3 minute read

Hoofdredactioneel

Alles kan anders

In een tijdperk waar zich in weken veranderingen voltrekken die normaal decennia vergen, wordt het onvoorstelbare voorstelbaar. Dat is onheilspellend, maar het kan ook betekenen dat ingewikkelde opgaven waar jaren op werd gestudeerd, waar jaren aan processen voor nodig waren en waar inmiddels niemand meer in geloofde plotseling in beweging komen. Dat type verandering hangt in de lucht. Duidelijk is geworden dat het ook een beweging van een hele maatschappij vraagt - als die in beweging er komt, blijkt, kan alles heel snel heel anders worden.

Advertisement

Kunnen burgers een directe stem krijgen in de uitwerking van maatschappelijke opgaven.”

Ook Hugo de Jonge is op zoek naar beweging, hij raast als een wervelwind door het land. Wellicht geïnspireerd door wat in de pandemische tijden aan maatschappelijke beweging mogelijke bleek. Hij is nu de minister met een nieuwe rol en een oude naam: Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening – VRO, we moeten er vier decennia jaar voor terug. In zijn maiden speech met deze verantwoordelijkheid verbaast de minister zich over de afwezigheid van een sturingsmechanisme. Frank Suurenbroek recenseert in dit nummer het boek van Han Lörzing en beveelt het de minister aan als bijspijkerstof voor de recente geschiedenis en voor het historisch perspectief. De minister begrijpt zijn rol ook nadrukkelijk in het verlengde van het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Waar “Wonen” als Rijksaangelegenheid nog vrij recent door minister Blok inclusief een heel ministerie “effici-

ent” werd opgelost, komt De Jonge nu terug met Volkshuisvesting. Een term die de vermeende woningnood een heel andere lading geeft. Het maakt duidelijk dat het ook zo maar weer helemaal anders kan.

De ruimtelijke ordening is ook opnieuw een onderwerp waar Rijksregie van groot belang wordt geacht. Dat gaat niet alleen over een minister die de inrichting van het land “regisseert”, maar veeleer ook over de regie tussen de departementen. De vele ministeries, zoals LNV, I&W en EZK, die hier een aanzienlijk deel in hebben, hebben inhoudelijk niet veel te bieden, maar ze hebben anders dan de regieminister zelf, wel geld, vaak veel geld. Veel geld en weinig ideeën is zelden een combinatie met een goede afloop. Toch kan uit de groeiende maatschappelijke urgentie die bij veel van de onderwerpen wordt gevoeld en het door velen onderkende gebrek aan fysieke ruimte om alles successievelijk en naast elkaar te kunnen doen een andere beweging ontstaan. Er is de afgelopen jaren in vele clubjes en verbanden, in wijken, in gemeenten en in regio’s aan nieuwe ideeen en oplossingen gewerkt, die kunnen in een juiste maatschappelijke constellatie in beweging worden gebracht en met vooral die onderlinge Rijksregie plots tot ontwikkeling komen.

Met Rob van Hilten bedachten we een nummer over de verandering van de maatschappelijke betekenis van de ruimtelijke ordening. Vraagstukken waar we het als planners van de lange termijn over hadden, komen aan de voordeur en worden voor veel mensen ervaarbaar. Zijn vraag was dan ook kunnen we de beweging van het Rijk richting meer centrale regie in de ruimtelijke ordening aanvullen met een hele andere beweging. Kunnen burgers een directe stem krijgen in de uitwerking van deze maatschappelijk ervaren opgaven. Zijn zeer plotselinge en droevige overlijden op 6 januari betekende dat we er zonder hem invulling aan hebben moeten geven. Zijn ingeving was, zo blijkt, scherp, we moeten een andere vorm vinden voor de rol van de burger. Het moet een andere organisatie zijn dan die we kennen van de traditionele participatietrajecten en van de belangenvertegenwoordiging. Het kent een eigenstandige plek in het democratisch bestel, maar de juiste vorm moeten we nog vinden. In dit nummer een aantal inzichten daarover. De actualiteit toont dat als we willen dat het anders gaat, dat we het dan anders moeten doen en dat het dan ook anders kan.

Paul Gerretsen

Vereniging Deltametropool

Remko Zuidema

Stichting BRIQS

This article is from: