4 minute read

CRM EN ELECTROFYSIOLOGIE

5

CRM en Elektrofysiologie

5. A ELEKTROFYSIOLOGISCHE ONDERZOEKEN EN ABLATIES

In 2019 werden er 77 elektrofysiologische onderzoeken en 330 ablaties uitgevoerd.

Percutane longvenenisolaties (PVI)

Er gebeurden 202 ablaties voor voorkamerfibrillatie, waarvan 170 primo-procedures (84%) en 32 redo-procedures. Bij 162 procedures gebeurde enkel een longvenenisolatie, bij de overige 40 procedures werd een bijkomende ablatie uitgevoerd (zoals voor een voorkamerflutter of atriale tachycardie). Bij meer complexe ablaties wordt gebruikgemaakt van een ‘high density’ catheter. Hiermee wordt op korte tijd veel informatie bekomen over het elektrisch circuit van de hartritmestoornis, zodat deze efficiënt kan behandeld worden (illustratie 1).

Een ablatie met radiofrequente energie werd toegepast tijdens 131 procedures er gebeurden 71 procedures met cryo-energie (illustratie 3). Beide technieken zijn doeltreffend en veilig (‘fire and ice’ studie, Kuck et al, Eur Heart J, 2016).

De incidentie van complicaties tijdens longvenenisolaties te A.S.Z. Aalst

is laag. In 2019 traden 5 majeure complicaties op, dit is bij 2.5% van de procedures. De complicaties waren een vasculaire complicatie (2), een TIA (2) en 1 tonsilbloeding. Gezien de lage complicatieratio kan overwogen worden de patiënt die een longvenenisolatie onderging de dag van de procedure uit het ziekenhuis te ontslaan. Dit gebeurde in 2019 bij 22 patiënten (22/202, 11%). Eén van deze patiënten diende enkele dagen nadien heropgenomen te worden gezien de ontwikkeling van een lieshematoom.

Zestien cryo-ablaties (16/71, 23%) gebeurden onder lokale anesthesie. Met deze strategie kunnen mogelijke complicaties van algemene anesthesie vermeden worden (oa luchtweginfecties). Bij geen enkele van deze patiënten was er noodzaak tot algemene anesthesie tijdens het verloop van de procedure. Er trad bij deze patiënten geen enkele complicatie op.

Leadless pacemaker

In 2019 gebeurden in het A.S.Z. twee implantaties van een ‘leadless

pacemaker’. Dit type pacemaker wordt transveneus – via de lies - geplaatst in de apex van het rechterventrikel en aldaar gefixeerd. Er dient geen elektrode geplaatst te worden. Deze innovatieve pacemaker kan geplaatst worden bij patiënten met een slechte veneuze toegang ter hoogte van de schouder (bv. door de aanwezigheid van een port-à-cath). Helaas is er nog steeds geen terugbetaling voor deze techniek.

Elektrofysiologische onderzoeken

Er gebeurden 77 elektrofysiologische onderzoeken. De dalende trend in het uitvoeren van dit onderzoek wordt verklaard door de toename aan diagnostische mogelijkheden bij onverklaarde palpitaties en syncopes.

Enerzijds kan niet-invasieve monitoring van het hartritme middels 24 u holter monitoring, 7 dagen event recorder of gedurende enkele maanden middels een ‘Heartscan’. Anderzijds is monitoring van het hartritme gedurende 3 tot 4 jaar mogelijk middels subcutane implantatie van een loop recorder.

Er werden in 2019 te A.S.Z. Aalst 58 ‘loop recorders’ geïmplanteerd, dit bij patiënten met onverklaarde syncopes of onverklaarde herseninfarcten. Er gebeurt een continue registratie van het hartritme, waardoor bevestigd (of uitgesloten) kan worden dat hartritmestoornissen de oorzaak vormen voor de syncope of het herseninfarct. Bovendien kunnen de registraties via telemonitoring opgevraagd worden door de behandelende arts (zonder dat de patiënt op consultatie dient te komen).

Cardiale implantaten

In A.S.Z. Aalst werden in 2019 174 pacemakers geïmplanteerd. Hiervan waren er 154 primo-implantaties: 15 éénkamerstimulatoren (of VVI-pacemakers), 115 twee-kamerstimulatoren (of DDD-pacemakers) en 24 biventrikulaire pacemakers (bij patiënten met refractair hartfalen). Er gebeurden ook 20 vervangingen van pacemakerbatterijen.

Eén van de VVI-pacemakers was een ‘leadless pacemaker’. Dit type pacemaker wordt transveneus – via de lies - geplaatst in de apex van het rechterventrikel en aldaar gefixeerd. Er dient geen elektrode geplaatst te worden. Deze pacemaker werd geplaatst bij een patiënt met een vermoeden van een infectie van een klassieke pacemaker. De oude pacemaker werd verwijderd en er werd geopteerd voor het plaatsen van een leadless pacemaker omwille van het kleinere risico op infecties.

Thoracoscopische longvenenisolaties

In 2019 werden 7 ‘stand-alone’ thoracoscopische ablaties voor

voorkamerfibrillatie uitgevoerd te A.S.Z. Aalst. Deze minimaal-invasieve heelkundige ingreep kan overwogen worden bij patiënten met voorkamerfibrillatie refractair aan minstens 2 percutane ablaties en medicatie. Er trad geen enkele majeure complicatie op. Er gebeurde ook 1 thoracoscopische ablatie wegens ‘onterechte’ sinustachycardie.

Ook deze procedure verliep zonder complicaties en met gunstige klinische evolutie tijdens een follow-up van enkele maanden.

Hartdefibrillatoren (ICD)

Bij 19 patiënten werd een hartdefibrillator geplaatst (18 primo-implantaties). De ICD werd bij 10 patiënten (53%) geplaatst in secundaire preventie (meestal na het overleven van een hartstilstand).

Subcutane ICD

Bij twee van deze patiënten werd geopteerd voor een ‘subcutane’ ICD. Ook deze techniek is innovatief. De elektrode via dewelke een ventrikulaire aritmie kan gedetecteerd worden en waarlangs eventueel een shock afgegeven wordt, wordt immers onderhuids geplaatst. Hierdoor dienen de grote venen thv de schouder niet gebruikt te worden (in tegenstelling tot bij een klassieke ‘transveneuze’ ICD). Voordelen hiervan zijn dat de venen niet kunnen beschadigd worden en dat er een kleinere kans is op systeeminfecties. Bovendien is er vaak een mooier esthetisch resultaat.

Loop recorder

Er werden 78 ‘loop recorders’ subcutaan geïmplanteerd, bij patiënten met onverklaarde syncopes of onverklaarde herseninfarcten. De batterij van deze implantaten – de grootte van een USB-stick – kent een levensduur van ongeveer 4 jaar. Er gebeurt een continue registratie van het hartritme, waardoor bevestigd (of uitgesloten) kan worden dat hartritmestoornissen de oorzaak vormen voor de syncope of het herseninfarct. Bovendien kunnen de registraties via telemonitoring opgevraagd worden door de behandelende arts (zonder dat de patiënt op consultatie dient te komen).

5. B DIAGNOSTISCHE ONDERZOEKEN

In 2019 gebeurden voor de diagnostiek van palpitaties en syncopes (campussen Aalst, Wetteren en Geraardsbergen) 2810

ambulante holterregistraties. Er werd ook meer gebruik gemaakt van ‘event recorders’ (308 registraties in 2018). Hierbij kan de patiënt voor een langere periode (meestal 7 dagen) zelfmetingen uitvoeren van het hartritme tijdens onverklaarde palpitaties

This article is from: