1 minute read

WARMTEPOMPEN IN CASCADE

Next Article
ZO WERKT HET

ZO WERKT HET

DE BESTE CASCADEREGELING BIJ KLEINE WARMTEPOMPEN

Toen de Petrakerk in Harderwijk vorig jaar werd gerenoveerd, maakte de gasinstallatie plaats voor een cascade van kleine lucht/water-warmtepompen.

HOE REGEL JE EEN CASCADE VAN WARMTEPOMPEN?

• Alle toestellen op dezelfde stooklijn en setpoint, ze werken identiek. • Variabel setpoint. Bij dalende buiten temperatuur komen steeds meer machines in. • Master/slave. Warmtepomp 1 stuurt 2 aan als watertemperatuur niet wordt bereikt. • Sturing zoveel mogelijk op laaglast en gelijke draaiuren. • Via gebouwbeheersysteem. Getrapt aan/uit, regeling warmtepomp bepaalt vermogen. • Via gebouwbeheersysteem. Aansturing 0-10 volt.

GBS bepaalt vermogen.

HYDRAULISCHE AANSLUITING

Voor de goede hydraulische werking moet de flow over de warmtepompen gelijk zijn. Dat kan door per warmtepomp een inregelventiel te plaatsen en de flow in te regelen. Het waterzijdig aansluiten hoeft niet per se met inregelventielen, zegt Roy Janssen van Atag. De truc is om de leidinglengte en het aantal appendages gelijk te houden. “De weerstand van de leidingen is dan ongeveer gelijk. Dit is de Tichelmann-methode.” Volgens dit principe is er een gelijke weerstand in geschakelde componenten (warmtepompen in dit geval) van een leidingcircuit. Waar knoop je de warmtepompen het beste aan elkaar? Bij een monoblock is er de keuze tussen direct buiten bij de toestellen of binnen in het gebouw. De keuze is aan de installateurs, zegt Janssen, maar hij merkt dat het buiten koppelen soms dikke leidingen oplevert. Installateurs kiezen er dan voor om de cv-leidingen van ieder toestel afzonderlijk naar het gebouw te brengen, en daar te koppelen. “Bij een toestel van 11 kW heb je dan een standaardleiding van 28 mm. Die kun je goed isoleren en naar binnen brengen. Anders krijg je erg dikke leidingen met isolatie.” Voor de dimensionering van de leiding geeft Atag de tip om bij een warmtepomp van 10-11 kW uit te gaan van een cv-ketelvermogen van 40 kW. Bij cv-ketels is de delta-T tussen aanvoer en retour zo’n 20 K, bij warmtepompen meestal 5 K. De volumestroom is daardoor bij hetzelfde vermogen vier keer zo groot.

De warmtepompen moeten via de Tichelmann-methode of met inregelventielen (hier op de foto) worden aangesloten op het buffervat (zie kader ‘Hydraulische aansluiting’).

This article is from: