
8 minute read
Tom Callebaut
geeft oude ruimtes een nieuw leven...
Het is best wel koud vandaag, maar een staalblauwe hemel hangt boven Brugge en de zon doet een moedige poging om ons te verwarmen. Ik kom toe aan de woning van Tom Callebaut. Op het graspleintje voor zijn huis kan ik een van zijn creaties, het passantenpaviljoen, al meteen bewonderen. Tom Callebaut is de drijvende kracht van TCCT, een ontwerpbureau dat werd opgericht in 1995 en ervaring heeft in de wereld van de interieurarchitectuur. Ik leerde Tom toevallig kennen via een reportage in Terzake. Initieel keek ik die avond slechts met één oog naar het scherm. Maar vrij snel schoof ik alles opzij en keek vol bewondering naar hoe deze man oude ruimtes nieuw leven gaf.
Advertisement
Tom Callebaut: “Om met een zekere kennis van zaken over de beleving van ruimte te kunnen nadenken en te communiceren, moet je een visie ontwikkelen over hoe je met bestaande oppervlaktes nieuwe zaken kunt creëren. De hoofdactiviteit van TCCT is het aanpassen van bestaande ruimtes aan nieuwe noden en verlangens van de bewoners in de tijd. Of eenvoudig gesteld, een nieuwe functie geven aan een ruimte waar die functie was weggevallen.”
CMm: Zou ik mogen stellen dat je gepassioneerd moet zijn door het onderwerp ‘ruimte’ om er iets creatiefs mee te kunnen doen?
Tom Callebaut: “Passie is misschien een ietwat zware bewoording, maar je mag gerust opschrijven dat mijn leven en denken voor een groot stuk door de juiste beleving van ruimte wordt gedomineerd. Onderschat niet welke invloed ruimte immers op ieder van ons heeft. Zowel in de privésfeer als op de werkvloer. Bovendien gaat het voor mij niet alleen over hoe ik een bestaande ruimte anders kan invullen of een nieuwe functie geven. Ik ben vooral ook geïnteresseerd om te zien hoe mensen het ervaren en hoe mijn interventie tot een nieuwe woon-of werksituatie heeft geleid.”

CMm: Kun je daar een concreet voorbeeld van geven?
Tom Callebaut: “Uiteraard. Laten we gewoon het verhaal doen van het passantenpaviljoen voor mijn deur. Ik kwam op het idee een grote tafel te plaatsen aan de straatzijde voor mijn huis, met een overdekt gedeelte voor als het regende. In de namiddag ging ik er zitten met een kopje thee en een koekje. Dit trok de aandacht van buren en passanten en niet zo veel later kwamen kinderen en hun ouders na school aan de ‘publieke’ tafel aanzitten. Er werd huiswerk gemaakt, gekleurd, tekeningen uitgewisseld en vooral veel gebabbeld. Kortom, de tafel stond weldra synoniem voor gezelligheid en vriendschap in de buurt. Als ik nu in de zomer met een aperitiefje buiten zit, garandeer ik je dat we met een hele groep daar tot middernacht zitten. Enkele jaren terug had ik rond het paviljoen muntplantjes gezet die weelderig tierden en die ook enthousiast mochten geplukt worden voor thee en mojito’s. En voor wie wil blijven slapen, kan dit in het daarvoor heringerichte tuinhuis achteraan. Gezellig! Conclusie van het verhaal is dat de verandering van één element in een bestaande omgeving kan leiden tot een heel nieuwe maatschappelijke context. Op een dag, het paviljoen stond er nog niet lang, verdween een kinderpicknicktafel die deel uitmaakte van de creatie. De mensen waren geschandaliseerd hoe iemand zoiets kon doen. De verdwijning van dit gestolen object, hoe kort het er ook heeft gestaan, werd plots een item dat de buurtbewoners nog meer samenbracht. Ruimte creëert betrokkenheid.









