Een uitgave van Installatie Journaal & Gawalo

![]()


Parel in de polder

Precisie in houten constructie

Heerlijk helder

Van rijksmonument naar Paris Proof



























































































Schiphol krijgt compleet nieuwe WKO

De eerste warmtekoudeopslag (wko) voor een kantoorgebouw werd meer dan dertig jaar geleden gerealiseerd op Schiphol. Maar de wko ging steeds minder presteren en meer gebouwen moesten worden aangesloten. Daarom is er nu een compleet nieuwe collectieve wko.
Lowtech waar het kan
Het kantoorgebouw Parel in de Polder is bijna volledig uit hout gemaakt. Lowtech en zo weinig mogelijk installatietechniek was het doel. Overstekken houden de zon uit het gebouw en verminderen het benodigde koelvermogen.

34 28 24 06 11 15
Warmtepomp en waterstof maken warmte in harmonie
In Delft staat een proefopstelling van de zogeheten HyER Power Plant, die warmte en elektriciteit kan produceren voor gebouwen en processen.

Installatietechnische precisie in houten constructie
The CubeHouse
Artis vernieuwt aquarium met warmtepomp, buffervaten en waterfiltersysteem
Artis renoveerde en verduurzaamde het 140 jaar oude aquariumgebouw. Een warmtepomp levert gelijktijdig warm en koud water voor de vissen. Twee buffervaten van tweeduizend liter helpen daarbij. En een modern filtersysteem verbetert de kwaliteit van het water waarin de vissen leven.

Woonfunctie voor voormalig PTT-kantoor
In het centrum van Breda heeft een voormalig postkantoor een flinke metamorfose ondergaan naar woningen en winkels. Installatiebedrijf BIT klimaatprofessionals realiseerde de klimaattechniek in de appartementen, de commerciële plint en de parkeergarage.


Het grootste PVT-dak van Nederland
Een collectief warmtenet gevoed vanuit vijhonderd PVT-panelen en vier grote warmtepompen, haalt voor een wooncomplex alle benodigde warmte uit de lucht. Maar die werd grotendeels ondergronds gerealiseerd, omdat de technische ruimte veel groter moest worden dan de beschikbare ruimte.
Sprinklertanks als actieve energiebron voor warmtepompen
Een distributiecentrum gebruikt de energie uit sprinklerinstallaties voor duurzame verwarming en koeling. “We transformeren sprinklerinstallaties van een passief veiligheidssysteem naar een actieve energiebron,” aldus Tom de Vos, mede-eigenaar van Sprinkler Energy. 20 38
Nederlands grootste houten kantoor aan de rand van de Amsterdamse Zuidas bevat 3.500 m3 hout in de constructie. Iedere sparing voor een leiding, kabel of kanaal moet vooraf exact worden bepaald, omdat de constructie anders niet sterk genoeg blijft.


Beperkte netaansluiting geen showstopper distributiecentrum
Op het bedrijventerrein Zuiderpark in Lelystad is dit jaar een distributiecentrum verrezen dat zijn tijd flink vooruit is. The Anchor van Frasers Property Industrial, is met 36.500 m² een blik in de toekomst van duurzame energievoorziening en slimme installatietechniek. In tijden van netcongestie.

Renovatie maakt Geleense galerijflats aardgasvrij
In Geleen-Zuid ondergaan de Jos Klijnenflat en de Teniersflat momenteel een renovatie naar aardgasvrij. Ondanks de forse investering en complexe uitvoering bewijst dit project dat ook bestaande hoogbouw toekomstbestendig kan worden gemaakt.

Decoratieve 85 meter lange lichtlijn
Voor de nieuwe entree en ontmoetingsplek van Heineken in Amsterdam produceerde Loerakker Led Line op maat gemaakte lichtoplossingen.

Van rijksmonument uit 1912 naar Paris Proof-kantoor
Het voormalige Delftse faculteitsgebouw uit 1912 was zo lek als een mandje. Hoge verdiepingen, veel enkel glas, veel gevels en daken. Toch wilde ingenieursbureau Haskoning haar kantoor naar een uitermate duurzame vestiging renoveren: Paris Proof.

Lichtcirkels voor de bibliotheek in het gemeentehuis van Doorn
Het atrium van een multifunctioneel gemeentelijk gebouw in Doorn, met onder meer een bibliotheek, kreeg nieuwe verlichting. Meer dan dertig pendeldownlights met conventionele gasontladingslampen maakten plaats voor lichtcirkels.

Installatie XL is een jaarlijkse gratis bijlage
bij Installatie Journaal, Gawalo en Vakblad Warmtepompen.
Jaargang 16, nummer 1, december 2025
Verschijnt 1x per jaar
Uitgever
VMN Media
Utrechtsteweg 44
3704 HD Zeist
Tel: 088 - 58 40 800
InstallatieJournaal@vmnmedia.nl vmnmedia.nl
Redactie
Harmen Weijer, Joop van Vlerken, Evi Husson, Tim van Dorsten, Maarten Legius, Margo van Voskuilen, Marjolein Eilander, Gerard Vos
Hoofdredacteur
Maarten Legius (maartenlegius@vmnmedia.nl)
Advertentieverkoop
VMN Media
Richard van Dijk, 06- 33 03 14 74 - richardvandijk@vmnmedia.nl
Levi Kramer, 06- 55 03 03 13 - levikramer@vmnmedia.nl
Vormgeving colorscan, Beverwijk
Basis ontwerp
Motif Concept & Design, Naarden
Bronsysteem - Gasloos - Doublet

De eerste warmtekoudeopslag (wko) voor een kantoorgebouw werd meer dan dertig jaar geleden gerealiseerd op Schiphol. Maar de wko ging steeds minder presteren en meer gebouwen moesten worden aangesloten. Daarom is er nu een compleet nieuwe collectieve wko. Deze megaoperatieis begin dit jaar afgerond.
Dicht tegen de A4 aan staat het halfronde Schipholgebouw als het even gracieuze als officieuze stadhuis van Schiphol. Naast de vijver tegenover het gebouw staan nog twee overgebleven iconen van het oude warmtekoudeopslagsysteem: de bovengrondse bronbehuizingen.
Omdat het systeem destijds zo uniek was, zijn ze in doorzichtige plexiglas bolletjes zichtbaar gemaakt. Anno 2025 is dat plexiglas behoorlijk dof geworden, waardoor de bovengrondse leidingen van het systeem amper zichtbaar meer zijn. Ze zijn inmiddels niet meer in gebruik want de bronnen zijn gedempt, maar ook de nieuwe bronbehuizingen zijn vlak bij deze oude overblijfselen aangelegd. Alleen staan ze dit keer in een betonnen bak, en dus alleen zichtbaar als de metalen deksel bij gelegenheid opengaan, zoals voor dit artikel.
WKO bij kantoor
“Een warmtekoudeopslagsysteem bij een kantoor was in 1993 zo uniek dat ze het ook wilden laten zien. Vandaar dat op vier plekken deze ‘bolletjes’ waren geplaatst”, vertelt Ron van der Plas, adviseur bij Halmos, die zowel toen als nu betrokken was bij het advies, ontwerp en aanleg van het systeem, samen met IF Technology, Equans en De Ruiter Grondwatertechniek. “
Ruim dertig jaar later was het hard nodig om het bronsysteem te vervangen. “De keuze viel destijds op een hoger gelegen aquifer (ondergrondse, watervoerende laag van waterdoorlatend materiaal zoals zand, grind of poreus gesteente, red). Helaas bleek die op termijn minder geschikt, want door natuurlijke chemische reacties raakten de bronnen verstopt”, legt René van der Peet uit, technisch directeur van De Ruiter Grondwatertechniek, dat verantwoordelijk was voor de boringen en ondergrondse installatie van het bronsysteem.
“De capaciteit nam steeds verder af, regeneraties hielpen steeds minder. Uiteindelijk zat de capaciteit nog maar op zestig procent. Het is overigens wel een fenomeen dat met name aan de westkant van Amsterdam veel vaker voorkomt in de bodem. Dat heeft te maken dus met die natuurlijke reactie als gevolg van bepaalde stoffen in de bodem, waardoor de filters sneller vollopen.”
Daarnaast was de installatie voor het Schipholgebouw ontwikkeld als koudeopslaginstallatie en minder voor de warmtevoorziening. En om de ambitie van Schiphol te halen - gasloos in 2030 en energieneutraal in 2050 - was het de hoogste tijd de gebouwen Outlook en in de toekomst ook Avioport gasloos te maken door ze aan te sluiten op een collectieve wko.
Masterplan en nieuw ontwerp
Een compleet nieuw systeem was nodig. Dus Halmos ging met ontwerper IF Technology om tafel. Om te voorkomen dat nieuwe installaties elkaar ondergronds zouden beïnvloeden, is voor heel Schiphol een bodemenergie-masterplan opgesteld. “Dat masterplan reserveert bodemruimte voor elk gebouw”, zegt Van der Plas. “Zonder zo’n plan krijg je chaos, zeker in

Ook de nieuwe bronbehuizingen zijn vlak bij deze oude overblijfselen aangelegd. Alleen staan ze dit keer in een betonnen bak, e n dus alleen zichtbaar als de metalen deksel bij gelegenheid opengaan, zoals voor dit artikel. Foto: Harmen Weijer

Voor de vijf waterwaterwarmtepompen - met nog ruimte voor een eventuele zesde warmtepomp - en buffervaten is een plekje gevonden in de parkeergarage onder het Outlook-gebouw. Foto: Equans
Opdrachtgever: Schiphol Real Estate
Totaal ontwerp en Adviseurs: Halmos
Ontwerp bronnen: IF Technology
Installateur warmtepompene: Equans
Installateur bronsysteem boringen: De Ruiter Grondwatertechniek Belangrijkste componenten
Warmtepompen: Trane RTS110G
HT Warmtepomp: Oilon P30SUVFDX1
Warmtewisselaars: Alfa Laval en Sondex
Drycoolers: Alfa Laval en Sondex
Buffervaten: Tema Techniek
Pompen: KSB
Gebouwbeheersysteem: Priva
een gebied zo intensief gebruikt als Schiphol.”
Het masterplan zorgt ervoor dat nieuwe en bestaande installaties elkaar niet ondergronds verstoren. “In andere delen van Nederland zie je vaak dat initiatieven op elkaar botsen, vooral waar geen masterplan is. Hier konden we dankzij centrale regie integraal plannen”, aldus Van der Plas. Het resultaat is een systeem met twee doubletten die tot tweehonderd meter de grond in gaan en daar dus
op een andere, meer stabiele aquifer zijn aangesloten. Uit deze laag wordt in de winter warmte van tussen 15 en 18 graden Celsius opgehaald die zomers wordt geladen. In de zomer wordt uit de koudelaag koude opgehaald van tussen 5 en 10 graden Celsius. “We zitten nu veel dieper dan in het oude systeem”, zegt Paul Varekamp, senior projectleider bij Equans West Nederland. “Daar is de waterkwaliteit beter, met een hogere capaciteit en een veel kleinere kans op

In de compacte technische ruimte komen alle leidingen tezamen om vervolgens te worden vertakt verder naar boven in de kantoorgebouwen. Foto’s: Equans

verstopping. Per doublet kan nu 270 m³ water per uur worden verplaatst, bijna drie keer zoveel als bij de oude bronnen. Twee doubletten zijn al gerealiseerd, een derde is voorbereid voor toekomstige uitbreiding.”
Om het project te realiseren terwijl de kantoren gewoon in gebruik bleven is het afgelopen jaar een welhaast militaire operatie ingezet. Dat begon met de voorbereidingen, met alle toeters en bellen waaronder zelfs een explosievenonderzoek, vertelt Varekamp. “Er was na de Tweede Wereldoorlog rond de huidige locatie van het Schipholgebouw een munitieopslagplaats gevestigd. Van daaruit hadden verontreinigingen en explosieve resten in de grond kunnen verdwijnen. Maar op basis van historisch onderzoek waren de meeste plekken wel in beeld. Daarnaast kun je met al het vliegverkeer niet zomaar een kraan neerzetten, want veiligheid en vliegoperaties gaan altijd voor.” Ook is er intensief overleg geweest met wegenbeheer op Schiphol omdat op diverse plekken het verkeer tijdelijk moest worden omgeleid vanwege de werkzaamheden in de grond.
Ook de aanleg van de technische installatie in het gebouw was uitdagend, en zelfs centimeterwerk, weet Varekamp nog heel goed. “Voor de vijf waterwaterwarmtepompen - met nog ruimte voor een eventuele zesde warmtepomp - en buffervaten is een plekje gevonden in de parkeergarage onder het Outlookgebouw. We hadden maar 2,30 meter hoogte en de warmtepompen zijn meer dan twee meter hoog. We hadden maar een paar centimeter speling. Speciaal transport en slimme constructies waren nodig om apparatuur veilig naar beneden te krijgen. We hebben een soort lierconstructie gebruikt om warmtepompen gecontroleerd van de hellingbaan in de parkeergarage te laten afzakken”, aldus Varekamp.
‘Nederland loopt hierin voorop; al zijn dit soort diepere wko-systemen niet in alle regio’s te realiseren’ ’
Daarnaast vroeg het ontwerp om een compacte maar efficiënte indeling. “We moesten de ruimte optimaal benutten en tegelijk zorgen dat onderhoud nog goed mogelijk bleef.”
In de technische ruimte zijn vijf warmtepompen geplaatst. “Hiervan kunnen er twee worden ingezet voor koude.”
Daarnaast is ook een kleine industriële warmtepomp toegevoegd, omdat niet alle installaties in The Outlook geschikt zijn voor lage temperaturen. Deze

De aanleg van de wko had nogal wat voeten in de aarde, zeker tussen de twee gebouwen in (Schipholgebouw en Outlook-gebouw). De parkeergarage waar de technische ruimte werd gerealiseerd, moest bereikbaar blijven, terwijl de nodige boringen gedaan moesten worden en leidingen gelegd werden. Foto’s: Schiphol
warmtepomp gebruikt water dat door de andere warmtepompen is voorverwarmd om water van 70 °C te maken.
Varekamp: “Voor het Outlook-gebouw zorgt dit alles voor 2 MW warmtevermogen en 2,1 MW koeling uit de bronnen, de warmtepompen kunnen nog zorgen voor 0,9 MW extra koeling. Dat zal zeker in deze eerste zomer wel het geval zijn, omdat de koudebronnen nog niet volledig gevuld zijn. Daarmee wordt jaarlijks 625.000 m³ gas, 800 ton CO2 en 1.000 kilogram NOx bespaard.
Internationale belangstelling
Het zijn deze besparingen die ervoor zorgen dat, net als met het eerste wko-systeem, er ook veel (internationale) belangstelling is voor deze nieuwe, collectieve wko. “We hebben delegaties uit Frankrijk op bezoek
gehad”, zegt Varekamp. “Ook niet verwonderlijk, want Equans is een Frans bedrijf en in heel Frankrijk zijn nog minder dan tien wko-systemen operationeel, terwijl Nederland er duizenden heeft. Dat komt vermoedelijk ook omdat Frankrijk voldoende energie uit kern- en waterkrachtcentrales krijgt. Maar Frankrijk kijkt nu wel degelijk serieus naar wko, want zeker in de regio’s rondom Parijs, Bordeaux en Noord-Frankrijk is er voldoende potentieel voor wko. En dus is de belangstelling groot, mede dankzij wat we hier laten zien.”
Daarnaast is vanuit andere landen interesse getoond in dit collectieve wko-systeem. “Zoals uit de Verenigde Staten, Portland-Californië om precies te zijn. En in landen als Denemarken en het Verenigd Koninkrijk worden vergelijkbare projecten opgestart”, zegt Van der Peet. “Maar Nederland loopt hierin wel echt
voorop. Al zijn dit soort diepere wko-systemen niet in alle regio’s te realiseren. In Rotterdam bijvoorbeeld mag je blij zijn als per uur 100 m 3 water uit de bron naar boven kan vanaf 200 meter diepte. En in Zeeland kun je het wel helemaal vergeten om dit soort systemen op te zetten. In het buitenland zie je dat de ZuidEuropese landen te warm zijn voor wko-systemen.”
Tussen 2010 en 2024 heeft Schiphol dankzij wko-systemen in totaal 50 miljoen kuub gas minder verbruikt. Kantoorgebouwen als The Base en het WTC zijn aangesloten op een eigen wko, evenals een aantal terminals. Terminal 3 heeft al sinds 2019 een wko, in terminal 1 en 2 wordt na 2030 een hybride wko-installatie in gebruik genomen. Bijna alle pieren hebben een wko, alleen de E-pier wordt dit jaar van een wko voorzien. Nieuwe gebouwen, zoals de A-pier en de nieuwe C-Pier, worden standaard gasloos gebouwd.
De nieuwe installatie draait sinds begin 2025 volledig. “De eerste ervaringen zijn heel positief”, zegt Varekamp. “Het systeem werkt nagenoeg storingsvrij. The Outlook is nu volledig gasloos. “Voor het Schipholgebouw zijn we nog bezig,” vertelt Van der Plas. “De oude installatie was ooit ontworpen voor koudeopslag met ketels voor verwarming. Dat is een hele andere insteek dan zoals we nu doen naar gasloos. Warmtepompen zijn inmiddels toegevoegd, maar door de koudelaadbatterijen in de luchtbehandelingskasten draait het nog niet optimaal. En we zetten nu een heel traject in gang om de luchtbehandelingskasten te optimaliseren en te vernieuwen, zoals met gebruik van warmtewielen. Daarmee kunnen we het Schipholgebouw uiteindelijk ook volledig gasloos maken”, aldus Van der Plas. “We zijn nu bezig met het ontwerp daarvan en we hopen we dit in 2026 te realiseren.”
De Gira G1 bestuurt alle Gira Smart Home-systemen – toekomstbestendig, stabiel, met uitgebreide functionaliteit en snellere prestaties.





partner.gira.nl


CLT - Ring - Koelvermogen

Het kantoorgebouw Parel in de Polder is bijna volledig uit hout gemaakt. Lowtech en zo weinig mogelijk installatietechniek was het doel. Overstekken houden de zon uit het gebouw en verminderen het benodigde koelvermogen. Het gebouw heeft geen verlaagde plafonds en de leidingen lopen door de vloeren.
“We wilden een eyecatcher op het gebied van duurzaamheid en bouwtechniek in de polder bouwen.” Met deze woorden legt Coen de Vries van Kolpa Architecten uit wat het doel was voor het nieuwe hoofdkantoor van bouwbedrijf De Vries en Verburg, Parel in de Polder. “Het moest bovendien een showcase zijn van wat zij allemaal kunnen en een van de duurzaamste kantoren van Nederland worden.”
Volledige houten constructie
Het nieuwe gebouw heeft een volledig houten constructie, inclusief een houten stabiliteitskern. Een modulair en demontabel skelet vormen het casco en de vloeren zijn gemaakt van CLT (cross laminated timber, red.). Door de kolomstructuur zijn grote overspanningen mogelijk en zijn de verdiepingen vrij indeelbaar. De Vries vertelt dat er zo weinig mogelijk installatietechniek in het gebouw gebruikt is. “Het is een eerlijk gebouw geworden. Het uitgangspunt was lowtech waar het kan, dus met zo weinig mogelijk installaties. Daarom hebben we de zonwering geoptimaliseerd en de gevel uiteindelijk nog iets verdicht, zodat er niet te veel zonlicht binnenkomt.”
Minder koelvermogen nodig
Willem Sterkenburg is teamleider ontwerp & calculatie van Klimaatservice en werd al vroeg in het bouwproces betrokken. “Al in de fase van het voorlopig ontwerp hebben we meegelopen. Daardoor hebben we hier een heel goed resultaat kunnen halen, omdat we goed door konden rekenen wat de bouwkundige ingrepen voor invloed hadden op de installaties. De diepte van de luifel en de gekozen glassoort zorgen er bijvoorbeeld voor dat er minder koelvermogen nodig
is.” Met deze benadering heeft het kantoorgebouw verschillende duurzaamheids-certificaten binnengesleept, zoals WELL Platinum en Breeam Outstanding. De Vries: “De opdrachtgever wilde graag meetbaar laten zien dat het een duurzaam gebouw is.”
Zoveel mogelijk hout in het zicht
Sterkenburg bevestigt dat geprobeerd is om het installatieconcept simpel te houden. “Er zijn niet allerlei toeters en bellen gebruikt, maar je wilt het gebouw natuurlijk wel comfortabel houden.” In het gebouw was een verlaagd plafond geen optie, zegt De Vries. “De opdrachtgever wilde zoveel mogelijk hout in het zicht. Daarom hebben we voor een verhoogde
‘Door de kolomstructuur zijn grote overspanningen mogelijk en zijn de verdiepingen vrij indeelbaar’
Opdrachtgever: De Vries en Verburg
Architect: Kolpa Architecten
Aannemer: De Vries en Verburg
Installatieadvies: Deerns
E-Installaties: Klimaatservice
W-Installaties: Van der Pol Elektrotechniek
De ambities voor dit project zijn hoog: BREEAM-NL 2020 Outstanding, WELL v2 Platinum, Paris Proof (Whole Life Carbon < 200kg CO2 /m2) en een MPG-ambitie die zestig procent ambitieuzer is dan de eis uit het Bouwbesluit.
vloer gekozen. Ventilatielucht en verwarming lopen vanuit de stabiliteitskern in een ring door de hele verdieping heen, onder de vloer. Hierdoor hebben we een gelijkmatig kanaal over heel de verdieping van waaruit we vertakkingen kunnen maken. Zo hebben we een modulair installatieprincipe gerealiseerd, waardoor de inrichting later nog makkelijk aan te passen is.”
Volgens Sterkenburg is de keuze om de installaties gedeeltelijk onder de vloer te leggen niet standaard. “Maar het was hier de enige optie, omdat de opdrachtgever geen verlaagde plafonds wilde. Het bracht ook wel uitdagingen met zich mee, omdat de montage op de vloer lastiger is. De vloer staat op potjes en de leidingen lopen daartussen. Je moet dus goed uitkijken dat je niets beschadigt als je tussen de leidingen door loopt. De afgifte van koude en warmte gebeurt met klimaatplafonds. Daarvoor zit de voeding dan eigenlijk een verdieping hoger, onder de vloer.” Het klimaatsysteem in het gebouw wordt gevoed met een waterwaterwarmtepomp, zegt Sterkenburg. “Dit is een propaan-warmtepomp met een gesloten bodemsysteem.”


Vier weken
Het grote voordeel aan bouwen met hout is de bouwsnelheid, zegt De Vries. “We hebben eerste de stabiliteitskern gebouwd en daarna hebben we elke week een laag aan het gebouw toegevoegd. Het hele gebouw is zo in vier weken neergezet. Het vraagt wel om veel voorbereiding aan de voorkant. Dat zou je als nadeel kunnen zien, maar het maakt dat je daardoor wel heel goed kunt prefabriceren. Bijna alles aan het gebouw is prefab. Behalve het souterrain, dat is van beton.”
Prettig gevoel
Ook Sterkenburg ziet veel voordelen aan het prefabriceren met hout. “Er kunnen in de vloeren en plafonds direct sparingen gemaakt worden om de leidingen naar beneden te halen. Het is heel tof dat dit zo kan en dat alle gaten dan ook nog op zijn plek zitten.”
Sterkenburg vertelt dat daarvoor het 3D-ontwerp in BIM heel belangrijk is. Je moet dus vooraf heel goed nadenken en zorgen dat je de gegevens op tijd aanlevert.”
Andere voordelen van bouwen met hout zijn volgens de Vries vormvrijheid en een prettig gevoel qua ruimtelijkheid. “Als mensen dit gebouw binnenkomen, krijgen ze meteen een prettig gevoel. Dat was al
tijdens de bouwfase zo. Normaal gesproken heb je dat niet in een betonnen ruwbouw.”
De akoestiek vormt wel een aandachtspunt in een houten gebouw, zegt de Vries. “We hebben meer isolatie geplaatst tussen de ruimten en de verdiepingen in verband met de overdracht van het geluid naar andere ruimten.” Maar de grootste uitdaging bij de
‘Met je installaties moet je sneller kunnen reageren op veranderingen in het weer’
zonder een hoge installatiedruk. Daar hebben we lang mee gestoeid.”
Installatietechnisch waren er ook uitdagingen, zegt de Vries. “Het afzuigen van ventilatielucht uit het atrium wilden we zonder akoestische overlast realiseren. Dat is gelukt met akoestische overstroomroosters in de constructie en binnenwanden. Hierdoor zijn de ruimtes geluidsdicht, maar wordt de lucht wel goed afgevoerd.” Sterkenburg noemt als grootste uitdaging het handhaven van het comfort in een transparant gebouw. “Het gebouw heeft bovendien weinig massa waardoor er weinig warmte of koude in is opgeslagen. De impact van het klimaat op het gebouw is dus groter. Je moet dus met je installaties sneller kunnen reageren op veranderingen in het weer.”
bouw van Parel in de Polder was het zoeken naar integrale oplossingen, zegt De Vries. “Je wilt voorkomen dat iedereen op een eiland de eigen problemen gaat oplossen. Die integraliteit is een continue zoektocht. We wilden bijvoorbeeld een transparant gebouw
Bijzonder aan het gebouw is daarnaast de waterkringloop, zegt Sterkenburg. “Het hemelwater wordt opgeslagen en ook het afvalwater van het riool vangen we af. Dit wordt vervolgens door een helofytenfilter gehaald. Dit is een filter van riet en moerasplanten die de organische stoffen uit het water haalt. Dit water kan vervolgens hergebruikt worden in het gebouw.”































De elektrische stroomtangen van Fieldpiece zijn speciaal ontwikkeld voor HVACRprofessionals. Ze zijn compact, stevig en klaar voor elke klus. Met betrouwbare en nauwkeurige metingen maak je je werk makkelijker, sneller en beter.
Scan de QR-code voor meer informatie over onze stroomtangen.

SC260INT
SC480INT
SC680INT





Elektriciteit - Waterstof - Aansturing

Het elektriciteitsnet als het kan. Waterstof als het moet. In Delft staat een proefopstelling van de zogeheten HyER Power Plant, die warmte en elektriciteit kan produceren voor gebouwen en processen. Door slim gebruik te maken van een thermische en elektrische buffer draaien de combinatie van warmtepomp en de brandstofcel op hun optimale werkpunt.

Waterstofgasflas (rood) en stikstoffles (zwart). De waterstoffles is op 300 bar druk via een hogedrukleiding, en is verbonden met een drukregelpaneel. Die vormt de hoge druk waterstof om tot een lagere druk van 3
Om bedrijven en industriële processen in tijden van netcongestie toch van de benodigde warmte te voorzien, bedacht student werktuigbouwkunde Saul Oost aan TU Delft de HyER Power Plant. De HyER Power Plant produceert warmte met elektriciteit als het kan en waterstof als het nodig is. Bovendien produceert het systeem groene elektriciteit op momenten dat het net onder druk staat.
Warmtepomp en waterstof
De verplaatsbare oplossing combineert een warmtepomp, waterstof-brandstofcel, warmtebuffer en een elektrische batterij. “Met de elektrische energie uit de brandstofcel maakt de warmtepomp warmte,” vertelt Oost, “De warmte van de warmtepomp gecombineerd
XL Installatiefeiten
Warmtepomp: 2x75 kilowatt propaan monobloc
warmtepomp (Revnu)
Buffervat: 3.000 liter
Batterij: 320 kWh LFP
Brandstofcel: 80 kilowatt PEM-brandstofcel
met de restwarmte van de brandstofcel slaan we op in een buffervat. Zo gaan we zo efficiënt mogelijk om met de energie uit de brandstofcel en kunnen we met relatief weinig brandstof veel warmte produceren. Vervolgens is de opgewekte warmte beschikbaar voor een bedrijfshal of een industrieel proces.”
‘De HyER Power Plant bleek twee keer zo efficiënt te zijn als een cv-ketel’
De kern van de systeem zit niet zozeer in de gebruikte hardware, maar vooral in de aansturing om alle apparatuur goed te laten samenwerken. Hiervoor heeft Oost samen met medestudenten Erik van der Wal, Mohammed Hussein en Mats van der Gulik (TU Delft en TU Eindhoven), een energiebeheersysteem ontworpen waarop hun softwareprogramma ‘Energy
Management for Advanced Thermeolectric Systems (EMATS) draait.
In de Cloud
“Het programma draait in de cloud en geeft de opdrachten aan de besturingscomputer”, vertelt data-architect Erik van der Wal van HyER Power. “Voor die opdrachten baseert EMATS zich onder meer op het actuele weerbericht. Het goedkoopst en meest efficiënt is om de warmtepomp te laten draaien op een lokale energiebron, zoals zonne- of windenergie. Pas als die bronnen niet beschikbaar zijn, gaat het systeem waterstof als brandstof gebruiken.”
Om de techniek te valideren, hebben de heren zo’n twee jaar geleden in het openluchtlaboratorium ‘The Green Village’ van TU Delft één brandstofcel met een vermogen van 300 Watt gebruikt om een vergaderruimte van twintig vierkante meter te verwarmen. De brandstofcel zorgt voor in totaal 1 kilowatt warmte. De HyER Power Plant bleek twee keer zo efficiënt te zijn als een cv-ketel. Het lastigste bij het valideren van de techniek waren de installatiewerkzaamheden, vertelt Oost. “We hadden geen ervaring met die werkzaam-
heden. Toen we de kast voor de warmtepomp in elkaar zetten, lekte die aan alle kanten. En de eerste keer dat we water op druk gingen aansluiten, spoot al het water eruit. Ook het vullen van de warmtepomp met glycoloplossing ging mis. Het koppelen van de HyER Power Plant aan EMATS was ook uitdagend, maar dat hadden we wel verwacht. Die verwachtingen hadden we niet van de installatiewerkzaamheden.”
Grote schaal
Het bewijs van de technische haalbaarheid op grote schaal gaat later dit jaar in Vlissingen plaatsvinden. Aan de Edisonweg organiseert Dockwize bij Innovatiepunt De Kaap in Vlissingen een evenement, waarbij diverse bedrijven hun nieuwe producten en innovaties op het gebied van energie, voedsel en water demonstreren. Een HyER Power Plant gaat deze bedrijfshal van zo’n 2.000 vierkante meter verwarmen. “We gaan
‘Een HyER Power Plant gaat een bedrijfshal van zo’n 2.000 vierkante meter verwarmen’
hier twee zeecontainers plaatsen”, vertelt Van der Wal. “Daarin hebben we één waterstof-brandstofcel en een 300 kilo waterstoftrailer, met daarbij twee warmtepompen van 75 kilowatt, in totaal dus 150 kilowatt. Dit moet voldoende zijn om de hal een volledige werkweek in de winter te verwarmen.”
Trailer
Een trailer met een grootte van twee zeecontainers staat sinds afgelopen september achter de hal, opvallend genoeg naast een transformatorstation van netbeheerder Stedin. “In de trailer staat de waterstofopslag op grote druk, met daarnaast een drukregelpaneel die hoge druk naar lage druk omvormt”, legt Oost uit. “Zo krijgt de waterstof de juiste ingangsdruk voor de brandstofcel, vergelijkbaar met de druk in het aardgasdistributienet. Vanuit het paneel gaat waterstof via een flexibele leiding naar onze HyER Power Plant om elektriciteit en warmte te produceren.”
Kleinere unit
In Vlissingen zet HyER Power ook in op een kleinere HyER Power Plant, die in april 2026 ontwikkeld moet zijn. “We willen naar een kleinere module met alleen een brandstofcelcomponent, een zogeheten ‘Power + Heat in a Box’-unit oftewel PHIAB”, legt Van der Wal uit. “ Dat is een modulaire waterstof-warmtekrachtkoppelingsunit, die 100 kW elektriciteit en 100 kW warmte levert. Dit is hetzelfde vermogen als de containers die we nu plaatsen, maar dan een tiende van het gewicht en het volume. Als de PHIAB vijfhonderd kilo weegt en een kubieke meter groot is, dan is hij minder kostbaar - ook op materiaalgebied - en beter te transporteren.”
In opdracht van de gemeente Amsterdam heeft KWS Infra, dochterbedrijf van bouwconcern VolkerWessels, afgelopen februari in de Houthavens in Amsterdam nieuw asfalt gelegd. Het te gebruiken bouwmaterieel moest wel elektrisch zijn, omdat het gebied sinds begin dit jaar in een uitstootvrije zone ligt. De gemeente kampt echter met de netcongestieproblematiek. Toen schoot HyER Power te hulp: dankzij een HyER Power Plant kon KWS Infra haar elektrische bouwmaterieel opladen en gebruiken. “Dit project laat de brede inzetbaarheid van onze installatie zien”, vindt Saul Oost van HyER Power.



Ontkoppeling vloerverwarmingssysteem
Dit systeem biedt een efficiënte oplossing voor ruimtes waar vloerverwarming op waterbasis niet mogelijk is. Bovendien beschermt de ontkoppelingsmat tegen het binnendringen van vocht en voorkomt hij dat scheuren in de ondergrond de vloerafwerking aantasten.
Een van de belangrijkste kenmerken van dit systeem is het variabel vermogen van 150W of 113W per m2, afhankelijk van de gebruikte kabelafstand.
Dit maakt een nauwkeurige warmteregeling mogelijk, die zich aanpast aan de verschillende vereisten van de ruimte en de energie-efficiëntie verbetert.
































































































Plafondstralingspanelen (IP55)




De MAGNUM H128 is een draadloos zoneregeling met WiFi/Zigbee-functionaliteit voor watergedragen vloerverwarmingssystemen. De thermostaten communiceren tevens met de gateway via het Zigbee-protocol en verbinden zo met de WIFI-router zodat de eindgebruiker het systeem kan bedienen via een App.

3 vernieuwde modellen in 3 uitvoeringen
Een volledig vernieuwde lijn verdelers die perfect aansluit op de groeiende vraag naar comfort, duurzaamheid en flexibiliteit. Met drie vernieuwde innovatieve modellen (MAGNUM RVS Open, MAGNUM EcoFlow Kunststof Open (enkelwandig) en de MAGNUM Kunststof Open (dubbelwandig) bieden wij voor elke situatie een passende oplossing. Verkrijgbaar als Premium, Regular of Basic-versie en naar wens uit te breiden met een pomp/temperatuurregelaar met A-label pomp of een hybride set.








































De vernieuwde panelen (beschikbaar in 300 en 600 Watt) zijn standaard uitgevoerd met IP55 bescherming en daardoor geschikt voor uiteenlopende toepassingen, waaronder badkamers. In combinatie met de nieuwe MAGNUM RFthermostaat en RF-ontvanger kunnen deze panelen nu eenvoudig via een App worden bediend.
















MAGNUM MRC2

Slimme WiFi thermostaat
De MAGNUM Remote Control 2 is nu voorzien van een groter display en intuïtieve gebruikers-interface die eenvoudig te bedienen is via het scherm of app. Hij beschikt over een energiebesparende ECOmodus met aanwezigheidssensor en ondersteunt software-updates via WiFi, zodat hij altijd up-to-date blijft.




















PHIAB
De ontwikkelaars hebben namelijk als wens dat over tien jaar wereldwijd op duizenden locaties een PHIAB staat, die samen het elektriciteitsnet ondersteunen. “Al onze systemen werken individueel”, legt Van der Wal uit. “Dankzij EMATS kunnen we meekijken. Daarnaast kunnen we de verschillende systemen via dataverkeer aan elkaar koppelen, zodat de systemen samen kunnen acteren als een soort grote decentrale energiecentrale.”
Blijvende oplossing
De PHIAB-unit is volgens hen niet alleen een tijdelijk maar ook een blijvende oplossing voor netcongestie. In Vlissingen willen ze dit bewijzen. “Er zullen
bedrijven zijn die over vier jaar een aansluiting op het elektriciteitsnet kunnen krijgen. Met die bedrijven spreken we af dat ze voor een periode van vier jaar elektriciteit afnemen”, legt Oost uit. “Ook zijn bedrijven zijn die pas na een langere periode een netaansluiting kunnen krijgen. Dan kan een PHIAB een permanente oplossing zijn. Tegelijkertijd vindt vanaf 2028 de uitrol van het waterstofnetwerk plaats als vervanging van het aardgasnetwerk. Mogelijk kiest het bedrijf dan voor een aansluiting op het waterstofnetwerk.”
Gevolgen installatiesector
De omschakeling van aardgas naar waterstof gaat gevolgen hebben voor installateurs, verwacht Oost.
“Installateurs moeten zich gaan omscholen en opleiden om met waterstof om te gaan”, geeft hij aan. “Veel waterstofcomponenten komen overeen met aardgascomponenten, maar waterstof heeft geen geur. Dit betekent dat installateurs altijd hun lekdetectieapparatuur moeten meenemen en elke koppeling op lekken dienen te controleren.”
Gevaren
Daarnaast moeten installateurs zich bewust zijn over de gevaren van werken op druk, vult Van der Wal aan. “Aardgas wordt getransporteerd onder een druk van 0,2 tot 8 bar, terwijl het transport van waterstof plaatsvindt tot 700 bar. Installateurs moeten weten hoe ze daarmee moeten omgaan.”
Sparing - Houtschroef - Kabelgoten
Nederlands grootste houten kantoor aan de rand van de Amsterdamse Zuidas bevat 3.500 m3 hout in de constructie. “Iedere sparing voor een leiding, kabel of kanaal moet vooraf exact worden bepaald, omdat de constructie anders niet sterk genoeg blijft.”
TEKST Harmen Weijer

Nu het gebouw er net afgebouwd staat, gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat van de 3.500 m 3 hout van buiten weinig te zien is. De gevelpanelen zijn van metaal en de gevels van de bovenste twee verdiepingen van het hoogste deel zijn bedekt met zonnepanelen. Maar eenmaal binnen zijn de houten kolommen van de constructie goed te zien. En op sommige verdiepingen kiezen huurders BNP Paribas en Arcadis ervoor die houten kolommen zichtbaar te houden. En al zijn de horizontale houten constructiebalken allang niet meer in het zicht, het doet niet aan af dat Hanab Installation Technology de afgelopen druk was om installatietechniek door deze bijzondere constructie op zijn plek te krijgen.
‘Elke sparing, elke bevestiging is goedgekeurd door de constructeur’
“Het is eigenlijk het laatste stukje van het Mahlerkwartier”, vertelt Bayram Kirbiz, Business Unit Manager van Hanab Installation Technology, het bedrijf dat verantwoordelijk is voor het ontwerp en de uitvoering van de installatietechniek. “Het laatste postzegeltje grond dat nog beschikbaar was. We zijn hier al vier jaar mee bezig, vanaf de initiatieffase tot nu.”
Ontwerp
Het idee voor Cube House ontstond toen ontwikkelaar G&S& het terrein aankocht om een compact, maar technologisch vooruitstrevend kantoor te realiseren. “Er is zeker zeven keer van ontwerp gewisseld”, zegt Kirbiz. “Het begon met een blokkendoos, vandaar ook de naam Cube House, maar het eindigde uiteindelijk in deze vorm met meerdere kubussen en in een conische vorm, want naar boven toe worden de verdiepingen steeds kleiner. Elke verandering had gevolgen voor ons: nieuwe sparingen, nieuwe routes, nieuwe planning. Zo’n evoluerend ontwerp houd je scherp.” Dat ontwerp leidde uiteindelijk tot een 12-laagse toren met een houten constructie. Alleen de kelder en de parkeergarage, en de begane grond zijn van beton. Daarboven is alles hout: vloeren, kolommen, balken en wanden. “Het is de eerste, echt volledig houten hoogbouw op de Zuidas”, aldus Kirbiz. “En dat voel je in alles wat je doet als installateur.”
Want het werken in hout vraagt een compleet andere benadering dan bij betonbouw. “Je kunt niet zomaar even een extra gaatje boren”, legt Hanab-projectmanager Johan van Welie uit. “Iedere sparing voor een leiding, kabel of kanaal moet vooraf exact worden bepaald. Een paar centimeter verkeerd en je tast de draagkracht aan van de houten balken. Daarom hebben we in het voortraject wekenlang met de constructeur en de bouwer om tafel gezeten. Op sommige verdiepingen waar de huurder meerdere kantoorruimte


Gebouw: The Cube House, Amsterdam Zuidas
Opdrachtgever: G&S& Real Estate
Hoofduitvoerder: Bouwbedrijf BESIX
heeft gepland, hebben we al wel voorbereidingen voor extra sparingen in sommige houten balken gemaakt. Maar dat kan maar beperkt, omdat de constructie anders niet sterk genoeg blijft.”
Die precisie heeft ook zo z’n voordelen, zegt Van Welie nu aan het eind van de bouw. “Waar we bij beton nog wel eens iets achteraf na het beton storten of aanbrengen van de betonnen vloeren kunnen aanpassen, is dat hier onmogelijk. Alles is in 3D uitgetekend en in BIM gemodelleerd. Elke sparing, elke bevestiging is goedgekeurd door de constructeur. Daardoor lopen we nu in de afbouw juist heel efficiënt, omdat alles klopt.”
De houten vloeren hebben geïntegreerde kabelgoten
Installateur E & W: Hanab Installation Technology
Oplevering: December 2025
en zijn akoestisch ontkoppeld van de constructie. “Normaal gesproken ligt een goot vast in het beton”, zegt Van Welie. “Hier hebben we hem eerst bevestigd en daarna weer losgemaakt, zodat er geen contactgeluid via het hout loopt. Dat is wel een andere manier van denken en werken.”
Schroeven in plaats van pluggen
Ook de montage vroeg om andere technieken. “Je werkt letterlijk met houtschroeven”, legt Van Welie uit. “Geen pluggen of chemische ankers meer. Elke ophanging is berekend op trekkracht én brandveiligheid. Dat betekent ook dat we andere bevestigings-


Waar kabelgoten normaal gesproken in de betonvloer worden gegoten, zijn ze in The Cube House geïntegreerd in de houten vloer (m et daarvoor boven op een betonnen dekvloer) en zijn ze akoestisch ontkoppeld van de constructie. Daardoor kan er geen contactgeluid via het hout doorklinken. Foto’s: Harmen Weijer

Bij een houten constructie moet iedere sparing voor een leiding, kabel of kanaal vooraf exact worden bepaald. Een paar centimeter verkeerd en de draagkracht van de houten balken kan worden aangetast. Foto: Harmen Weijer.

Geen pluggen of chemische ankers meer. Voor het ophangen van leidingen aan de houten vloerconstructie worden ‘gewone’ schroeven gebruikt, en dus een pluggen of chemische ankers. Omdat er een behoorlijk verschil is in grootte en zwaarte van de waterleidingen, luchtkanalen en kabelgoten, is door Hanab gekozen voor andere bevestigingssystemen. Foto: Harmen Weijer.
systemen moesten kiezen voor waterleidingen, luchtkanalen en kabelgoten. Sommige delen zijn zwaar, zeker gevuld met water, dus je moet vooraf weten of het hout dat aankan.” Het effect is dat de monteurs sneller kunnen werken. “In hout kun je direct schroeven. Dat scheelt tijd”, zegt Van Welie. “Maar het vraagt wel discipline. Je moet exact doen wat in het 3D-model staat. Afwijken kan niet.” En dat was volgens hem wel even wennen voor de monteurs, maar het loont: “De bouwtijd is korter, de foutenlast lager. Virtueel bouwen betaalt zich hier extra uit.”
Behalve de houten constructie onderscheidt Cube House zich ook door zijn smart building-concept. “De eigenaar wil dat het gebouw klaar is voor de toekomst”, zegt Kirbiz. “Daarom hebben we samen met de adviseur een ‘smart-demarcatie-lijst’ opgesteld: wat moet er nu al slim zijn, en wat moet er uitbreidbaar zijn?”
Het resultaat is een basisinfrastructuur met slimme sensoren in elk plafond. “Die meten temperatuur, CO2 en vocht, maar kunnen later ook gebruikt worden voor asset tracking of ruimtereservering”, legt Kirbiz uit. “We hebben het systeem zo ontworpen dat huurders straks eenvoudig kunnen koppelen met hun eigen apps. Denk aan automatische schoonmaakplanning op basis van bezetting, of flexwerkplekken die zichzelf toewijzen. Asset-tracking dus, en uiteraard kan dat anoniem, want het moet allemaal wel AVG-proof zijn. Maar het heeft als voordeel dat in gebouwbeheerssysteem goed te zien is welk deel van het gebouw en verdieping in gebruik en welk deel niet. Dat heeft voordelen bij bijvoorbeeld schoonmaak.”
Ook de energieverdeling is bewust ingericht. “Elke verdieping heeft een eigen en ergiemeter”, zegt Kirbiz. “En huurders krijgen een maximaal vermogen van 35 W per vierkante meter. Dat houdt het gebouw energie-efficiënt en maakt het beheer transparant.”
Warmte, koude en ventilatie
Het gebouw is aangesloten op de bestaande WKOinstallatie van de Zuidas. “Vanuit Essent krijgen we warmte en koude geleverd”, zegt Van Welie. “In de kelder hebben we de transportpompen geïnstalleerd, die het water naar boven brengen. Per twee verdiepingen hebben we een TSA-unit, die de verdiepingen hydraulisch scheidt van het hoofdnet.”
Ook bij de luchtbehandeling was houtbouw leidend, met alle gevolgen van dien. “We hebben twee grote luchtbehandelingskasten op het dak, voor de verdiepingen 1 tot 11, en beneden nog twee voor de begane grond en de commerciële units”, vertelt Van Welie. “Dat klinkt logisch, maar bouwkundig gaf het enorme puzzels. Allereerst moet het dak de luchtbehandelingskasten en de grote luchtkanalen kunnen dragen. Bovendien zijn daarbovenop nog zonnepanelen gerealiseerd, op een metalen constructie. Maar het meest bijzondere en qua planning het lastigste is, dat het dak bij houtbouw pas als laatste wordt geplaatst. Je kunt de kasten dus pas installeren als het gebouw bijna dicht is. Dat zette de hele planning we op zijn kop, want bij beton kun je eerder vooruit werken. Pas eind oktober konden we beginnen met inregelen, terwijl de oplevering in december was. Dat is een flinke

sprint geworden, maar het is gelukt.” Hout ademt, klinkt en voelt anders dan beton. “Je ruikt het hout hier nog als je binnenkomt”, zegt Van Welie tijdens de rondleiding. “Het geeft een heel natuurlijk comfort.” Toch vroeg dat comfort juist veel denkwerk. “Geluidsoverdracht via hout is anders”, legt hij uit. “We hebben daarom extra aandacht besteed aan akoestische scheidingen tussen de vloeren en aan de ventilatiekanalen. Die moesten trillingsvrij worden opgehangen. Daarnaast hebben we een dubbele sprinklerinstallatie, want voor de brandveiligheid moeten er ook sprinklers boven het systeemplafond worden aangebracht; de vloer is immers van hout. Overigens is het hout dat hier gebruikt is, dusdanig gekozen, dat het bij een eventuele brand schroeit en niet zal branden met een grote vuurhitte van dien.”
Grijswater en waterloze urinoirs
Duurzaamheid zit niet alleen in de constructie, maar ook in de waterhuishouding. “We hebben een grijswatersysteem aangelegd”, vertelt Kirbiz. “Regenwater van de daken wordt opgevangen in een buffertank in de kelder. Dat water gebruiken we om de toiletten door te spoelen en om de daktuinen te besproeien.” Daarnaast zijn er waterloze urinoirs geplaatst. “Die hebben geen spoelwater nodig”, zegt Van Welie. “Dat scheelt duizenden liters per jaar. Alleen de wastafels gebruiken nog leidingwater.” De verwachting is dat daarmee een besparing van zeker 40 procent op het drinkwaterverbruik wordt bereikt, wat weer belangrijk is de BREEAM-score van Excellent.
Netcongestie
Zoals op veel plekken in Nederland speelde ook hier netcongestie een rol. “We kwamen daar wel laat achter, want aanvankelijk kregen we gewoon de gevraagde ruimte”, vertelt Van Welie. “Maar tijdens de bouw bleek dat er voor ons toch geen aansluitvermo-
gen beschikbaar was. De netbeheerder zei letterlijk: nul vermogen.”
Hanab en de ontwikkelaar trokken aan de bel bij Essent. “Uiteindelijk kregen we eerst de helft vermogen van wat we nodig hadden - 480 in plaats van 600 kVA - en moesten we het daarmee zien te redden”, zegt Kirbiz. “Maar dat ging niet; we hadden alles al zo energie-efficiënt mogelijk ontworpen. Je zou hooguit op dag 1 met 480 kVA uitkunnen, maar dat is natuurlijk geen optie, want er komen meerdere huurders in het Cube House.” Wat volgde was vier maanden lang overleg tussen Hanab en Essent, en uiteindelijk kwam Essent met de oplossing om de trafoinstallatie in de kantoorwijk aan te passen. “Ze hebben twee warmtepompen van een andere aansluiting gehaald, waardoor er ruimte op het net kwam”, aldus Kirbiz. Volgens hem is en blijft dit een structureel probleem in heel Nederland “Als je nu een nieuwe aansluiting aanvraagt, moet je acht jaar wachten. Hoewel het ook hier wel is overwogen, zijn batterijen niet realistisch op deze schaal. Die zou je dan moeten realiseren in plaats van parkeerruimte of kantoorruimtes, die G&S& dan niet kan verhuren. Dat was uiteraard niet de bedoeling. Uiteindelijk zullen we naar innovatieve systemen overgaan, zoals waterstof of lokale microcentrales. En ook die nemen ruimte in beslag, en is bovendien nog niet in Nederland op deze schaal op dit kleine ‘postzegel’-oppervlakte uitgevoerd. Dit project laat zien hoe kwetsbaar we zijn.”
Cube House is niet alleen een kantoor, maar een blauwdruk voor stedelijke houtbouw met integrale installatietechniek. “We gaan dit vaker zien”, verwacht Kirbiz. “Houtbouw is lichter, sneller en duurzamer. We hebben hier flinke ervaring opgedaan hoe dat zowel verticaal als horizontaal installatietechnisch kan worden opgelost. De combinatie van prefab-hout en 3D-engineering maakt het mogelijk om sneller en slimmer te bouwen. Maar het vraagt samenwerking vanaf dag één. Alleen dan krijg je dit voor elkaar.”
AQUARIUMGEBOUW
Waterbehandeling - Temperatuurtrajecten - Pointcloud
Artis renoveerde en verduurzaamde het 140 jaar oude aquariumgebouw. Een warmtepomp levert gelijktijdig warm en koud water voor de vissen. Twee buffervaten van tweeduizend liter helpen daarbij. En een modern filtersysteem verbetert de kwaliteit van het water waarin de vissen leven.

Artis is de oudste dierentuin van Nederland: in 1838 richtten Gerardus Frederik Westerman, Johann Wilhelm Heinrich Werlemann en Jan Jacob Wijsmuller het Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistrade natuur is de leermeesteres van de kunst en wetenschap - op, met als doel om de natuur in levende en niet-levende vorm dichter bij de welgestelde burgers te brengen. De heren kochten grond in de Plantagebuurt en de overname van gevangen wilde en exotische dieren van kermisman Cornelis van Aken maakte van Artis een dierentuin van formaat.
In de eerste veertig jaar kocht Artis steeds meer grond en plaatste steeds meer gebouwen. De opening van het Aquarium in 1882 vormde de laatste uitbreiding in de negentiende eeuw. Destijds waren in totaal 1.740 heipalen nodig om het gewicht van 640.000 liter zout water, 225.000 liter zoet water en het waterfiltersysteem Lloyds (zie kader) te dragen.
Weinig veranderd
In ruim 140 jaar is het monumentale gebouw dat het aquarium huist weinig veranderd, ondanks een grootschalige restauratie in 1960. Wel is de hoeveelheid water toegenomen, met zo’n 880.000 liter zout water en 420.000 liter zoet water. Hierdoor is de vissenpopulatie flink toegenomen, met onder meer tropische vissen als de roodbuikpiranha en de regenboogvis, maar ook zeepaardjes, haaien en koraalsoorten. De constante luchtvochtigheid van 65 tot 75 procent, een ideale atmosfeer voor de waterdieren, in combinatie met vooral het zoute water zorgden echter voor minder geschikte omstandigheden voor het gebouw zelf.
‘Op sommige plekken kwam het zout door de muren heen’
“Het optrekkende vocht en de zoutkristallisaties zorgden voor flinke aantastingen in een groot deel van het gebouw”, vertelt projectleider Jurjan Veenstra van Breman Utiliteit Zwolle. “Op sommige plekken kwam het zout door de muren heen, waardoor het stucwerk losliet. Vanwege die flinke aantastingen hebben we samen met aannemer Salverda Bouw besloten om het aquariumgebouw eerst volledig installatietechnisch en bouwkundig te strippen. Vervolgens hebben we de vernieuwde moderne installatietechniek in het monumentale gebouw opgebouwd en heeft Salverda de binnen- en buitenkant hersteld in de oude stijl.”
Gebouwschil in pointcloud
Beide bedrijven kennen elkaar al langer. Zo hebben ze onder meer samen in Amsterdam het Anne Frank Huis en het Pulitzer Hotel gerenoveerd. Toen Artis met de aanbesteding kwam om het aquarium te restaureren en te verduurzamen, besloten ze zich dan ook gezamenlijk in te schrijven. “Toen we de opdracht

Opdrachtgever: Artis
Aannemer: Salverda Bouw
Adviseur: Halmos
W-installateur: Breman Utiliteit Zwolle
E-Installateur: SDR Elektrotechniek
Waterbehandeling aquaria: Hellebrekers
Belangrijkste componenten:
Warmtepomp. koelmachine en drycooler: Compac Services
Luchtbehandeling: Rosenberg en Alko
Zoutbestendige voorgeisoleerd leidingen: GF Coolfit
Ontgassers en expansievat: Reflex
Warmtewisselaar: Redenco
Eiwitafschuimer: Schuran
Vliesfilter met UV-lamp: Genesis
Totale lengte pvc-leidingen: 33 kilometer
Aantal vlinderkleppen: 133
Aantal kogelkranen: 756
Aantal membraankranen: 54
Aantal terugslagkleppen: 20

De relatie tussen Hellebrekers Water & Leisuretechniek en Artis bestaat al ruim 25 jaar. Inmiddels verzorgt het bedrijf een groot deel van het technische beheer van de waterverblijven van de dierentuin, waaronder het zeeleeuwen- en het jaguarverblijf. Het was dan ook niet vreemd dat Artis Hellebrekers in 2017 benaderde om gezamenlijk de waterbehandelingsinstallatie in het aquarium te vernieuwen. “Het Lloyd-waterfiltersysteem was hevig aan vernieuwing toe”, vertelt Pieter-John Wessels van Hellebrekers. “Het zout in het water en in de lucht had in ruim 140 jaar tijd gezorgd voor veel lekkages in de waterbakken en in de aquaria. In samenwerking met Salverda zijn al die lekken hersteld.”
Het Lloyd-systeem heeft Hellebrekers verkleind, maar de werking is hetzelfde gebleven. “Het systeem bestaat uit verschillende bakken voor zoet en zout water. De bakken beschikken over vliesfilters, biologische filters, eiwitafschuimers en UV-installaties, die ervoor zorgen dat het water in ieder aquarium beschikt over de juiste condities, zoals een bepaalde laag van bacteriën en een bepaalde temperatuur, voor het betreffende waterleven”, legt Wessels uit. “Het water loopt over van de ene naar de andere bak. Om het water te laten rijpen is er tijd nodig.”
Het aquarium beschikt over zes systemen voor zoet en zout water. De twee zoetwateraquaria zijn 16 en 24 graden Celsius, de vier zoutwateraquaria zijn 10, 18, 24 en 24 graden Celsius speciaal voor ongewervelde dieren. De verwarming en koeling is afkomstig van de warmtepomp, die Breman op de zolder van het monumentale gebouw heeft geïnstalleerd.


herstellen van de aquariumbakken.
van Artis kregen, hebben we de bestaande gebouwschil tot in detail vastgelegd en uitgewerkt in 3D/Revit in een zogeheten pointcloud”, vertelt hij. “Vervolgens hebben we de uitwerking van de nieuwe installatie niet alleen afgestemd met Salverda, maar ook met SDR Elektrotechniek en Hellebrekers die respectievelijk voor de E-installaties en voor de waterhandeling van de aquaria zorgen.”
Deze gedetailleerde uitwerking was met name nodig om de installaties in de monumentale onderdelen te kunnen inpassen. “Zo hebben we de luchtkanalen over de zolder van het monumentale pand met grote zorgvuldigheid aangelegd, waarbij we de gewelven niet mochten beschadigen. Ook voor de verwarmingsen koelleidingen hebben we een tracé moeten uitdenken, zodat we niet door de monumentale wanden en kolommen heen hoefden”, legt Veenstra uit. “Ik vind het vooral knap dat we het voor elkaar hebben gekregen om alle moderne installaties met succes in het monumentale gebouw hebben kunnen installeren.”
Temperatuurtrajecten
Daarnaast heeft Breman maximaal gebruik gemaakt van de aanwezige ruimte in het aquariumgebouw. Op de zolder heeft het installatiebedrijf gezorgd voor een
techniekruimte, met daarin onder meer twee buffervaten van tweeduizend liter, voor koud en warm water, een koelmachine en een warmtepomp die gelijktijdig warm en koud water kan leveren. “De zoet- en zoutwa-
‘In plaats van de warmte of koude naar buiten af te blazen, hebben we ervoor gekozen om beide optimaal te gebruiken’
teraquaria beschikken namelijk over verschillende temperatuurtrajecten”, legt Veenstra uit. “In plaats van de warmte of koude naar buiten af te blazen, hebben we ervoor gekozen om beide optimaal te gebruiken. Daarnaast hebben we in de filterkelder gezorgd voor de aansluiting van het installatiesysteem van Hellebrekers op onze installaties, zodat onder meer het verwarmde en gekoelde water ook daadwerkelijk
in de diverse aquariumbakken terechtkomt.”
Vanwege het zoute binnenklimaat, als gevolg van het zout water, heeft Breman ervoor gekozen voor kunststof distributieleidingen met een beschermende PE-buitenmantel. “Zo kunnen we zoutaantasting en corrosie van de leidingen voorkomen en zorgen voor een langere werking en veilige levensduur van de installaties”, vertelt Veenstra. De 118 zonnepanelen op het dak van het monumentale aquariumgebouw zorgen voor een gedeelte van de energielevering van de installatietechniek.
Verhuizing vissen
Artis sloot begin 2021 de deuren van het aquarium en verhuisde vervolgens een deel van de vissen en koralen naar andere aquaria in Europa, waaronder Antwerpen en Berlijn. Het overige deel ging naar andere plekken binnen de Amsterdamse dierentuin, waaronder een pop-up aquarium achter de schermen. Vervolgens kon de renovatie- en verduurzamingsklus van start gaan. Afgelopen juni werden de restauratiewerkzaamheden afgerond en daarna was het tijd om het aquatische leven terug te brengen en de tentoonstellingsruimtes te bouwen. De heropening van het aquarium staat gepland voor het voorjaar van 2026.
APPARTEMENTEN EN WINKELS
Stadsverwarming - Klimaatinstallaties - Ventilatie
In het centrum van Breda heeft een voormalig postkantoor een flinke metamorfose ondergaan naar woningen en winkels. Installatiebedrijf BIT klimaatprofessionals realiseerde de klimaattechniek in de appartementen, de commerciële plint en de parkeergarage. De verschillende verdiepingshoogten bleken een uitdaging.

De metamorfose van het pand op de hoek van de Keizerstraat en de Oude Vest in Breda houdt een herontwikkeling in van het oude postkantoor naar een complex met 129 appartementen en een commerciele plint. Hiervoor is eerst een deel van het gebouw gesloopt om plaats te maken voor 97 nieuwbouwwoningen, terwijl de monumentale overige delen duurzaam worden getransformeerd. In dit gerenoveerde gedeelte van het project, dat de naam ‘Post Breda’ heeft gekregen, komen 32 appartementen en een commerciële plint voor horeca, kantoren en detailhandel.
Het ontwerp van de metamorfose is afkomstig van Bedaux de Brouwer Architecten, voor de bouwwerkzaamheden zorgen Van de Ven Bouw en Ontwikkeling en Van Agtmaal. In opdracht van en in samenwerking met beide aannemers van het VolkerWessels-concern heeft het installatiebedrijf BIT klimaatprofessionals voor de installatiewerkzaamheden gezorgd. “Deze werkzaamheden houden in dat we 109 appartementen hebben aangesloten op de stadsverwarming van energiebedrijf Ennatuurlijk”, vertelt commercieel manager Erik Steijns van het installatiebedrijf uit Roosendaal. “Een deel van deze appartementen worden verhuurd door woningcorporatie Breburg als sociale huurwoning: 41 tweekamerappartementen en 10 studio’s. De overige appartementen met stadsverwarming zijn koopappartementen. Dit geldt ook voor de 20 nieuwbouwappartementen, die we hebben voorzien van een lucht/water-warmtepomp van Daikin, waaronder de luxere koopappartementen en de penthouses.”
De penthouses zitten boven in de twee woontorensde ene nieuw gebouwd, de andere getransformeerd - en bieden een mooi uitzicht over Breda en haar binnenstad. De twintig buitenunits heeft BIT klimaatprofessionals geplaatst op het platte dak van het nieuwgebouwde gedeelte.
Verdiepingshoogten en schachten
Eind 2021 kreeg BIT klimaatprofessionals de opdracht van beide aannemers om mee te kijken en na te denken over de klimaatinstallaties en de ventilatie voor dit project. Dit gaf het Roosendaalse installatiebedrijf de mogelijkheid om zich van begin af aan met het ontwerp bezig te houden. “De installatietechniek die we hebben toegepast, is op zich niet ingewikkeld”, geeft Steijns aan. “Maar er zijn diverse aspecten die dit project wél ingewikkeld hebben gemaakt. Zo zijn de verdiepingshoogten van het nieuwbouw- en het transformatiegedeelte niet gelijk. Samen met de architect hebben we meerdere overlegsessies gehad om de indeling van het pand geschikt te maken voor de gekozen installatietechniek. Zo hebben we meegedacht in het ontwerp en de locaties van de technische ruimtes. Daarnaast is veel aandacht gegaan naar de schachten, om al het ventilatiekanaalwerk voor de appartementen, de commerciële ruimtes en de parkeergarage te voorzien. Het was aan ons de taak om de uitvoering van het project maakbaar te maken.” Zo heeft het installatiebedrijf in het bestaande deel

De ventilatieleidingen .

Het leidingwerk voor verwarming en koeling in een van de appartementen.
Opdrachtgever: SDK Vastgoed
Ontwerp: Bedaux de Brouwer Architecten
Aannemer: Van de Ven Bouw en Ontwikkeling en Van Agtmaal
W-installateur: BIT Klimaatprofessionals
E-installateur: Van Hees Elektrotehcniek
S-installateur: De Kraan Installatietechniek
Ontwerper binnentuin: MTD Landschapsarchitecten
Belangrijkste componenten: Lucht/water-warmtepomp: Daikin
Ventilatiesysteem en warmteterugwinsysteem: Itho Daalderop
Stadsverwarming: Ennatuurlijk
Gebouw behoudt klein deel oude functie
Van 1950 tot en met 2009 fungeerde het gebouw op de hoek van de Keizerstraat en de Oude Vest in Breda als postkantoor. In die tijdspanne zorgde het gebouw voor een sterk beeldbepalende functie in het stadsbeeld van de Brabantse stad. De gevel aan de voorkant van het gebouw laat die voormalige functie voor een scherpe observant nog steeds zien. Hierop is nog steeds duidelijk het woord ‘PTT’ te lezen en van het woord ‘Telefoon’ is enkel de letter ‘T’ van de gevel verdwenen, maar deze letter komt naar verwachting weer terug. In het pand is één gedeelte zo goed als onaangetast gebleven. Dit is de plek waar in het be gin alle telefoonaansluitingen van de regio West-Brabant waren verbonden. Inmiddels gaat het om vooral om internet- en televisieaansluitingen.

van het gebouw, naast het originele trappenhuis dat intact blijft, gezorgd voor een vernieuwde hoge ventilatieschacht dat zich uitstrekt over de vijf verschillende verdiepingen. Deze ventilatieschacht loopt naar beneden door tot onder de grond. Tussen het nieuwbouw- en het getransformeerde deel van Post Breda komt namelijk, na de oplevering, een gezamenlijk binnentuin en onder die tuin komt een parkeerparkeergarage met ruimte voor 42 auto’s. Het ventilatiesysteem van BIT klimaatprofessionals zorgt ervoor dat geen uitlaatgassen in de parkeerruimte blijven hangen.
Een ander onderdeel van het maakbaar maken van het project, was het ophogen van de vloeren met 15 tot 20 centimeter. Dit was nodig om de leidingen van de vloerverwarming te plaatsen boven de riolering en te voorzien van isolatie.
Niet overal zijn de vloeren opgehoogd, vertelt uitvoerder Milan Wildhagen van BIT klimaatprofessionals.
“Een paar kopers van appartementen houden van een industriële uitstraling en hebben ervoor gekozen om de leidingen zichtbaar te houden.” Om fouten tijdens de uitvoering te voorkomen, is het volledige project in 2D en 3D uitgewerkt in Revit. Dankzij de app Dalux op zijn smartphone kunnen Wildhagen en zijn collega’s onder meer de installatietechniek in ieder appartement tot in detail oproepen en bekijken.
Centrum van
Voor Wildhagen gaf de locatie een bijzondere tint aan het project. “Ik kom uit Chaam, een dorp hier in de buurt, en ben van jongs af aan regelmatig naar Breda gegaan. Het is voor mij daarom erg speciaal om in het centrum van Breda, met uitzicht op de Grote
Kerk, aan dit project te werken.” De locatie maakte het aanvoeren van onder meer de installatietechniek, zoals de luchtkanalen, de warmtepompen en de buitenunits, lastig. Daar vond het bouwteam echter een mooie oplossing voor, vertelt Wildhagen. “In de binnenplaats komt na de oplevering van alle appartementen een gezamenlijke binnentuin. Tot het zover is, heeft op de binnenplaats een hijskraan gestaan. Daarmee konden we onder meer het installatiemateriaal zonder veel moeite op de juiste plaats krijgen, in plaats van met het materiaal door een deel van de bouwwerkzaamheden te lopen.”
Daarnaast zaten Van de Ven Bouw en Ontwikkeling en BIT klimaatprofessionals wekelijks aan tafel om de voortgang van het project te bespreken, waaronder de werkzaamheden, de planning en de logistiek. Vanwege de locatie in het centrum van de Brabantse stad vonden alle leveringen plaats via één aan- en afvoerroute. Daarnaast kozen de bedrijven ervoor om bij de leveringen te werken met tijdsvakken, om stagnatie te voorkomen.
BIT klimaatprofessionals is met de installatiewerkzaamheden in februari 2023 gestart en naar verwachting vindt de oplevering van het project ‘Post Breda’ eind dit jaar plaats. Daarna lopen de werkzaamheden voor het installatiebedrijf uit Roosendaal nog wel door. “In de commerciële plint hebben we ervoor dat gezorgd uit de horeca- en de detailhandel hun eigen klimaatsystemen op de klimaat- en ventilatiesysteem van het gebouw kunnen aansluiten”, legt Wildhagen uit. “Als bedrijven die in dit pand een ruimte huren willen dat we voor hen de klimaatinstallaties installeren, dan voeren we die werkzaamheden uiteraard graag alsnog uit.”

In Nieuwerkerk aan den IJssel staat hetA20Trade Center,een opvallend voorbeeld van hoe moderne kantoorruimtes en maatschappelijke initiatieven samenkomen.Naast luxe werkplekken huisvest het pand ook stichting Boodschappenkast,die 47 gezinnen ondersteunt. Pierre Mulder van Stulz Benelux vertelt over de innovatieve klimaatoplossingen die dit project uniek maken.
De combinatie van commerciële functies en maatschappelijke impact maakt dit project bijzonder, zo vertelt Pierre Mulder, salesmanager comfort cooling bij Stulz Benelux. “Installateurs realiseren hier systemen die verder gaan dan comfort alleen.” De technische uitdagingen in het A20 Trade Center verschillen per vleugel. Voor de oude vleugel koos Stulz voor de Climapac Compact 30.15R luchtbehandelingskast, uitgerust met een warmtewiel en warmtepompen van Mitsubishi Heavy Industries. Mulder benadrukt dat het systeem niet uniek is door zijn onderdelen, maar door het concept: “We hebben een custom product omgevormd tot een offthe-shelf oplossing. Installateurs met versc hillende specialisaties kunnen ermee werken, zonder extra engineering.” Het systeem werd grotendeels voorgeassembleerd in Hoofddorp en plug-and-play geleverd. “Doordat we alle segmenten vooraf assembleren en de warmtepomp afstemmen op het ventilatiesysteem, behalen we maximale efficiëntie.”
Het MHI KXZ VRF-systeem met een capaciteit van 33,5 kW, voorzien van cassette units, vult de klimaatregeling aan. Mulder: “Dit systeem is flexibel, robuust en biedt monitoring per gebruiker. Met VTCC-technologie besparen we tot 34 procent energie, vooral bij deellast en variabele gebruiksduur.


Flexibiliteit en samenwerking in de nieuwe vleugel
Het nieuwe deel, inclusief de ruimte van stichting Boodschappenkast, vereiste een andere aanpak. Mulder: “Hier hebben we een custom luchtbehandelingskast ontworpen, compatibel met het bestaande VAV-systeem en voorzien van een warmtewiel met hoog rendement.” Op het laatste moment werd een extra changeover batterij toegevoegd. “Airlet Klimaattechniek heeft hier hun meerwaarde bewezen. Zij vinden voor elke uitdaging een maatwerkoplossing.” De kast werd deels in Madrid geproduceerd, maar lokaal geïnstalleerd door Airlet. “Nauwe technische samenwerking en snelle aanpassing waren essentieel.”
‘Samenwerking in techniek bewijst zijn kracht’
Slimme regeling en duurzaamheid
Moderne systemen in het A20 Trade Center beschikken over cloud-based monitoring. Mulder: “Elke luchtbehandelingskast is uitgerust met geavanceerde monitoring, zodat temperatuur, druk en storingen op afstand inzichtelijk zijn. Met Modbus-koppeling optimaliseren we het energieverbruik verder.” Duurzaamheid speelt een centrale rol, niet alleen door energierendement, maar ook door lokaal geassembleerde units. “We produceren het merendeel lokaal, waardoor transportkilometers en -tijden verminderen. De materialen zijn gericht op een lange levensduur en circulair gebruik.”
Innovatie door samenwerking
Volgens Mulder zit innovatie vooral in samenwerking en flexibiliteit. “Het compleet leveren, meedenken en flexibiliteit in samenwerking zijn onze onderscheidende kracht.” Het project toont aan hoe techniek en proces samen het verschil maken. “Het is geen rocket science, maar wel een schoolvoorbeeld van hoe je klantvragen vertaalt naar een concreet, energiebesparend en comfortabel eindresultaat.”
Dit artikel is gesponsord door Stulz Benelux.















































































































































































Ontwerp - Energiecentrale - Onderhoud




Een collectief warmtenet gevoed vanuit 500 PVT-panelen en vier grote warmtepompen, haalt voor een wooncomplex alle benodigde warmte uit de lucht. Maar die werd grotendeels ondergronds gerealiseerd, omdat de technische ruimte veel groter moest worden dan de beschikbare ruimte. “Een technisch, organisatorisch en energetisch hoogstandje”, aldus Marcel Gehrels, ontwikkelaar duurzame energie bij Unica Energy Solutions.

Het nieuwbouw wooncomplex De Scheg in Maastricht is een mix van koop en huur, waar jonge starters betaalbaar kunnen wonen. Verdeeld over vier woongebouwen, waaronder een markante woontoren, zijn 336 appartementen gebouwd en onlangs opgeleverd.
Woningcorporatie Wonen Limburg en Wonen Limburg Accent realiseerden 253 appartementen in de sociale en middenhuur. Daarnaast zijn er 83 koopappartementen neergezet.
Maatschappelijk warmtebedrijf Warmtelevering Wonen Limburg (WWL) gaat voor de woningcorporatie en particuliere kopers met behulp van een energiecentrale warmte en koeling leveren voor het
gebouwencomplex. Unica ondersteunt WWL met het ontwerp, de realisatie en instandhouding van de energiecentrale gedurende vijftien jaar.
Het is alweer vier jaar geleden dat Unica bij het project werd betrokken. Marcel Gehrels was er van dat eerste moment bij betrokken en weet nog goed dat ze op een ‘rijdende trein’ stapten.
“We kennen elkaar al van een eerder project en zo werden we hierbij gevraagd. Er was voor de installatietechniek al een definitief ontwerp van een commerciële partij. Daar waren al opties als warmtekoudeopslag uitgesloten. Dat heeft te maken met de bodemgesteldheid in Maastricht. Daarnaast is dit
Het nieuwbouwcomplex De Scheg in Maastricht herbergt 336 appartementen, verdeeld over vier woongebouwen.
Goed te zien is dat optwee van de vier gebouwen de 500 PVT-panelen zijn geplaatst.
Opdrachtgever: Warmtelevering Wonen Limburg
Aannemer: Van Wijnen
Ontwerp, adviseurs en instandhouder energiecentrale: Unica Energy Solutions
Installateur warmtepompcentrale: Dutek
Leverancier PVT-panelen: Triple Solar
Leverancier afleversets: KZ
Belangrijkste gebruikte componenten: Warmtepompen (LT): DWT 600-LTDutek propaan-warmtepompen (totaal 1,2 MW)
Warmtepompen (HT): DWT 50-HT Dutek, Iso butaan warmtepompen (totaal 160 kW)
Buffervaten: Dutek, 7 x 4.000 liter (2 voor koude, 2 voor warmte, 3 voor tapwater) PVT-panelen: Triple Solar, ca. 1.200 m², 500 PVT-panelen
project midden in een wijk gelegen, dus geluid is ook een belangrijke blocker geweest voor lucht-waterwarmtepompen met buitenunits.”
Dat definitieve ontwerp voorzag onder andere in een energiecentrale, die in een technische ruimte moest passen van slechts 80 m², maar dat bleek veruit ontoereikend, vertelt Gehrels. “We zijn aan het rekenen geslagen en daaruit bleek dat de benodigde centrale een veel grotere technische ruimte nodig had van 180 m² en 3,5 meter hoog. Zo’n ruimte was niet meer beschikbaar in de al getekende complexen, dus hebben we voorgesteld deze half-ondergronds te realiseren, direct naast het gebouw en bereikbaar via
luiken, trap en lift. Deze ruimte steekt nog een meter boven het maaiveld uit, maar het merendeel ligt dus ondergronds.”
PVT-energiedak
Ondergronds bouwen is op zich goed te doen, aldus Gehrels. “De technische uitdaging van dit project ligt meer in het feit dat we de warmte en koude uit de lucht moeten halen. Omdat hier dus geen wko kan worden gebouwd, maar we wel te maken hebben met allerlei wet- en regelgeving (waaronder geluids- en veiligheidsnormen) zoals de Warmtewet, eisen voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG) èn een beperkte aansluitcapaciteit, hebben we gekozen voor een combinatie van propaan-warmtepompen van Dutek in combinatie met PVT-panelen, geleverd door Triple Solar.”
“De duurzame energie komt dus van vijfhonderd PVTpanelen op het dak van één van de vier gebouwen. Dat is een PVT-dak met een oppervlak van zo’n 1.200 m², wat meteen het grootste PVT-dak van Nederland is. Deze panelen vangen warmte in bij verwarmen, geven warmte af bij koelen en wekken elektriciteit op. Deze verdampingswarmte gebruikt de warmtepomp om de temperaturen voor verwarmingswater en warmtapwater te produceren. Ook kan de warmtepomp bij hoge temperaturen via deze panelen de warmte kwijt, zodat er ook gekoeld kan worden.”
Gehrels: “Het grote oppervlakte is nodig om voldoende warmte uit de omgeving en het zonlicht te kunnen halen en om de warmte in de zomerperiode af te voeren. Bij een overschot aan zonne-energie laten
we de warmtepomp warmte bufferen. Alleen als die buffervaten vol zitten en er geen afname is, wordt de pv-installatie tijdelijk uitgeschakeld, omdat terugleveren aan het net hier niet is toegestaan vanwege netcongestie.”
Propaan
Unica koos bewust voor propaan als koudemiddel. “Propaan is een natuurlijk koudemiddel met een zeer laag Global Warming Potential en zonder PFAS-achtige stoffen. Bovendien blijft het bij lage temperaturen - tot aan -10 graden Celsius - effectief verdampen, wat essentieel is bij winterse condities”, zo vervolgt
‘Bij een overschot aan zonne-energie laten we de warmtepomp warmte bufferen’
Gehrels. De 2 LT-warmtepompen (laag temperatuur) van elk 600 kW en 2 HT-warmtepompen (hoge temperatuur) van 80 kW per stuk zijn geleverd door Dutek. Gehrels: “Dutek is specialist in warmtepompen op basis van een natuurlijk koudemiddel en heeft deze installaties modulair opgebouwd. De warmtepompen, modules en leidingen zijn volledig prefab vervaardigd in Staphorst waar Dutek is gevestigd. En op locatie
alleen nog gemonteerd en gekoppeld. Daardoor beperken we de montagetijd en minimaliseren we risico’s.”
Modulair bouwen
De energiecentrale is opgebouwd uit verschillende modules: een PVT-module, een hydro-module (met regeltechniek, kleppen, energiemeters), een distributie-module, en een waterbehandelingsmodule (met vuilfilters, ontgassing en stroomfilters). “Ja, het is eigenlijk net Lego: modulair bouwen helpt om bij toekomstige uitbreidingen of vervangingen eenvoudig aanpassingen te doen zonder het hele systeem stil te leggen”, zegt Gehrels.
De integratie van deze modules werd vooraf in 3D gemodelleerd en gevisualiseerd. “We hebben de technische ruimte virtueel ingericht met VR-modellen. Hierdoor konden de aannemer, architect én installateurs zich een helder beeld vormen van de ruimteinname en leidingen.”
Buffers als thermische batterij
Om energie te balanceren is veel aandacht besteed aan thermische buffering. “Er staan zeven buffervaten van vierduizend liter: twee voor koude, twee voor LTwarmte en drie voor warmtapwater”, vertelt Gehrels. “Zo kunnen we pieken in vraag en aanbod opvangen, én een overschot aan zonnestroom benutten zonder batterijopslag.”
Hoewel batterijen zijn overwogen, bleken ze in deze toepassing economisch niet haalbaar. “Er is eventueel nog wel ruimte voor een toekomstige plaatsing van



batterijen, tussen de technische ruimte en de parkeergarage. Al is dat eerlijk gezegd best krap, maar ik verwacht dat de ontwikkeling van batterijen zo snel gaat dat deze minder ruimte in beslag gaan nemen. Ook kunnen ze vrij eenvoudig in containers op bijvoorbeeld een parkeerplaats worden weggewerkt.”
Distributienetwerk en afleverstations
De installatie levert warmte en koude aan vier woongebouwen, waarbij het volledige leidingwerk tot in de woningen onder verantwoordelijkheid van Unica valt. Ook de afleversets, die warm water en verwarming leveren, zijn door Unica geselecteerd en geïnstalleerd. “We hebben gekozen voor compacte sets van KZ, want sommige appartementen zijn slechts 21 m² groot”, aldus Gehrels. “Er was weinig ruimte voor techniek.”
Unica blijft vijftien jaar verantwoordelijk voor het in
stand houden van de installatie. Dat betekent: monitoren, sturen, storingen verhelpen (op afstand waar mogelijk), vervangen van onderdelen en uitvoeren van keuringen. De energie-inkoop en de afrekening met bewoners ligt bij het warmtebedrijf Wonen Limburg. Gehrels: “We hebben het hele systeem ingericht op slimme energiemeting. Zo kunnen bewoners straks eerlijk en individueel worden afgerekend op basis van verbruik. Tegelijk hebben we Wonen Limburg geholpen met de subsidieaanvragen, de keuze voor meetapparatuur en het inregelen van de digitale infrastructuur.”
De installatie is ontworpen op basis van Total Cost of Ownership (TCO). “We hebben bewust geïnvesteerd in hoogwaardige componenten en buffercapaciteit, met als doel: lage exploitatiekosten, hoge
betrouwbaarheid en maximale energie-efficiëntie”, legt Gehrels uit. De warmtepompen halen volgens de ontwerpberekeningen een Seasonal Performance Factor (SPF) van circa 5. “Dat betekent dat we uit elke kW elektriciteit circa 5 kW thermische energie halen, een uitstekend rendement.”
Gehrels benadrukt het belang van samenwerking, maar ook het gebruik van modules. “De samenwerking met Dutek, Triple Solar, Van Wijnen en de architect was intensief maar constructief. Belangrijkste tips: zorg voor vroegtijdige duidelijkheid over ruimtebeslag, en bouw modulair. Als je vooraf weet hoeveel vermogen er nodig is, weet je ook hoeveel ruimte je moet reserveren. Daar moet je niet over willen onderhandelen. En wat we in dit project hebben geleerd is dat modulaire techniek projecten beheersbaarder én toekomstbestendig maakt. Iets wat we zeker in toekomstige projecten vaker gaan toepassen.”
Skid - SCOP - Watertemperatuur
Een distributiecentrum gebruikt de energie uit sprinklerinstallaties voor duurzame verwarming en koeling.
“We transformeren sprinklerinstallaties van een passief veiligheidssysteem naar een actieve energiebron,” aldus Tom de Vos, mede-eigenaar van Sprinkler Energy.

Het idee ontstond in 2019 naar aanleiding van een prijsvraag, die AS Watson – het moederbedrijf van Kruidvat - had uitgeschreven in samenwerking met de provincie Gelderland. Ze zochten naar energiebesparende oplossingen voor hun distributiecentrum in Heteren. Sprinkler Energy zag hier een kans om hun even opmerkelijke als bijna logische energieoplossing aan te reiken.
“In water zit energie,” legt De Vos uit. “Een distributiecentrum heeft vaak een grote sprinklerinstallatie met een watertank. Dat water staat er altijd, maar werd tot nu toe niet benut voor energiedoeleinden.
Wij dachten: waarom koppelen we hier geen energiesysteem aan? Bovendien: water geleidt ongeveer vierkeer beter dan lucht, dus dat betekent dat we met relatief weinig elektrische energie veel warmte kunnen maken.”
‘Wij constateerden dat de massa van water ervoor zorgt dat de temperatuur van het geheel niet erg fluctueert’
Deze aanpak maakt grondboringen voor bodemwarmtepompenergie overbodig en gebruikt in plaats daarvan bestaande infrastructuur.
“In plaats van nieuwe bronnen aan te leggen, kijken we naar wat er al beschikbaar is,” zegt De Vos. “Het was een lumineus idee, maar we moesten natuurlijk wel eerst aan gaan tonen dat het veilig en effectief was. Want sprinklerinstallaties moeten natuurlijk wel hun werk kunnen blijven doen in het geval van een brand.”
Samenwerking
Het systeem van Sprinkler Energy bestaat uit een combinatie van een waterwaterwarmtepomp en een luchtwaterwarmtepomp (zie kader voor de werking).
“Het systeem is door ons bedacht, maar we hebben sinds kort een samenwerking met SPIE (technische dienstverlener, red.). Zij bouwen de complete oplossing inclusief besturing als Skid in hun werkplaats in Weert, met warmtepompen van Daikin. Wij engineeren het systeem op basis van wat de klant wil naar aanleiding van hun verbruik en maken daarvoor een blauwdruk. We hebben voor deze constructie gekozen, omdat we als familiebedrijf - ik doe dit samen met mijn vader Richard de Vos - klein, maar efficiënt willen blijven. Spie kan veel gemakkelijker opschalen.” Het systeem werd in 2019 voor de eerste keer geïnstalleerd bij AS Watson in Heteren en werd het hele jaar daarna nauwgezet gemonitord.
“Daarmee konden we voor het eerst een proof of concept realiseren. We zagen een besparing van zestig procent op het gasverbruik,” zegt De Vos. “De SCOP, seasonal coëfficiënt of performance, lag op 4.1, wat

Oprdrachtgever: AS Watson
Ontwerp installaties: Sprinkler Energy
Adviseurs installaties: : Spie Nederland
dus inhoudt dat we met 1 kWh elektriciteit ruim 4 kWh aan warmte konden opwekken.”
Watertemperatuur stabiel
Dat komt mede omdat het distributiecentrum in Heteren ook wel erg ideaal is voor deze technologie. “De sprinklerinstallatie bevindt zich namelijk binnen, wat betekent dat het water een stabiele temperatuur van rond de 20 °C heeft. Dat is een perfecte uitgangssituatie.”
Maar dat wil niet zeggen dat dit systeem niet een goed rendement kan draaien met sprinklerbassins die buiten staan. “We maken ook bij andere afnemers van ons systeem gebruik van watertanks die buiten staan, en wat wij constateerden is dat de massa van water
Installateur: Sprinkler Energy
Belangrijkste componenten: Warmtepompen Daikin 450 kW
ervoor zorgt dat de temperatuur van het geheel niet erg fluctueert.”
Slimme regeltechniek
Dankzij slimme regeltechniek wordt het systeem dynamisch aangestuurd. “We hebben temperatuursensoren en flowsensoren in het water en koppelen dit met het bestaande gebouwbeheersysteem,” vertelt De Vos. “De warmtepomp is de primaire warmtebron en de bestaande gasketels dienen als back-up, maar we zien dat die steeds minder nodig zijn. Maar omdat veel klanten zo gewend zijn aan die gasketels, wordt die overgangssituatie als fijn ervaren.”
Daarnaast is het systeem zo ingeregeld dat de luchtwaterwarmtepomp zo min mogelijk wordt gebruikt, legt De

