
16 minute read
Strip


Advertisement

Achtergrond
EEN BOMMETJE TESTOSTERON Mannen en vrouwen sporten gescheiden van elkaar: jarenlang leek dit een goede classificatiemethode te zijn. Nu de grenzen tussen mannen en vrouwen vervagen waardoor sommige sporters worden uitgesloten van de vrouwencompetitie, staat de sportwereld voor de vraag: wanneer mag een sporter meedoen met de vrouwencompetitie?
Afgelopen zomer deed de zaak van de Zuid-Afrikaanse sprinter Caster Semenya het nodige stof opwaaien. Na een bijna tien jaar lang durende strijd heeft het inter nationale sporttribunaal CAS besloten dat zij alleen mag deelnemen aan de vrouwencompetitie als zij haar testosterongehalte omlaag krijgt. Ze presteerde uit zonderlijk goed en moest daarom een testosterontest ondergaan: want kan een ‘echte’ vrouw wel zo snel zijn? Uit de test bleek dat de sprinter op natuurlijke wijze driemaal zoveel testosteron heeft als de gemiddelde vrouw. Volgens de Internationale Atletiekbond is het niet eerlijk dat Semenya met dit testosterongehalte (t-level) meedoet met de vrouwencompetitie. Daarom spande de bond een rechtszaak aan tegen de sprinter en compe teert zij vandaag de dag alleen nog met medicatie om haar t-level laag te houden. De Olympische Spelen van 2020 zouden de eerste zijn met deze nieuwe maatregel om het onderscheid tussen mannen- en vrouwencompetitie te handhaven. Voor de sporters in kwestie kan het vervelend zijn om te sleu telen aan je lichaam. Denk bijvoorbeeld aan transgenders die ondanks hun transitie niet worden erkend als ‘vrouw’, of aan vrouwen die van nature te veel testos teron hebben. Dat roept de vraag op: is dit de juiste manier om te bepalen of iemand mee mag doen met de vrouwencompetitie?
Onderscheid voor eerlijkheid ‘De huidige manier om het onderscheid tussen man nen en vrouwen in de sportcompetitie te behouden, is gestoeld op ouderwetse opvattingen over mannelijk heid en vrouwelijkheid’, stelt Marjet Derks, hoogleraar Sportgeschiedenis aan de Radboud Universiteit. Daarom kun je je volgens Derks afvragen of testosteron wel een goede graadmeter is om te bepalen wanneer iemand meedoet met de vrouwencompetitie. ‘Door hardnekkige ideeën over gender zijn gespierde vrouwen nog steeds ‘verdacht’. Een gespierde vrouw gaat namelijk in tegen de opvatting dat er duidelijke grenzen tussen mannen en vrouwen zijn’, licht ze toe. Om die reden worden opvallend gespierde vrouwen wel onderworpen aan testosterontesten en ‘vrouwelijke’ vrouwen niet.
Toch is de sporthistoricus van mening dat het wel goed is dat er een controle wordt gehouden bij de vrouwen competitie. Volgens haar is er in het verleden namelijk veel gefraudeerd: ‘Vóór de Tweede Wereldoorlog waren er zelfs gevallen van fraude waarbij een man verkleed en wel probeerde mee te doen aan de vrouwencompe titie.’ Daardoor ontstond er wantrouwen jegens vrouwen met mannelijke trekken en moesten ‘verdachte’ vrouwen bewijzen dat zij wel echt vrouw waren. ‘Zij die wilden competeren in de Olympische Spelen moesten voor een groep artsen lopen en laten zien dat zij vrouwelijk ge slachtsorganen hadden’, vertelt de sporthistoricus. Vanaf de jaren 50 waren er alleen maar meer redenen om goed te controleren bij de vrouwencompetitie. ‘Voor het eerst in de sportgeschiedenis waren er toen vrouwen die zoveel sterker waren dan anderen, dat daar heel veel achterdocht over ontstond’, legt Derks uit. Dat wantrouwen was volgens de hoogleraar gegrond. Vooral tijdens de Koude Oorlog werden veel vrouwelijke sporters gestimu leerd om doping te gebruiken.
‘Toentertijd was sportcompetitie extra belangrijk, omdat veel landen op elk gebied beter wilden zijn dan ande ren.’ Sporters injecteerden extra testosteron om sterker en sneller te worden. Daarom bleven de Internationale Atletiek Federatie en het IOC geslachtstesten gebruiken om de vrouwencompetitie eerlijk te houden.