Ruimte is er om te delen en samen tot rust te komen.”
CMm: Je vertelde dat de omgeving waarin een mens vertoeft een grote invloed heeft op de ziel. Kan je daar wat dieper op ingaan?
Tom Callebaut: “Ik vertrek altijd vanuit de mens en probeer voor hem een passende ruimte te creëren. Een mens moet zich goed voelen in zijn omgeving. Soms hoor je van mensen hoe belangrijk ze het vinden een eigen ‘thuis’, een eigen ‘stek’ te hebben. Ingevuld naar de noden van het moment en naar de beeltenis van ieders karakter en persoonlijkheid. Soms is het voldoende een eigen hoekje te hebben waar je even jezelf kunt zijn, je bij momenten kunt terugtrekken, even decompresseren en ontspannen. In onze huidige, hectische samenleving is dit heus geen overbodige luxe. Ook op de werkvloer is de creatie verschil mocht je hele dagen in een donker, somber bureau, gezicht onder een schamele lamp richting muur, moeten werken. Of in een spatieuze omgeving die licht, warmte en gezelligheid uitstraalt. Ik garandeer elke werkgever dat werken in een aaneen ervaring van enkele jaren terug. Het drama in Pukkelpop had zowel bij de organisatoren als bij de festivalgangers diepe sporen nagelaten. Aan de vooravond van de volgende editie, was er een groot gevoel van ongemak merkbaar bij iedereen die klaarstond om de festiviteiten op gang te schieten. Veel jonge mensen zaten met vragen. Was het wel veroorloofd plots weer te gaan springen en dansen en zingen? Terwijl het jaar ervoor zich een apocalyptische gebeurtenis had voorgedaan waar 5 jonge mensen het leven lieten. De organisatie vreesde dat een knagend gevoel van pijn en droefheid boven het hele gebeuren zou blijven hangen. Daarom vroegen ze mij om, éénmalig voor die bepaalde editie, in het hart van de festivalweide een ‘stille ruimte’ te creëren waar die jonge mensen met hun gevoel van twijfel en hun emoties konden heengaan. Het zou hen toelaten alles te plaatsen en los te laten. Zo zou ook Pukkelpop als muziekfestival de kans krijgen herboren te worden. De uitdaging was niet min. Ik moest dus een visueel ‘stille’ ruimte scheppen, middenin een plein vol luide muziek. Ik maakte een compositie met enkele wit omklede nadarhekkens. Zo liep je vervolgens via een labyrintvormige weg tot aan een wit poortje, om dan langs een aantal witte containers diep in een open ruimte te komen, volledig afgeschermd van de buitenwereld. Je kon er knus in een zetel zitten. De mensen kregen de mogelijkheid om op kleurrijke linten neer te schrijven wat ze voelden, om die dan tegen de witte wanden op te hangen. Ontzettend veel mensen hebben dit gedaan. De maagdelijk witte huid van de containers kreeg zo weer kleur en zo ook het hele festival. Een heel mooi en ontroerend verwerkingsproces. De tweede dag al waren alle voorziene lintjes op...”

CMm: Je staat vooral bekend om de transformatie van sacrale ruimtes. Hoe ben je op dat idee gekomen?
Tom Callebaut: “Ik denk dat het eerder omgekeerd is. Het idee werd mij voorgesteld. In eerste instantie14 jaar terug. Toen ik in Brugge een colloquium bijwoonde en iemand zich tot het publiek richtte met de vraag wie er interesse had om naar aanleiding van Brugge 2002 een hedendaagse inkleding in de Magdalenakerk te verzorgen. Ik stak enthousiast mijn hand op... en zag dat ik de enige was.
Gedurende 10 jaar heb ik een 30-tal soortgelijke projecten geleid. Een heel contemporain probleem kreeg hierdoor aandacht: de leegloop van de kerkgebouwen, iets wat door een religieuze leefgemeenschap, terecht bezorgd over hun toekomst, heel bewust werd beleefd. De huidige kerkgemeenschap is veelal een uitstervend ras geworden waarbij heel wat patrimonium dreigt leeg komen te staan. Ook voor de steden, en ik neem hier graag Brugge als voorbeeld, is dit een gigantisch probleem. Als je weet dat in Brugge 25% van de gebouwen religieus erfgoed is, dan besef je dat het een enorme uitdaging is om dit patrimonium in stand te houden. En een noodzaak ook, want als je dit niet doet, zal dit een enorme impact hebben op het stadsbeeld. Het sleutelmoment in, deze voor mij speciale periode, de meest wezenlijke realisatie en confronterende ervaring, was de kapel van Groot-Bijgaarden. Een alerte, zeer nuchtere groep paters, allen tachtigers en negentigers, kwam bij me aankloppen met de vraag of ik geen nieuwe functie kon geven aan hun kapel. Ze schonken het gebouw als hun persoonlijke erfenis aan de toekomstige generatie. Ik vond dit een bijzondere uitdaging en ik heb me volledig op de uitwerking van dit idee gestort. Ik moet zeggen dat deze realisatie de aandacht op de problematiek van leegloop en herwaardering heeft gevestigd en dat er bijna unaniem positief gereageerd is op het uiteindelijke resultaat. Wat mij vooral beviel is de opmerking van vele mensen dat de ruimte op hen een therapeutisch effect had.”