Vos uit. “Deze warmtepomp fungeert namelijk als een soort voorverwarmer van de waterwaterwarmtepomp, maar verbruikt wel de meeste energie en dat willen we voorkomen. Zeker in koude perioden zorgt dat voor een lager rendement van het systeem. En de luchtwaterwarmtepomp moet ervoor zorgen dat het water in de koeltanks niet te veel afkoelt. Niettemin helpt het enorm als deze luchtwaterwarmtepomp het sprinklerwater met 2 à 3 °C weet op te krikken. Wat we niet willen is dat de waterwaterwarmtepomp te hard moet werken, omdat de aanvoertemperatuur te laag is. We kijken daarbij wel naar de uiterste grenzen, want we willen de maximale hoeveelheid warmte duurzaam opwekken.”
Zestig procent energiebesparing
Bij Kruidvat in Heteren leidde het tot zestig procent energiebesparing en een goede terugverdientijd van circa drie jaar. “Standaard hanteren we als terugverdientijd tussen de drie en acht jaar. Dat is inderdaad een brede marge, wat vooral te maken heeft met de grootte van het systeem en waar de sprinklertanks staan: binnen, in een kelder, of buiten.”
De geslaagde pilot leidde ertoe dat Sprinkler Energy zich niet alleen op distributiecentra richt, maar ook op andere sectoren. “We zitten inmiddels ook in de glastuinbouw, industrie en tuincentra,” zegt De Vos. “We hebben nu bij drie telers dit systeem draaien, en er zijn tien nieuwe projecten in de pijplijn.”
Daar wil Sprinkler Energy het zeker niet bij houden, want de ambitie reikt verder dan alleen Nederland, zegt De Vos. “Spie zit immers ook in België, Frankrijk en Duitsland. En nog dit voorjaar ga ik naar een conferentie voor sprinkler-engineers in Salzburg. Want voor deze sector is dit concept eveneens behoorlijk nieuw. Ons doel is om tegen 2030 duizend van deze machines in Europa operationeel te hebben,” stelt De Vos. Het bedrijf kijkt daarbij niet alleen naar sprinklerinstallaties, maar ook naar andere waterbronnen zoals kanalen, bassins, watersilo’s en rivieren. “We gebruiken al oppervlaktewater, bijvoorbeeld bij een project in Dordrecht waar we energie uit de Merwede halen.”
Appartementencomplexen en wijken
Volgens De Vos biedt sprinklerenergie kansen voor de industrie en de gebouwde omgeving. “Grote flats of woonwijken kunnen worden gekoppeld aan deze techniek. We hebben namelijk 5 verschillende systemen qua grootte: van 125 kWth tot 1500 kWth. In plaats van een traditionele warmtenetoplossing kunnen we warmte uit nabijgelegen waterbronnen benutten. Ziet het als een buurtwarmtebatterij.”
Samenwerken
Daarnaast ziet hij potentie in samenwerking met industrieën die restwarmte lozen. “Als een fabriek bijvoorbeeld 40 °C warm wa ter loost, kunnen wij die warmte hergebruiken en zo een energiebesparende cyclus creëren. Bovendien kunnen we warmte maken tot 75 °C, dat kan voor bepaalde industriesectoren het verschil maken.”
Het energiesysteem dat Sprinkler Energy heeft ontwik keld, is ontworpen om hoge gasverbruikers, zoals distributiecentra en kassen van telers, te helpen bij het verminderen van hun afhankelijkheid van gas. Dit systeem kan zowel als hybride (bivalent) als volledig elektrisch (monovalent) worden ingezet.
De kern van het systeem bestaat uit twee warmtepompen: de waterwater- en luchtwaterwarmtepomp. Waterwaterwarmtepompen hebben een betere COP dan luchtwaterwarmtepompen omdat waterbronnen stabielere temperaturen hebben dan lucht. Het is afhankelijk van de gewenste temperatuur. In dit geval is de SCOP 6 bij 35 °C en 5 bij 45 °C. Bovendien draagt het gebruik van het koudemiddel R1234ZE met een lage GWP bij aan een lagere ecologische voetafdruk en een hoger rendement. Overigens kan het systeem ook met een (bestaande) bronpomp worden gebruikt, zoals inmiddels wordt gebruikt bij een tuincentrum in Den Haag. Het systeem maakt gebruik van grote watervoorraden zoal s sprinklertanks, waterbassins en watersilo’s, die het hele jaar door als primaire energiebron voor de warmtepompen dienen. De waterwaterwarmtepomp haalt warmte uit het water in de sprinklerinstallatie. Afhankelijk van de grootte van de tank en de temperatuur kan het systeem tot 75 °C genereren.
De luchtwaterwarmtepomp dient als back-up en voorverwarmer van de waterwaterwarmtepomp. Wanneer de temperatuur van het water in de tank te laag wordt, bijvoorbeeld tijdens een strenge winter, dan warmt de luchtwaterwarmtepomp het aan de verdamperzijde eerst voor, voordat het aan de condensorzijde in de waterwaterwarmtepomp gaat. Op die manier worden bevriezingsrisico’s voorkomen. In een warmtebuffer wordt bij sommige casussen de opgewekte warmte die niet direct nodig is, tijdelijk opgeslagen. Dit kan interessant zijn wanneer een gebruiker actief is op de onbalansmarkt. Het buffervat wordt geplaatst tussen de warmtepomp en het verwarmingssysteem, zoals radiatoren of vloerverwarming. Het systeem wordt geheel prefab geproduceerd en als skid op de locatie geplaatst. Afhankelijk van de grootte van het systeem gebeurt dat in containers. Via leidingen wordt een aansluitin g gerealiseerd op het bestaande verwarmingssysteem. Met het systeem kan een besparing van zestig procent op het gasverbruik worden gerealiseerd.

Zonnesysteem - Grid - Klimaatsysteem
Op het bedrijventerrein Zuiderpark in Lelystad is dit jaar een distributiecentrum verrezen dat zijn tijd flink vooruit is. The Anchor van Frasers Property Industrial, is met 36.500 m² een blik in de toekomst van duurzame energievoorziening en slimme installatietechniek. In tijden van netcongestie.

Van de nood een deugd maken, dat is wat er in Lelystad is gebeurd met de bouw van het nieuwe distributiecentrum The Anchor. “Wij kregen hier van de netbeheerder maar twee keer 3x80 ampère”, vertelt Michel Gertzen, senior projectmanager bij Frasers Property Industrial. “Dat is dus 55 kW in totaal. Ruim onvoldoende voor een distributiecentrum waar je normaal gesproken een basislast van minstens 300 tot 400 kW nodig hebt.”
Dat beperkte netvermogen was voor Frasers Property Industrial echter geen showstopper. Integendeel, het werd een kans om het gebouw volledig toekomstbestendig en energieneutraal te ontwikkelen. Dankzij een virtual power grid van Joulz en de integrale installaties van Denned krijgt dit distributiecentrum zijn benodigde energie bijna volledig van de 7.200 zonnepanelen op het dak. In een gebied waar vanwege netcongestie eigenlijk geen DC gebouwd had kunnen worden.
‘De rest komt van een batterij en - als het echt moet - een biodiesel generator’
“We kenden Joulz al van één van onze andere projecten, ook een distributiecentrum in Bemmel”, zegt Gertzen. “Daar hadden we ervaring opgedaan met hun ‘energy island’-concept. In Lelystad zijn we nóg een stap verder gegaan.”
Frasers Property Industrial kocht het volledige perceel van een andere partij en ontwikkelde The Anchor speculatief, dus zonder vooraf al huurders te hebben. “Dat doen we vaker”, aldus Gertzen. “Maar dat betekent ook dat het gebouw flexibel en schaalbaar moet zijn, en dat op een plek waar netcongestie een serieus issue is. Daar past deze energieoplossing heel goed bij.”
Die energieoplossing heet officieel een virtual power grid, maar binnen Joulz noemen ze het ook wel een ‘energie-eiland’. “Het is een volledig autonoom energiesysteem, dat we ontwerpen op basis van de behoefte van het gebouw, en niet op wat het net kan leveren”, legt Mike Sterkenburg uit, directeur grootzakelijk bij Joulz.
Op het dak van The Anchor liggen bijna zevenduizend zonnepanelen, goed voor 3.700 kWp aan vermogen. “Dat is wel ruim uitgemeten qua zonnesystemen. En we kunnen hiermee meer dan 75 procent van de jaarlijkse energiebehoefte dekken”, zegt Sterkenburg. “De rest komt van een batterij en - als het echt moet - een biodiesel back-upgenerator. Maar die staat er alleen voor noodgevallen.”
De batterij heeft een opslagcapaciteit van 600 kWh en een vermogen van 300 kW. “Met deze dimensionering is geanticipeerd op de duurzame opwekcapaciteit


Opdrachtgever: Frasers Property Industrial
Adviseur: Joulz
Installateur: Denned Installatietechniek
Belangrijkste componenten:
en het profiel van de energievraag”, erkent Sterkenburg. “In de nacht laden we de batterij desgewenst bij met netstroom. Al met al zorgt dit ervoor dat dit distributiecentrum modern en van duurzame energie voorzien is, en let wel: met de volledige garantie van leveringszekerheid.”
Energie verdelen met intelligentie
Die garantie kan worden gegeven, omdat de ware kracht van het systeem in het ontwerp zit van de confi-
Zonnepanelen: 6.982 Longi 530 WP panelen, 3,7Mw
Omvormers: 20 stuks Huwawei 100 KTL
Batterij: Vermogen 300 kW (nominaal), capaciteit: 600 kWh. Type batterij: LFP
guratie in combinatie met het slimme Energy Management System (EMS). “Het algoritme weet precies wanneer er zon wordt verwacht, hoeveel verbruik er komt vanuit het gebouw en wanneer je het best kunt laden of ontladen”, zegt Sterkenburg. “Je zou het AI kunnen noemen, maar het is vooral een intelligent sturingsmechanisme dat zorgt voor leveringszekerheid.”
Zelfs op bewolkte dagen leveren de panelen nog bruikbare energie. “Je staat versteld van hoeveel vermogen er nog binnenkomt als er wolken zijn, zeker

Het schakelmateriaalprogramma Busch-balance® SI is vanaf nu niet meer enkel in alleen alpinwit verkrijgbaar, maar ook in de trendkleur matzwart. Het stijlvolle oppervlak dat aangenaam aanvoelt, past in elk interieur. En met ruim 200 verschillende afdekkingen, is het schakelmateriaal geschikt voor elke toepassing. Dat alles met behoud van techniek, comfort en veelzijdigheid. busch-jaeger.nl








busch-jaeger.nl/balance-si




bij 7.200 zonnepanelen”, zegt Sterkenburg. “En op zonnige dagen produceren we vaak meer dan we nodig hebben. Die energie leveren we terug aan het net, of - en dat is de toekomst - aan directe buren. Een collectieve virtuele zonn e-energiecentrale zou een mooie volgende stap zijn.”
Piekvermijding
Een virtual power grid is alleen effectief als de gebouwinstallaties er naadloos op aansluiten. Die taak lag bij installateur Denned. “Wij hebben hier in zo’n 21 weken de volledige e- en w-installaties gedaan”, zegt Rick Vleeming, chef-monteur bij Denned. “Het was voor ons een bijzondere klus, vooral omdat de aansluiting met Joulz anders is dan gebruikelijk. Normaal stopt de energieleverancier bij de trafo, nu stopt Joulz letterlijk in onze verdeelkast.”
Die samenwerking verliep volgens Vleeming uitstekend. “Joulz heeft monteurs die precies weten wat ze doen. Wij hoefden ze niets uit te leggen. Dennis, hun uitvoerder, had alles perfect onder controle.”
Toch ging het project niet zonder hobbels. “De ruwbouw kende een ietwat moeizame start”, zegt Vleeming. “Er waren leveringsproblemen en vertragingen in de engineering. Maar Frasers Property Industrial hield het hoofd koel. Michel zei: ‘ik heb liever dat het pand iets later wordt opgeleverd, als het dan ook echt goed is.’ Die houding is cruciaal geweest.”
Opschaling
Denned ontwierp het klimaatsysteem met standaardbandbreedtes: geen temperaturen van 17 graden in de ene ruimte en 23 graden in de andere. “We houden het vlak”, zegt Vleeming. “Dat voorkomt pieken. Bovendien gebruiken we luchtbehandelingskasten met warmtewielen, die tot zeventig procent rendement halen. Dat betekent minder naverwarming bij warmtevraag, en dat geld natuurlijk voor koelen
andersom, de machine hoeft minder hard te werken om te koelen, wat dus zorgt voor minder energieverbruik.”
Ook werd er bewust gekozen voor schaalbaarheid. “Mocht er een huurder komen die koel- of vriescapaciteit nodig heeft, dan kunnen we opschalen”, zegt Gertzen. “Er is nog ruimte op het dak voor extra zonnepanelen. En het EMS kan eenvoudig worden geüpdatet.” Sterkenburg benadrukt dat ook. “We ontwerpen zo dat het systeem kan meegroeien. Meer panelen, grotere batterij, meer verbruik; alles is modulair.” Dat dit meer kosten met zich meebrengt, is een feit, zonder dat dit door Frasers Property Industrial wordt gespecifieerd. Gertzen: “Het is nog steeds rendabel voor ons om op deze manier hier een distributiecentrum neer te zetten, mede vanwege de lokale duurzame energieopwekking en de slimme energieopslag.
Met The Anchor bewijst Frasers Property Industrial dat een duurzaam distributiecentrum mogelijk is, zelfs zonder een volwaardige netaansluiting. Het gebouw is inmiddels gecertificeerd met BREEAM Excellent en wacht op een passende huurder. “We zijn in gesprek met verschillende partijen”, zegt Gertzen. “En het zou mooi zijn als dat inderdaad uiteindelijk huurders worden met een eigen duurzaamheidsvisie en zich vanwege die visie aangetrokken voelen tot dit gebouw.”
Voor Joulz is dit project eveneens een mijlpaal. “Het is ons meest duurzame distributiecentrum tot nu toe”, zegt Sterkenburg. “We bouwen dit soort voorzieningen al een jaar of vijf, en dat doen we meestal met conventionele ondersteuning, zoals gas en dieselgeneratoren, traditionele energiedragers en -technieken die zich hebben bewezen op basis van leverbetrouwbaarheid en veiligheid. The Anchor heeft een hoog
niveau van duurzaamheid, en een efficiënt configuratie design. Het ontwerp van de Joulz Virtual power grid laat volgens Sterkenburg ook zien dat de van oudsher bestaande grenzen tussen middenspanning en laagspanning wegvallen. “Veel belangrijker is de systeemconfiguratie die leverbetrouwbaarheid biedt.”
Flexibele netcontracten en collectieven De volgende stap? Collectieve energievoorzieningen en flexibele netcontracten, stelt Sterkenburg. “In netcongestiegebieden ontstaan al contracten waarbij je bijvoorbeeld alleen ’s avonds stroom van het net krijgt”, legt Sterkenburg uit. “Daar ontwerpen we nu al voor. Maar je moet het economisch wel slim doen: met de juiste batterijgrootte en gebruikspatronen.” Ook gemeenten en netbeheerders spelen een rol. “Als je als bedrijventerrein collectief stroom wilt delen, moet dat wel juridisch en technisch kunnen”, zegt hij. “En gemeenten moeten dat stimuleren. In Lelystad zijn we daar voorzichtig mee begonnen.”
Wat nemen de partijen nog meer mee naar volgende projecten? Voor Denned draait het om goede samenwerking. “Je kunt de mooiste techniek hebben, maar zonder wederzijds begrip en flexibiliteit kom je nergens”, zegt Vleeming. “Frasers Property Industrial had die visie; dat maakte hier dus het verschil.” Joulz kijkt vooral naar systeemintegratie. “Goede afstemming tussen gebouwinstallaties en energievoorziening is essentieel”, vindt Sterkenburg. “Het moet één technisch ontwerp worden. Dan haal je de meeste efficiëntie.” The Anchor is met deze virtual power grid eigenlijk veel meer dan een distributiecentrum geworden. Het is een actueel en innovatief antwoord op netcongestie, met gebruik van lokaal, duurzaam opgewekte energie en energie-opslag. Als dat kan worden uitgebreid met slimme uitwisseling met ‘buren’, is netcongestie geen probleem maar vooral een motor voor vernieuwing.
Temperatuur - Isolatie - Distributienet

In Geleen-Zuid ondergaan de Jos Klijnenflat en de Teniersflat momenteel een renovatie naar aardgasvrij. Ondanks de forse investering en complexe uitvoering bewijst dit project dat ook bestaande hoogbouw toekomstbestendig kan worden gemaakt. Toch is het project niet eenvoudig een-op-een te kopiëren naar andere galerijflats in Nederland, simpelweg omdat de situatie overal anders is.

