneke (Nicole Bonne) al eeuwen ken. Bonneke met haar poezen, met haar fets, Bonneke een praatje slaand met de buren. Soms is het alsof ze overal is… maar enkel in de namiddag. Is het daarom geen tijd, dacht ik, om ook eens iets dieper te graven in de gebeurtenissen die haar naar het Begijnhof brachten.
Tekst: Sonja - Foto’s: Nicole Bonneke legt zonder schaamte noch spijt haar verleden op tafel. “Er wordt hier al teveel verborgen achter de muurtjes. Ik krijg zoveel buren met hun psychische kwetsuren over de vloer en dan vraag ik mij af: waarom mag daar niet over gepraat worden? Zou openheid en communicatie tussen mensen geen betere heling zijn?”
Voor Nicole begon alles in de bakkerij van haar ouders in Destelbergen. “Mijn school was rechtover onze winkel en mama gaf me alle dagen spekken mee voor de klasmaatjes. Van bij het begin dat ik hier woonde heb ik kinderen “gelokt” met snoep”. De zeldzame kinderen die hier nog wonen, weten nog zeer goed waar ze hun snoep
10 Met broer Marc, die 12 jaar ouder was, had ze een bijzondere band. “Mijn broer schreef, zong, acteerde en soms mocht ik meedoen in de parochiekring”.
Het leven scheen Nicole toe te lachen. “Vaak in de winkel helpen, naar de dorpsschool tot het 5de leerjaar, dan naar Nieuwen Bosch tot einde van het middelbaar en dan nog twee jaar naar de Normaalschool. Aan die jaren heb ik de beste herinnering: ik kreeg zedenleer en had schitterende leerkrachten”. En dan begon het werk: les geven Nederlands en Engels. Zowel aan BSO,TSO als ASO. En ze leerde haar toekomstige man Bob kennen die ook leerkracht was.
“We hadden een heerlijke tijd: met ons 2 PK’tje vertrokken we elk jaar tot eind augustus op vakantie. Meestal eindigden we aan de Côte d’Azur waar ik het hemels vond. Tijdens andere vakanties trokken we ook naar Tunesië, Turkije …. Maar de mooiste dag van mijn leven was toen Tineke is geboren in 1980. Tineke naar de naam van mijn mama Robertine die stierf tijdens mijn zwangerschap...”
In 1983 kantelde Nicoles leven helemaal. “Ik beviel van zoontje Tijl met een keizersnede, en verloor 6 liter bloed. Ik kreeg in het UZ bloed dat hepatitis besmet was. Tijl stierf na een week en ik bleef achter met chronische hepatitis C. Ik was voortaan “invalide” en kon geen les meer geven. Ons huwelijk ging langzamerhand kapot. Bob spartelde door vele depressies en pleegde na 4 pogingen zelfmoord in 1994. Mijn broer Marc was een jaar eerder overleden door kanker en mijn vader was in 1992 heengegaan. Zoveel overlijdens van geliefden vreet aan je. In de zomer van ’94 kreeg ik een zware manische fase en slaagde erin om de erfenis van mijn vader er in korte tijd door te jagen. De val daarna was heel diep”.
Nicole, die ondertussen ook had moeten verhuizen, vocht tegen de diepe depressie. “Hoe? Tineke was toen 14, ik moest eruit komen en met vallen en opstaan lukte het. Mét de juiste medicatie en de juiste psychiater. Na een paar jaar op een appartement in Gentbrugge, stond ik op de wachtlijst voor een sociale woning in het Begijnhof. Van het ogenblik dat bekend raakte dat daar huizen zouden verhuurd worden, ging ik elke week in de kantoren van de Volkshaard zitten. Eén dag vòòr we een sleutel kregen, werden we gewaarschuwd. Ik ging kijken en besloot: dit zou voortaan mijn plek worden”.
Het werd juli 1999 toen Bonneke met dochter Tineke haar intrek nam in het huis. En heel snel werd het haar “paradijsje”. “Dit begijnhof is mijn redding geweest: ik woog 43 kg toen ik hier kwam, bekijk me nu! In januari 2002 vond ik een blaadje in mijn bus: de eerste nieuwsbrief! Ik voelde me zo goed, ik schreef je een briefje “Ik hou van dit begijnhof” en onze samenwerking is begonnen in september van dat zelfde jaar”.
Hoe het allemaal verliep weten we beiden niet zo goed meer maar “het waren de kinderen die de buren bij elkaar brachten”, zegt Nicole. “Er kwam een picknick in augustus 2002, we hadden taart met de Driekoningen, we verstopten paaseitjes, de “meisjes” nodigden ons uit op toneeltjes die ze zelf uitwerkten. Het gebeurde allemaal zo spontaan. Lore, Clara, Lisa, Amber, Zoë, de kinderen van Sofe
en Rudi die hiernaast woonden… Hun enthousiasme deed zovelen van ons uit onze huisjes komen”.




“Ik leerde de meeste buren kennen en herdoopte mijn huis ‘In de zoete inval’. Ondertussen is mijn werkgerief verspreid over de hele ‘Achterstraat’ en moest ik Douceline er ooit eens van overtuigen dat ik niet de ‘directrice’ ben van het begijnhof.”
De poezen: de jongens zijn Charlie, Filou en Clouseau en de meisjes Lola en Louise.




En mis je de reizen die je vroeger deed, niet? vraag ik. “Niet echt, het is zeker al 30 jaar geleden dat ik nog eens op reis ging. Natuurlijk heb ik wel zin om er eens “uit” te zijn, maar dan denk ik: “je hebt het gehad”. Bovendien investeer ik nu in katten en die brengen me ontzettend veel rust. Maar weet je wat ik niet zou kunnen missen? Dat is HUMOR! Menslief, je bent hier maar voor een korte tijd en je weet zelfs niet wanneer die “reis” eindigt. Neem jezelf niet te veel au sérieux…”