Gelukspechvogel Momenteel worden sporters door middel van een tes tosterontest tot oftewel de mannen- oftewel de vrouwencompetitie gerekend. Volgens Willy Baarends, ontwikkelingsbioloog aan het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, is het logisch dat dit hormoon als maatstaf wordt genomen: ‘Een vrouw met meer testosteron dan anderen heeft namelijk een onevenredig voordeel in de sport.’ Dit komt omdat dit hormoon zorgt voor de ont wikkeling van spiermassa en het je uithoudingsvermogen bevordert. ‘Mannen presteren gemiddeld beter in sport omdat ze meer testosteron hebben dan vrouwen’, licht de bioloog toe. Daarom is het volgens Baarends goed dat testosteron nu als maatstaf wordt genomen om te testen of iemand met de vrouwencompetitie mee mag doen.

Prof. dr. Haisma, hoogleraar Farmaceutische Genmodu latie aan de Rijksuniversiteit Groningen is het met de bioloog eens, maar nuanceert de grote rol van testosteron in sportprestaties: ‘Niet alle fysieke voordelen worden door dit hormoon bepaald, een gedeelte komt ook door genen.’ Zo is de een twee meter lang, wat ideaal is voor basketbal, en heeft de ander meer aanleg voor een goede hand-oogcoördinatie. ‘Maar het is wel evident dat testosteron de doorslaggevende factor is als je kijkt naar fysieke voordelen van mannen ten opzichte van vrouwen.’ Ook hij vindt dus dat de testosterontest om die reden een goede methode is om een onderscheid te maken in de vrouwencompetitie: ‘Zolang we in sport mannen en vrouwen van elkaar scheiden, is de testos terontest een goede methode om dat te doen.’
Er klinkt ook tegengeluid: zowel sporthistoricus Derks als Annemie Halsema, universitair docent Wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit, is het niet eens met Baarends en Haisma. Het is volgens hen oneerlijk om vrouwen met bovenmatig veel testosteron uit te sluiten van de competitie, terwijl mensen met andere fysieke voorde len niet uitgesloten worden. ‘Ik vind het belachelijk dat vrouwen met ‘te veel’ testosteron niet mee mogen doen met de vrouwencompetitie’, zegt Halsema stellig. ‘Top sport is sowieso oneerlijk omdat lichamen nou eenmaal verschillen van elkaar’, redeneert ze. Sporthistoricus Derks gaat nog een stap verder. Zij noemt het voordeel van testosteron zelfs een mythe. ‘Uit verschillende stu dies blijkt dat testosteron niet het enige fysieke voordeel is en ook niet doorslaggevend hoeft te zijn voor goede sportprestaties.’ Men hecht veel waarde aan dit hormoon omdat het staat voor alles wat mannelijk is, aldus Derks. Als maatstaf heeft het volgens de historicus meer te ma ken met beeldvorming dan met rationele overwegingen: ‘Er zijn immers ook heren met een veel lager testos terongehalte dan mannen gemiddeld hebben, die in de sport prima mee kunnen doen’, argumenteert ze.
De praktijk leert Volgens Derks is de testosterontest dan ook geen goede methode om sekseonderscheid te maken. Het sociale nadeel van de sporters die deze test ondergaan, weegt namelijk niet op tegen de ‘eerlijkere’ competitie aldus de sporthistoricus. ‘Er wordt zo negatief gekeken naar vrouwen die te veel testosteron zouden hebben, dat je je kunt afvragen of het fysieke voordeel zwaarder weegt dan het sociale nadeel ervan’, redeneert Derks. Hal sema is het daarmee eens: ‘De test wordt daarnaast ook nog eens alleen uitgevoerd bij vrouwen die bovenmatig goed presteren.’
Om die reden noemen sommigen, onder wie de Verenigde Naties, de test discriminerend. ‘Als je het dan al doet, moet je iedereen onderwerpen aan testen en niet alleen degenen die uitzonderlijk goed presteren’, gaat de filosoof verder. Ook is het kwalijk dat vrouwen pas weer mogen meedoen als ze iets aan hun testos terongehalte hebben gedaan, aldus Halsema en Derks. ‘Sporters met andere fysieke voordelen hoeven niet te sleutelen aan hun lichamen, terwijl vrouwen met een te hoog t-level dat wel moeten doen’, stelt de sporthisto ricus. Dat is volgens hen niet eerlijk omdat je de ene een fysiek voordeel ontzegt en deze bij de ander wel toestaat. ‘Niemand gaat twijfelen aan een lange basket baller en zal zeggen: het is niet eerlijk dat je van nature zo bent gebouwd’, legt Derks uit.