Bij woningcorporatie ZOwonen worden investeringen in bestaande bouw nauwgezet afgewogen, vertelt Bob Houben, directielid vastgoed van ZOwonen. “We kijken in onze portefeuillestrategie zo’n vijftien jaar vooruit. Dan gaat het om voldoende beschikbaarheid, duurzaamheid en kw aliteit van woningen. In Geleen-Zuid slopen we twee hoogbouwflats, maar om het woningaanbod op peil te houden, kiezen we er bij deze twee flats bewust voor om te renoveren.” In dit geval speelt duurzaamheid een belangrijke rol, zegt Houben. “Met dit project maken we twee galerijflats van in totaal meer dan 240 woningen in een keer gasloos.” Om de woningen aardgasvrij te maken worden collectieve warmtepompen gebruikt, legt Houben uit. “In de toekomst komt hier misschien een warmtenet, waar we deze flats op aan kunnen sluiten. De warmtepompen kunnen we dan verplaatsen om opnieuw te gebruiken in andere flats.”
De renovatie wordt uitgevoerd in ketensamenwerking tussen opdrachtgever ZOwonen en Heijmans Woningbouw en Breman heeft als partner van Heijmans de installatie verzorgd, legt Koen Vermeer, bedrijfsleider renovatie en onderhoud bij Heijmans uit. “Dat zorgt voor korte lijnen en wederzijds vertrouwen. Van ontwerp tot uitvoering hebben we alles integraal opgepakt.” Ook Jeroen Nijssen, directeur van Breman Maasland is enthousiast over de samenwerking. “We hebben bewust niet alles aan de voorkant technisch dichtgetimmerd. ZOwonen heeft functioneel uitgevraagd en samen hebben we in het bouwteam gezocht naar de best passende oplossing. Dat werkt bij dit soort complexe projecten echt het beste.”
Collectieve warmtepomp op het dak
De warmtepompen worden op het dak geplaatst, zegt Houben. “Dat was zeker niet onze eerste voorkeur. Maar we mochten de warmtepompen van Welstand niet buiten plaatsen. Nu zijn ze met enige moeite op het dak geplaatst, daar moesten echt flinke kranen voor komen en het heeft ook meer gekost.” Nijssen legt uit om wat voor warmtepompen het gaat. “Op het dak van de Jos Klijnenflat staan drie collectieve hoge temperatuur warmtepompen van Servex Koeltex van
‘Galerijflats lenen zich niet goed voor lage temperatuur’
elk 250 kW, op de Teniersflat twee. Hiermee wordt middentemperatuurverwarming van 55 graden gemaakt.”
Comfort hoog
Waarom er niet gekozen is voor een lagetemperatuuroplossing? Vermeer legt uit: “Galerijflats lenen zich niet goed voor lage temperatuur. Je hebt weinig ruimte voor extra isolatie, zeker aan de galerijkant. Daarom hebben we gekozen voor middentemperatuur. Daarmee blijft het comfort hoog en blijft het aantal aanpassingen in de woningen beperkt. Bewoners hoeven ook hun gedrag niet aan te passen. Zij kunnen gewoon de thermostaat bedienen zoals ze altijd doen.” Volgens Nijssen past de keuze voor midden- en hoge temperatuur in een trend. “We gaan

“De warmtepompen zijn met enige moeite op het dak geplaatst, daar moesten flinke kranen voor komen en het heeft ook meer gekost.”


Opdrachtgever: ZOwonen
Hoofdaannemer woningbouw: Heijmans
Installaties: Breman Maasland
Warmtepompen: Servex Koeltex
Boilers: Itho Daalderop
Ventilatiesysteem: Duco Silent
naar andere warmtepompprincipes toe, met een hogere afgiftetemperatuur. Hierdoor ontstaat een betere balans tussen isolatie en installatie.”
De oude blokverwarming wordt volledig vervangen door een nieuw distributienet en individuele afleversets per woning, legt Vermeer uit. “Iedere woning krijgt een eigen afleverset en een 80-liter boiler van Itho Daalderop voor warm tapwater. Daardoor kunnen


bewoners individueel worden afgerekend op werkelijk verbruik. Dit is een grote stap vooruit ten opzichte van de oude situatie met verdeelsleutels.” Het leidingwerk in de flats moest grotendeels vernieuwd worden, vertelt Nijssen. “We maken eerst alle nieuwe strangen en sluiten pas daarna de radiatoren aan. Het bestaande systeem wordt pas verwijderd als alle woningen aangesloten zijn op de nieuwe warmtepomp. Zo garanderen we dat bewoners zo weinig mogelijk tijd in de kou komen te zitten.”


Woningaanpassingen
De installatie-oplossing vergt aanpassingen in de woningen. Een voormalige bergkast wordt omgebouwd tot technische ruimte waarin de boiler wordt geplaatst en er wordt een extra schacht gemaakt voor de leidingen.
Vermeer: “Bewoners houden grotendeels hun bestaande indeling. De schacht en de boiler nemen wat ruimte in, maar dat is te overzien.” Het ventilatiesysteem wordt eveneens vernieuwd. ZOwonen
koos bewust niet voor een collectief WTW-systeem, maar voor individuele CO2-gestuurde ventilatie, zegt Houben. “Bij collectieve systemen krijg je vaak klachten over geur- en geluidsoverdracht. Met individuele afzuiging per woning voorkom je dat.”
Renovatie in bewoonde staat
De renovatie wordt in bewoonde staat uitgevoerd. Dat brengt de nodige uitdagingen met zich mee, zegt Houben. “Het is een ingrijpende renovatie. Voor- en
achtergevels worden vervangen, installaties gesloopt. Meer impact kun je bijna niet hebben. We zijn daarom al vroeg met bewoners in gesprek gegaan over hun wensen. Dat ging over meer dan alleen techniek: ook gevelkleuren en kozijnindeling zijn in samenspraak met de bewoners gekozen.” Er wordt veel tijd en energie gestoken in bewonersbegeleiding, benadrukt Vermeer. “Er is een bewonersbegeleider actief en we hebben een eigen spreekuur in de wijk. Dat helpt enorm. In het begin waren er veel vragen, maar nu verloopt het soepel.”
Logistiek en uitvoering
De uitvoering van de installatie is opgesplitst om de overlast te beperken, legt Nijssen uit. “De installatie op het dak is al in een vroeg stadium gemaakt. Daardoor hebben we de distributie kunnen voorbereiden voordat de warmtepompen op het dak getransporteerd werden. Dat geeft lucht in de planning. Vervolgens hebben we het leidingwerk in de schachten en woning gemaakt en de gevels vervangen. In de tweede fase plaatsen we de radiatoren en schakelen we per woning over op het nieuwe systeem. Zo hoeft niemand lang zonder verwarming te zitten.” Deze aanpak vraagt om een strakke coördinatie, zegt hij. “We werken van boven naar beneden, per strang, in ongeveer tien werkdagen per reeks woningen. Zodat binnen deze werkdagen het systeem meteen functioneert.”
Geschikt voor warmtenet
Alle woningen in de twee flats zijn straks gasloos. De meeste woningen krijgen een A+-label, legt Houben uit. “Met deze aanpak halen we hoge prestaties, ondanks dat we niet tot het uiterste zijn gegaan in isolatie. Dat is het effect van de middentemperatuurverwarming in combinatie met gevelvernieuwing en nieuwe kozijnen.” De gekozen techniek biedt bovendien flexibiliteit. Houben: “Als het warmtenet in Geleen-Zuid er komt, kunnen we relatief eenvoudig overstappen. De distributie en afgifte zijn al geschikt voor aanvoertemperaturen van een warmtenet.”
Wat zijn de belangrijkste lessen uit dit project? Vermeer: “De afstemming tussen de partijen onderling is heel belangrijk om te zorgen dat de bewoners zo min mogelijk overlast ervaren.” Houben waarschuwt dat deze aanpak niet één op één doorgestempeld kan worden naar andere galerijflats in Nederland. “Het draait toch weer om maatwerk. De staat van het gebouw, het gebiedsperspectief en de bewonerspopulatie bepalen wat wel en niet kan. Het is bovendien een vrij prijzige oplossing. We investeren echt extra om het gasloos te maken.”
Nijssen vult aan: “De techniek en het renovatieprincipe werken, maar zijn nu nog relatief duur in aanschaf. Voor grootschalige toepassing moet de markt zich verder ontwikkelen. Denk aan uitbreiding van de productiecapaciteit van dit soort warmtepompen en standaardisatie in aanpak.”
Maatwerk - Ophangpunt - Connector

Voor de nieuwe entree en ontmoetingsplek van Heineken in Amsterdam produceerde Loerakker Led Line op maat gemaakte lichtoplossingen. “Om problemen tijdens de installatie te voorkomen hebben we alle ophangen aansluitpunten nauwkeuring in 3D ingetekend.”
Door
Evi Husson
“In 2013 heb ik een bedrijf, gespecialiseerd in lichtonderhoud overgenomen. Bij het verhelpen van storingen kwam ik regelmatig tegen dat armaturen niet stuk waren, maar dat werknemers de lampen hadden losgedraaid omdat ze last hadden van direct licht. Het idee ontstond om zelf armaturen te ontwikkelen”, vertelt Maarten Loerakker, eigenaar van Loerakker Led Line. De eerste exemplaren die het bedrijf maakte, waren pendelarmaturen met honderd procent indirect licht, geschikt voor werkomgevingen. Hierna volgde een heel productgamma. “We doen zelf
de ontwikkeling in Amersfoort. Als het om grotere aantallen gaat van meer dan duizend stuks, werken we samen met een sociale werkplaats. De kleinere aantallen produceren we in eigen huis. Om een lange levensduur te garanderen maken we gebruik van leds, drivers en sensoren die we als OEM’er bij Signify inkopen”, aldus Loerakker.
De ontvangsthal bij Heineken International in Amsterdam.
Aangezien het bedrijf zelf armaturen produceert, ontvangt het regelmatig specifieke verzoeken voor
maatwerkarmaturen. Een mooi voorbeeld is de ontvangsthal bij Heineken International in Amsterdam. “Eind 2023 zocht men via een adviseur contact met ons op. Doel was om de entree van nieuwe verlichting te voorzien. Deze ruimte is multifunctioneel. Het is een werk- en ontmoetingsruimte, maar tegelijkertijd ook een kantine waar bezoekers het Heineken-gevoel moeten kunnen ervaren. De interieurarchitect had de wens om een slingerende lichtlijn te plaatsen door deze ruimte. Deze lichtlijn moest niet alleen functioneel licht bieden, maar door de toepassing van RGBW-leds ook
Opdrachtgever: Heineken International BV
Ontwerp: Hospitality Group
Verlichting en installatie: Loerakker Led Line
Oplevering: Eind 2024
Locatie: Amsterdam

een sfeervolle ambiance kunnen creëren. Zelf konden we tijdens het ontwerp aangeven welke bochten qua constructie niet mogelijk waren, waarna het oorspronkelijke ontwerp enigszins werd aangepast.”
Goede voorbereiding
De grootste uitdaging lag in de voorbereiding. “De verlichting moest komen te hangen onder een ruwbouwplafond dat werd behandeld met akoestisch materiaal en vervolgens gespoten in groen. Daarom moesten de ophangpunten voor de lichtlijn al ruim een maand vóór de installatie nauwkeurig worden geboord. Om problemen tijdens de installatie te voorkomen hebben we alle ophang- en aansluitpunten nauwkeuring in een 3D-tekenprogramma ingetekend. Tijdens de assemblage en productie weten we daardoor precies hoe de lichtlijn in elkaar zit.”
Geen reserve
De lichtlijnen bestaan voor veertig procent uit gerecycled aluminium, geproduceerd in Europa. “We hebben voor deze lichtlijn een volledig nieuw aluminium profiel ontworpen en daarna op maat gebogen. Als je een 85 meter kronkelende lijn door de ruimte heen wil plaatsen, en je moet vóór de installatie de













gaten voor de ophangpunten al boren, dan betekent dat je moet uitgaan van een tekening die exact moet overeenstemmen met de werkelijkheid terwijl de ruimte nog niet volledig klaar is. Elke bocht is exact volgens de tekeningen gebogen, door de tekeningen op ware grootte te plotten. Toch bleef het spannend. Je kunt niet vooraf alles ophangen om te testen of het allemaal past. Als je zes keer een bocht met een radius van 1,5 meter moet plaatsen en tien keer een bocht met een radius van 2 meter, dan zou je een aantal reservelichtlijnen kunnen maken. Maar bij dit project was elke bocht uniek waardoor dit geen zin had. De installateurs moesten dus uiterst voorzichtig aan de slag gaan en niets laten vallen. Tegelijkertijd hadden ze een heel strakke planning aangezien alle werkzaamheden - stucken, vloeren, schilderen, de w- en e-installatie - erg strak na elkaar waren gepland. Gelukkig verliep de installatie over het algemeen erg goed.”
Toch kwam de theorie niet honderd procent overeen met de praktijk. “Op een bepaalde plek waren luchtkanalen met kabelgoten geplaatst, precies op de plek van een voorgeboord gat voor de lichtlijn. Op die plek hebben we links en rechts van de bestaande kabelgoot twee nieuwe gaten geboord en deze onder het luchtkanaal met elkaar verbonden om vandaaruit te kunnen pendelen.”
“Op bepaalde plekken hebben we de lijn verlaagd omwille van een geplaatste luchtbehandelingskast waar we onderdoor moesten. Als je op locatie een deel een paar centimeter lager hangt dan voorzien, krijg je een soort van ‘werking’ in je lichtlijn die niet te veel spanning mag opleveren. Door kleine aanpassingen elders in de lijn konden we dit toch op een goede manier oplossen. Daarnaast hebben we een paar trucjes om alles perfect op elkaar te laten aansluiten door een bepaalde manier van bevestigen, maar hoe we dat precies doen, laat ik in het midden, dat is het geheim van de smid.”
Het is een decoratieve lichtlijn, maar tegelijkertijd is deze ook functioneel aangezien het ook de hoofdverlichting is. “Die combinatie zie je niet zo vaak. We hebben de lichtlijnen met een lengte van drie meter werden met Wieland-connectors aan elkaar verbonden en elke lichtlijn voorzien van RGBW-leds die zowel de primaire als pastelkleuren kunnen weergeven. Ongeveer vijf meter lichtlijn zit op 1 driver met vier kanalen. In totaal zijn er ongeveer 60 drivers geïnstalleerd, steeds met vier adressen. Deze komen samen in een DALI-systeem dat installateur Heijmans voor de opdrachtgever heeft geprogrammeerd. Het systeem kan flexibel worden aangepast naargelang de behoefte. Aanvullend hebben we de ruimte voorzien van een aantal spanningsrails met standaard spotjes en boven de bar is een lichtlijn in de vorm van een soort racebaan geplaatst.
Het is een uniek project waarbij we ondanks een aantal extra uitdagingen en strakke planning een mooi eindresultaat hebben behaald.”



Energieverbruik - Overkappen - Bronnen
Het voormalige Delftse faculteitsgebouw uit 1912 was zo lek als een mandje. Hoge verdiepingen, veel enkel glas, veel gevels en daken. Toch wilde ingenieursbureau Haskoning haar kantoor naar een uitermate duurzame vestiging renoveren: Paris Proof. Ofwel een maximaal energieverbruik van 70kWh per m2 gebruikersoppervlak. En toetsing achteraf of die doelen gehaald zijn.

