
55 minute read
VSK-Nieuws
from Gawalo Nr. 4 2022
by VMN Media
VSK walhalla voor warmtepomp
De VSK 2022 begon met een feestelijke knal. Hugo de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, opende de vakbeurs. Hij kondigde aan, dat per 2026 te vervangen cv-ketels op zijn minst vervangen moeten worden door hybride warmtepompen. Dat kwam goed uit, want aan (hybride) warmtepompen was op deze VSK bepaald geen gebrek.
Consumenten zijn vaak nog huiverig voor het aanschaffen van een warmtepomp. In het satirische tv-programma ‘… even tot hier’ stelden Van der Laan en Woe de plannen aan de kaak. Warmtepompen zijn volgens hen ‘teringduur’. De binnenunit is dan misschien klein, maar de buitenunit is groot en nogal lawaaierig. Bovendien is dertig procent van de woningvoorraad niet geschikt om met een warmtepomp te verwarmen. Ook het gebrek aan materialen en vakbekwaam installatiepersoneel kwam aan de orde. Als oplossing voor de grote buitenunit lieten ze een groen gewrapte warmtepomp van ATAG zien. Maar daarmee doen ze de warmtepompindustrie toch tekort: er zijn meer oplossingen voor die buitenunit.
Warmtepomp door het dak Verschillende leveranciers bieden warmtepompbehuizingen die in of op het schuine dak geplaatst kunnen worden. De buitenunit komt dan niet in de tuin of aan de gevel. Dat is mooier, stiller en het kost minder ruimte. Ubbink en Burgerhout leveren een voorziening waarin een buitenunit boven het schuine dak staat. Beide behuizingen zijn geschikt voor meerdere merken en types lucht-water-warmtepompen. De Delta Discovery Air van Burgerhout heeft twee geïsoleerde luiken in het dakbeschot. Het tweede kleinere luik is een inspectieluik waardoor de installateur vanaf de zolder onderhoud kan plegen aan de buitenunit. Hiervoor is extra ruimte in de behuizing gemaakt. Burgerhout maakt de warmtepompbehuizingen van gecoat staal. Deze behuizing is geschikt voor zowel monoblock als split warmtepompen en toepasbaar bij dakhellingen van 20 tot 60 graden. De Decorio behuizing van Ubbink heeft een serviceluik aan de zijkant. Door een dakraam naast de behuizing te plaatsen is onderhoud vanaf de zolder mogelijk. De kunststof warmtepompbehuizing van Ubbink is modulair en toepasbaar op dakhellingen van 30 tot 55 graden.
In-dak warmtepomp Bij de HydroTop van NIBE hangt de warmtepomp onder het schuine dak. Hier steekt alleen de luchttoevoer en -afvoer ongeveer 15 centimeter uit, als een dakraam. De behuizing, die in de zolderruimte hangt, is volledig geïsoleerd. Een eveneens geïsoleerd luik geeft toegang tot de buitenunit. De HydroTop is te combineren met monoblock warmtepomp NIBE F2040-6 en split warmtepompen NIBE AMS 10-6 en NIBE AMS 20-6.
All-electric dakwarmtepomp De Nefit Bosch Compress 5800i AWR all-electric monoblock dakwarmtepomp heeft geen aparte behuizing nodig. De warmtepomp werkt met propaan als koudemiddel. Daardoor is ook een hogere afgiftetemperatuur mogelijk. De dakwarmtepomp is daardoor vaak toepasbaar als vervanging van een cv-ketel zonder het afgiftesysteem aan te hoeven passen. De hele warmtepomp staat als een schoorsteen op het dak, waardoor de thermische schil intact blijft. De binnenunit, buffervat, expansievat en het voorraadvat voor warm tapwater kan men als losse componenten plaatsen, maar er is ook een all-in-one tower leverbaar.
Monoblock warmtepomp zonder buitenunit Vincent, de lucht-water-warmtepomp zonder buitenunit van Itho Daalderop, is ook één van de winnaars van de VSK-awards. Deze warmtepomp haalt zijn warmte uit de buitenlucht, eventueel aangevuld met warmte uit ventilatielucht. Twee forse buizen met een inwendige diameter van 25 centimeter zorgen voor luchtaanvoer en -afvoer door het dak. Vincent is zowel als hybride als als all-electric warmtepomp leverbaar.


Winnaars VSK Awards 2022
Tijdens de opening van de 25e editie van VSK zijn de winnaars van de VSK Awards bekendgemaakt.
Eerder dit jaar nomineerde de vakjury onder leiding van Doekle Terpstra, voorzitter Techniek Nederland, negen kanshebbers in drie categorieën. De sector kon daarnaast kiezen uit alle negen kanshebbers voor het winnen van de publieksprijs.
Categorie Energietransitie: Vincent van Itho Daalderop In de categorie Energietransitie maakten de volgende innovaties kans op de award: De warmtepomp Vincent van Itho Daalderop, Energie uit damwanden van Nathan en de PVT warmtepomp van Triple Solar. Uiteindelijk kwam de Vincent van Itho Daalderop als winnaar uit de bus. Deze warmtepomp is een speciaal voor de Nederlandse markt ontwikkelde lucht-waterwarmtepomp met een vermogen van 4,5 kW. Hij kan als hybride, of met een voorraadvat als allelectric toepassing worden geïnstalleerd. Vincent is een monoblock warmtepomp zonder buitenunit. De buitenlucht wordt aangevoerd en afgevoerd met thermisch en dampdicht geïsoleerde leidingen met een diameter van 250 mm. Het toestel is uitgerust met een communicatieprint, zodat hij smart-grid ready is. De jury ziet de warmtepomp als een toegankelijk, marktrijp en breed toepasbaar product dat bijdraagt aan een stapsgewijze verduurzaming. Het ontbreken van een buitendeel ziet de jury als pré evenals het gebruik van koudemiddel propaan en slimme functionaliteiten voor een smart-grid omgeving. Ook al wordt de geluidsproductie binnenshuis als aandachtspunt gezien, de warmtepomp is volgens de jury verder dan de concurrentie. Categorie Gezond & Comfort: ComfoClime & Thermal Shield van Zehnder In de categorie Gezond en comfort werden de volgende innovaties en bedrijven genomineerd: balansventilatietoestel HRU 400 QuattroZone van Itho Daalderop, Binnenluchtkwaliteitssensor Sense van Renson en Warmtepomp ComfoClime en Thermal Shield van Zehnder. De ComfoClime & Thermal Shield van Zehnder ontving in deze categorie de VSK Award. Het is een lucht-lucht-warmtepomp die koelt en verwarmt met verse buitenlucht. Dit in tegenstelling tot klassieke lucht-lucht-warmtepompen die lucht circuleren. Het toestel past bovenop een balansventilatietoestel met warmte- of koudeterugwinning. Gecombineerd met het geïsoleerde luchtverdeelsysteem van Thermal Shield waarbij geïsoleerde kanalen gekoelde of verwarmde lucht verdelen over de woning, gaat er geen warmte of koude verloren. De jury stelt dat met dit systeem binnen ‘een frisse neus halen’ mogelijk wordt en ziet koelen met ventilatielucht als een gezonde troef in de groeiende behoefte aan koeling in woningen. Daarnaast is het ontbreken van een buitendeel een voordeel. Het geheel leidt volgens de jury tot een duurzaam concept voor verwarming, koeling, ventilatie én efficiënte distributie. Wel wijst de jury er op dat de waardering van deze techniek in de regelgeving (nog) onduidelijk is.
Categorie Installateurszaken: Ventus van Ubbink De Flowfit van Geberit, Proclick van Sortimo en de Ventus van Ubbink waren in de categorie Installateurszaken genomineerd. Uiteindelijk ging de VSK Award naar Ventus van Ubbink. Ventus is een geïsoleerde dakdoorvoer die zorgt voor een optimale aan- en afvoer van ventilatielucht. De isolatiewaarden van het dak blijven behouden door middel van een luchtdicht dakdoorvoermanchet. Het systeem is geschikt voor zowel hellende als platte daken en heeft een traploze afstelling, waardoor de afvoer altijd recht op het dak kan worden geplaatst. Daarnaast is er maar een minimale dakdoorbreking nodig. De jury stelt dat er goed is gekeken naar de praktische kant van de installatie. Zo kan men door de haakse doorvoer leidingen direct langs het dakbeschot monteren. Daarnaast zijn er voor het product BIM-modellen en Stabu-teksten beschikbaar, evenals een montagevideo en checklist.
VSK Publieksprijs Uit alle genomineerde producten en diensten kon de sector via een online stemsysteem hun keuze bepalen voor de VSK Publieksprijs 2022. Deze is gewonnen door de PVT warmtepomp van Triple Solar. Deze nieuwe warmtepomp werkt samen met PVT-panelen op het dak, die zowel thermische energie als zonnestroom kan opwekken.




