
17 minute read
Tweezijdig tandempaneel
De doorbraak van het tweezijdige tandemzonnepaneel
De opbrengst van zonnepanelen kan een forse sprong maken door twee typen zonnecellen te combineren én ze dubbelzijdig te gebruiken. Onderzoekers hopen binnen een paar jaar een marktklaar concept te hebben.
Tekst Edo Beerda
Traditionele zonnecellen op basis van silicium zijn de afgelopen decennia voortdurend efficienter en goedkoper geworden. Goed nieuws natuurlijk, maar helaas is de rek er zo langzamerhand een beetje uit. “Het rendement van commerciële silicium pv-cellen zit nu op zo’n 22 procent. Jaarlijks groeit dat door met gemiddeld zo’n 0,4 procent. Maar verder dan 26-27 procent zullen we voor industrieel vervaardigde cellen waarschijnlijk nooit komen, mede omdat de kosten uiteindelijk onevenredig snel zullen toenemen”, vertelt onderzoeker Gianluca Coletti (TNO).
Het omzettingsrendement zit nu op ongeveer dertig procent
“Grote vraag is dus: wat nu? Door twee verschillende types zonnecellen te stapelen tot zogenoemde ‘tandemcellen’, kunnen we voorbij de fundamentele grenzen komen waar de individuele cellen nu tegenaan lopen.”
De volgende generatie Het Solliance Solar Research programma is opgezet voor de ontwikkeling van de volgende generatie ‘dunne-film’ zonneceltechnologieën.
Dit samenwerkingsverband van onder andere het Nederlandse TNO en het Belgische imec loopt al jaren voorop bij de ontwikkeling van perovskiettechnologie. Aanvullend daaraan heeft het zonne-energieteam van TNO in Petten (het voormalige ECN) een sterke positie op het gebied van geavanceerde silicium zonnetechnologie. Zo ontwikkelde het team in de afgelopen jaren ook een variant die aan beide zijden zonlicht kan omzetten. Dat zorgt voor meer opbrengst, omdat daarmee ook het indirecte en weerkaatste licht kan worden gebruikt voor energieopwekking. Door perovskieten te combineren met enkelzijdig werkend silicium hebben de onderzoekers samen al hoog efficiente tandems weten te maken. Ze behoren daarmee tot de wereldtop.
Het hele zonnespectrum Combinatie van perovskiet zonnecellen met tweezijdig werkend silicium is nieuw en maakt een nog hogere energieopbrengst mogelijk vertelt Coletti, die programmamanager Tandem Technology is in het TNO programma. “Voordeel van tandemcellen is dat de bovenste laag, het perovskiet, UV- en zichtbaar licht efficiënt omzet in energie, terwijl de onderliggende laag, het silicium, infrarood licht efficiënt omzet. De twee materialen samen zetten daarmee het hele zonnespectrum efficiënt om en benutten bovendien het licht aan voor- én achterzijde van het paneel.”
Dertig procent rendement De tweezijdig werkende tandemzonnecel waaraan zijn team werkt zit nu op een effectief lichtnaar-elektriciteit omzettingsrendement van ongeveer dertig procent. De opbrengsteffecten van materiaalcombinatie en tweezijdigheid zijn daarbij opgeteld. Dat is ongeveer een derde beter dan de energieopbrengst van de op dit moment gebruikte industriële zonnecellen. Maar Coletti denkt dat er in het tandemconcept een totale groeipotentie zit tot wel veertig procent. Dat is een belangrijke doorbraak. Het mooie aan de twee gebruikte technologieën is
dat ze beide nog lang niet aan hun limiet zitten. Tweezijdige pv-panelen dringen al door tot markt, maar het gebruik van perovskiet staat feitelijk nog in de kinderschoenen.
Perovskiet Perovskiet is een veelbelovende pv-technologie omdat ze in potentie nog een stuk goedkoper kan uitpakken dan silicium. Bovendien zijn de samenstellende elementen, net als silicium, ruim beschikbaar in de natuur. Het mineraal is vernoemd naar de Russische mineraloog L.A. Perovski (1792-1856). Sinds het onderzoek naar perovskiet als pvmateriaal een jaar of tien geleden startte, is het gelukt de opbrengst ervan met tientallen procenten op te krikken. Wetenschappers ontdekten dat perovskiet eigenlijk een kristalstructuur is die zich in diverse samenstellingen laat vormen. Een interessante eigenschap is, dat er maar heel weinig van het materiaal nodig is om een goed rendement te halen. Een standaard silicium zonnecel is ongeveer 180 micrometer dik, een pv-cel gemaakt uit perovskiet hoeft slechts 1 micrometer dik te zijn. Dat maakt energie opwekken in theorie goedkoper en eenvoudiger. Net zoals de meeste andere dunne-film zonnecellen moeten perovskiet zonnecellen goed worden ingepakt, onder meer om ze te beschermen tegen de inwerking van vocht. Dit kan, net als bij silicium zonnepanelen, met glas. Maar omdat dunne film zonnecellen, zoals perovskiet, zo dun zijn, kunnen ze ook op een flexibele drager, zoals een plastic- of metaalfolie, opgebouwd worden. In dat geval is er een goede flexibele inpakking nodig. Bij TNO zijn hiervoor goedkope inpaktechnologieën ontwikkeld die momenteel door dunne-film zonnecel producenten worden gebruikt en geëvalueerd. Flexibele zonnepanelen kunnen dan weer gebruikt worden voor lichtgewicht constructies en voor gebogen oppervlakten.
Tweezijdig “Het fundamentele onderzoek aan perovskiet kan binnen drie tot vijf jaar afgerond zijn. Hetzelfde geldt voor ons onderzoek naar tandemtechnologie”, zegt Coletti. In principe zou er dus rond 2023-2025 een marktklaar product moeten zijn. De International Technology Roadmap for Photovoltaic bevestigt dat. Dat product móet wel tweezijdig zijn, want de verwachting is dat rond die tijd een groot deel van de standaard zonnepanelen die uit de fabriek komen tweezijdig zal zijn. Voor de traditionele siliciumpanelen zit daar de groei in. Er zijn uiteraard nog wel uitdagingen te overwinnen voordat tandempanelen marktrijp zijn - en helemaal voor de volgende stap richting veertig procent omzettingsrendement. Hoe ga je bijvoorbeeld de twee typen cellen in de tandem met elkaar verbinden en hoe maak je er één module van? In principe kun je kiezen of er 4, 3 of 2 draadjes uit zo’n module gaan komen. Elke benadering heeft zijn effect op de productie- en systeemkosten, en dus op de uiteindelijke kosten van elektriciteitsopwekking.
Opschaling nodig Ook is er een opschaling nodig van de perovskiettechnologie om echte stappen vooruit te kunnen maken. Van een pv-oppervlak van pakweg honderd vierkante centimeter dat nu haalbaar is, moet een sprong worden gemaakt naar de omvang van een complete module. “De uitdaging is hoge efficiëntie te bereiken op een groot oppervlak én een grote stabiliteit”, legt Coletti uit. “Dit product moet liefst meer dan vijfentwintig jaar meegaan.” Momenteel hebben verschillende groepen wereldwijd succesvolle resultaten geboekt met gestandaardiseerde versnelde verouderingstesten. Tegelijkertijd komen er meer en meer belovende testresultaten ter beschikking van perovskiet zonnepanelen die enkele maanden tot meer dan een jaar buiten zijn getest. “Ik ben dus vol vertrouwen dat dit ook wel goed komt, want een paar jaar geleden was de stabiliteit van perovskiet zonnecellen niet meer dan een uur”, relativeert Coletti. “De ontwikkeling gaat razendsnel.”

Nog een uitdaging bij de doorontwikkeling van perovskiet is dat de tot nu toe best presterende vorm van het materiaal lood bevat. Hoewel in kleine hoeveelheden aanwezig, is dit een toxisch element en maakt normaal huis-, tuinen keukengebruik lastig. Zorgvuldig inpakken van de verschillende cellagen en de module kan dit probleem wellicht oplossen en bijdragen aan verdere verhoging van de stabiliteit.
Opschalen Solliance werkt vooral aan het perovskiet-deel van de technologie, TNO in Petten werpt zich op de integratie in een compleet paneel. Volgens de technologieroadmap die het consortium heeft uitgestippeld zou het rendement in de komende paar jaar een grote stap moeten maken. Binnen vijf jaar zou een rendement van 35 procent haalbaar moeten zijn. In samenwerking met Nederlandse marktpartijen zou snel opschalen naar massaproductie mogelijk moeten zijn. Gaat het tweezijdige tandempaneel straks alle bestaande panelen van de markt af vegen? Dat is uiteraard sterk afhankelijk van de prijs. De kans dat het paneel duurder zal zijn dan een silicium paneel is groot. Maar daar staat tegenover de hogere opbrengst. Op minder oppervlak en met minder ondersteuningsconstructies, installaties en onderhoudswerk kun je dus dezelfde opbrengst genereren als met standaardpanelen. “In een land als Nederland, waar grond kostbaar is, kan dat doorslaggevend zijn”, denkt Coletti. “Als je de totale kosten en opbrengsten tegen elkaar afweegt, zullen tweezijdige tandemmodules zeker concurrerend worden. Daar twijfel ik niet aan.”
Warmtapwater in een all-electric woning
Hoe regel je de warmtapwatervoorziening in een all-electric of aardgasvrije woning?
Tekst Joost Melten
In een woning zonder aansluiting op het aardgasnet bestaan verscheidene opties voor de bereiding van warm water of - liever gezegd - van warmtapwater. Bij sommige oplossingen gaat het om stand-alone apparaten, die alleen

verwarmd water leveren voor één of meer tappunten in de woning. Vergelijkbaar dus met de keuken- of badgeiser op aardgas. Bij andere opties gaat het om combi-apparaten die ook zorgen voor de ruimteverwarming. Vergelijkbaar met de cv-combiketel op aardgas. Allereerst aandacht voor enkele standalone apparaten, die goed zijn te combineren met bijvoorbeeld infraroodverwarming, elektrische vloerverwarming of elektrische radiatoren.
Elektrische boiler De elektrische boiler is een goed geïsoleerd voorraadvat waarin een elektrisch element het water opwarmt. Dat water wordt vervolgens ook zo goed mogelijk op een vooraf ingestelde temperatuur gehouden. Een dergelijke boiler is verkrijgbaar in diverse volumes, afgestemd op de behoefte aan warmtapwater.
Gasvrij is nog niet hetzelfde als energiezuinig
Vooral de vraag naar warm water in de badkamer is belangrijk en die is afhankelijk van het aantal bewoners en de keuzes die ze maken. Bijvoorbeeld de keuze tussen een regendouche of een waterbesparende douchekop, tussen lang of kort douchen en tussen wel of niet vaak in bad liggen. Vuistregels voor de berekening van de gewenste capaciteit van warmtapwatertoestellen, inclusief enkele voorbeeldberekeningen zijn te vinden in de gratis van www.installatiejournaal.
nl te downloaden whitepaper ‘Comfortabele warmwatervoorziening’.
Mini-boilers Het kan gebeuren dat het in de beleving van de gebruiker(s) te lang duurt voor er echt warm water bij een veelgebruikt tappunt aankomt. Bijvoorbeeld bij de mengkraan boven het aanrecht in de keuken. In dat geval bestaan er drie optionele mini-boilers voor het lokaal bereiden van warmtapwater: een close-in boiler, een plintboiler en een heetwaterkraan. Met een zo goed mogelijke thermische isolatie, om warmteverlies zoveel mogelijk te voorkomen. Een close-in boiler heeft gewoonlijk een inhoud van tien à vijftien liter water en kan worden weggewerkt in een keukenkastje boven het tappunt of in het aanrechtkastje er onder. Een plintboiler is een variant die is bedoeld om te worden weggewerkt in de plint onder het aanrechtkastje. De inhoud gewoonlijk vijf à tien liter water. Beide miniboilers worden aangesloten op de koudwaterleiding en leveren hun warme water via een warmwaterkraan of een mengkraan af aan de gebruiker. In een nieuwbouw- of renovatiewoning is een warmwaterleiding naar de keuken dus niet meer nodig, maar wel een extra aansluiting op de koudwaterleiding en op het elektriciteitsnet.
Kokendwaterkraan Een kokendwaterkraan -ook wel heetwaterkraan of zelfs kokendheetwaterkraan genoemd- is verkrijgbaar in een aantal varianten, van eenvoudig tot veelzijdig, die allemaal op het elektriciteitsnet moeten worden aangesloten. Het geproduceerde hete water wordt onder druk bewaard in een geïsoleerd vat, met gewoonlijk een inhoud van drie á zeven liter. Het eenvoudigste type word aangesloten op de koudwaterleiding en levert via een kindveilige kraan alleen (kokend)heet water. Koud- en warmtapwater - bijvoorbeeld geleverd door een elektrische boiler - moeten uit een gewone mengkraan komen.
Drie-in-een Een complexere uitvoering is een drie-in-een combikraan, die zowel op de koud- als de warmwaterleiding moet worden aangesloten. De kraan kent drie standen: een voor koud water, een voor warm, en een kindveilige voor heet water. Een weer wat veelzijdiger uitvoering levert in de warmwaterstand meteen warm water, door het automatisch mengen van opgeslagen heet water met koud water. Dit mengen gaat door tot het moment dat er warmtapwater van elders arriveert. Kokendwaterkranen en andere boilers vallen onder de zogeheten voorraadtoestellen. Voorbeelden van een doorstroomtoestel zijn de bad- en keukengeiser op gas. De elektrische tegenhanger van deze vertrouwde gasgeisers is de zogeheten elektrische doorstroomverwarmer, een apparaat dat eigenlijk beter een ’elektrische geiser’ genoemd zou kunnen worden.
Combi’s Naast de stand-alone elektrische apparaten die warmtapwater bereiden, bestaan er ook apparaten die zowel ruimteverwarming verzorgen als warmtapwater leveren. Vergelijkbaar met de vertrouwde cv-combiketel op gas. Een elektrische cv-ketel levert alleen warm water voor ruimteverwarming. Voor warmtapwater moet een aparte elektrische boiler of elektrische geiser worden geplaatst. Er bestaan evenwel ook elektrische cv-combiketels, een combinatie van een elektrische cvketel met een elektrische geiser. Er bestaan meerdere typen warmtepompen de allemaal gemeen hebben dat ze de elektrische stroom die ze vergen niet een-op-een omzetten in warmte, maar gebruiken om relatief laagwaardige warmte op te waarderen (op te pompen) tot relatief hoogwaardige warmte. Die vervolgens vooral is te gebruiken voor ruimteverwarming.
Warmtepompboiler Zo haalt een lucht-waterwarmtepomp bruikbare warmte uit de buitenlucht. Ze kan warmtapwater leveren via een al dan niet geïntegreerd buffervat voor de opslag en eventuele naverwarming van het water. Hetzelfde geldt voor een bodem-waterwarmtepomp die warmte haalt uit de bodem. Omdat het hier over voorraadtoestellen gaat, is het zaak om het boilervat niet te krap te kiezen en net als bij een elektrische boiler goed te kijken naar de behoeften en keuzes van de bewoners.
Zonneboiler Een zonneboilersysteem bestaat uit twee componenten: het zonnewarmteverzameldeel en het opslagvat voor het verwarmde water, de eigenlijke boiler. De zonnewarmte kan worden verzameld door één van de vele typen zonne
Voor warmtapwater moet een aparte elektrische boiler of elektrische geiser worden geplaatst.

collectoren, of door zogeheten thermische zonnepanelen (TPV), speciale zonnepanelen die worden gekoeld met water. Daardoor presteren deze beter en kunnen ze bovendien verwarmd water leveren aan het voorraadvat. In het aardgastijdperk kon dat water worden naverwarmd door een daarvoor geschikte cv-combiketel. In een all-electric huis kan dat zo nodig met een elektrische boiler.
Warmtenet Voor de volledigheid moet ook de aansluiting op een warmtenet genoemd worden als bron van warmtapwater. Dit wordt via een warmtewisselaar bereid in een verdeelstation in de straat of binnenshuis in de afgifteset.
Driefasenspanning Wellicht overbodig om te zeggen, maar het is natuurlijk van groot belang om goed naar het wattage van de beoogde warmwaterbereider te kijken en na te gaan of er in de meterkast eindgroepen moeten worden bijgeplaatst, of de woningaansluiting misschien moet worden verzwaard en of er misschien zelfs een aansluiting op driefasespanning nodig is. Gasvrij is nog niet hetzelfde als energiezuinig.
De installatiebranche werkt al veel met 3D-CAD, maar dat is nog lang geen BIM. Partijen in de keten schotelen elkaar nog vaak onbruikbare data voor. De Uniforme Objecten Bibliotheek (UOB) moet daar verandering in brengen. Productgeometrie wordt daarbij door de fabrikant zo aangeleverd dat een modelleur ze direct kan importeren en toepassen.
Tekst Edo Beerda
Een modelleur kan in een gebouwontwerp in 3D-CAD eenvoudig een leidingentracé tekenen. Maar bij productselectie van een geschikte pomp gaat het vaak mis. Waarom? Omdat objecten ofwel niet gestandaardiseerd en niet nauwkeurig genoeg zijn of omdat de technische parameters ontbreken.
