
3 minute read
Rapport Paddepoelsterweg KNNV 2001.pdf
RESULTATEN
13
Advertisement
Naast bovenstaande zeldzaamheden vinden we in de bermen langs de Paddepoelsterweg ook minder algemene soorten als Gewone brunel, Gewone ereprijs (figuur 6) en Heggenwikke (figuur 7). Gewone brunel komt ook voor in het plantsoen (de grasstrook) langs de brede sloot op het Universiteitsterrein. Deze soorten hebben een voorkeur voor half beschaduwde plekken in weinig bemeste graslanden op matig voedselrijke vochthoudende grond.


Figuur 6. Verspreiding Gewone ereprijs
Figuur 7. Verspreiding Heggenwikke (rond; open), Kraailook (driehoek) en Hemelsleutel (rond; zwart)
Om een idee te krijgen van de soortenrijkdom die voorheen in bermen en weilanden aanwezig was is het in 1860, van de hand van H.C. van Hall, hoogleraar te Groningen, verschenen overzicht ‘De planten der provincie Groningen’ geraadpleegd [VAN HALL, 1860]. De in tabel 2 weergegeven soorten werden door Van Hall als typerend voor blijvende graslanden op kleigrond genoemd. Deze soorten kunnen, met uitzondering van Karwij en Gewone veldbies nog steeds worden aangetroffen in de bermen langs de Paddepoelsterweg. Door het ecologische beheer van deze bermen (maaien en afvoeren) is hier nog een soortenrijke vegetatie aanwezig. Met name de berm aan de oostzijde van de Paddepoelsterweg is goed ontwikkeld. De berm aan de westzijde is plaatselijk wat meer verruigd.
Tabel 2. Door Van Hall opgegeven soorten die typerend zijn voor blijvende graslanden op klei.Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Wetenschappelijke naam
Gewoon duizendblad
Achillea millefolium
Engels raaigras
Lolium perenne
Kraailook
Allium vineale
Moerasrolklaver
Lotus pedunculatus
Grote vossenstaart
Alopecurus pratensis
Gewone veldbies
Luzula campestris
Glanshaver
Arrhenatherum elatius
Hopklaver
Medicago lupulina
Madeliefje
Bellis perennis
Timotheegras
Phleum pratense
Karwij
Carum carvi
Smalle weegbree
Plantago lanceolata
Kamgras
Cynosurus cristatus
Scherpe boterbloem
Ranunculus acris
Ruw beemdgras
Poa trivialis
Kruipende boterbloem
Ranunculus repens
Veldbeemdgras
Poa pratensis
Veldzuring
Rumex acetosa
Kropaar
Dactylis glomerata
Gewone paardebloem
Taraxacum officinale
Beemdlangbloem
Festuca pratensis
Kleine klaver
Trifolium dubium
Rood zwenkgras
Festuca rubra
Rode klaver
Trifolium pratense
Veldgerst
Hordeum secalinum
Witte klaver
Trifolium repens
Veldlathyrus
Lathyrus pratensis
KNNV, afdeling Groningen Natuurbeschermingsproject 2001
RESULTATEN
15
Minder algemeen zijn Fijne waterranonkel en Kikkerbeet (figuur 9 en foto 6). Het zijn soorten van niet al te vervuilde sloten. Kikkerbeet is op de klei een minder algemene verschijning. Zij komt nog het meest voor in het Reitdiepdal en langs het Selwerderdiepje. De huidige vindplaatsen sluiten hierop aan. Binnen het onderzoeksgebied komt Kikkerbeet samen voor met Pijptorkruid (figuur 10), Kleine watereppe (figuur 11), Moeraswalstro, Gewone waterbies, Watermunt en Moeras-vergeet-mij-nietje. Deze verlandingsvegetaties zijn het best ontwikkeld langs de ingetrapte en beweide oevers van de extensiever beheerde weilanden. Uit onderzoek van Ben Westerink en Heddy de Keijzer [Westerink & De Keijzer, 1990] blijkt dat de verlandingsvegetaties met Kikkerbeet en Pijptorkruid achteruit gaan. Van oudsher bevindt zich aan de noordzijde van de stad, langs het Selwerderdiepje en de daarmee samenhangende sloten, een uitgebreid en aaneengesloten gebied met Pijptorkruid.
Foto 6. Kikkerbeet.



Figuur 9. Verspreiding Kikkerbeet
Figuur 10. Verspreiding Kikkerbeet
Aan de noordzijde van het onderzoeksgebied is, in een sloot die parallel loopt aan de Paddepoelsterweg, Holpijp (figuur 12) waargenomen. Holpijp is een indicator voor oppervlakkige kwel. Deze kwel is waarschijnlijk het gevolg van de aanwezigheid van een oude kreekbedding, hierdoor is de bodem plaatselijk beter doorlatend. Holpijp komt (nog) algemeen voor in het stroomgebied van het Selwerderdiepje. In de nabijheid van Holpijp staat plaatselijk ook veel Slanke waterweegbree.
KNNV, afdeling Groningen Natuurbeschermingsproject 2001