Meer aandacht voor luchtbehandeling en ventilatie
Corona heeft ervoor gezorgd dat de kwaliteit van het binnenklimaat overal hoog op de agenda is komen te staan. Zowel bij scholen, bedrijven en kantoren als in de particuliere leefomgeving is meer aandacht voor luchtbehandeling en ventilatie. “Vroeger was gezondheid de motivatie om voor een goed binnenklimaat te zorgen, nu, na corona, is veiligheid het argument.”
Tekst Marion de Graaff
Ventilatie- en luchtbehandelingsinstallaties worden nog vaak gezien als een kostenpost. Volgens Simon Klijnstra, consulting engineer bij Daikin, is dat niet terecht: “Op dit gebied moet je kijken naar wat het kost als je niets doet. Dat is misschien lastig concreet te maken, maar uit verschillende onderzoeken uit binnen- en buitenland blijkt dat productiviteit met zo’n tien procent afneemt als het binnenklimaat niet op orde is. Dat is een hard getal, en kan daarnaast ook voor een flink ziekteverzuim zorgen.” Als consultant engineer adviseert Klijnstra klanten op het gebied van binnenklimaat. “Ik kijk vooral naar temperatuur en een gezonde binnenlucht. In veel gevallen bepaalt het beschikbare budget de oplossing, maar vaak is er meer mogelijk dan vooraf gedacht. Corona heeft het denken over ventilatie natuurlijk een enorme boost gegeven. Als je zelfs een virus buiten de deur kunt houden door middel van ventileren en het behandelen van de lucht, dan kun je je goed voorstellen dat het belang ervan groot is. Nu corona eindelijk achter de rug is, nou ja, de maatregelen zijn verleden tijd, zien we wel dat de aandacht alweer verslapt.”
Meetwaarde Onder invloed van corona is de populariteit van de CO2-sensor ook enorm toegenomen. “Maar”, zegt Klijnstra, “een goed binnenklimaat gaat veel verder dan dat. CO2 is één ding, maar feitelijk zijn er een paar duizend factoren te onderscheiden die van invloed zijn. Er zijn nu systemen met sensoren die op vijftien variabelen meet. Je kunt per variabele de meetwaarde zien, maar begrijpen wanneer binnenlucht gezond is, vergt wel wat kennis. Toch zie ik het daar in de toekomst wel heen gaan, want een goed binnenklimaat is van grote invloed op zowel de prestaties als het welbevinden van mensen. Hoe meer je in staat bent dat positief te beïnvloeden, hoe beter het is. Dat geldt voor kleine maar ook voor hele grote projecten.”
Filtering en regeltechniek Een raam openzetten voor schone lucht is niet vanzelfsprekend. Op veel plaatsen in de bebouwde omgeving is het namelijk helaas niet zo dat de buitenlucht automatisch gezond is. Ventileren met ‘frisse lucht’ die je van buiten aantrekt, is daarom niet overal een goed idee en dus worden ventilatiesystemen steeds vaker voorzien van filters. Uit een meting blijkt hoe schoon of vuil de aangezogen lucht is, en welk type filter voor een verbetering van de kwaliteit zorgt. Bij een kantorencomplex aan de snelweg, of een bedrijf op een industrieterrein, is een ander filtertype nodig dan bij een woning in een rustige buitenwijk. “Installateurs zijn hier dus steeds vaker mee bezig”, stelt Klijnstra, “net als met het stukje regeltechniek dat bij ventilatie- en luchtbehandelingssystemen steeds vaker wordt toegepast. Een gebruiker wil kunnen rekenen op een gezond en aangenaam binnenklimaat, liefst zonder dat hij er bemoeienis mee heeft. Een goede

Simon Klijnstra: “De uitdaging in onze branche is om optimaal functionerende, energie-efficiënte systemen met een hoog rendement te ontwerpen.”
regeling is dus heel prettig, en bovendien heel efficiënt. Ventilatielucht is na behandeling heel geschikt om een ruimte mee te koelen of te verwarmen. Ook dat kan via een regeling heel nauwkeurig aangestuurd worden. Aan de installateur om dat in goede banen te leiden.”
Balans “De uitdaging in onze branche is om optimaal functionerende, energie-efficiënte systemen met een hoog rendement te ontwerpen”, zegt Klijnstra. “Koudemiddelen spelen daar een belangrijke rol in, en die moeten zo milieuvriendelijk mogelijk zijn. Het gaat altijd om een goede balans: de keuze voor een milieuvriendelijk koudemiddel mag niet ten koste gaan van het rendement. Dat is altijd een afweging. Veel bedrijven maken of klimaatsystemen of koudemiddelen. Daikin maakt beide, en dat stelt ons in staat om vanaf de ontwerpfase direct naar het samenspel tussen die elementen te kijken. We stemmen dat heel bewust op elkaar af, en zijn kritisch op de resultaten. En ja, het komt voor dat we dan niet verder gaan met de combinatie van systeem x en koudemiddel y. Het gaat om het totaalplaatje. Ook de opwek van de elektriciteit moet zoveel mogelijk duurzaam zijn.”
Hergebruik Het is een feit dat er in de wereld al ongelofelijk veel koudemiddel is geproduceerd, maar het blijkt ook prima opnieuw te gebruiken. Klijnstra: “We hebben ontdekt dat gerecycled koudemiddel even goed werkt als nieuw geproduceerd koudemiddel. Ons koudemiddelprogramma, uniek in onze branche, noemen we Daikin LooP, en we sparen er jaarlijks zo’n 400.000 kg nieuw koudemiddel mee uit. We begonnen met één type koudemiddel, en inmiddels kunnen we meerdere soorten recyclen. De lat ligt hoog, en Daikin heeft een duidelijke ambitie richting de klimaatdoelen voor 2050 om CO2-neutraal te zijn. Het mooie is dat de markt deze ontwikkeling (en andere duurzame ontwikkelingen) omarmt en zo dragen we samen echt een flinke steen bij aan een beter klimaat.” Hergebruik van materialen zoals koper en staal is ook duurzaam, net als lokaal produceren. Dat laatste betekent in het geval van Daikin, een internationaal bedrijf met vestigingen over de hele wereld, dat er in Europa alleen voor de Europese markt geproduceerd wordt.
Storingen in scene Optimaal draaiende installaties vraagt veel van de kennis van installateurs. De meeste installateurs doen hun kennis op via fabrikanten. Ook Daikin draagt haar kennis graag over, en heeft daarom net een gloednieuw experience center geopend in Breukelen. Het is een showroom annex trainingscentrum. “We laten er zien wat er mogelijk is, maar we kunnen er bijvoorbeeld ook storingen in scène zetten zodat onze installateurs hands-on ervaring opdoen en de downtime van onze systemen in het veld minimaal blijft”, zegt Klijnstra. “We trainen installateurs, maar ook hele ontwerpteams. Het is belangrijk om kennis naar de markt te brengen, en om kennis te delen. Installateurs zijn heel belangrijk voor ons. We horen graag wat er speelt en kunnen elkaar over en weer versterken.”
Voldoet uw drukmeter aan de Gasketelwet?

Vanaf 2023 dient iedereen die aan gastoestellen werkt te voldoen aan de CO-certificering (gasketelwet). Hierbij worden eisen gesteld aan de gebruikte meetapparatuur, waaronder de rookgasanalyser én gasdrukmeter.
Voor gasdrukmeting en trekmeting dient het toestel te voldoen aan de NEN-EN 50379 deel 2. Voor bepaling van lekdichtheid tevens aan de NPR3378. Daarnaast moet het toestel beschikken over een actueel kalibratiecertificaat. EURO-INDEX biedt diverse oplossingen, zoals de BLAUWE LIJN® S2601, S4601 ST en een bijpassend Afpersset.
Ga naar euro-index.nl/gasketelwet voor meer informatie of bel 010-2 888 000 voor deskundig advies.
ACTIE

Actiemodellen vanaf: 425,-
i.p.v. 459,-
Prijzen zijn netto per stuk, excl. BTW en geldig t/m 30 juni 2022.
Warmteopslag voor duurzame warmte
Om het hele jaar door over duurzame warmte te beschikken, moet ervoor gezorgd worden dat er een voorraadje achter de hand is. Een overzicht van de mogelijkheden voor warmteopslag met zout, water, ijs en steen.
Tekst Corina Kappen*
Warmteopslag met zout
Warmtebatterij Door zout afwisselend op te warmen en weer af te laten koelen, kun je warmte opslaan en transporteren. Dat zit als volgt. Als zout 70 graden Celsius bereikt, dan wordt het vloeibaar. Deze warmte kan worden afgegeven aan warmtewisselaars, waardoor het zout weer afkoelt en de kristalvorm aanneemt. In batterijvorm wordt in de FlexTherm Eco het zout opgewarmd door een elektrische spiraal en is de warmtewisselaar gevuld met water en kan 12,5 liter warm water per minuut leveren. Een warmtewisselaar kan het zout ook opladen, daarvoor moet de aanvoertemperatuur tussen 65-80 graden Celsius liggen. In Groningen zijn deze warmtebatterijen al toegepast in flats en werken uitstekend. In The Green Village in Delft wordt echter gewerkt aan verbeteringen aan het systeem zoals het kunnen schakelen tussen zonnepanelen, cv-ketel en het elektriciteitsnet op basis van nachtstroom.
Thermochemisch Als het goed is wordt dit jaar de thermochemische warmtebatterij van TNO en TU/e, die op zout werkt, in pilotomgevingen getest. In deze batterij komt het water in de vorm van damp juist wél in contact met het zout om met elkaar te laten reageren. Doordat het zout dan vloeibaar wordt, geeft het warmte af. Als deze chemische reactie wordt omgedraaid door het zout droog te stoken, kan warmte juist worden opgeslagen in de zoutkristallen. Als het water en het zout gescheiden zijn van elkaar, gaat de opgeslagen warmte nooit verloren. Voordelen van thermochemische batterijen zijn dat de energiedichtheid tien keer zo hoog kan worden als van water en twee keer zo hoog als de nu beschikbare beste elektrische energieopslagoplossingen. Daar komt bij dat water en zout goedkope componenten zijn en de ventilator, de warmtewisselaar en verdamper/condensor onder breed ontwikkelde technologieën vallen. De maat van een dergelijke batterij voor een huishouden van vier personen zal ongeveer als een koelkast zijn, waarmee ze qua warmte twee weken mee vooruit kunnen.
Warmte opslaan in water
Ondergrondse thermosfles Kleine geïsoleerde opslagtanks zijn soms onder een woning te plaatsen, grotere formaten zijn in staat om meerdere woningen of soms zelfs een gehele woonwijk van koude en warmte te voorzien. Een voorbeeld hiervan is het ‘vat-invat principe’, Ecovat genaamd. Dat is een soort grote ondergrondse thermosfles voor de opslag van warmte voor de omringende woningen. Het kleinste model heeft een diameter van dertig meter en is dertig meter diep. Het vat is gemaakt van beton, waarbij gerecycled glas gebruikt is als isolatiemateriaal. Het idee is om water in de zomer te verwarmen tot bijvoorbeeld 95 graden, en de opgeslagen warmte in de winter te gebruiken voor de verwarming van minimaal tweehonderd tot circa duizend woningen per systeem. Een van de opvallende technische bijzonderheden is dat op verschillende hoogtes in het vat horizontale warmtewisselaars zijn aangebracht. Dit maakt het mogelijk om de warmtehuishouding per laag heel direct te regelen. Hoe de opslag van warmte gebeurt, ligt voor de hand. In de zomer zorgen elektrisch aangedreven warmtepompen of vlakke-plaatzonnecollectoren voor het opwarmen van water. Vervolgens dragen warmtewisselaars door geleiding de warmte van het warme water over aan het water in het binnenste vat. In de winter onttrekt de retourleiding van het warmtenet via een

Warmtepompen zorgen voor het opwarmen van water.
warmtewisselaar warmte aan het vat, waarna het opgewarmde water via het warmtenet de warmte aan de aangesloten woningen overdraagt. Als de buitentemperatuur bijvoorbeeld 15 graden is, dan hoef je geen water van 40 graden op te pompen om een gebouw te verwarmen: dan is 25 graden genoeg.
PVT Warmte opslaan in water kan ook op basis van PVT-panelen. Deze panelen wekken warmte en elektriciteit op. Alle energie die niet direct gebruikt wordt kan door een warmtepomp worden ingezet om water in een grote tank te verwarmen, tot zo’n 75 graden Celsius. In de winter kan, zonder inschakeling van de warmtepomp, deze warmte worden gebruikt voor verwarming. Als de warmte opgewekt door PVT-panelen dieper wordt opgeslagen, in grondwaterlagen, dan werkt men met lagere temperaturen. Denk dan aan 15-18 graden Celsius. Dan moet er nog wel een warmtepomp aan te pas komen om het water voor verwarming op de juiste temperatuur te brengen. Voor warm tapwater kan dan een boiler worden aangesloten.
Regenwaterbuffer Een opslagsysteem dat bedoeld is voor een ijszak is getweaked en werkt daardoor alleen met regenwater. Daarmee worden waterberging (verplicht op eigen terrein volgens de hemelwaterverordening) en duurzaam verwarmen in één systeem, SolarFreezer Rain, samengebracht. Het regenwater wordt opgeslagen in een put, bestaande uit een betonnen skelet en leidingen, met onderin warmtewisselaars en bovenin een vlotter. De regenput maakt gebruik van de grondwatertemperatuur op twee meter diepte, die constant rond 12 graden Celsius schommelt. Daarmee kan worden gekoeld en is de constante basistemperatuur voor de warmtepomp. Naast de regenwaterput bestaat het systeem uit PVT-panelen en een warmtepomp. De PVTpanelen onttrekken warmte aan de zon en de buitenlucht, deze warmte wordt naar de warmtepomp geleid. Is er een overschot, dan wordt dat gebruikt voor het koudeproces. Als de temperatuur in de regenput te laag wordt, dan wordt er warmte aan toegevoegd, om ijsvorming in de put te voorkomen. Een put voor alleen verwarming heeft een inhoud van tien kuub, maar putten van twintig kuub kunnen ook geplaatst worden. De put kan eventueel met overcapaciteit worden geïnstalleerd (plus vijf kuub), als met het opgevangen water ook de tuin gesproeid moet worden. Water als warmteopslag wordt ook toegepast op watervoerende lagen in de ondergrond. Deze lagen worden ook wel aquifers genoemd. Warmte wordt gewonnen in het voorjaar, de zomer en het najaar. Om die in de winter te kunnen gebruiken, komen de aquifers goed van pas en kunnen dienen als seizoensopslag. Als deze optie wordt overwogen, dan is het goed om met een wijk de handen ineen te slaan, want dit opslagsysteem maakt vaak deel uit van grotere WKO-projecten op basis van aquathermie, waarin de aquifer tegelijkertijd ook kan dienen als brón voor duurzame lagetemperatuur warmte.

Een warmtepomp onttrekt warmte aan het water, de temperatuur van het water daalt met ijsvorming tot gevolg.

Door zout afwisselend op te warmen en weer af te laten koelen, kun je warmte opslaan en transporteren.
Verlaten kolenmijnen Warmte opslaan in water wordt op een andere schaal ook in Brunssum toegepast. Daar is een warmte-koudenet aangelegd dat gebruik maakt van de verlaten kolenmijnen onder Heerlen, die na de sluiting zijn volgelopen met grondwater. De mijnen zijn wel tot zevenhonderd meter diep en het water heeft daar een constante temperatuur van 28 graden Celsius. Dit water wordt opgepompt om gebouwen mee te verwarmen. Als er warmte over is, gaat dat terug de mijn in.
Warmteopslag met ijs
IJsbuffer Een thermisch opslagsysteem met een ijsbuffer bestaat uit een met water gevulde betonnen cilinder die in de bodem is geplaatst. Deze techniek is in 2010 in Duitsland ontwikkeld. In het reservoir bevinden zich spiraalvormige warmtewisselaarbuizen. Als er vraag naar warmte is, onttrekt een warmtepomp warmte
aan het water, de temperatuur van het water daalt hierbij tot min nul graden Celsius, met ijsvorming tot gevolg. In de zomer vindt de verwarming van het ijs plaats met behulp van op het dak geplaatste zon-luchtabsorbers, waarna de cyclus weer opnieuw kan beginnen. Voor een eengezinswoning kan een ijsbuffer van tien kubieke meter waterinhoud evenveel energie leveren als ongeveer 120 liter stookolie. Bij de Kloostertuin Brakkenstein in Nijmegen is een buffervat van 765 kubieke meter geïnstalleerd voor de verwarming van honderd appartementen. Ruim 140 zon-luchtabsorbers leveren de warmte voor het systeem. In Goes levert een buffervat Solareis van 12 m diameter en 4 m hoogte met een watervolume van 378 kubieke meter warmte en koude aan 83 appartementen. Financieel gezien is een ijsbuffer duurder dan een WKO-systeem, maar daar staat tegenover dat het rendement van een ijsbuffer veel hoger ligt dan een WKO.
IJszak Een vergelijkbaar thermisch opslagsysteem maakt gebruik van een bufferzak met daarin warmtewisselaars en van thermische collectoren die op het dak verscholen zijn achter pvpanelen. De bufferzak maakt gebruik van de faseovergang van water naar ijs, waarbij veel warmte vrijkomt. Als er te weinig thermische energie beschikbaar is van de thermische collectoren op het dak, dan maakt de water-water warmtepomp gebruik van de warmte in de bufferzak. Zodra er warmte over is op het dak, verdwijnt dat in de bufferzak. De warmtepomp kan op deze manier de ruimte- en tapwaterverwarming het gehele jaar door verzorgen. De bufferzak kan een gemiddeld gezin vier tot vijf weken van warmte voorzien. De ijszak van SolarFreezer met een oppervlak van vier bij zes meter en een hoogte van 0,5 meter past in de kruipruimte van de meeste woningen. Een standaard systeem is uitgerust met een warmtepomp van 6 kW, voor de meeste woningen is dit groot genoeg om te verwarmen zonder stookkosten. De woningen moeten wel aan drie eisen moeten: ze moeten goed geïsoleerd zijn met een Rc van minimaal 4, ze moeten voorzien zijn van lage temperatuurverwarming en er moet een kruipruimte van voldoende grootte beschikbaar zijn. Het enige dat de klant ziet is de warmtepomp, die zich in de technische ruimte bevindt. De warmtepomp beschikt over geïntegreerde boiler van 180 liter. De thermische collectoren bevinden zich op het dak achter standaard pv-panelen van ca. 1 bij 1,6 meter en een hoogte van 4 centimeter.

Een basaltaccu voor warmteopslag is de enige serieuze optie voor grootschalige energieopslag.
Warmte opslaan in gesteente
Basalt Volgens de uitvinder van de basaltaccu voor warmteopslag is dit de enige serieuze optie voor grootschalige energieopslag. Hij redeneert dat batterijen eenvoudig nog te duur zijn. Een batterij van 100 Kwh kost om en nabij twintigduizend euro. Om een woning te verwarmen is er ongeveer 10.000 Kwh nodig. In één kuub basalt kan echter ongeveer 200 Kwh worden opgeslagen, voor een woning is vijf kuub basalt voldoende. De kostprijs van basalt is gemiddeld honderd euro per kuub. In de proefopstelling wordt gewerkt met een mengsel van fijn en grof basalt, voor zo min mogelijk luchtkamers. Het basalt kan tot een temperatuur van vijfhonderd graden Celsius worden opgewarmd. Water kan maar tot 95 graden worden verwarmd, om het kookpunt voor te blijven. Extra aangevoerde energie gaat daardoor verloren. Door de basaltmassa lopen buizen die direct op zonnepanelen zijn aangesloten. De elektriciteit verwarmd de buizen die de basaltmassa opwarmen. Een isolatiepakket van één meter dikke steenwol kan de warmte in het basalt voor maanden en zelfs jaren vasthouden. Door koude lucht door de buizen te blazen, kan warmte worden getransporteerd. Het systeem, dat CESAR heet (Centralized Energy Storage And Recovery), wordt voor het eerst in Ecodorp Boekel op grotere schaal gerealiseerd en verwarmt er 36 woningen middels vloerverwarming mee.
Beton Hoewel beton niet letterlijk onder gesteente valt, is het wel degelijk een zware massa die ook gebruikt kan worden om warmte in op te slaan. Een voorbeeld uit de oude doos is de Trombe wand, een interne vaak betonnen wand die achter een glazen pui wordt opgewarmd door de zon, die de warmte in de avond en in de nacht weer afstaat. Het Noorse bedrijf EnergyNest brengt met de Heatcrete een warmtebatterij op de markt, waarin buizen door een betonmassa lopen. Als hete vloeistof (olie of water/stoom) door de buizen loopt, warmt het beton op tot maximaal 450 graden Celsius (is getest op 550 graden Celsius); loopt er later koude vloeistof door de leidingen, dan wordt die warmte weer afgevoerd. Over de materiaalspanningen die optreden is uiteraard nagedacht, het beton is zo samengesteld dat het dezelfde uitzettingscoëfficiënt heeft als de buizen.
* Dit artikel is een actuele bewerking van de Gawalo-whitepaper “Duurzame warmte opslaan in winter en zomer” door Rijkert Knoppers.
Thermostaten in de praktijk
Er zijn steeds meer smart homes en daarmee steeds slimmere thermostaten. Welke thermostaat kies je en wanneer valt de keuze op een draadloze thermostaat?
Tekst Kerstin van Tiggelen*
De huizen van Nederlanders worden steeds slimmer. Slim wil zeggen: te bedienen met een app voor smartphone en tablet. Steeds meer producten - waaronder dus thermostaten - zijn met het internet te verbinden: het Internet of Things. Die producten zijn onderling ook weer met elkaar te verbinden, waardoor een smart home ontstaat. In 2019 besteedden we met z’n allen maar liefst 314 miljoen euro aan slimme producten voor energie en warmte, waar dit in 2018 nog 246 miljoen was. Deze cijfers komen uit de Smart Home Monitor, hét marktonderzoek dat inzicht geeft in het bezit en gebruik van smarthome-consumentenproducten in Nederland. Wat de monitor ons ook vertelt, is dat degenen die de slimme thermostaat zelf hebben gekocht (dus niet hebben gekregen bij een abonnement), hem het vaakst bij de installateur zelf kopen: 34 procent. Tel daarbij op dat maar liefst 650.000 huishoudens van plan zijn om dit jaar een slimme thermostaat aan te schaffen en de conclusie is duidelijk: als installateur móét je gewoon wel op deze behoefte inspelen. Goed om te weten: een slimme thermostaat hoeft niet per se via de app bediend te worden. De bewoner kan er ook voor kiezen om de temperatuur te regelen via het display van de thermostaat. Dus heb je een klant die nog twijfelt of een slimme thermostaat iets voor hem of haar is? Dan kun je er met een gerust hart alvast eentje installeren. Het daadwerkelijk verbinden van het apparaat met het internet komt dan later wel. Ook als je er zelf nog niet helemaal klaar voor bent om thermostaten met internetverbinding te installeren, hoef je er dus niet van weg te blijven. De installatie van een slimme thermostaat is net zo eenvoudig als je gewend bent bij traditionelere modellen. Je klant kan vervolgens, als hij dat wil, heel gemakkelijk zelf de connectie maken met zijn wifinetwerk thuis. Bereid jezelf dus goed voor op de ontwikkelingen op smarthomegebied door je nu alvast te verdiepen in de slimme thermostaten op de markt. Zo kun je al je klanten optimaal bedienen.
Welke thermostaat past bij welke warmtebron? Voorheen was de situatie voor een installateur heel overzichtelijk: bij je klant trof je ofwel een cv-ketel (aan/uit of modulerend) of stadsverwarming aan. Tegenwoordig kom je veel meer verschillende warmtebronnen tegen, zoals hybride systemen en warmtepompen. Hoe weet je dan welke thermostaat je moet kiezen? De selectie van de juiste thermostaat bij elke soort warmtebron is erg belangrijk. Je moet rekening houden met de functionaliteit van de warmtebron én de mogelijkheden die de thermostaat biedt om de warmtebron op de juiste manier aan te sturen. In het verleden had je bijvoorbeeld met een aan/uit-ketel te maken met standaard zes schakelingen per uur. Nu zijn daar warmtepompen bijgekomen die zowel kunnen verwarmen als koelen en met één schakeling per uur werken. Het slimst is nu om voor een thermostaat of temperatuurregelaar te kiezen die universeel is, en die je dus kunt toepassen op meerdere systemen. Als je ervoor zorgt dat je die betreffende thermostaat van binnen en van buiten kent, heb je voor alle situaties, welke warmtebron je ook te maken krijgt, een goede oplossing. Maar wat als je klant een andere thermostaat of temperatuurregelaar wil? Gelukkig bieden de fabrikanten zelf ook een oplossing, namelijk in de vorm van aansluittabellen of gelijksoortige overzichten. Daarin staat precies welke thermostaat op welke warmtebron past. Als je die op zak hebt, tast je nooit meer in het duister.
Hoe kies ik voor mijn klant de juiste temperatuurregeling? Het allerbelangrijkste uitgangspunt bij het kiezen van het juiste type temperatuurregeling zijn de levensstijl en de behoeften van je klant. Wil deze bewoner de temperatuur lokaal, centraal of op afstand regelen? Als je het antwoord

Het meest flexibel is de bewoner met een zoneregelingsysteem.
op die vraag hebt, kan je al veel gerichter adviseren. Laten we alle mogelijkheden eens onder de loep nemen. Om te beginnen zijn er natuurlijk de traditionelere thermostaten waarmee je precies kunt doen wat je van een thermostaat verwacht. Prijstechnisch een interessante oplossing als je klant niets meer wil dan handmatig op een centrale plek de temperatuur voor de hele woning regelen. De meeste traditionele thermostaten zijn ook uitgerust met een klokprogramma. Daarmee kan de bewoner een verwarmingsschema instellen dat volledig bij zijn levensstijl past. Bijvoorbeeld: elke ochtend om zeven uur moet het 20 graden zijn in huis en elke avond om 21.30 uur moet de verwarming weer omlaag. Wil je klant meer flexibiliteit in het regelen van de temperatuur in huis, dan kan een slimme thermostaat een goede oplossing zijn. Die is niet alleen via het display te bedienen, maar ook via een app voor smartphone en tablet. Handig voor als de bewoner bijvoorbeeld net op zijn werk is aangekomen en vergeten is de verwarming thuis uit te zetten. Sommige slimme thermostaten hebben bovendien een geofencingfunctie. De bewoner stelt daarbij vooraf een afgebakend gebied in. Zodra de smartphone van de bewoner dat gebied verlaat, vraagt de thermostaat de warmtebron - zoals de cv-ketel - om te stoppen met verwarmen, tot de temperatuur die de bewoner zo heeft ingesteld. Andersom werkt het ook: als de smartphone het afgebakende gebied weer binnenkomt, gaat de verwarming weer aan, tot de temperatuur die de bewoner heeft ingesteld. Het meest flexibel is de bewoner echter met een zoneregelingsysteem. Daarmee kan de bewoner de temperatuur lokaal regelen, oftewel: in elke ruimte van zijn huis afzonderlijk. Zo’n systeem is heel geschikt als één iemand van het gezin de hele dag thuiswerkt in de werkkamer en de rest van het huis dus niet verwarmd hoeft te worden. Of als je klant zijn badkamer ’s ochtends op een comfortabele temperatuur wil hebben, maar de rest van de bovenverdieping (nog) niet. Voor elke wens is er dus een geschikte temperatuurregelaar te vinden - wat de behoeften van je klant ook zijn.
Waarom zou ik kiezen voor een draadloze thermostaat? Een draadloze thermostaat is heel handig voor je klant: hij kan hem op elke plek neerzetten - waar dat het best past in het interieur en op de meest geschikte plek voor het meten van de temperatuur. Bovendien is het plaatsen van een draadloze thermostaat bij bestaande bouw goedkoper dan het trekken van een kabel door loze leidingen of een kabelgoot.Een andere reden waarom je voor je klant draadloos boven bedraad zou kunnen verkiezen, heeft te maken met radiofrequentie-signalen (RF). Producten die RF-signalen uitzenden, werken op verschillende frequentiebanden. Drie daarvan worden veel gebruikt: • 2,4 GHz is een goed gereguleerde en wereldwijd erkende, maar zeer drukke frequentieband. • 433 MHz is een vrije, ongereguleerde frequentieband, waardoor andere apparaten soms makkelijk interfereren. • 868 MHz is een op Europees niveau gereguleerde band. Deze frequentie heeft een beter zendbereik, omdat het signaal minder snel verzwakt raakt dan bij de hogere frequenties.
De 868 MHz-band is zeer geschikt voor gebruik in woningen. Dit is dan ook de frequentie die veel branddetectie- en beveiligingssystemen én thermostaten gebruiken. Misschien denk je dat muren en plafonds het RF-signaal beperken, vooral als ze versterkt zijn met staal of geïsoleerd met metaalfolie - en dat klopt. Toch kun jij als installateur in vrijwel elke woning draadloze thermostaten moeiteloos laten werken, als hij maar op de juiste plaats staat. Volg de volgende stappen om de ideale locatie te bepalen. • Vraag de bewoner naar de ontvangst van de wifirouter in verschillende vertrekken in huis.
Is die goed? Dan is dat een positieve indicatie voor de sterkte van het 868 MHz-signaal. • Bedenk of er tussen de onderling communi-

Een draadloze thermostaat is heel handig voor je klant: hij kan hem op elke plek neerzetten.
cerende apparatuur een bouwkundige barrière kan zitten, zoals een liftschacht of kolom.
Trek een denkbeeldige lijn, loop die voor de zekerheid na en probeer het aantal barrières te minimaliseren. • Voer vóór montage een RF-signaalsterktetest uit. • Houd minimaal dertig centimeter en bij voorkeur een meter afstand tot stalen constructies, leidingwerk en de ketel. • Monteer vervolgens de draadloze componenten voor wandmontage aan de muur. Houd bovendien bij voorkeur een meter afstand tot elektromagnetische producten - zoals een pomp, ventilator of netadapter (trafo) - en andere apparaten die het signaal zouden kunnen beïnvloeden, zoals magnetrons, draadloze-telefoonbases en routers. • Monteer meerdere draadloze apparaten niet direct naast elkaar, want dit veroorzaakt interferentie. Houd ten minste dertig centimeter afstand tussen de apparaten.
Wat is Remote Appliance Monitoring? Met Remote Appliance Monitoring (RAM) kan je op afstand cv-installaties van je klanten beheren. RAM is een systeem dat gegevens verzamelt van cv-installaties die gebruikmaken van een OpenTherm-boiler. Het geeft realtime en continu gegevens uit de installatie door aan een cloudomgeving, waar jij als installateur - of een facilitair manager, bijvoorbeeld - deze gegevens uit kan lezen en direct actie kan ondernemen. RAM toont de status van de ketel tijdens bedrijf én de prestatiegegevens van de cv-installatie. Hierdoor ben jij in staat proactief onderhoud te bieden aan je klant. Bovendien stelt RAM je in staat om te anticiperen op de levering van nieuwe producten. Zo kan je bijvoorbeeld aangeven wanneer het nodig is om onderdelen van de ketel of de ketel zelf te vervangen. Kortom, RAM vergroot jouw inzicht in de prestaties van cv-installaties bij je klanten. RAM doet dat met: • specifieke meldingen, zoals ketelstoringen, onderhoudsherinneringen, waterdrukafwijkingen en uitval van communicatiesignalen; • e-mailberichten bij storingen en de oplossing daarvan; • historische analyse gebaseerd op eerdere, opgeslagen gegevens; • realtime-gegevens in overzichtelijk weergegeven tabellen, mét datum en tijd; • gegevens om producten in de toekomst te verbeteren.
Wil je je klanten overtuigen van de voordelen van RAM? Dan zijn dit je argumenten: • meer comfort door geavanceerde technologie; • ontzorging: problemen worden snel en effectief opgelost; • bij eventuele vragen volstaat één telefoontje; • klanten kunnen kleine wijzigingen aan hun installatie zelf regelen – zónder bezoek van een monteur; • lagere kosten en hogere energie-efficiëntie.
Het enige dat je klant nodig heeft om van RAM te kunnen profiteren, is een slimme thermostaat en de bijbehorende, geïnstalleerde mobiele app.
* Met dank aan Resideo/HoneywellHome.
Wat is koolstofdioxide?
CO2 staat in een kwaad daglicht. Koolstofdioxide is immers de stof die voor de opwarming van de aarde zorgt. Er staat zelfs een prijs op het uitstoten ervan. Maar wat is koolstofdioxide eigenlijk?
Tekst Maarten Legius
Koolstofdioxide. In de scheikundige notatie: CO2. Het komt in ons vakgebied vaak voorbij. We installeren warmtepompen en zonnepanelen om minder CO2 uit te stoten in de atmosfeer. Want het zogeheten broeikasgas is de oorzaak van de mondiale klimaatverandering: de aarde kan daardoor zijn warmte niet uitstralen waardoor die in de atmosfeer blijft. Opwarming is het gevolg.
Indicator luchtkwaliteit Maar we kennen koolstofdioxide ook als indicator voor de luchtkwaliteit in ruimten waar we wonen, werken en sporten. Want als er te veel van het gas gemeten wordt, is dat een indicator dat de betreffende ruimte niet voldoende ververst wordt. We hebben er zelfs concrete richtwaarden voor opgesteld. Die worden momenteel - op bijvoorbeeld scholen - met koolstofdioxidemeters goed in de gaten gehouden, om de kans op besmettingen met het coronavirus te verlagen.
Koelmiddel En verder gebruiken we koolstofdioxide in de w-installatietechniek als koudemiddel in onder meer warmtepompen en koelvitrines in supermarkten. Koolstofdioxide is net als bijvoorbeeld ammoniak een natuurlijk koudemiddel. Maar in tegenstelling tot ammoniak is CO2 niet giftig. Daarnaast is het niet brandbaar en ook niet explosief. CO2 kan als koudemiddel veilig worden gebruikt in publieke ruimtes, ook kleine, mits detectie, alarmering en ventilatie worden toegepast.
Chemische samenstelling Koolstofdioxide (CO2) bestaat uit een centraal koolstofatoom (C) waaraan twee zuurstofatomen (O2) zijn gebonden. Koolstofdioxide vormt opgelost in water koolzuurgas (H2CO3), dat veel wordt gebruikt in frisdranken. En planten gebruiken koolstofdioxide bij de fotosynthese. Bij deze chemische reactie worden water (H2O) en koolstofdioxide (CO2) opgenomen en omgezet in glucose. Tevens komt er zuurstofgas (O2) vrij. Koolstofdioxide heeft een molecuulmassa van 44 en is gasvormig bij atmosferische druk (dat is de toestand waarin wij leven). Koolstofdioxide ontstaat bij de verbranding van stoffen die koolstof bevatten. Die zogeheten fossiele brandstoffen zijn ontstaan uit resten van plantaardig en dierlijk leven en over een periode van miljoenen jaren in de aardbodem opgeslagen. Naast de verbranding van fossiele brandstoffen, zoals aardolie, aardgas en steenkool, zijn er ook diverse natuurlijke processen waarbij CO2 vrijkomt. Denk aan bosbranden,

actieve vulkanen en regenwouden waar verteringsprocessen plaatsvinden.
Personen en koolstofdioxide Ook mensen produceren koolstofdioxide. We ademen het gewoonweg uit. De CO2-concentratie in uitgeademde lucht bedraagt vier procent. De productie door personen is evenredig met het metabolisme (stofwisseling, inspanningsniveau) van die personen. En het metabolisme is weer evenredig met het gewicht van personen. Voor kinderen is het metabolisme daardoor kleiner, maar kinderen hebben vaak een hoger inspanningsniveau. De uitgeademde lucht met CO2 vermengt zich volledig met de omgevingslucht. Iindicator voor luchtverversing Om een indicatie te krijgen over de mate van luchtverversing gaat het om de verschilconcentratie ten opzichte van de buitenlucht. De mens verhoogt immers de concentratie in de lucht die van buiten naar binnen komt met koolstofdioxide uit de ademhaling. Het is daarom nauwkeuriger om zowel de concentratie binnen als buiten te meten. Maar bij metingen wordt doorgaans de totale concentratie vastgesteld en een aanname gemaakt voor de buitenconcentratie. Buitenlucht bestaat overigens voor ongeveer 78 procent uit stikstofgas, 21 procent zuurstofgas en bijna 1 procent argon. Voor de concentratie koolstofdioxide in de atmosfeer wordt doorgaans 400 ppm (parts per million) genomen. Dat is 400 moleculen CO2 op elke miljoen moleculen buitenlucht, ofwel 0,04 procent. In werkelijkheid lag de concentratie CO2 in januari 2022 al op 417,9 ppm. Door de massale verbranding van fossiele brandstoffen groeit de concentratie jaarlijks nog gestaag. Aan het begin van de industriële revolutie was de concentratie in de atmosfeer slechts 278 ppm.
Grenswaarden In de tabel (links) uit een TNO-rapport uit 2011 worden enkele algemeen gehanteerde grenswaarden gegeven voor CO2 concentraties. De in deze tabel genoemde MAC-waarde betreft de maximale aanvaarde concentratie (maximum allowable concentration) van een stof, die bij inademing geen nadelige gevolgen zou hebben op de gezondheid van personen en hun nageslacht.
Omstandigheid CO2-concentratie [%] CO2-concentratie [ppm]
Buiten circa 0,04 400
Comfortgrens 0,10 – 0,15 5.000
Schuilkelders maximaal 2 maximaal 20.000
Onderzeeboten maximaal 3 maximaal 30.000
Dodelijk 10 100.000
Decorative radiators Comfortable indoor ventilation Heating and cooling ceiling Clean air solutions