Modellen niet uitwisselbaar De modelleur moet dus op zoek of maakt zelf een object met de nodige aannames. “Gevolg is dat modellen niet uitwisselbaar zijn of dat het later op de bouwplaats misgaat. Het komt voor
2BA 2BA is in 2004 opgericht als non-profit datapool door diverse branchepartijen uit de installatiewereld. Zij ontvangt, controleert en distribueert product- en handelsgegevens van meer dan vierhonderd fabrikanten naar bijna tweehonderd groothandels en meer dan 2.100 installatiebedrijven. De Universele Objecten Bibliotheek is voor 2BA een logische volgende stap, omdat het bedrijf nu al gestandaardiseerde en gevalideerde productdata voor de installatiebranche levert. De CAD-kennis voor UOB wordt ingekocht bij de Cadac Itannex Cooperation (CIC).
dat de pomp door het verschil tussen het 3D-model en de daadwerkelijke maatvoering uiteindelijk helemaal niet in de ruimte past”, vertelt Martin Kreijenbroek van 2BA. “Daar ligt het bestaansrecht voor de UOB.” Databedrijf 2BA is, samen met Techniek Nederland, FME en achterliggende brancheverenigingen zoals Fedet, de drijvende kracht achter UOB. BIM-experts van de grote technisch dienstverleners mochten samen met experts van fabrikanten bepalen aan welke voorwaarden de bibliotheek en de toegepaste software moeten voldoen. Dat moet in mei 2020 resulteren in een eerste operationele versie van de UOB.
Gestandaardiseerde objecten Wat we dan precies hebben? In ieder geval kunnen bedrijven met een UOB-abonnement dan beschikken over uniforme en gestandaardiseerde objecten voor tachtig procent van de door hen getekende objecten. Staat elk object er op die datum al in? “Nee, het is dan nog niet compleet. Maar het aantal producten in de UOB daarna snel toenemen”, vertel Kreijenbroek. “Modelleurs kunnen dus binnen afzienbare tijd 3D-objecten uit de UOB importeren en volwaardig BIM’men. Vanaf mei volgend jaar vindt de modelleur onder zijn UOB-knop steeds meer producten.” Het ETIM-model (Elektro Technisch Informatie Model) is een voorloper van de ontwikkeling van de UOB. Dit door Nederlandse installateurs ontwikkelde model beschrijft op uniforme wijze voor elke productsoort de technische kenmerken inclusief taaltabellen voor de meeste Europese talen. Fabrikanten leveren die kenmerken aan, waarmee hun productspecificatie in deze talen beschikbaar is. Dat bespaart veel tijd en het vermindert de kans op fouten. Gebruikers kunnen eenvoudiger producten vinden op basis van de standaard specificatiewijze. Daarnaast zijn standaarden vastgesteld om logistieke en prijsinformatie uit te wisselen om te voorkomen dat er appels met peren worden vergeleken. Geen prijs per vier stuks dus bij de ene groothandel en per meter bij een andere. Standaardisering van data door ETIM werd een succes op inkoop- en calculatieafdelingen. Maar de modelleur bleek er in de praktijk veel minder aan te hebben, omdat essentiële geometrische informatie ontbrak. Daar moet de UOB verandering in brengen.
Template objecten Het standaardiseringsproces gaat stapsgewijs. Eerste stap was het maken van gestandaardiseerde ETIM MC (Modelling Class) maatschetsen voor de 357 meest getekende objecten. Hiermee kan de fabrikant de maatvoering van producten gestructureerd vastleggen. De UOB levert straks bij elke MC-maatschets een ‘template-object’ - een sjabloon voor een stukje code. Wanneer de modelleur straks vanuit zijn CADpakket een product zoekt, wordt hieruit in zijn CAD-systeem een volwaardig CAD-object opgebouwd, gevuld met technische en geometrische productdata van de fabrikant. Daarmee heeft de modelleur dus een product met precies de juiste afmetingen, technische kenmerken en identificerende parameters voor calculeren, bestellen en uitvoeren van het project.