CMm: Het is prachtig moet ik zeggen. Waren de paters ook tevreden?
Tom Callebaut: “Ze waren heel aangenaam verrast. Vooral ook omdat de identiteit van rust die een sacrale ruimte moet uitstralen, volledig is behouden. Het was enkel het functionele aspect en uiteraard ook de esthetische invulling van de ruimte die anders was. Het glaswerk kon al dan niet volledig worden weggestoken achter grote witte luiken die de hele ruimte tot midden één grote lamp, de vloer een tapijt van zacht zeezand met hier en daar wat knusse zitplaatsen. De hertekening van dergelijke sacrale ruimtes is door het pioniersproject in de Magdalenakerk in Brugge een hele tijd lang een centraal deel van mijn werk en research gaan uitmaken. Die ene ruimte leidde immers naar een nieuw project, een volgende stap. In de toekomst zullen dergelijke projecten in aantal alleen maar toenemen want de mensen hebben intussen begrepen dat ruimtes, sacrale of andere, geen permanente destinatie in de tijd hebben meegekregen. De evolutie, het functioneel verlorentie geen treurige zaak te zijn, zolang met respect voor het verleden, men dergelijke ruimtes een nieuw leven kan schenken.”

CMm: Jouw werk beperkt zich niet tot louter architecturale aspecten. Moet een interieurarchitect vandaag verder denken dan louter design?
Tom Callebaut: “Ik denk dat een goede interieurarchitect altijd verder moet denken dan het puur esthetische of functionele. Hij is met mensen en voor mensen bezig. Hij moet een stukje
Hij moet voorlopen op de tijdsgeest, gevoelsmatigheden gevoeligheden van elke afzonderlijke klant, moet hij kunnen meedenken. Iemand die zeer gesteld is op alles wat met bv. milieu-aspecten, moet dit vertaald kunnen zien in de ruimte die voor hem wordt bedacht. Een architect moet zijn materialen beheersen. Hij moet weten welke kleuren passen, niet alleen in de ruimte zelf, maar in perfecte harmonie met de buitenruimte, het landschap dat het huis omringt. Het verschil met vroeger is dat er vroeger geen echte distinctie bestond tussen binnenen buitenarchitectuur. Daar werd toen minder aandacht aan geschonken en alles was het werk van één enkel individu: de architect! Een interieurarchitect werd vaak bekeken als iemand die net niet slim genoeg was om architect te worden. Vandaag is dat gelukkig achterhaald en behalen interieurarchitecten ook universiteitsdiploma’s! Alles is sterk geëvolueerd. Nu werk je aan een project en kan je altijd beroep doen op tal van externe - viseren. Zo wordt er niets aan het toeval overgelaten en als interieurarchitect heb je het grote voordeel om permanent te kunnen groeien in alle deelfacetten van je belevenis. De grootste uitdaging ligt elders...
Ik denk dat het voor iedere architect zaak is om de snelheid waarmee deze wereld zich permanent metamorfoseert, juist in te schatten en daarop passend in te spelen. Neem drie generaties mensen. Ze zullen met zekerheid het aspect ruimte anders percipiëren en beleven. Vroeger hield men het licht buiten en koos men moedwillig voor kleine ruimtes. Nu smeekt iedereen om licht en zo groot mogelijke ramen, hebben we ‘zuurstof’ nodig en vooral grote leefruimtes. Wat komt er morgen? Ga in de oefening nog iets verder en zet de mannen en vrouwen apart en wederom zal je zien dat er andere gevoeligheden spelen. Mannen zullen eerder functioneel denken, veel vrouwen vinden het esthetische luik prioritair.
Al deze zaken juist in kaart kunnen zetten, het begrip ruimte en wat ermee kan gedaan worden, vatten. Het besef ook dat ruimte maar een klein onderdeeltje is van het omliggende landschap. Dat elke creatie je, naarmate je ouder wordt, stapje per stapje laat groeien. Deze levenservaring, dat is het onderwerp van mijn doctoraat waar ik momenteel aan schrijf.”
CMm: Je geeft les aan de universiteit. Wat is de boodschap die je aan studenten wilt meegeven?
Tom Callebaut: “Ik betrek mijn studenten graag in wat ik doe. Ik geef ze graag vertrouwen en veelal doe ik beroep op hen om mee te denken rond projecten en zelf ook voorstellen te poneren. Ik vraag ze regelmatig ook in de praktijk te participeren en dingen mee uit te werken. Iets wat ik altijd benadruk is dat ze moeten beseffen met mensen bezig te zijn en dat ze zich zoveel mogelijk positief moeten openstellen. Hun grootste uitdaging bestaat eruit met hun creaties mensen in beweging een bepaalde vorm van werk…