Totdat er iets anders is, moeten we het met de testosterontest doen.
Ondanks alle kritiek op de testosterontest denkt Lieke Vloet, beleidsadviseur bij het NOC NSF, dat het goed is dat het momenteel wordt gebruikt om het onderscheid tussen mannen en vrouwen in sport te maken. ‘De kri tiek is begrijpelijk, maar het is logisch om een grens te


stellen bij sport op Olympisch niveau’, zegt Vloet. Als Expert Maatschappelijke Kwaliteit van Sport was ze betrokken bij de richtlijnen die het NOC NSF opstelt voor de Nederlandse topsport wat betreft genderinde ling. ‘In topsport zijn mannen en vrouwen nou eenmaal gescheiden van elkaar en bij sommige sporten gebeurt dat op testosteronbasis.’ Die grens moet volgens Vloet worden gehandhaafd omdat de competitie op die ma nier eerlijk blijft. ‘Bovendien heeft maar een hele kleine groep vrouwen een te hoog testosterongehalte’, vult Baarends aan. Er mag volgens de bioloog en Vloet wel wat bewuster over gender in sport worden nagedacht: ‘Wij geven sportbonden altijd mee: denk eens na of het onderscheid tussen mannen en vrouwen per se nodig is voor een eerlijke competitie’, zegt Vloet. Testosteron is inmiddels een woord met lading: het kan veel losmaken bij mensen. Sommigen associëren het met mannelijkheid en spierkracht, anderen met uitslui ting. Voor nu bepaalt dit of iemand mee mag doen met de vrouwencompetitie, maar er is geen consensus over de hoogte van die testosterongrens. Daarnaast zorgt de hele maatschappelijke discussie ervoor dat het discuta bel is of dit de beste methode is om het onderscheid in sport te hanteren. Totdat er een ander alternatief is, zal men het met de testosterontest moeten doen. Hoe het ook zij: ‘In sport is niets eerlijk’, stelt Derks. ANS


Interview VLEMMIX OP ROLLETJES

De 21-jarige Nijmeegse fotograaf Vinny Vlemmix weet in zijn werk mensen kwetsbaar en persoonlijk af te beelden. Zo ook met zijn expositie over de Nijmeegse skatewereld in skatestore 24/7, wat een weergave is van zijn eigen leven en zijn ervaring van de wereld om hem heen. ‘Mijn werk gaat voor mij vooral om vriendschap.’
Wie in deze tijd door de binnenstad van Nijmegen wandelt, wordt door meer skaters voorbij geraasd dan gewoonlijk. Nu de meeste mensen binnen blijven, dienen de verlaten straten in het centrum plotseling als een open skateterrein voor Nijmeegse jongeren. Een van die skaters is Vinny Vlemmix, een fotograaf met een hart voor de Nijmeegse skatewereld. Hij van jongs af aan bij Waalhalla te vinden, het centrum van de skatescène. Toen hij een paar jaar geleden bij een van zijn tricks zijn kruisband scheurde, besloot hij de skatewereld op een andere manier te benaderen, namelijk via de lens. groot. Zo hou je het een beetje dynamisch. ’ Met een grote grijns op zijn gezicht en met zijn armen wijd poseert Vlemmix bij verschillende van zijn werken die op T-shirts zijn gedrukt. In een geïmproviseerde studio in de kelder van de winkel vertelt hij waar zijn huidige expositie over gaat, hoe hij in de fotografiewereld terecht is gekomen, en hoe hij zijn werk zo’n persoonlijke kant weet te geven.
‘Tijdens het fotograferen blijf ik in het moment’
Nadat hij een paar maanden op eigen houtje met de camera experimenteerde, besloot Vlemmix naar de Fotoacademie Amsterdam te gaan. ‘Toen ik daar heen ging, wist ik nog maar net hoe een fototoestel werkte’, lacht Vlemmix, ‘en dan ook alleen die van mijzelf.’ Inmiddels is hij bijna afgestudeerd en heeft hij echt een eigen stijl ontwikkeld in de thematiek van zijn foto’s, wat een weergave is van zijn eigen leven en de omgeving waarin hij leeft. Ook fotografeert hij vooral analoog, wat de foto’s een typisch esthetisch stijl geeft, al is dat niet de reden voor deze methode vertelt Vlemmix. ‘Ik doe het vooral omdat je analoge foto’s niet direct terug kan kijken’, legt hij uit. ‘Ik vind dat je tijdens het maken van foto’s namelijk in het moment moet blijven. Dat is voor mij is de essentie van mijn werk. Ik heb alleen echt de wilskracht niet om niet te gaan kijken als het wel kan’, licht hij lachend toe. ‘Daarom is dit voor mij een uitkomst.’
Hoewel Vlemmix pas in mei afstudeert, is hij al een tijdje werkzaam als fotograaf bij het jongerenplatform VICE en had hij begin dit jaar een expositie over de Nijmeegse skatewereld in skatestore 24/7 in de binnenstad. Anders dan bij typische exposities waar werken in een kille hal achter glas hangen, staan Vlemmix’ kleuren- en zwart-witfoto’s in fotolijstjes van allerlei verschillende formaten tussen de shirtjes, broeken en hippe hoodies. ‘Ik vond dat wel gezellig’, vertelt Vlemmix tijdens een kleine rondleiding door de winkel. ‘Ik koop allerlei lijstjes, en kijk daarna welke foto waar leuk in zou zijn. Dan wordt de ene toevallig klein en de andere juist

He was a skaterboy ‘Ik ben nu zo’n drie jaar bezig met fotografie’, vertelt Vlemmix terwijl hij uit een keukentje een paar glazen water haalt. ‘Daar ben ik mee begonnen toen ik mijn knie blesseerde en anderhalf jaar niet meer mocht sporten. Om bezig te blijven, ben ik toen foto’s gaan maken van mijn vrienden als zij aan het skaten waren’, vertelt hij. ‘Fotografie leek me altijd al leuk, maar toen ben ik er pas echt voor gegaan’ Inmiddels mag Vlem-
mix weer skaten, maar door de zwakke knie die hij aan zijn blessure heeft overgehouden, moet hij trucjes van grote hoogtes links laten liggen. Toch kan hij nu meer van de sport genieten dan vroeger. ‘Wanneer je niet alle tricks meer kan, ga je naar meer creatieve oplossingen zoeken.’ Daarnaast heeft het fotograferen van skaters hem ook geholpen om op een andere manier naar de sport te kijken. Mijmerend

begint hij: ‘Ik zag het vroeger echt als een sport, en nu misschien wat meer als een uiting. Je moet er aan de ene kant atletisch voor zijn maar het heeft daarnaast ook wat artistieks.’ Die nieuwe kijk leidde uiteindelijk tot een foto-expositie over de Nijmeegse skatescene vanuit Vlemmix zijn eigen perspectief en persoonlijke ervaringen: de spontane avonden met zijn vrienden, bier drinken in het zwembad of de schrammen na een valpartij. ‘Ik heb daarin expres niet de nadruk gelegd op het skaten zelf. Het gaat meer om de thematiek binnen het onderwerp, dat denk ik vooral om vriendschap gaat.’ Voor VICE maakt hij portretten waarbij hijzelf in een hoek- je naakt poseert.
Schietkraam Hoewel Vlemmix’ fotografiecarrière startte bij het skaten, is zijn werk verder heel uiteenlopend. Zo maakte hij voor VICE een verzameling portretten van zijn kunsthelden waarbij hijzelf in een hoekje naakt poseert. Daarnaast heeft hij ook foto’s van een zonnige zomer met zijn vriendengroep, en van een sessie truffels eten met zijn moeder. ‘Mijn werk is eigenlijk een soort dagboek. Ik doe gewoon de dingen die ik normaal doe en heb dan een camera bij me.’ Dat is waarom alle projecten die hij maakt heel anders zijn. ‘Het zijn allemaal andere aspecten van mijn leven.’
Om dat spontane aspect te houden fotografeert Vlemmix niet bewust om een bepaald thema heen, maar schiet de hele dag door plaatjes. Na een tijdje legt hij de foto’s pas bij elkaar om er gemene delers in te vinden. ‘Het kost me maanden voor ik weer een paar foto’s heb waar ik iets mee kan voor mijn projecten.’ Vlemmix begint te lachen: ‘Ik zal namelijk heel eerlijk zijn. Ik verkloot minimaal negen van de tien foto’s.’ Daarnaast zijn er veel foto’s waar Vlemmix na het ontwikkelen nog geen plekje voor heeft. ‘Ik heb dan nog geen duidelijk thema voor ogen, of de foto heeft voor mij nog geen betekenis.’ Als dat het geval is, laat Vlemmix dat even voor wat het is en kijkt er een hele tijd later pas weer naar. Wanneer hij meer foto’s heeft genomen of nieuwe inzichten over zichzelf heeft opgedaan, kan het zo zijn dat hij een jaar later alsnog iets met die foto’s kan. ‘Zo heb ik met mijn werk een visueel beeld van mijn persoonlijke ontwikkeling.’ Hoewel veel van zijn verzamelingen over verschillende jaren zijn gemaakt, kunnen sommige reeksen juist in een opmerkelijk korte tijd tot stand komen. Zo zitten er bijvoorbeeld drie foto’s in de expositie in 24/7 die allemaal in dezelfde week zijn gemaakt.
