
5 minute read
Complexer speelveld vraagt meer coördinatie
from Aqua 2024-1
by Aquafin
Bijna één miljoen Vlamingen loost zijn afvalwater nog steeds ongezuiverd in onze waterlopen. De grootste inspanningen voor het verder uitbouwen van de rioleringsinfrastructuur liggen vandaag op het gemeentelijke terrein. Maar wat als alle buizen straks in de grond liggen? Zal ons oppervlaktewater dan overal van goede kwaliteit zijn? Voor Jan Goossens, CEO van Aquafin, is er méér nodig.
Volgens berekeningen van Onderzoekscentrum VITO wordt er jaarlijks 1,4 miljard euro besteed aan de Vlaamse afvalwatersector. Het gaat dan enerzijds over investeringen voor de verdere uitbreiding van het stelsel, zowel gemeentelijk als bovengemeentelijk, en anderzijds over de operationele kosten, zoals de waterzuiveringsinstallaties van Aquafin. Dat bedrag is groot en tegelijkertijd te klein, gezien de kaap die Vlaanderen nog moet nemen.
Gecoördineerde aanpak nodig
KPMG berekende dat een volledige integrale benadering van de rioolinfrastructuur in Vlaanderen zou leiden tot een efficiëntieslag van 5% op het hogergenoemde bedrag. Dat komt neer op 70 miljoen euro per jaar aan bijkomende middelen om te investeren. De uitdagingen worden almaar complexer en vereisen een gecoördineerde aanpak, zegt Jan Goossens: “Naast de kaderrichtlijn Water, eigenlijk een resultaatsverbintenis gericht op propere beken en rivieren, hebben we ook nog de vernieuwde Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater (ERSA). Dat is een bijkomende middelenverbintenis die oplegt hoe we tot dit resultaat moeten komen. Het gaat dan onder meer om de energieneutraliteit van waterzuiveringsinstallaties, het verwijderen van micropolluenten, grondstofrecuperatie uit afvalwater tot bijvoorbeeld ook een sterke focus op overstortwerking. Dat laatste is een problematiek die, gezien de sterke verwevenheid van het gemeentelijke en bovengemeentelijke stelsel, om nog méér afstemming vraagt.”
De opsplitsing tussen de lokale en de bovenlokale infrastructuur is dan ook louter artificieel. Jan Goossens: “Beide niveaus beïnvloeden elkaar zo sterk, dat het absurd is om ze niet door één bril te bekijken. De efficiëntiewinsten worden bovendien nog groter als ze ook in samenwerking beheerd worden, want dan kan je ook in het projectmanagement besparen door synergieën.” Die efficiëntiewinsten zijn duidelijk te voelen in de samenwerkingen die Aquafin nu al heeft met drinkwaterbedrijven water-link, De Watergroep (Riopact) en Pidpa. In de komende jaren is het alvast de ambitie van Aquafin om ook met AGSO Knokke-Heist, Aquaduin, Farys en Fluvius structureel te gaan samenwerken voor gemeentelijk rioolbeheer.
Onze ambitie voor propere waterlopen staat na al die jaren nog altijd overeind, maar de invulling ervan is vandaag veel breder en dieper. - Jan Goossens
Productkennis helpt
Tegelijk mogen we ons niet blindstaren op alleen maar bijkomende rioolaansluitingen en klassieke waterzuivering om de waterkwaliteit in de waterlopen in goede toestand te krijgen, vindt Jan. “We komen in bepaalde regio’s stilaan in de duale situatie dat het effect van bijkomende aansluitingen wordt tenietgedaan door andere bronnen van fosfor en stikstof in de beek. Bovendien lozen we met ons gezuiverd afvalwater ook stoffen die microscopisch klein, maar wel schadelijk zijn voor het waterleven, zoals sommige medicijnresten en cosmetische producten. Als wij als Aquafin onze ambitie van propere waterlopen en een leefomgeving in harmonie met water serieus nemen, dan wordt het hoog tijd dat we bruggen slaan naar onder meer de landbouw en wat micropolluenten betreft bijvoorbeeld ook naar de farmaceutische sector. Zij kénnen hun product en het lijkt logisch om in samenwerking te gaan onderzoeken hoe de reststoffen ervan effectief en kostenefficiënt kunnen worden verwijderd, of eventueel zelfs hoe er al bij de productontwikkeling hiermee rekening kan worden gehouden.”
Verantwoordelijk voor eindbestemming
De vernieuwde ERSA legt overigens ook een duidelijke financiële link tussen het verder verbeteren van de waterkwaliteit en de indirecte emissies van de industrie. Ze breidt de producentenverantwoordelijkheid uit naar de end-of-life-bestemming van het product. Het zullen volgens ERSA voornamelijk de producenten van geneesmiddelen en cosmetica zélf zijn die de verwijderingskosten van hun producten uit het afvalwater moeten dragen. “De omstandigheden waarin we werken, worden duidelijk steeds complexer,” besluit Jan. “Dat betekent dat onze rol als verbinder alleen nog maar zal toenemen. Onze ambitie voor propere waterlopen staat na al die jaren nog altijd overeind, maar de invulling ervan is vandaag veel breder en dieper. De uitdagingen zijn zo groot dat àlle spelers nodig zijn om dat doel te bereiken.”
Wie is Aquafin in 2025?
Een glazen bol hebben we niet, maar de huidige tendensen en verwachte evoluties lichten wel al een tip van de sluier op over hoe de toekomst er kan uitzien. Jan Goossens ziet Aquafin in 2050 nog steeds als een drijvende kracht, maar misschien iets meer op de achtergrond: “Mensen gaan ons tegen dan alleen nog in het straatbeeld zien voor herstellingen en vervangingen, al dan niet in een groter samenwerkingsverband. Daarnaast verwacht ik dat ze ons kennen als een speler die er wezenlijk toe bijdraagt dat er door de vele projecten voor opwaardering van effluent die op stapel staan nog water uit de kraan komt, dat onze waterlopen proper zijn en dat hun afvalwater tot hernieuwbare energie en recuperatie van grondstoffen leidt. Wat AI en automatisering betreft, is de waterzuiveringssector nog grotendeels braakliggend terrein, maar samen met een doorgedreven datamanagement zorgen deze trends voor een grotere efficiëntie en, door gebruik te maken van voorspellende modellen, een grotere proactiviteit.”
“Met al die thema’s zijn we vandaag al bezig en ik verwacht dat we in de toekomst alleen nog maar zullen groeien in de verbreding en verdieping van duurzame innovaties. Ons nieuwe dochterbedrijf Aqcelerator zal daarin een vliegwiel zijn. Aqcelerator is een ‘venturing vennootschap’ die in eerste fase zal participeren als investeerder in projecten met gezuiverd afvalwater en warmterecuperatie door middel van riothermie. Het is onze brug met de private sector, zonder dat onze publieke rol daardoor wordt beïnvloed. Zo kunnen we innovatie in onze sector stimuleren en sneller ingang doen vinden.”