De renovatie van het monumentale, voormalige faculteitsgebouw voor Mijnbouwkunde van de TU Delft naar een nieuw duurzaam kantoor voor ingenieursbureau Haskoning was niet eenvoudig. Dit kwam door de hoge duurzaamheidsambities in combinatie met de monumentale status van het gebouw en het ruimtegebrek, zegt Wouter Steenvoorden, werktuigbouwkundig ingenieur bij Haskoning. “We wilden een toekomstbestendig gebouw voor 2050, daarom hebben we gekozen voor de ambitie Paris Proof (zie kader, red.), maar het is een hele tour om alle installaties in het gebouw te krijgen. Daar moet je van tevoren heel goed over nadenken. Gelukkig hebben we een grote kelder waar de meeste installaties geplaatst konden worden.”
TU Delft Campus
16 mei 2022 begon de herontwikkeling van de nieuwe vestiging van Haskoning in Delft. De oplevering van het gebouw vond afgelopen mei plaats. Het pand uit 1912 is het nieuwe kantoor voor ongeveer duizend medewerkers van het bedrijf. Tijdens de bouw had Haskoning diverse petten op, vertelt Steenvoorden: “We waren hier opdrachtgever en eigenaar, maar werkten zelf ook mee in het ontwerp en de uitvoering. Je bent dus collega’s van elkaar, dat geeft wel een andere dynamiek, maar dat is zeker niet negatief.” Haskoning was zelf architect in dit project, maar schakelde voor het restauratie- en renovatiegedeelte architectenbureau Braaksma & Roos in. De fysieke uitvoering van het project is gedaan door SPIE.
Flinke renovatie
Het gebouw uit 1912 was zo lek als een mandje, vervolgt Steenvoorden. “Het was van origine een achtvormig gebouw met hoge verdiepingen, veel enkel glas, veel gevels en daken, waardoor veel energieverlies optreedt. We hebben vooraf goed gekeken welke ambitie haalbaar was en zijn bij Paris Proof uitgekomen. Voor een kantoor betekent dit een maximaal energieverbruik van 70kWh per m 2 gebruikersoppervlak. Dit is de energie die jaarlijks nodig is voor de gebouwgebonden installaties zoals verwarming, koeling, verlichting, ventilatie en ook de gebruikersenergie zoals telefoons en laptops. Dat maakt het gebouw toekomstbestendig naar 2050 toe.”
Realisatie en uitvoering
Hoe deze eisen zijn ingevuld, vertelt Dennise van Kruistum, projectcoördinator van SPIE. “De technische installatie is all-electric. Er is een WKO-installatie met warmtepompen van Trane aangesloten op bronnen van Haitjema. We hebben klimaatplafonds voor verwarming en koeling, drie luchtbehandelingskasten van ALKO, en 604 zonnepanelen op het dak, zo’n 1.250 vierkante meter.” De ambitie van Paris Proof is niet alleen een ontwerpambitie, maar wil Haskoning ook in de praktijk realiseren. Steenvoorden: “We wilden niet alleen aan de voorkant met dit doel werken, maar het ook achteraf checken en monitoren. Dit is een belangrijk verschil met veel van de huidige methodieken. Daarvoor brengen we


Opdrachtgever: Haskoning
Architect: Haskoning / Braaksma & Roos
Installaties: SPIE Building Solutions
Bouwdkundige aannemer: SPIE Building Solutions
Warmtepompen: Trane
Luchtbehandeling: Alko
Bronnen: Haijtema
Monitoring: IBERMA
PV-panelen: Solar NRG





de energiestromen van het gebouw in kaart om zo de vooraf gestelde doelen aan de praktijk te toetsen.” In het gebouw is dan ook veel aandacht voor slimme regeling via het gebouwbeheersysteem, zegt Van Kruistum. “Er hangen tablets bij ruimtes voor reserveringen en alles is terug te zien op een centraal paneel bij de receptie. Het energieverbruik wordt gemonitord via energiemeters van IBEMA, gekoppeld aan het gebouwbeheersysteem. We hebben heel veel berekeningen gemaakt. We hebben een Paris Proof gebouw gerealiseerd, de daadwerkelijke verbruiksdata over tijd zullen dit onderbouwen.”
Overkappen van binnentuinen
Een belangrijk element in de renovatie was het overkappen van de binnentuinen, legt Steenvoorden uit. “De nieuwe locatie moest plek bieden aan zo’n 750 mensen op elk moment, dus hadden we ruimte nodig. De kap over de binnentuinen heeft die bij het
gebouw getrokken. Omdat de overkapping een rc van 6 heeft, helpt het ook enorm met de isolatie en hoeven we de gevels die grenzen aan de binnenplaatsen niet te isoleren. Omdat er strenge regels zijn voor wijzigingen in de profilering van een rijksmonument, had het ontwerpen van een passende overkapping wel wat voeten in de aarde. Samen met monumentenzorg zijn we uitgekomen op een ontwerp dat vanaf de straatkant niet te zien is, en van binnenuit veel ruimte laat om de originele daklijn te blijven bewonderen.” Verder werden ook de vloeren en de daken van binnenuit geïsoleerd en er kwam nieuw HR++-glas in de bestaande grote kozijnen en vacuümglas van Fineo in de bestaande ruitjes en in de nieuwe bouwdelen aan de buitenzijde van het gebouw. Voor de warmtevoorziening werd het monumentale gebouw aangesloten op een WKO, zegt Steenvoorden. “Het gebouw werd nog verwarmd met gasketels, maar die hebben we eruit gehaald. Het gebouw is helemaal van het gas af
en over op lagetemperatuurverwarming en hogetemperatuurkoeling. De WKO is binnen ongeveer tien jaar terugverdiend en is ontzettend belangrijk voor de realisatie van dit Paris Proof-gebouw.”
Moderne installaties
Van Kruistum noemt als grootste uitdaging het inpassen van moderne installaties in dit monumentale gebouw. “De praktijk is altijd anders dan de theorie. We liepen er echt tegenaan dat het gebouw soms anders in elkaar zat dan wat er in het model stond. Tijdens het ontwerpproces hebben we een aantal van de oorspronkelijke ideeën aangepast om beter aan te sluiten bij de praktijk.” Zo bleek de technische ruimte voor een luchtbehandelingskast exact de juiste afmeting te hebben maar zonder ruimte voor de noodzakelijke kanalen, zegt ze. “Je hebt een bepaald debiet nodig voor zo’n groot pand. Dan kun je de luchtbehandelingskast niet zomaar kleiner maken.

We hebben met meerdere mensen van ALKO gezocht naar oplossingen, en uiteindelijk is het toch gelukt.”
Extra stalen ondersteuning
Ook de plaatsing van de warmtepompen in de kelder was niet eenvoudig, zegt Van Kruistum. “De vloer in de gang kon het gewicht niet aan tijdens transport en we moesten de machine zo selecteren dat deze door enkele bestaande deuropeningen heen kon komen met behoud van de technische uitganspunten. Daarnaast zijn er ook constructieve maatregelen genomen voor de vloer. Verder mochten we leidingwerk en kabelgoten niet aan het dek hangen, dus bedachten we een stalen constructie op de diverse verdiepingen waar al onze installaties aan moesten hangen. Zo hebben wij op diverse locaties in het pand constructief gezien extra stalen ondersteuning moeten aanbrengen om onze installaties te dragen.”
Piekvoorziening
Op het terrein van de TU Delft lagen al verschillende bronnen en een warmtenet, maar Haskoning heeft besloten om voor dit gebouw eigen bronnen te maken. Steenvoorden: “We hebben een doublet gemaakt van 70 m 3 /h en daar water/water-warmtepompen op aan-
gesloten. De koeling wordt grotendeels rechtstreeks door de bodem geleverd. Daarnaast gebruiken we ook lucht/water-warmtepompen die warmte uit de omgevingslucht kunnen halen. Die laatste gebruiken we als piekvoorziening voor als het heel koud is of als noodvoorziening en voor het herstel van de bodembalans.” In vrijwel het hele gebouw gaat de afgifte via
‘Installatietechnisch is een batterij voorbereid en ruimtereservering op het terrein gemaakt voor toekomstige plaatsing’
klimaatplafonds, vertelt Steenvoorden. “Hier komt eigenlijk alle techniek samen: verlichting, verwarming, ventilatie, sprinkler, sensoren, rookmelders en wifipunten. Deze eilanden zijn behoorlijk groot. We koppelen plafondplaten van 120 x 120 cm aan elkaar, drie in de breedte en vier in de lengte tot een eiland van 17
m 2 . Dat is het basisprincipe, er zit weinig repetitie in het gebouw waardoor er ook veel uitzonderingen op dit eiland zijn.”
Vraaggestuurde
Een manier om te zorgen dat er voorzichtig met energie wordt omgesprongen, is volgens Steenvoorden vraaggestuurde techniek. “Als er niemand in de ruimte is, dan wordt die ook vrijwel niet verlicht, geventileerd of verwarmd. We willen ook experimenteren met de verlichting. Die staat bij binnenkomst op 100 Lux, terwijl de NEN-norm 500 Lux voorschrijft. We hopen uit te komen op 300 Lux als standaard.” Om de elektriciteit voor het gebouw op te wekken zijn de atriadaken vol gelegd met zonnepanelen, vertelt Steenvoorden.
“We hebben onderzocht of we ook een batterij kunnen plaatsen, zodat we het overschot aan elektriciteit kunnen opslaan in plaats van terugleveren aan het net. Installatietechnisch is de batterij voorbereid en er is een ruimtereservering op het terrein gemaakt voor een toekomstige plaatsing. Zo kun je op momenten dat elektriciteit goedkoop is, energie opslaan en die gebruiken op momenten dat elektriciteit juist duur is”, besluit hij.
Downlight - Verlichtingssterkte - Lichtcirkel

Het atrium van een multifunctioneel gemeentelijk gebouw in Doorn, met onder meer een bibliotheek, kreeg nieuwe verlichting. Meer dan dertig pendeldownlights met conventionele gasontladingslampen maakten plaats voor lichtcirkels met zowel een esthetisch als functioneel doel. Lichtontwerpers Stephanie de Boer-Hansen en Robert Jan Vos vertellen er meer over.
“De gemeente Doorn benaderde mij met het verzoek een lichtontwerp te maken voor het atrium. Doel was om deze ruimte eenzelfde verschijningsvorm en beleving te geven als de onlangs vernieuwde raadzaal waar cirkelvormige armaturen hangen. Zo kunnen beide ruimtes als eenheid worden gezien”, vertelt lichtontwerper Stephanie De Boer-Hansen: “Het atrium is een functionele ruimte. Het doet dienst als ontvangstruimte, bibliotheek en ontmoetingsplek voor diverse evenementen. De lichtsterkteverdeling moest ongeveer gelijkwaardig te zijn met de bestaande verlichting en de opdrachtgever had de wens de ruimte tijdens bijzondere gelegenheden van gekleurd licht (RGB) te kunnen voorzien.”
Norm voor binnenverlichting
Uiteraard moest ook aan de norm voor binnenverlichting wat betreft bibliotheken worden voldaan: de NEN 12464-1 2021 “Licht en verlichting- Werkplekverlichting deel 1”, tabel 41: Libraries. “Samen met lichtontwerper Robert Jan Vos, die de uitwerking en technische kant van het project op zich nam, bezocht ik de ruimte. We evalueerden de bestaande situatie en brachten de bestaande aans luitpunten in kaart zodat de installateur tijdens de installatie hiervan gebruik zou kunnen maken.”
Afstemming met installatiebedrijf
Een van de belangrijke aspecten tijdens het project was de afstemming met de installateur. Lichtontwerper Robert Jan Vos hierover: “Als lichtontwerper is het belangrijk dat je je bewust bent dat de installatie medebepalend is voor een succesvol eindresultaat. Daarom vonden we het belangrijk om de installateur al vroegtijdig in het project te betrekken.” In het lichtontwerp is voor de basisverlichting gekozen voor in totaal dertig zeer compacte lineaire inbouw downlights met een bundelhoek van 32 graden in de lichtkleur 3.000 K met een zeer goede optische afscherming. “De armaturen zijn zowel van de binnen- als de buitenzijde in hetzelfde wit uitgevoerd als het akoestische plafond. Hierdoor zijn de armaturen nauwelijks zichtbaar en gaan zodoende op in het plafond. De downlights geven samen met de bestaande verlichting langs de wand een gemiddelde verlichtingssterkte van ongeveer 100 lux op de vloer.
Nauwkeurig uitgetekend voor installatie
Daarnaast zijn in het hele atrium cirkelvormige armaturen met elk een diameter van 1.200 mm geplaatst. “Deze hebben we in negen groepen, met elk drie armaturen, laten pendelen via staaldraden. In elke groep is er één cirkel gepositioneerd op 7,5 meter afstand van de vloer, één op 6,5 meter en één op 5,5 meter. De armaturen zijn vervolgens per cluster anders georiënteerd. Door dit voor de negen groepen te herhalen combineer je speelsheid met gelijkmatigheid. Voor de installateur is het installeren van de lichtringen een behoorlijke uitdaging. Ze moeten geplaatst worden op de juiste afstanden van


Verdeling van de verlichtingssterkten in het atrium van bovenaf en vanaf de vloer gezien samengevat
Opdrachtgever: Gemeente Doorn
Realisatie: eind 2024
Lichtontwerp: Stephanie de Boer-Hansen en Robert Jan Vos Lichtonewerp en -advies
Installateur: Vinpro Elektro- en Installatietechniek
Lichtringen: fabricaat La Linea Light, type Nexus Opal, DALI regelbaar
Inbouw downlights: Fabricaat iGuzzini, type MQ78 01 wit, DALI regelbaar.




















































































































elkaar, op de juiste hoogte én met de juiste positie ten opzichte van elkaar en dat in combinatie met een neigend plafond.”
“Om de installateur te helpen hebben we de opstelling voor hem nauwkeurig uitgetekend, met de hoogtes ten opzichte van het vloerniveau en de hoeken ten opzichte van elkaar en ten opzichte van het hart van de cluster. In een tweede tekening hebben we de posities van de lichtgroepen ten opzichte van elkaar gedocumenteerd.”
Ruimte voor interpretatie
Als een ontwerper een specifiek idee heeft, mag je als installateur altijd om extra werktekeningen vragen. “Het is belangrijk om als installateur te weten waar het noodzakelijk is om aan de ontwerpeisen te voldoen maar ook waar er ruimte is voor eigen invulling tijdens de uitvoering. Er zijn namelijk altijd zaken die een installateur in de praktijk tegenkomt die ertoe leiden dat van het oorspronkelijke plan moet worden afgeweken. Het is belangrijk dat ontwerpers de installateur daarin voldoende bewegingsruimte geven. Installateurs zijn over het algemeen pragmatische denkers die binnen een bepaalde tijd voor een bepaalde prijs de installatie realiseren. Daarom moeten ontwerpers een handreiking bieden om te laten zien binnen welke grenzen ze kunnen afwijken van het plan. Open communicatie en goede afspraken maken leidt tot een beter eindresultaat.”
en onderhoud
Ook beheer en onderhoud in een vroeg stadium betrekken is een must, vindt Vos. “Een ontwerper kan nooit bedenken hoe de onderhoudsorganisatie werkt. Regelmatig blijkt dat buitendienst stelling niet mogelijk is of ontzettend duur is waardoor voor een andere oplossing moet worden gekozen. In dit project hebben we voor de toegankelijkheid de drivers - de zwakste schakel - afzonderlijk achter een verlaagd plafond gemonteerd. Daardoor zijn ze gemakkelijk te vervangen. Bovendien is de verlichting overgedimen-
sioneerd wat leidt tot een levensduur van ongeveer 100.000 branduren. De verlichting zal dus niet snel moeten worden vervangen.”
Proef op de som
In het atrium is vóór de installatie gewerkt met een proefopstelling. “Als je wil dat het een succes wordt, is dit een aanrader. Niet alleen de opdrachtgever, maar ook de installateur hebben we gevraagd om op de proefopstelling feedback te geven zodat de uitvoering soepeler zou verlopen.”
‘Het is belangrijk dat ontwerpers de installateur voldoende bewegingsruimte geven’
“Tijdens de proefopstelling is de functionele verlichting gemeten van twee downlights en een lichtring die we op een hoogte van 6 meter hebben laten monteren. Het lichtspectrum, de verlichtingssterkte, de helderheid en het stroboscopisch effect hebben we gemeten en geïnterpreteerd. Alle waarden bleken te voldoen aan de eisen.”
“Daarnaast hebben we beoordeeld wat het effect van de kleur en de afstand van de verlichting is tot het plafond. De gekleurde verlichting komt zowel uit de boven- als onderzijde van de lichtringen zodat zowel het plafond, de wanden als de vloer subtiel kunnen worden belicht om de juiste sfeer te kunnen weergeven. Naar beneden toe kan worden gekozen voor alleen functionele witte verlichting (3.000 K) die normaalgesproken wordt toegepast om te voorkomen dat bij gebruik van gekleurde verlichting deze te dominant zou worden”, aldus Vos. Na enige finetuning tijdens de proefopstelling kon de volgende fase van het project starten.

Posities lichtringen en Samenstelling van een lichtgroep samengevat
Energiebesparing
De nieuwe verlichting leidt tot veel energiebesparing. We konden 60% energie besparen zonder daglichtregeling. Die besparing zag er als volgt uit:
Bestaande vermogen functionele verlichting: 33 x 170 W = 5.610 W
Nieuwe verlichting:
- Vermogen lichtringen: 27 x 70 W = 1.890W.
- Vermogen downlights: 30 x 13 W = 390 W. Totaal vermogen = 2.280 W = besparing van 59%.
Bij gebruik van een daglichtregeling kan die besparing oplopen tot 80%, afhankelijk van het weer.

De gekleurde verlichting komt zowel uit de boven- als onderzijde van de lichtringen.

Wij zijn uw kennispartner als systeemaanbieder van vloerverwarming, bij het realiseren van efficiënte en ecologische bouwprojecten!


ABB p. 44
ATMOCE Netherlands p.10
Attema p. 52
DUCO Ventilation & Sun Control p. 3
Fieldpiece Instruments p. 14
Geberit p. 40
GIRA p. 10
Groupe Atlantic p. 32, p. 33
Kleyn Vans p. 62
Intergas Verwarming omslag 2
Jaarbeurs p. 60
MAGNUM Heating p. 18
SCHUTZ Energy Systems p. 62
Stichting OPEN p. 3
Stulz Groep p. 31
Wildkamp omslag 4
Zaptec Netherlands omslag 3





Je schoonvader tikte €169.000 af om te bewijzen dat jij ongelijk had. Blijktdatertweemanierenzijnomthuiste‘laden’.


Europa’s nummer 1 in thuisladen.* *Bron: LCP Delta.



