‘Ik had mezelf het hele jaar kapot gewerkt om goede foto’s te maken en ging toen een hele week met vrienden chillen bij een zwembad. Vervolgens ontstonden met een wegwerpcameraatje en een biertje de leukste beelden.’ Volgens Vlemmix komt dat juist door die spontaniteit. ‘Wanneer ik geforceerd op zoek ga naar een fotogeniek moment, dan kan het alleen maar tegenvallen. Dat komt omdat je al een beeld in je hoofd hebt. Wanneer iets moois ontstaat wanneer je het niet had verwacht, ervaar je dat veel euforischer.’
Naakte waarheid Voor deze persoonlijke projecten hoeft hij nauwelijks op zoek te gaan naar hoofdpersonen die zich kwetsbaar op willen stellen voor zijn camera. Die momenten komen volgens hem vaak vanzelf op zijn pad terecht. ‘Ik bereid niet alles voor voor een speciale setting. Ik heb gewoon altijd mijn camera bij me, dus wanneer er een mooi moment ontstaat probeer ik dat vast te leggen. Dat is meer een gevoelskwestie dan dat ik het van tevoren uit denk.’ Dat de foto’s zo intiem ogen, komt volgens hem door de persoonlijke connecties die hij met de personen voor zijn camera heeft. Of het nu gaat om zijn oma die naakt met een geamputeerde borst poseert of een vriendin met striae op haar buik: je leert iedereen in Vlemmix’ foto’s een beetje kennen. ‘Ik ben de laatste tijd erg bezig met dat thema ‘je kwetsbaar opstellen’. Daar zit heel veel kracht in’, zegt Vlemmix bedachtzaam. ‘Het is een kracht om te ontdekken wie jij bent, en dat te zijn. Zeker als je daar ook kritiek op te durft hebben. Dan sta je sterk in je schoenen’, gaat hij stellig verder. ‘Ik vind dat heel fijn als ik dat gevoel krijg van iemand. Dan ben je uniek en misschien inspirerend voor anderen, voor mij in ieder geval wel.’ Hij zoekt bij zijn onderwerpen soms wel ook het randje op, doordat hij bijvoorbeeld situaties wil fotograferen waar de hoofdpersonen minder comfortabel mee zijn. ‘Mensen weten dat van mij, maar ik ben ook heel begripvol. Ik laat de foto’s nooit meteen aan de wereld zien. Deels komt dat omdat ik analoog schiet waardoor het sowieso vaak maanden duurt voordat ik de foto’s überhaupt zie. Daarnaast stop ik ze ook meteen weg als mensen het uiteindelijk niet willen delen.’ Die foto’s krijgen dus geen plekje in Vlemmix’ exposities of fotoboeken, maar hij gooit ze ook niet weg. ‘Ik vind het namelijk stiekem wel iets moois hebben dat die ergens nog bestaan.’
Het leven staat voorop. Daarna komt de fotografie en dan pas de mening van anderen.
Het delen van de foto’s staat dus niet voorop bij Vlemmix: dat is het leven zelf. Daarna komt de fotografie, en daarna pas wat andere mensen van zijn werk vinden. ‘Het is heel waardevol als je aan het eind van de dag een mooie dag hebt gehad en zeker als dat je dat met iemand hebt mogen delen.’ Vlemmix vertelt enthousiast verder dat een goede foto bij kan dragen om die herinnering vervolgens te bewaren voor later. Hoewel dat vooral ‘leuk’ is, is zijn grootste doel met het maken van foto’s om zelfontwikkeling en sociale connecties uit zijn werk te halen. ‘Het is super leuk om een beeld te creëren dat andere mensen ook interessant vinden en waarderen. Als je vervolgens op die manier met die mensen ook weer een connectie kan krijgen, dan is dat gewoon super nice.’ ANS