Meer info:
ClimateSwitch, all year round Seasons change, so does our ventilation
Hoogzomer of hartje winter, binnen is het altijd comfortabel én gezond met Zehnder ClimateSwitch. De switch van warm naar koud regelt zichzelf.
Bekijk hier hoe het werkt: www.zehnder.nl/climateswitch always the best climate
Luchtkanalen: wrijving, lekverliezen, isolatie
Luchtkanalen transporteren lucht vanuit luchtbehandelingskasten en ventilatoren naar ruimtes waarvan de lucht geconditioneerd moet worden. De luchtkanalen dienen om warme of koude lucht toe of af te voeren. Vervuilde lucht kan worden afgevoerd en verse lucht kan worden toegevoerd.
Tekst Corina Kappen
Om de vele hoeken en bochten te kunnen maken maakt men voor de verbindingen tussen de rechte luchtkanalen gebruik van aftakkingen, verzamel- of spruitstukken, bochten (al of niet met geleideschoepen, voor verminderde weerstand) en verloopstukken (tussen kanalen met andere afmetingen). Dit zijn allemaal standaard componenten. Daar waar luchtkanalen aansluiten op inblaas- of afzuigroosters, gebruikt men aansluitstukken (standaard of op maat gemaakt).
Appendages voor luchtkanalen Daar waar de luchtkanalen alleen de doorstroom van de lucht garanderen, doen ze verder niets aan de kwaliteit van de lucht. Daarvoor past men verschillende appendages toe: • Verwarmer, koeler, koelconvector, bevochtiger; • Kleppen: inregelklep, Irisklep, kleppen- register; • Debietregelaars: constante volumeregelaar, variabele volumeregelaar; • Filters en dempers: geluiddempers, filter- sectie; • Brandklep, brandmanchet; • Meetstation. Wrijvingsweerstand De ruwheid van het oppervlak en obstakels zoals felsnaden / flenzen en onzorgvuldige isolatienaden zorgen voor de wrijvingsweerstand. Daarbij moet men rekening houden met de snelheid en de dichtheid (kg/m3) van de lucht. In de berekeing moet men ook de oppervlakteruwheid meenemen. Daarom is het materiaal waarvan de luchtkanalen gemaakt zijn dus een belangrijke factor. Ook ontstaan er stootverliezen, doordat lucht in kanalen plotseling van richting en snelheid verandert. Deze verliezen zijn medebepalend voor het vermogen van de ventilator.
Lekverliezen Een compleet luchtkanalensysteem luchtdicht krijgen is mogelijk. In de regel is dat echter alleen vereist als het om het transport gaat van gevaarlijke gassen of verontreinigingen. Over het algemeen accepteert men lekverliezen. Deze moet men wel in kaart brengen (voordat isolatie is aangebracht). Lekverliezen treden vooral op in de naden en bij de hoeken. NEN-EN 1507 (rechthoekige kanalen) en NEN-EN 12237 (ronde kanalen) hanteren de volgende luchtdichtheidsklassen:
Luchtdichtheidsklasse Testdruk, Pa Lekfactor ATC 5 (A) 500 0,027 ATC 4 (B) 1.000 0,009 ATC 3 (C) 1.000 0,003 ATC 2 (D) 2.000 0,001
Luchtkanalenfabrikanten die zich bij LUKA* (Nederlandse Vereniging van Luchtkanalenfabrikanten) hebben aangesloten houden luchtdichtheidsklasse ATC 3 aan, ook voor de appendages. De maximaal toegestane lekverliezen zijn afhankelijk van de heersende werkdruk. Dat komt voor klasse ATC 3 op het volgende neer:
Statische druk (Pa) Maximaal lekverlies (l/s·m2) klasse ATC 3 1.000 0,27 1.250 0,31 1.500 0,35 2.000 0,42
Isolatie van luchtkanalen Transporteert men aangezogen koude lucht of gekoelde lucht door een kanaal dat door een warme vochtige ruimte loopt, dan ontstaat er een grote kans op uitwendige condensatie op
de wanden van het kanaal. Inwendig treedt condensatie juist op bij transport van warme vochtige lucht door een kanaal dat buiten of door een onverwarmde ruimte loopt. Om dit te voorkomen is isolatie noodzakelijk. Kanalen voeren we soms ook geïsoleerd uit om te voorkomen dat de lucht in de kanalen te veel opwarmt of afkoelt door de koude of warme vertrekken waar het doorheen loopt. Daarnaast past men isolatie ook toe tegen branddoorslag en geluidsoverlast.
Luchtkanalen van metaal Metalen luchtkanalen komen in de volgende varianten voor: verzinkt staal met een tweezijdige zinklaag, volgens Sendzimir procedé (instortkanalen van verzinkt staal hebben een minder dikke zinklaag, namelijk 150 g/m2 ten opzichte van de gangbare 275 g/m2), roestvast staal (AISI 304 of 316) en aluminium (volgens NEN-EN 573 en NEN-EN 485). Slangen worden gemaakt van aluminium of aluminiumfolie. Om een slang te versterken wordt er eventueel een metaaldraad in een spiraal meegewikkeld.
Vervaardiging en verbinding Luchtkanalen van metaal zijn rond, ovaal of rechthoekig van vorm.
Rechthoekige kanalen Voor rechthoekige kanalen en de hulpstukken wordt metalen platen op maat gesneden met elektronisch aangestuurde snijapparaten en worden omgezet. In de lengte worden de kanalen aan elkaar gekoppeld met felsnaden. Vlakken moeten verstijfd worden als de kanalen erg groot zijn. Dat gebeurt met plooien die in grote vlakken worden verdrukt die als een verstijving werken. Ook kunnen er profielen op worden geklinkt. Kanaalsecties onderling kunnen met elkaar worden verbonden door hoekprofielen die op de kanalen worden bevestigd met behulp van klinknagels, popnagels of door puntlassen. Flenzen worden met bouten aan elkaar gemonteerd, maar kunnen ook worden omgezet. Bij die laatste methode wordt er eerst een pakking aangebracht om de luchtdichtheid te verhogen, waarna er een overschuifprofiel overheen wordt geklemd.
Ronde kanalen Ronde metalen kanalen worden tot buizen gewikkeld. Dat gebeurt uit bandmateriaal op een felsmachine, die de metaalstrippen onderling verbindt. Hulpstukken voor ronde kanalen worden niet op een wikkelmachine gemaakt. Uit plaat wordt het materiaal gesneden, waarna het in vorm wordt gebracht. Met klink- of felsnaden worden de verbindingen vastgezet. Ronde kanalen in de lengte koppelen kan door middel van een insteekverbinding aan de binnenzijde, die met zelftappende schroeven tot stand komt. Voor de luchtdichtheid worden de

De luchtkanalen dienen om warme of koude lucht toe of af te voeren.
verbindingen aan de buitenzijde met tape afgedekt.
Coatings Als metalen luchtkanalen in een agressief milieu worden toegepast, of als reiniging mogelijk gemaakt moet worden, dan kunnen ze voorzien worden van een coating. Dat kan zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant, of op beide zijden. Niet elke coating kan zomaar op elk materiaal worden toegepast. Op verzinkte kanalen worden waterafstotende bitumineuze coatings of een corrosiewerende primer gebruikt, of polyurethaan als het bestaande kanalen betreft die reeds aan corrosie onderhevig zijn.
Doorslaan Zowel brand als geluid slaan via luchtkanalen erg gemakkelijk door naar de volgende ruimte of het volgende brandcompartiment. Om dit te voorkomen, naast de toepassing van brandkleppen en geluiddempers, worden metalen luchtkanalen geïsoleerd met een brandwerend of geluidwerend isolatiemateriaal. Isoleren voor geluid kan aan de binnenzijde, maar isoleren aan de buitenzijde verdient de voorkeur. Tegen brand wordt een metalen kanaal aan de buitenzijde geïsoleerd. Het aangewezen product hiervoor is minerale wol of fibersilicaat. Voor rechthoekige kanalen worden daarvoor platen gebruikt, voor ronde kanalen zijn er gaasdekens beschikbaar. De platen worden met laspennen of schroefparkers op hun plaats gehouden, eventueel aangevuld met een lijm voor de onderlinge verbindingen. Voor die isolatie moet in een vroeg stadium al ruimte in de detaillering worden gecreëerd. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat de luchtkanalen aanzienlijk in gewicht zullen toenemen, wat ook in de ophanging doorwerkt. Daarnaast legt de warmteweerstand van metalen kanalen niet veel gewicht in de schaal. Door ze te isoleren (in- en/of uitwendig) wordt ook voorkomen dat de lucht in de kanalen afkoelt of opwarmt.
Luchtkanalen kunststof en textiel Voor luchtkanalen van kunststof worden PVC, PVC-C, HDPE, PP en PP-S gebruikt. Voor luchtkanalen van hardschuim wordt Pur-schuim of Pir-schuim gebruikt. Deze kanalen worden wel standaard van een binnen- en/of buitenmantel voorzien. De binnenmantel is altijd een aluminiumcachering. De buitenmantel kan ook een aluminiumcachering zijn, dan is het kanaal alleen binnen toe te passen. Een buitenmantel van glasvezelversterkt polyester maakt een hardschuim kanaal geschikt voor buitentoepassingen. Textielkanalen worden gemaakt van non-woven of geweven materiaal met een luchtdoorlatende (regelmatig wassen vereist) of luchtdichte structuur. Textielslangen worden gemaakt van vezelversterkt synthetisch doek of vinyl gecoat weefseldoek. De ongeïsoleerde variant wordt ook wel versterkt met een metalen spiraaldraad.
Kunststof Rechthoekige kunststof kanalen worden geëxtrudeerd, dat geldt ook voor de hulpstukken. Dwarsverbindingen komen tot stand met flensverbindingen. Er worden ook insteekmoffen (inwendig) en overschuifmoffen (uitwendig) gebruikt, die met lassen of lijmen op hun plaats worden gehouden. Hierdoor ontstaat een luchtdichte verbinding. Ronde kunststof kanalen worden ook geëxtrudeerd. Om kanaalstukken onderling te verbinden wordt een lasnaad gebruikt of de hierboven genoemde moffen. De kunststof kanalen zijn rond, ovaal of rechthoekig van doorsnede. Voorgeïsoleerde kanalen zijn ook op de markt verkrijgbaar. Bij ongeïsoleerde kunststof kanalen en buizen moet in geval van een hogere lucht- of omgevingstemperatuur rekening worden gehouden met de uitzetting.
Hardschuim Het gebruikte plaatmateriaal voor hardschuim kanalen is minstens 25 mm dik met een volumieke massa van ongeveer 30 kg/m3. De platen worden eerst op maat gesneden, waarna ze in een plooimachine op maat worden geplooid. Dat geldt ook voor bochtstukken en dergelijke. In België zijn ook ronde hardschuim kanalen op de markt. Om kanaalstukken onderling te verbinden wordt er een onderscheid gemaakt tussen binnen en buiten. Voor een binnenopstelling wordt montageschuim gebruikt en wordt de naad afgeplakt met aluminium tape. Buiten komt er naast het montageschuim de polyester buitenmantel aan te pas die met een schroefverbinding en een sealer moet worden afgewerkt. Textiel Textiele luchtkanalen zijn als ronde, halfronde, kwartronde, recht- of als driehoekige vorm verkrijgbaar en worden op maat gemaakt. Zodra lucht door het kanaal wordt getransporteerd neemt het kanaal zijn vorm aan. Desondanks wordt er voor vormbehoud gewerkt met bogen die het kanaal compleet omvatten, voor als de luchtdruk wegvalt. Halfronde bogen volstaan ook, die de bovenste helft van het luchtkanaal omvat in een uitwendige naad. De bogen zijn overigens eruit te halen, als de luchtkanalen uitgewassen moeten worden. Om ervoor te zorgen dat een rechthoekig kanaal niet gaat opbollen worden er interne membranen in opgenomen, die voor de stevigheid zorgen. Dat kan eventueel worden aangevuld met steunringen aan alle zijden. Waarin textiele luchtkanalen zich enorm in onderscheiden van de andere materialen is dat ze in vele kleuren kunnen worden geleverd en eventueel met logo’s kunnen worden bedrukt. Die zijn dan ook vaak zichtbaar. Textiele kanalen met perforaties op de markt die met een membraan zowel geschikt zijn voor koelen als voor verwarmen. Daarvoor zitten er aan de bovenzijde kleine perforaties voor koeling. Voor warme lucht zijn er aan de onderzijde grote perforaties met nozzles opgenomen. Het membraan reageert op een klep en scheidt de twee luchtstromen van elkaar.
Brand en geluid Het isoleren van kanalen is belangrijk als opwarming of afkoeling van de getransporteerde lucht voorkomen moet worden. Maar tegen brand en geluid moeten ook isolerende maatregelen worden getroffen. Kunststof kanalen dragen niet veel bij aan de geluiddemping, daarvoor moeten dempers en geluidsabsorberende materialen worden toegepast. Die kunnen aan de binnenzijde worden aangebracht, maar beter is aan de buitenzijde. Er zijn uiteraard ook voorgeïsoleerde kunststof luchtkanalen op de markt. Ook zijn hardschuim kanalen af-fabriek voorgeïsoleerd leverbaar. Echter, voor de brandwerendheid (en geluidwering) is minerale wol de aangewezen kandidaat. Dan gebeurt het inpakken van het kanaal vaak op het werk, aan de buitenzijde. Textielkanalen dragen van zichzelf al bij aan demping van het geluid in de ruimte. Daarnaast produceren ze zelf geen aanvullend geluid als de lucht erdoorheen stroomt. Textielkanalen

Vervuilde lucht kan worden afgevoerd en verse lucht kan worden toegevoerd.
die aan brandeisen moeten voldoen kunnen worden gemaakt van een stof van niet-ontvlambare glasvezels. Hiermee kan voldaan worden aan A2-s1, d0 (NEN-EN 13501-1), vergelijkbaar met minerale wol; deze speciale stof is niet uit te wassen.
Duurzaamheid Textielkanalen zijn verkrijgbaar met een Cradle-to-Cradle certificaat. Daarnaast zijn er in het creditsysteem van BREEAM punten te verdienen als er wordt gekozen voor textiele luchtkanalen in plaats van verzinkt staal.
Luchtkanalen van minerale wol De hardgeperste glaswol moet een dikte hebben van 22 of 50 mm, met een minimale volumieke massa van 70-78 kg/m3, voor hardgeperst steenwol geldt een minimale dikte van 20 mm met een volumieke massa van 150 kg/m3 . Vervaardiging en verbinding Kanalen van minerale wol zijn rond of rechthoekig van doorsnede. Vierkante kanalen worden opgebouwd uit platen die onderling op geprofileerde langsnaden met elkaar verlijmd worden. Glaswolkanalen voor binnentoepassingen worden standaard van een buitenmantel voorzien van aluminiumfolie; deze kanalen worden aan de binnenzijde bekleed met een glasvlies of met een aluminiumcachering. Glaswolkanalen voor buiten hoeven geen binnenmantel te hebben, aluminiumcachering is een optie. Deze kanalen hebben wel een buitenmantel van polyester. Steenwolkanalen voor binnentoepassingen worden met een buitenmantel geleverd. Buiten worden steenwolkanalen niet toegepast. Te brede kanaalvlakken worden inwendig met verzinkt stalen profielen verstijfd. Kanaalsecties worden onderling verbonden met een H-profiel waar beide secties inschuiven. Het geheel wordt verlijmd met kit en aan de buitenzijde afgewerkt met aluminium tape.
Isolatie Bij het transport van geconditioneerde lucht moet voorkomen worden dat de conditie van die lucht niet veranderd, dus niet kouder of warmer wordt. Daarvoor worden luchtkanalen geïsoleerd uitgevoerd. Die stap wordt bij luchtkanalen van minerale wol al genomen. Daarnaast spelen geluidwering en brandwering ook een rol bij luchtkanalen. Beide worden ook afgevinkt met de toepassing van luchtkanalen van minerale wol. Qua geluiddemping zitten kanalen van minerale wol op ca. 5 dB/m (afhankelijk van de materiaaldikte). Op het gebied van brandwering scoort een minerale wol luchtkanaal A2-s1, d0 (volgens NEN-EN 13501-1).
* Meer informatie: www.luka.nl/handboek
De Europese Commissie wil de vervanging van synthetische koudemiddelen in warmtepompen en airco’s versnellen. In veel gevallen kunnen natuurlijke koudemiddelen dienen als een goed alternatief. Brancheorganisatie NVKL wil meer aandacht voor de risico’s van een te snelle transitie.
Tekst Tim van Dorsten
Met een nieuw voorstel wil de Europese Commissie de productie van synthetische koudemiddelen met een significant broeikaseffect sneller afbouwen. Deze gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) zijn tegenwoordig goed voor 2,5 procent van de totale broeikasgassen. De Commissie wil in 2030 het equivalent van veertig miljoen ton CO2-emissies besparen. Om hiervoor te zorgen verbiedt ze bijvoorbeeld vanaf 2024 het gebruik van koudemiddel met een aardwarmingsvermogen (GWP) boven de 750 in nieuwe single-split airco- en warmtepompapparatuur met een inhoud van minder dan drie kilogram. Vanaf 2027 geldt een verbod op alle nieuwe splitsystemen onder de 12 kW met koudemiddel met een GWP boven de 150. Als alternatief van F-gassen kunnen fabrikanten kiezen voor natuurlijke koudemiddelen, zoals koolstofdioxide, ammoniak en diverse koolwaterstoffen. In het rapport ‘Natuurlijke koudemiddelen in warmtepompen’ van de adviesbureaus Entropy Cooling Solutions en Infinitus Energy Solutions, in opdracht van TKI Urban Energy en RVO, komt naar voren dat deze koudemiddelen goede alternatieven zijn. Daarbij zijn hun voordelen duidelijk: ze hebben een gering effect op het milieu, zorgen voor vergelijkbare of betere prestaties en hebben acceptabele en stabiele kosten.
Natuurlijke koudemiddelen Het rapport neemt met name de drie bovengenoemde natuurlijke koudemiddelen onder de loep, deze komen het meest voor. Zo is koolstofdioxide een van de oudste koelmiddelen ter wereld. Het is geschikt voor toepassing onder meer in een centraal CO2-koel/diepvriessysteem. Dit is de meest gebruikte oplossing voor supermarkten in Europa, omdat deze centrale met meerdere CO2-compressoren in staat is om de koeltoepassingen en de diepvriestoepassingen flexibel te bedienen, inclusief airconditioning, warmteterugwinning of warmtepompfunctie voor warm sanitair water en ruimteverwarming. Daarnaast kan CO2 in warmtepompen aantrekkelijk zijn, met name in gevallen waar hoge temperatuur gewenst zijn. Het gaat dan om meerdere huishoudens, via bijvoorbeeld stadsverwarming. Voor huishoudelijke toepassingen zijn CO2-warmtepompen veelal te duur en niet efficiënt genoeg. CO2 heeft twee belangrijke nadelen. De druk in gesloten systemen kan erg hoog worden. Bij lekkage kan de CO2-concentratie oplopen tot boven de grens die voor mensen gevaarlijk is. Ook ammoniak geldt als een van de oudste koudemiddelen en is energie-efficiënt in bijna alle toepassingen. Het is het standaard koudemiddel voor industriële toepassingen. Het kan in potentie ook worden gebruikt in hoge temperatuur warmtepompen voor gebouwverwarming. Ook koolwaterstoffen, zoals propaan, butaan en isobutaan, zijn populair sinds de uitvinding van mechanische koeling. Voor het merendeel zijn de koolwaterstoffen energieefficiënt. Daarbij lijken de meest toegepaste koolwaterstoffen qua eigenschappen sterk op conventionele gefluoreerde broeikasgassen. Ze kunnen dan ook worden gebruikt in hoge temperatuurwarmtepompen (butaan) en koelkasten met kleine vermogens (isobutaan). De meest gebruikte koolwaterstof is propaan, voor onder meer laag- en hoog-temperatuur ruimteverwarming en tapwaterproductie.
Brandgevaar Ammoniak en koolwaterstoffen hebben als belangrijk nadeel dat ze matig tot sterk brandbaar zijn. Koolwaterstoffen hebben zelfs een lage explosiegrens. “Het is belangrijk dat er voldoende aandacht is voor veiligheidsaspecten en dat de monteurs getraind zijn om te werken met natuurlijke koudemiddelen. Dit maakt een te snelle overstap naar natuurlijke koudemiddelen lastig. Aardgas is ook brandbaar, maar monteurs zijn bekend met de risico’s en hierin geschoold”, verklaart projectmanager Techniek, Veiligheid en Milieu Zohar Tzur van branchevereniging voor koudetechniek en luchtbehandeling NVKL. “Propaan is geschikt voor kleinere apparaten, zoals airco’s en warmtepompen. Zo heeft een split-airco of een luchtluchtwarmtepomp met één of meerdere binnenunits meerdere leidingen met koudemiddel. In geval van lekkage kan dit leiden tot brandgevaar.” Het laatste speelt bij monobloc-warmtepompen al minder. “Bij een monobloc zit al het koudemiddel op één plek, buitenshuis.” Vooral het gebrek aan geschoold personeel maakt een overstap lastig, zegt Tzur. “De installatiesector kampt sowieso met een tekort aan
arbeidskrachten. Dit geldt helemaal voor installateurs die warmtepompen met natuurlijke koudemiddelen kunnen installeren. Om de toepassing van natuurlijke koudemiddelen mogelijk te maken, moet tijdens opleidingen hier meer aandacht naartoe gaan. We zijn daarom blij dat de Europese Commissie in haar voorstel heeft opgenomen dat er certificerings- en opleidingsprogramma’s moeten komen, die betrekking hebben op alternatieven voor F-gassen, zoals propaan en CO2. Wellicht dat het lobbywerk van onze Europese koepelorganisatie Area, waarvan wij actief lid zijn, hiervoor heeft gezorgd.”
Snelle vervanging Tzur benadrukt dat de NVKL wel voorstander is van de vervanging van de synthetische koudemiddelen naar natuurlijke koudemiddelen. “De klimaatverandering is een van de belangrijkste thema’s van deze tijd. We moeten ervoor zorgen dat we deze verandering zo veel mogelijk tegengaan. Om bijvoorbeeld van onze afhankelijkheid van aardgas af te komen, spelen warmtepompen een belangrijke rol. De grote fabrikanten zijn al wel bezig met de overstap naar natuurlijke kou-