Slim softwarepakket “Uiteindelijk wil je dat het softwarepakket zo slim is, dat het uitsluitend zoekt naar afsluiters met flensverbinding wanneer je een afsluiters zoekt voor een leiding met flenzen. Je wilt dat het systeem alles met draadverbindingen negeert”, legt Kreijenbroek uit terwijl hij een CAD-object tevoorschijn tovert. “De UOB is een belangrijke stap om dat ideaal te bereiken.” In een latere versie zal het ook mogelijk zijn dat de inkoopafdeling per project een filter kan instellen waarmee het CAD-systeem alleen afsluiters van voorkeursfabrikanten selecteert. De modelleur krijgt dan de afsluiter in zijn model met de juiste afmetingen, technische kwalificaties en aansluitingen en bovendien eentje die voldoet aan de eisen van de inkoop.
Geometrie van kabelgoten Voor elektrotechnische installaties geldt uiteraard hetzelfde: de UOB moet direct de geometrie van kabelgoten, armaturen, elektromotoren en regelkasten voorschotelen. Modelleurs kunnen ze dan zonder lang nadenken in hun elektrotechnisch ontwerp inpassen. De ETIMMC maatschetsen en de fabrikantendata zijn onafhankelijk van welke CAD-applicatie ook. Of je nou Revit, Arkey, Archicad, DDS of Tekla gebruikt, de diameters van een afsluiter of leiding veranderen er niet door. Toch zijn in mei 2020 in de UOB versie 1.0 alleen templateobjecten voor Revit beschikbaar. “Waarom? Omdat we met een kip-ei discussie zitten”, ver
In mei 2020 wordt de eerste operationele versie van de UOB verwacht.

telt Kreijenbroek. “Je hebt voor deze applicatie drie dingen tegelijk nodig: software, gebruikers én data. Je moet ergens beginnen om gebruikers en fabrikanten over de streep te trekken. We willen UOB een swung geven door te starten met Revit, omdat Nederlandse modelleurs dit 3D-CAD-pakket het meest gebruiken voor BIM-projecten. Omdat de objectenbibliotheek een open standaard is, is het eenvoudig om er ook in andere CAD-omgevingen gebruik van te maken.”
Open platform Gezien de behoeften van installateurs twijfelt Kreijenbroek er niet aan dat alle CAD-huizen uiteindelijk met UOB aan de slag zullen gaan. Ze krijgen daarvoor inzage in de UOB-systematiek – de UOB is een ‘open’ platform. Een soortgelijke situatie heeft hij gezien toen hij vijftien jaar geleden met 2BA begon met data voor calculatie en inkoop. Softwarehuizen die 2BA toen als bedreiging zagen, verwijzen nu hun klanten met data-problemen juist naar hen door. Standaardisatie van productdata bleek voor hun gebruikers enorme voordelen op te leveren. Hetzelfde geldt straks voor de gestandaardiseerde aanlevering van geometrische productdata, denkt hij.
UOB moet BIM versnellen Wat dat betreft is het veelzeggend dat de zestien grootste installatiebedrijven hebben duidelijk gemaakt dat ze een UOB zien als oplossing om gebruik van BIM te versnellen. Deze bedrijven hebben toegezegd de UOB te gaan gebruiken. Samen hebben ze dertig procent van de investeringskosten op tafel gelegd. Dat maakt de UOB ook interessant voor fabrikanten. Voordeel voor hen is bovendien dat ze straks niet langer specifieke productdata hoeven te produceren en onderhouden voor individuele softwareleveranciers. Dat scheelt veel tijd en geld. Een aantal fabrikanten is inmiddels zelf begonnen hun producten volgens ETIM MC uit te werken.Van de 3,5 miljoen producten die bij 2BA zijn te vinden, zijn er ruim achthonderdduizend direct relevant voor de UOB. Het is nog wel een enorm karwei om die allemaal vast te leggen. Volgens Kreijenbroek zal het aantal van 357 MC-klassen snel verder uitbreiden. Hoewel daarmee al tachtig procent van de meest getekende objecten is gedekt, zal naar verwachting het totaal aantal template-objecten uitkomen op ongeveer tweeduizend.
Kosten van UOB De kosten van een UOB-abonnement zijn afhankelijk van het aantal werknemers. Een bedrijf met 25 man personeel betaalt bij 2BA nu 215 euro op jaarbasis. Als het ook de UOB wil gaan gebruiken, stijgt de prijs naar zo’n 650 euro. “Dat is het waard omdat je er tijd en geld mee bespaart”, denkt Kreijenbroek. “De modelleur hoeft zijn tijd niet meer te besteden aan zoeken of zelf maken van een object. Bovendien zullen de faalkosten dalen, omdat je veel betrouwbaardere objecten en uitwisselbare modellen krijgt.”