Zohar Tzur van brancheorganisatie NVKL (foto: NVKL).
demiddelen. De ontwikkeling richting minder sterke broeikasgassen komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. De Europese Commissie heeft echter besloten deze overstap te versnellen.” Veel van de momenteel geproduceerde en geïnstalleerde warmtepompen beschikken nog steeds over F-gassen. Een aanpassing van deze huidige warmtepompen van synthetische naar natuurlijke koudemiddelen is volgens hem ‘praktisch niet te doen’. “Ze werken volgens hetzelfde principe, maar de verschillende koudemiddelen hebben verschillende drukniveaus. CO2 werkt bijvoorbeeld enorm hoge druk, in vergelijking tot andere koudemiddelen. Bij het gebruik van koolwaterstoffen moeten álle onderdelen van een apparaat geschikt zijn, met het oog op explosiegevaar. Ook dat maakt een snelle vervanging erg lastig.”
Ontdek de Wildkamp app
+ Nóg sneller bestellen, altijd & overal + Volledig assortiment onder de duim + Met scanfunctie sneller afrekenen in vestiging + Altijd alle informatie bij de hand
Vanaf nu beschikbaar
Meer informatie? Ga naar wildkamp.nl/app




















Luchtdichtheid en ventilatiesystemen
Hoe luchtdichter een gebouw, des te belangrijker het ventilatiesysteem wordt. Maar in welke mate beïnvloeden ze elkaar precies?
Tekst Corina Kappen

Veel voorzieningen voor de luchtdichtheid, of volgens het Bouwbesluit ‘luchtdoorlatendheid’, zitten in de bouw doorgaans niet in het takenpakket van installatie-adviseurs en installateurs. Luchtdicht bouwen is belangrijk vanwege het feit dat lekken in de gebouwschil voor onnodig energieverlies zorgen. Luchttransport door de gebouwschil wordt ook wel aangeduid als onbewuste ventilatie. Een niet luchtdichte schil zorgt er dus voor dat de lucht in de woning wordt ververst, maar niet op de gewenste manier (tocht) , maar ook op de verkeerde plekken. Daarom ventileren we bewust met behulp van een ventilatiesysteem. Deze voorzieningen voor ventilatie behoren echter wel tot het takenpakket van installatieadviseurs en installateurs. Luchtdichtheid en het ventilatiesysteem beïnvloeden elkaar wederkerig. In dit artikel zetten we de gevolgen van wind, temperatuur én ventilatie voor de luchtdichtheid overzichtelijk op een rij. Daarvoor zoomen we in op de ventilatiesystemen C (natuurlijke toevoer en mechanische afvoer) en D (mechanische toe- en afvoer).
Het belang van luchtdichtheid Hierboven gaven we al aan dat energiebesparing en de invloed op ventilatie een grote rol spelen om luchtdichtheid op de kaart te zetten. Daarnaast mogen we niet vergeten dat luchtdoorlatendheid ook een rol speelt in het voorkomen van vochtproblemen en het realiseren van waterdichtheid, geluidisolatie en brandveiligheid.
Winddruk: loefzijde versus lijzijde De kant van de woning waar de wind op staat wordt de loefzijde genoemd, de andere kant van de woning is daarmee de lijzijde. Er ontstaat op de loefzijde winddruk (overdruk), aan de lijzijde is er dan sprake van windzuiging (onderdruk). Er ontstaat ook zuiging (of onderdruk) halverwege het schuine dak tot de nok.

Afb 1. Verdeling van winddruk (uit Luchtdicht Bouwen - ISSO).
Het drukverschil ten gevolge van wind, Δ Pw in pascal, wordt als volgt berekend: Δ Pw = C p * (0,5 * p * v2) Deze formule mag verder worden vergeten, maar het is belangrijk om te weten dat de windsnelheid (v) daar in het kwadraat in voorkomt!
De invloed van de temperatuur Warme lucht is lichter dan koude lucht en stijgt daardoor op (het zogenaamde ‘schoorsteeneffect of thermiek), dus speelt de temperatuur (ΔPthermiek) ook een rol op welke wijze het drukverschil over de gebouwschil wordt verdeeld over de loef- en lijzijde. Het gaat daarbij om het verschil tussen de buiten- en de binnentemperatuur (ΔT). In de formule om die invloed uit te rekenen zitten ook de hoogte van het gebouw, de dichtheid van de lucht en de gravitatiesnelheid. Hoe thermiek het drukverschil beïnvloedt zie je hieronder.

Afb. 2 Drukverdeling door temperatuur (uit Luchtdicht Bouwen - ISSO).
Als we het effect van de thermiek verwerken in de drukverdeling, dan ziet het drukverschil over de woning er uiteindelijk als onderstaand uit: Afb. 3 Drukverschil als gevolg van wind en thermiek (uit Luchtdicht Bouwen - ISSO).

Drukverschil door ventilatie Bewust ventileren zorgt tot slot ook voor een drukverschil. Met de bovenstaande gegevens gaan we nu verder in op de ventilatiesystemen C en D, waarbij we gebruik maken van dezelfde parameters voor winddruk en thermiek.
Ventilatiesysteem C Ventilatiesysteem C is gebaseerd op natuurlijke toevoer en mechanische afvoer. In dit systeem wordt door de winddruk (en -zuiging) ook dwarsventilatie veroorzaakt. Voor dit ventilatiesysteem wordt over het algemeen luchtdoorlatendheidsklasse 2 (goed) geadviseerd.

Afb. 4 Ventilatiesysteem C (uit Luchtdicht Bouwen - ISSO).
Werkend met afbeelding 3, gecombineerd met systeem C en de dwarsventilatie, ziet de drukverdeling er uiteindelijk als volgt uit:

Afb. 5 Drukverschil ventilatiesysteem C (uit Luchtdicht Bouwen - ISSO).
Door de afzuiging wordt de lekstroom (dus de intredende en uitredende lucht) onderdrukt en daardoor wordt het drukverschil kleiner. Het resulterende drukverschil wordt gebruikt in de energiegebruik berekening (NTA 8800).
Ventilatiesysteem D Voor ventilatiesysteem D is dat anders, omdat zowel met mechanische toevoer als afvoer wordt gewerkt. Het drukverschil wordt dus niet of nauwelijks beïnvloed (mits het systeem goed is ingeregeld). Dat betekent dat het energieverlies door luchtlekken bij systeem D ongeveer vijftien procent groter is. Ook voor ventilatiesysteem D wordt luchtdoorlatendheidsklasse 2 (goed) geadviseerd, tenzij toegepast op Passief Bouwen-niveau, dan wordt luchtdoorlatendheidsklasse 3 (Uitstekend) geadviseerd.

Afb. 6 Drukverschil ventilatiesysteem D (uit Luchtdicht Bouwen - ISSO).
Beter luchtdicht bouwen We zien hiermee dat het type ventilatiesysteem van invloed is op het uiteindelijke effectieve drukverschil, en daarmee voor het energieverbruik. Voor gebalanceerde ventilatie is het belang van luchtdicht bouwen alleen maar groter, helemaal als een project moet voldoen aan Passief Bouwen-niveau. Het energiegebruik ten gevolge van de luchtlekken op jaarbasis.
Qv10-waarde (dm3/s.m2) Systeem C (m3 gas) Systeem D (m3 gas) Opmerking
1,0 basis 100 115 Basis 1-1,4 dm3/s.m2
0,6 goed 60 70 0,4 goed 40 45 0,15 uitstekend 15 17 Passief bouwen
N.B.: Dit is dus alleen het energieverlies voor onbewuste ventilatie, daar komt dus het energieverlies door ventilatie bij (voor een woning van 80-100 m2: circa 300 m3). Bij systeem D wordt dat grotendeels beperkt door de warmteterugwinning (negentig procent).
* Dit artikel is gebaseerd op deelname aan het webinar ‘Herziening norm luchtdichtheid van gebouwen’, onlangs gehouden door NEN en ISSO. De gebruikte afbeeldingen komen uit ISSO (SBRCURnet) publicatie ‘Luchtdicht Bouwen’, met auteurs Peter Kuindersma & Harry Nieman – met dank aan dhr. Peter Kuindersma (Ingenii Bouwinnovatie), dhr. Harry Nieman en Aldo de Jong (ISSO professional).